Als 'De Rassen' afvlakken
mag Zeeland wel uitkijken
V
SiS^SSïï)1!^
IA A-A
za
A
"cA
Ni
'Je krijgt van de
Noordzee nooit
iets voor niets'
Grondvissers
Verhalen van achter de dijk
Vispuf
'Zaterdagavondkarwei'
Koffiedik
'Natuur laat zich
maar tot op zekere
hoogte regeren' i
Z4
september 1986
Belgltci» kust
WettaractwM*
„Walcheren
Oostersctwtda
Grevellngen
Noord-Bavaland
- SchouwmvDulvatand
Gooree-Ovefflskkee
Haringvliet
Zo zou volgens morfoloog Kohsiek van Rijks
waterstaat de kustlijn er in de toekomst kunnen
gaan uitzien. - tekening rijkswaterstaat.
De rust lijkt weergekeerd voor de Zeeuwse en
Zuidhollandse kust. De ingenieurs van Rijks
waterstaat hebben hun tekenhaken en calcu
lators opgeborgen en kijken reikhalzend uit
naar het volgende prestige-object. De zee is
getemd nu drie van haar machtige armen zijn
geamputeerd. 1953 komt nooit weerom, hoera!
Maar de rust is schijn. Onder de waterspiegel
bruist en kolkt het. De zeebodem van de voor
delta beweegt vlugger dan menig Rijkswater-
staat-morfoloog voor mogelijk had gehouden
en zandbanken verplaatsen zich ineens akelig
snel. Vrouwe Noordzee loert op wraak voor
wat haar is aangedaan. De voorspellingen
van Rijkswaterstaat over een nieuw Zeeuws
waddengebied, staan haaks op de verwach
tingen die drie Zeeuwse kustvissers hebben.
Oude zoutwaterrotten die elk 'rikje en bultje'
op de zeebodem van Ostende tot aan Den
Helder weten te liggen. Een visie van mensen
die geen waterloopkundig laboratorium nodig
hebben om de zee te kunnen begrijpen.
'X
X
*"v,.
BÉS feEr-
fer
ft
Door Cees Maas
DE ZEEBODEM voor de Zeeuwse en
Zuidhollandse eilanden is volop in be
weging. Een reactie van Vrouwe Noord
zee op de Deltawerken. Daar zijn voor-
en tegenstanders het over eens. En dat
geen enkele profeet met juistheid kan
voorspellen hoe de kustlijn van de voor
delta er over een halve eeuw precies uit
ziet, ook daarover lopen de meningen
niet uiteen. Maar dan houdt het wel zo'n
beetje op met de eensgezindheid.
Drie Zeeuwse vissers die al meer dan een
kwart eeuw hun boterham in de kustwateren
verdienen en vissen met een van generatie op
generatie doorgegeven wijsheid, nemen stel
ling tegen een voorspelling van de jonge mor-
fologen Kohsiek en Van den Berg van Rijks
waterstaat. Kohsiek en Van den Berg zien de
kust veranderen in een soort lagune met daar
achter nieuwe waddeneilanden (zie tekening).
„De verwachting is dat er in de nabije toe
komst in Zuid-West-Nederland een serie kust-
parallelle zandbanken, eventueel eilanden,
met daarachter een wadachtig gebied ont
staan," schreef Kohsiek. De morfoloog was
persoonlijk poolshoogte gaan nemen en had
als bewijsmiddel voor zijn theorie een serie
luchtfoto's gemaakt van enorme zandbanken.
Een grote verrassing, die voorspelling, ook
voor andere medewerkers van Rijkswater-
Als de grote banken voor de Zeeuwse
kust afvlakken, krijgen deze duinen, die
toch al behoorlijk zijn ingezakt, het heel
hard te verduren. - foto archief de stem
De bulde
rende Vrouwe
Noordzee loert
op wraak voor
wat haar is
aangedaan.
- fotoarchief
de stem
staat. Binnen de rijksdienst liepen de gemoe
deren dan ook hoog op over deze gedurfde
vooruitblik. Het is ook niet niets. Waddenei
landen voor de kust, met daarvoor een kilo-
metersbrede ondiepe lagune, zouden ingrij
pende gevolgen hebben voor de visserij, de re
creatiesector en de kustverdediging zoals die
er nu bij ligt. Immers, als voor de kust, van
Oostkapelle tot aan de Maasvlakte, een
enorme zandvlakte zou ontstaan, zijn duizen
den strekkende meters peperdure kustverdedi-
gingswerken in één klap overbodig geworden.
En die hotelbaas die 20 jaar gelden een
dure hypotheek afsloot om dat mooie hotel
letje onderaan de duinen te kunnen kopen, zit
dan met een hotel dat voor toeristen niet lan
ger interessant meer is omdat de zee 10 kilo
meter verderop pas begint.
„Onzin", zegt kustvisser Lex Minneboo uit
Colijnsplaat, „wij zien een heel andere ont
wikkeling. De zeebodem vlakt juist af. Als die
waddeneilanden zouden opkomen, zouden wij
het als eersten weten. Ik heb er nooit iets van
gemerkt. Ja, dat er zandbanken worden ge
vormd en weer verdwijnen is logisch. Dat ge
beurde honderd jaar geleden ook. Nu gaat het
in een sneller tempo, omdat de Deltawerken
de rust onder water ontzettend hebben ver
stoord. Het zand is volop in beweging, met
een onnoemelijke snelheid zoals ik het nog
nooit heb meegemaakt. Een voorbeeld: Je
komt je op een plaats waar je zes of tien we
ken niet bent geweest en je constateert dat het
daar ineens twee of drie meter dieper is ge
worden. Dat ging vroeger veel geleidelijker."
Gamalenvissers als Minneboo die op de
ondiepe kustwateren zijn aangewezen, zijn
'grondvissers' en maken hun eigen zeekaarten.
De dieptes, geulen, zandruggen en vangplaat-
sen worden nauwkeurig opgetekend. Minne
boo doet dat al 27 jaar en kan zich dus een
aardig beeld vormep van de bewegingen van
de zeebodem. „Biologen zijn het vaak oneens
met me, maar moeten ook heel vaak achteraf
toegeven dat ik gelijk had", zegt hij.
Minneboo constateert dat de heuvels en da
len op de zeebodem zich nu aan het wegwer
ken zijn. De bodem wordt vlakker. De grote
platen en ondiepten, de droogte Banjaard, de
Hinderplaat en de Domburgse Rassen, die zo
kenmerkend zijn voor het huidige Zuidweste
lijk kustgebied, zakken geleidelijk aan in. Het
wordt daar dieper. Minneboo is van mening
dat het hier geen momentopname betreft,
maar ziet er een ontwikkeling in die zal leiden
tot een kust die gelijk is aan die van Zuid- en
Noord-Holland. Een zeebodem, die vrijwel
glad afloopt de diepe Noordzee in, zonder
zandbanken.
Anton Sinke, kustvisser van professie en
woonachtig in Yerseke steunt de 'afvlakkings-
theorie' van Minneboo. Hij schetst een voor
beeld: „De sleepboot De Onrust die in 1953
op de Hinderplaat is vergaan, is voor ons
lange tijd een bron van overlast geweest. Je
kon niet vissen boven het wrak, terwijl daar
juist veel vis kon zitten. De mast van De On
rust stak bij laag tij gewoon boven water uit.
Nu kun je er wél een kor over trekken, want
het wrak is in de diepte in het zand verdwenen
Corrie Fortuin.
Ze waren
landarbeiders. Een
slavenbestaan. Het
water belegerde hun
eiland, dag na dag.
Ze moesten wel voor
'die boer' blijven
werken. Weg
konden ze niet. Soms
blies een storm het
zoute water over de
dijk. Dan verbrandde
de oogst op het land.
In '53 hielden ze met
hun schouders de
losgeslagen
Oosterschelde tegen.
Ze wonen nu in
Rustoord in
Colijnsplaat op
Noord-Beveland.
Kees de Vos. Corrie
Fortuin en Daan van
de Weele. Een leven
beneden de
vloedlijn.
Daan van der Weele.
- foto's jaap w0lterbeek
Kustvisser Lex Minneboo uit Colijnsplaat
is ervan overtuigd dat de zeebodem aan
het afvlakken is. - foto willem mieras
en de plaat is verzakt. De mast zie je nooit
meer. Het is er dieper geworden." Sinke sig
naleert tevens dat de 'droogtes' zoals een vis
ser de ondiepten noemt, oprukken richting
kust. „De platen komen naar binnen," heet
het in vissersjargon. Ook deze beweging past
in de afvlakkingstheorie.
De Thoolse kustvisser Kees Bout weet al ja
ren dat 'de hoge rikken en bulten' inzakken.
„Nadat ze het Brouwershavense Gat hebben
dichtgemaakt is dat proces al op gang ge
bracht. Voor de gornetvissers (gamalenvis
sers, CM) is het een prima ontwikkeling. Ik
vis veel op de Hollandse kust en daar is een
goede boterham te verdienen. Vroeger vingen
we na pinksteren geen gornetje meer, nu van
gen we van nieuwjaar tot nieuwjaar." Minne
boo en Sinke beamen dat een afgevlakte zee
bodem helemaal niet slecht voor de visserman
hoeft te zijn.
De onrust die al sinds het begin van de Del
tawerken onder de zeespiegel heerst, het be
wegende zand en de steeds van plaats veran
derende geulen en banken, is wel zeer slecht
voor de omzet van met name de gornetvissers.
Minneboo: „Er is geen rust daar beneden
en in zo'n milieu voelt de garnaal zich niet
best. Daarom zijn de vangsten veel minder
dan vroeger. Alleen omdat de Zeeuwse vloot
enorm is ingekrompen hebben we nog een bo
terham. Het tongvissen bijvoorbeeld, wil hele
maal niet meer de laatste jaren. Nee, eerst
moet de rust terug zijn, dan worden vanzelf
ook de vangsten weer beter."
Anton Sinke heeft niet te klagen over de
vangsten. Maar hij vist dan ook hoofdzakelijk
op plat- en rondvis en verder langs de Hol
landse kust. „Soms denk je wel eens dat vissen
massaal emigreren. In de voordelta is het dan
niets en verderop moeten we na een trek van
20 minuten het net al weer ophalen omdat we
anders de vis niet kunnen verwerken. Op
zulke plaatsen vang je dan ongehoord veel.
Vier ton scholletjes in drie dagen tijd, bijvoor
beeld." Ook Kees Bout vertelt dat de vang
sten langs de Hollandse kust de laatste jaren
zijn toegenomen.
Er is nog iets gaande. Een onverklaarbaar
rare ontwikkeling. De drie vissers verbazen
zich over de enorme hoeveelheid 'klein mate
riaal' dat tegenwoordig vlak voor de afgeslo
ten mondingen van het Haringvliet, de Greve-
lingen en de gedeelteüjk afgesloten Ooster
schelde zwemt. Die enorme hoeveelheid
broed, of vispuf zoals de vissers zeggen, is ook
dicht langs de Zeeuwse kust te vinden.
„Dat was vroeger niet zo. Het visbroed zat
hoofdzakelijk in de Oosterschelde", weet
Minneboo, „en het meest opmerkeüjke is wel
dat achter de stormvloedkering geen visbroed
meer zit, zo lijkt het wel. Ik zeg weieens dat de
Oosterschelde te schoon is geworden. Niet
voldoende eten meer voor het kleine spul. Wij
vissen regelmatig binnen, dus in de Ooster
schelde, en vangen de laatste tijd geen vispuf
meer. Geen visbroed. Ik kan dat onmogelijk
rijmen met die zo vaak aangehaalde kreet dat
de Oosterschelde een kraam- en kinderkamer
moet zijn. Daarom hebben ze notabene die
dam open gelaten. En wat merken we? Buiten
de kering zit volop visbroed, er binnen niets!"
De vissers kunnen het niet verklaren. Ze
bekijken de inhoud van hun netten en trekken
conclusies. Ze weten niet of dit iets tijdelijks
is, of het begin van een huiveringwekkende
ontwikkeling. De piepjonge vis schijnt zich
Door Paul de Schipper
„Ha, ha. je ging naar de dijk voor je za
terdagavondkarwei, je begriep me wel 'ee,
jie bin nog jong. voor de meid za'k mè
zegge. Nee, dan keek je nie' naar 't water.
Je voelde alleen of de wind van 't noord
westen kwam, want dan moest je aan de
binnenkant van de diek wezen, lekker in 't
oppertje 'ee".
Kees: Ja 't water moest wel aan de kruin
van de dijk staan eer dat we eens gingen
kijken hoor. Dan liet de dijkbaas de klokken
luiden en dan zetten de mannen van de
polder' de vloedbalken in de dijkdoorgang
bij de haven
Daan: Voor de ramp gebeurde het wel
dat het zo hard stormde en dat het water zo
hoog tegen de dijk stond dat er stukken wa
ter over de dijk vlogen. Dan waren wij op 't
land bezig en dan zag je verderop het vlas
wegrotten, gewoon verbranden van het
zout de polder inwoei, 'k Heb het wel gewe
ten dat ze het opnieuw in moesten zaaien
Kees: „Dikwijls ging er bij storm ook een
eind glooiing aan, vooral in de winter. Dat
was weer werk voor ons. In die kouwe
maanden was er bij de boeren niks te doen
en dan had 'de polder' geen dijkwerkers
genoeg om de dijk te maken dus dan ver
dienden we een paar cent aan de dijk".
Kees: „Je zat op een eiland en je kwam er
nooit af. Die boeren wisten dat goed. Zo
konden ze de lonen laag houden. De erre-
beiers konden geen kant op".
Corrie: „Ik ben nog in zaal Zeelandia ge
weest hier op 'Colijn'. D'r was vergadering
van de landarbeidersbond met de boeren,
't Ging om 1 cent loonsverhoging, van 23
naar 24 cent in 't uur. D'r kwam niks van in
hoor. Die van Brabant konden nog eens
naar Rotterdam om in de haven te gaan
werken, maar eer dat wij over 't water wa
ren. .goh man. Toen ik in '17 in dienst ging
moest nog met een roeiboot bij het Katse-
veer over naar Zuid-Beveland. Koeien en
paarden bonden ze achter het schip. Die
gingen zwemmend de Zandkreek over".
Corrie: „In de nacht van de ramp hebben
we het water zelf tegengehouden, met ons
eigen lijf. De balken stonden in de coupure
en het water steeg maar. De golven sloegen
er vol tegen aan. Die balken kraakten als
een oordeel. Met een heleboel mannen
hebben we toen de schouders er tegen ge
zet. Dominee van Dalen van de Hervormde
kerk stond er bij te kijken. Of ie gebeden
heeft weet ik niet, maar op een gegeven
moment sloeg er in de haven een schip met
'errepels' los. Dat kwam voor die balken te
recht, dus toen klapten de golven er niet
meer zo hard tegen aan. Dat is onze red
ding geweest.Colijnsplaat is drooggeble-
ven".
Kees: „De benauwdheid voor het water
kwam pas na de ramp. Dan ging je al eens
vlugger kijken als d'r storm was. Ik weet
nog wel van mensen die dan hun boeltje op
zolder zetten voor 't geval de dijk zou bre
ken. Later is dat wel gesleten hoor. We heb
ben naderhand wel eens gezegd dat ze de
dijken zouden moeten verhogen maar om
nou te zeggen dat je daar onder mekaar
hele dagen over praatte, nee, je zei meer
over 't weer dan over 't water. Trouwens
wat moest je zeggen. Toen in die tijd had je
helemaal niks te vertellen. Dat er betere dij
ken en dammen moesten komen, dat werd
wel in Den Haag beslist".
Corrie: Voor Zeeland is '53 een keerpunt
geworden. Nadien kreeg je al die moderne
wegen. Je kon es naar de andere eilanden"
Kees: „Nou praat je over die Oosterschel-
de-dam 'ee. Wie zitten hier aan tafel en we
hebben allemaal tegen die balken gestaan,
maar we hebben ook wel eens gezegd:
Hadden ze die dijken maar omhoog ge
daan. Die dam is gewoon te duur"
-illlllllllllllllllllllllllllllUIIUUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItUUIlUlIUIlUIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
best te vermaken op de steeds vlakker wor
dende bodem van de voordelta en mijdt klaar
blijkelijk de 'kinderkamer'.
De drie vissers hebben een simpele uitleg
voor de afvlakking van de zeebodem: de stro
mingen in het gebied zijn veel zwakker gewor
den nadat de zeearmen geheel of gedeeltelijk
zijn afgesloten. De vloed kan de Grevelingen
en het Haringvliet niet meer in en ondervindt
hinder van de pijlers en dorpelbalken in de
Oosterscheldemond. Juist die sterke stromin
gen gaven de bodem van de voordelta zijn
oorspronkelijke bultig karakter van zandban
ken en diepe geulen. Nu de stroom is afgeno
men, trekt de bodem zich glad.
Deze theorie vormt een schril contrast met
Kohsiek's waddeneilanden-idee. Ook hij voor
zag weliswaar veranderingen door de stroom-
vermindering, en baseerde daarop de vorming
van een 'intergetijdegebied' (de lagune), maar
zijn eindconclusie staat haalrs op die van de
vissers. De zandplaten die uit zouden kunnen
groeien tot wadden (er zijn overigens al platen
die het NAP-peil hebben bereikt) blijven niet
op hun plaats liggen, maar komen volgens de
vissers juist richting kust, zodat het heel wel
mogelijk is dat een kleine strook zeebodem
vlak voor de stranden omhoog komt. Daar
achter zal de bodem ononderbroken aflopen
de diepte in.
Zo'n afgevlakte zeebodem is echter bepaald
niet zonder risico's. Minneboo: „Als je bij
voorbeeld de Domburgse Rassen neemt, die
houden momenteel heel wat water tegen. Ze
breken de golven en temperen de stroom. De
Rassen hebben hun eigen natuurlijke, water-
kerende taak en Zeeland mag wel uitkijken als
de platen afvlakken. Dan raast die hele bubs
water voortaan onbelemmerd zo op de
Zeeuwse kust. Nu zullen de dijken die op Del
ta-hoogte zijn er wel tegen kunnen, maar je
moet er niet aan denken wat die nieuwe vloed
van water met de duinen doet, die op veel
plaatsen toch al zo krakkemikkig zijn. Als de
Rassen afvlakken mag Zeeland wel uitkij
ken."
De Zuidwestelijke kust van Nederland
raakt dus een natuurlijke waterkering kwijt
als de voorspelling van de drie vissers uit
komt. Versterking van de Zeeuwse duinen op
zeer grote schaal zou dus een volgende klus
Luchtfoto door Rijkswaterstaat genomen
van een opkomende zandplaat, door mor
foloog Kohsiek gebruikt als bevestiging
van zijn wadden-theorie. - foto archief de stem
voor Rijkswaterstaat kunnen zijn. Maar, zand
dat wegspoelt komt onherroepelijk elders
weer boven water, is een ijzeren zoutwaterwet.
Duinen die wegslaan komen kilometers verder
weer op, zandplaten die afvlakken verliezen
zand dat ook weer ergens langs de kust wordt
afgezet en zo gaat de natuur haar gang.
De vissers achten het vanzelfsprekend dat
de Noorzee zelf op eigen houtje een kompleet
nieuwe kust gaat regelen. Hoe die er uit ziet
over 100 jaar is koffiedikkijkerij, stellen ze.
Het begint met afvlakken, maar waar het ein
digt weet geen mens.
„Een visser weet wat de zee is. En een visser
weet vooral dat de Noordzee niet iets voor
niets weggeeft. De Deltawerken, die giganti
sche ingreep in de natuur, zullen geweldige
gevolgen hebben. En dat is niet te controleren
en helemaal niet te voorspellen. Ze mogen
dan nog zolang hebben gestudeerd, de inge
nieurs, die krachten krijgen ze niet onder de
knie", zegt Minneboo.
De gevolgen van de Deltawerken voor de
kustlijn zijn niet meetbaar. Rijkswaterstaat is
iets begonnen zonder precies te weten wat de
consequenties op lange termijn zullen zijn.
Want wie van de heren ingenieurs en milieu
deskundigen voorzag de mossel- en oestercul
tuur zoals die nu welig tiert in de Greveligen?
„Niemand", zegt Minneboo beslist. „De Gre
velingen is een prima voorbeeld. Niemand,
met welke knappe computer dan ook, slaagt
erin de Noorzee te beheersen. De natuur laat
zich alleen tot op zekere hoogte door de mens
jregeren. Tot op zekere hoogte."