ftTÖ
'Houdt
die
dam
het?'
Verhalen van achter de dijk
'Je houdt de zee niet tegen'
30 September 1986
Crisisdreiging en
toeval zorgden
voor half-open dam
Club van Rome
Kluten
Ei van Klaasesz
Vernietigend
Hoog niveau
Trendbreuk
Den Uyl wist dat
het voor ons
een halszaak was
VAi
DEN HAAG - Hoe kijkt Den Uyl, dertien jaar na dato, tegen
de pijlerdam - volgens hemzelf een van de belangrijkste beslui
ten van het kabinet-Den Uyl - aan Het antwoord mag op zijn
minst verrassend heten.
„In mijn hart," zegt Den Uyl zonder een spoortje ironie,
„heb ik nog steeds een restantje vrees of hij wel tegen super
vloeden bestand is. Als één zo'n pijler het niet houdt en de lucht
invliegt, wat gebeurt er dan Daarom: mijn definitieve oordeel
schort ik op tot er een storm is geweest van het kaliber van die
in '53."
„Zeer teleurstellend" vindt Den Uyl, dat de pijlerdam op
technologisch vlak tot nu toe zo weinig neveneffecten heeft ge
had, waarvan Nederland economisch meer zou kunnen profite
ren. „Erg jammer. Ik had me daar veel van voorgesteld."
Den Uyl: Ik had me er meer van voorgesteld.
- FOTO DE STEM JOHAN VAN GURP
Politiek Godswonder
De toenmalige minister van Economische Zaken, Ruud Lub
bers, was er weer eens voortijdig en met knallende deuren uit
gelopen; staatssecretaris Wim Meijer en minister Harry van
Doorn (CRM) hadden daarvóór al met hun portefeuille ge
zwaaid.
Echt rustig ging het zélden toe in het kabinet-Den Uyl.
Toch legde, in het beslissende kabinetsberaad, minister Wim
Duisenberg (Financiën) ruim 1,4 miljard extra op tafel: de
Oosterschelde was gered
Hoe voor één keer de zakelijke belangen van het Yersekse
grootkapitaal samenvielen met de politiek van loop den UyL
en sociaal-democraten (open) en christen-democraten (dicht)
samen op open/dicht uitkwamen. Een reconstructie.
Meijer:
veel onuitgesproken
dingen.
Door Frans Boogaard
DEN HAAG - Michel van Hulten, te
genwoordig ontwikkelingswerker, toen
staatssecretaris van Verkeer en Water
staat onder Westerterp, zei het al in een
vroeg stadium: „Over mijn lijk."
Het was een duidelijke stellingname, maar
op een politiek veel te vroeg moment. Het ka
binet-Den Uyl (tien progressieve, zes confes
sionele ministers) was nog maar net aangetre
den. En hoewel van het begin af duidelijk was
dat een geheel dichte Oosterschelde eigenlijk
niet meer kon, was het nog zeer de vraag of
een 'open' variant wél haalbaar was.
Voordat dat vaststond zouden, zoals Den
Uyl en Westerterp achteraf eensgezind vast
stellen, 'de zeeën nog heel hoog gaan'; moest
er nog een Kamerdebat plaatsvinden, waarin
alleen de Boerenpartij pleitte voor de meest
milieuvriendelijke oplossing van 'dijk'n ver-
hog'n'. En waarin Van Rossum (SGP) zich
met eenzelfde hardnekkigheid tégen die dijk
verhoging keerde. Want zei de Bergrede al
niet: „Laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen;
wat boven deze is, is uit den boze"?
Het waren roerige, maar mooie tijden.
Smit-Kroes, de huidige minister van Ver
keer en Waterstaat, weet het altijd zo char
mant te zeggen: „As is verbrande turf."
Maar als Nederland in '73 minder progres
sief had gestemd; Burger er niet in was ge
slaagd Den Uyl-I in elkaar te timmeren; Wes
terterp niet was gezwicht voor wat ook hij
steeds meer als het 'kunstwerk van de eeuw'
begon te beschouwen en Den Uyl er niet in
was geslaagd zijn partijgenoot Duisenberg om
te praten, daarmee ook het laatste verzet bij
de ministers van KVP en ARP wegnemend;
dan was de Oosterschelde alsnog met een pot
dichte dam afgesloten. En waren alle inspan
ningen van tientallen zeer actieve groepen in
Zeeland alsnog vergeefs geweest.
Den Uyl, ploegleider van wat zonder twijfel
het meest vreemdsoortige kabinet sinds de
cennia kan worden genoemd, is er jaren mee
bezig geweest, en natuurlijk niet in de eerste
plaats om die laatste zeldzame zee-anemoon
onder de Kattendijkse-dijk te redden.
Meijer, vergoelijkend: „Hij heeft inderdaad
nooit voorop gelopen om milieubelangen te
verdedigen, en zeker in die tijd niet. Toch
voelde hij intuïtief aan dat zich nieuwe inzich
ten deden gelden. Vergeet niet dat hij heel
sterk onder invloed stond van de Club van
Rome. Maar hier moest hij werken met een
nog maar net ontwakend milieubesef. En op
boksen tegen gevestigde machten als Rijkswa
terstaat, dat voor iedere oplossing een nieuw
probleem vond."
„Ikzelf zat daar niet zo mee; ik had als
staatssecretaris, speciaal belast met Natuurbe
houd, een andere verantwoordelijkheid. Mijn
gesprekspartners zaten in de milieuhoek; Na
tuur en Milieu, maar ook al die groepen in
Zeeland, die fantastisch werk hebben gedaan.
Vooral toen ze erin slaagden het ingenieurs
bureau Dwars, Hederik en Verhey een studie
te laten maken waaruit bleek dat dijkverho
ging een zeer bruikbaar alternatief was."
Meijer, Vorrink en Gruyters waren, volgens
tal van bronnen, in het kabinet-Den Uyl de
ferventste aanhangers van een open Ooster
schelde. Vorrink (Milieubeheer) legde overi
gens weinig gewicht in de schaal, eenvoudig
omdat ze het gezag miste. Dat werd er niet be
ter op toen ze zich in Parijs, tijdens een van
haar eerste buitenlandse trips, als 'ministre du
milieu' (letterlijk: minister van de onderwe
reld) presenteerde.
Gruyters, op dit punt zwaar ondersteund
door fractieleider Terlouw, gaf meer tegen
wicht. „Een zeer eigenzinnig man. Op alle
punten behalve dit volstrekt onafhankelijk
van zijn partij," herinnert Den Uyl zich.
Voor een hele grote middenmoot van mi
nisters was de Oosterschelde, behalve als poli
tiek probleem, volstrekt oninteressant. Van
der Stoel (Buitenlandse Zaken), die kort na
afloop van het Oosterscheldeprobleem zijn
eigen sores had (de Koeberg-affaire; de zeer
omstreden leverantie van reactorvaten aan
Zuid-Afrika) herinnert zich zelfs zijn eigen
opstelling niet meer.
Volgens andere bronnen was hij mét Vrede-
ling en Duisenberg aanvankelijk tégen. Vrede-
ling (Defensie) is dat nóg. „Het kostte veel
geld, en dat alleen maar om een stel kluten, of
hoe heten die vogels, te redden. Als je er een
zoet meer van had gemaakt had je ooievaars
gehad, en die zijn nog mooier ook."
Duisenberg (Financiën) had voor de hand
liggende redenen om tegen een 1,4 miljard
duurdere oplossing te zijn, maar net als bij
élke goeie minister van Financiën was dat niet
zijn enige argument.
Den Uyl: „Hij had zich in de materie ver
diept, was een geducht tegenstander. Hij kon
lang praten over de natuurwaarden van een
zoetwater-milieu, over de vertraging die een
andere oplossing dan de dichte dam met zich
mee zou brengen, de afspraken met Zeeland
die dan zouden worden geschonden. En met
al die argumenten vond hij gehoor bij de con
fessionele ministers, die zich - meer dan door
Westerterp - door Duisenberg lieten leiden."
Westerterp (KVP, Verkeer en Waterstaat)
was aanvankelijk, als eerstverantwoordelijk
minister, ook voorstander van het doorzetten
van het oorspronkelijke Deltaplan.
„Het stond voor mij volstrekt niet vast dat
een andere oplossing technisch mogelijk was.
Wel vast stond dat elke andere oplossing dan
een dichte dam veel meer zou gaan kosten en
veel meer tijd zou nemen. Toen ik merkte dat
er technisch misschien toch méér mogelijk
was, en het kabinet ook bereid bleek daar geld
voor uit te trekken - let wel: dat was de eerste
keer - ben ik gaan aarzelen."
„Ik heb er toen nog voorwaarden aan ver
bonden -de tijdsduur, de financiële voor
waarde; die kwamen van mijniet van de Ka
mer- en op basis daarvan kon ik akkoord
gaan. En mét mij de Deltadienst, die in wat
later de pijlerdam werd, een enorme uitdaging
zag."
Trip (PPR, Wetenschapsbeleid) bevestigt
dat de bekering van het kabinet tot de half
open Oosterschelde zeker in het begin vrij ge
ruisloos verliep. „Het was van meet af aan
duidelijk dat de oppositie haar beloften, vóór
de verkiezingen gedaan, wilde nakomen.
Enerzijds lag er natuurlijk de Deltawet, die
een gesloten Oosterschelde voorschreef. An
derzijds wisten wij dat dan het milieu eraan
zou gaan. Eigenlijk tekende daardoor het
compromis zich automatisch af: open, maar
binnen het kader van de wet. En dat werd, na
studie van een paar varianten, de huidige pij
lerdam."
De studie waar Trip op doelt, kwam er in
derdaad makkelijk. IGaasesz, oud-commissa
ris van de koningin in Zuid Holland, werd
voorzitter van de commissie die een nieuwe
studie op zich nam.
Meijer, toen al zeer begaan met het lot van
de Oosterschelde, weet niet meer van wie dat
idee kwam: „Het kan Den Uyl geweest zijn,
maar ook, in de formatie nog, Burger."
Hoe dan ook, het 'ei van Klaasesz' bleek
uiteindelijk een doorbraak: een blokkendam,
met daarin een stormstuw met beweegbare
schuiven. Eind november '74 dwong Wester
terp bij vriend en vijand respect af door deze
oplossing, als voorlopige optie, met verve in
de Kamer te verdedigen.
Twee kritieke moties, van Schakel (ARP)
en Van Rossum (SGP), werden met 75 tegen
67 verworpen. De eigen variant van de Delta
dienst van Rijkswaterstaat - volledige afslui
ting en pas later een stormvloedkering in de
geulen - had toen al afgedaan.
Westerterp, achteraf over die tijd: „Ik was
ervan overtuigd, en ben dat nu nog, dat wan
neer het oorspronkelijke ontwerp was uitge
voerd, er echt geen milieuramp was opgetre
den. Dijkverhoging zonder een kunstwerk in
de monding, waar links zo voor was gepor
teerd, was eenvoudig niet haalbaar. Het was
niet voor het begin van de volgende eeuw
klaar geweest (latere rapporten van Water
staat spreken dat tegen - FB) en de water
schappen in Zeeland waren collectief afgetre
den. Niet uit obstructie, maar gewoon omdat
ze die verantwoordelijkheid niet aandurfden."
„In het kabinet heb ik de oplossing-Klaas-
esz verdedigd omdat ik er technologische
voordelen in zag en omdat het kabinet bereid
was erin te investeren. De variant van Rijks
waterstaat, pas later een stormvloedkering
bouwen, zag ik niet als een uitweg. In mijn
achterhoofd was ik er bang voor dat dan de
dam dicht was gebléven. Ik was er niet van
overtuigd dat men in pakweg '78 nog even en
thousiast was geweest over de half-open dam;
dat dan in Nederland nog diezelfde milieu-
euforie had geheerst."
De feiten stellen, wat dat betreft, Wester
terp in het gelijk. Afgezien van de strijd in het
kabinet, waarover straks meer, had het kabi
net-Den Uyl in '76 al moeite genoeg de toen
definitieve plannen door het parlement te
loodsen.
De Rekenkamer velde later een vernieti
gend oordeel over de monsteruitgaven waar
toe kabinet en Kamer zich toen verbonden, en
waarover, in een weekblad van rechtse signa
tuur, Westerterps partijgenoot Joep de Boer
(CDA) zich onlangs nóg opwond: „Bij opeen
volgende kabinetten en ambtenaren heerst
een grote mate van onverschilligheid, zelfs
van gebrek aan respect, voor de controlebe
voegdheden van het parlement. Kijk naar de
gigantische kostenoverschrijdingen bij grote
projecten als de Oosterschelde, RSV en de
bouw van de Walrus-onderzeeboten. Minis
ters hebben in deze affaires geblunderd, maar
kunnen rustig hun carrière afmaken. Nu
heerst in de Tweede Kamer het gevoel: wat
moet een minister nu écht misdoen om te
worden weggestuurd
Westerterp, op onderkoelde toon: „Ik praat
alleen over de Oosterschelde, en dan ben ik
van die verwijten niet ondersteboven. Ik heb
de Kamer gezegd -lees er de Handelingen
maar op na - dat het alleen zou lukken als we
een post onvoorzien van 130 miljoen buiten
beschouwing zouden laten. Misschien is dat
ongebruikelijk, is dat nou wat de Fransen 'la
rythmètique hollandaise' (Hollandse reken
kunst) noemen; maar ik heb er niet omheen
gedraaid. Al die verhalen achteraf, daar heb ik
niks aan. Als de Kamer toen heeft zitten sla
pen, is dat de Kamer te verwijten, en niet mij.
En als ik het over de Kamer heb, heb ik het
ook over De Boer."
Meijer, die het allemaal van nabij én als
nauw-betrokkene heeft meegemaakt, erkent
de rol van Westerterp, maar wil ook die van
Den Uyl niet uitvlakken. „In dit soort proces
sen spelen zich veel onuitgesproken dingen af,
Een boer op
Schouwen. Wim
Vrieze is van 'voor
de ramp'(1938).
Vader boerde op de
Hoeve Luchtenburg
bij Haamstede en
Wim zette het bedrijf
voort. Het is een
rustieke boerderij in
het open en vlakke
Schouwse land. Een
paar kilometer
verderop staat
eenzaam en robuust
de Plompe Toren.
Daar ligt de dijk van
de Oosterschelde.
Eind 1970. Het lijkt een i
icd in 1978 dicht zijn. In
over de stroomgaten is g<
tallen miljoenen zijn al gr]
soepelheid van gegoten
in Yerseke vergadert een
ten begint de meest doelt
zijn vergeten in alle ju
daar niet rouwig om. T
de.
Een terugblik en een i
Heeft de actiegroep
FOTO JAAP WOLTERBEEK
Door Paul de Schipper
„ELKE KEER wind ik me er weer over op.
Zes maanden per jaar sta ik in de iile naar
Zierikzee. Als lokale bevolking zijn we de
dupe geworden van al dat geld wat in die
dure dam is gestopt. Moet je zien wat een
wegen we hier op Schouwen hebben en
dan met al die toeristen. D'r vallen hier ook
veel doden bij ongelukken. Nee, gewoon
die dam dicht en bredere wegen.
„Na de ramp zeiden ze: Iedere boer'zal
wel een reddingssloep in z'n wagenschuur
zetten. Nou, ben je ze al tegengekomen, ik
niet. Het water.je staat er niet bij stil. Als
boer heb je meer met het land te maken. Ik
kwam wel eens aan de dijk. Dan ging ik
met vader mee naar het haventje om bieten
weg te brengen. Als het water heel hoog
was kon je over het muurtje op de dijk je
handen wassen. Zeil ben ik nooit bang ge
weest, ook met de ramp niet. Mensen die
verderop in het land wonen zijn meestal
banger dan die van het eiland".
Voor '53 praatten we nooit over het wa
ter. Het was er, maar we leelden met de
dijk achter ons. 't Was al goed gegaan
sinds 1715. Daarna is er het eiland nooit
meer overstroomd geweest. In 1906 en in
1911 heb je hoge vloeden gehad en in '26
zijn er overal muurtjes op de dijken gezet.
Voor zover ik weet is dat de laatste dijkver
sterking voor de ramp geweest. Niemand
hier die dacht aan een overstroming, d'r
was nooit water geweest".
„In '44 is het eiland wel door de Duitsers
onder water gezet. Dat viel mee, want he
water kwam niet zo hoog. Bij het eerste 6
na de doorbraak in '53 dachten de menses
hier: 't zal wel niet zo'n vaart lopen. 2e
dachten aan de inundatie hè. De meestei
zijn pas bij het tweede tij, op zondag, vei-
dronken. Toen kwam het water veel hogei
Wij verloren zevenenveertig beesten. Vadei
vond dat verschrikkelijk. Hij is zondag
ruggeweest. De runders leelden nog en ii
heelt ze te eten gegeven. Hall zwemmend i
hij met een banden wagen en vier paarde
nog in Haamstede geraakt. Buiten het dog
was het één donkere massa, 's Avonds zat
je de maan op het water glinsteren. Dos
kere vlekken waren de boerderijen. Om
hoeve stond in volle zee".
„Die pijlerdam zie ik als een vorm va
werkloosheidsbestrijding, misschien eei
beetje duur, maar tochJa en een beetji
know-how, want we hebben alles zeil gele
verd. Alleen de stortsteen komt uit Finlani
de rest is klei en zand van eigen boden
Prestige en reclame is het natuurlijk ook"
Ol ik me nou veiliger voel Nee, ik bei
niet bang. De mensen zeggen wel eens: ji
leelt hier beneden de zeespiegel. Dat is zi
maar daar denk je niet aan. Mensen level
toch ook op een vulkaan die kan uitbarstei
Wij woonden achter een dubbele dijk e,
we voelden ons veilig, maar 't water kwaï
achterom. Als 't echt mis is, hou je de zei
niet tegen. Nou hebben we de pijlerdam ei
verhoogde dijken. Dat is weer dubbel o;
maar ik heb nog niemand hier horen zeg
gen: Ziezo na 4 oktober zijn we veilig".
maar ik ben er altijd van overtuigd geweest
dat het écht een dubbeltje op zijn kant was,
ook nèdat Westerterp al voor de half-open
dam was gewonnen. Volgens mij had Duisen
berg, naar wie de ministers van KVP en ARP
zich méér richtten dan naar Westerterp, zich
al in vergaande mate aan Lubbers gecommit
teerd. En die was tégen. Een aanwijzing: toen
in het beslissende kabinetsberaad Duisenberg
het geld op tafel legde, en de confessionele
ministers instemden, was er één die kwaad
wegliep en met de deuren sloeg. Dat was de
huidige minister-president. Niet uit woede
over Duisenberg, maar uit woede over de om
mezwaai van zijn eigen KVP. Het is de ver
dienste van Den Uyl dat hij Duisenberg op
het kritieke moment uit het KVP-kamp heeft
losgeweekt."
Duisenberg zelf meldt vanuit de burelen
van De Nederlandsche Bank dat hij 'helaas
niet in de gelegenheid is' tijd vrij te maken
voor de beantwoording van enkele vragen,
maar Den Uyl herinnert zich nog zeer wel de
vastberadenheid van zijn minister van Finan
ciën. „Als hij kwaad had gewild, was het hem
gelukt. Misschien niet in het kabinet, maar ze
ker in de Kamer. Kijk, dat was het verschil
met Meijer, Trip en Van Doorn. Als die opge
stapt waren, hadden ze in de Kamer mis
schien 25 stemmen gehad. Maar Duisenberg
kon rekenen op de steun van alle drie de con
fessionele partijen, van de WD, van de klein-
rechtse partijen en van een deel van de
PvdA."
Op de voor de hand liggende vraag hoe in
vredesnaam Den Uyl er dan toch in is ge
slaagd Duisenberg te overtuigen, volgen stil
tes en gebrom.
Na aandrang: „Het is altijd markant hoe
veel waarde buitenstaanders hechten aan
overlevingsstrategieën. Ik hou staande dat de
discussie zich op een zeer hoog niveau heeft
afgespeeld, en dat de zaak is uitgestreden op
inhoudelijke argumenten. Daar zat geen
draad machtspolitiek bij. Het beste bewijs is
de motie-Schakel. Je gelooft toch niet dat die
verworpen is om het kabinet-Den Uyl te red
den?"
Den Uyl mokt even als hem wordt tegenge
worpen dat die motie pas aan de orde was na
dat de machtsstrijd in het kabinet, de strijd te
gen Duisenberg dus, al gestreden wés. En dan
volgt toch nog een verhelderend antwoord:
„Laten we het erop houden dat ook Duisen
berg de belangen zag van het voortbestaan
van het kabinet-Den Uyl. En ik vond dat het
kabinet zich op dit punt, een milieu-item van
de eerste orde, moest manifesteren."
In het beslissende kabinetsberaad, dat tot
diep in de nacht duurde - iets dat bij Den Uyl
overigens vaker voorkwam - is over de Oos
terschelde niet meer gestemd. Het besluit was
dus unaniem. Meijer herinnert zich nog hoe
lUlllllUUIIIIIIIIIIIlllllllUlllllllllllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIllllllllIllllllllllll lllllllllllllllllllllllll
een aantal ministers napraatte en -borrelde,
eigenlijk ook in afwachting van de eventuele
terugkeer van Lubbers, toen een zeer ontspan
nen Westerterp voorstelde de pijlerdam, in
plaats van stormstuwcaissondam, de 'Tjerk
Westerterp-dam' te dopen. „Omdat-ie ook
open en dicht kan."
Achteraf stellen de oud-bewindslieden
eensgezind vast dat de Oosterscheldekwestie,
meer dan welk ander onderwerp ook, de pe
riode-Den Uyl heeft beheerst. Den Uyl zelf:
„Ik reken het tot de belangrijkste besluiten
van mijn kabinet. Omdat het een trendbreuk
was met het beleid tot dan toe."
Meijer onderstreept dat de Oosterschelde,
onder andere omstandigheden, heel vlot een
voortijdig einde aan het kabinet had kunnen
maken.
Westerterp houdt de boot wat af met de
mededeling dat „je nooit met zekerheid kunt
zeggen dat iets gebeurd zou zijn wat niet ge
beurd is".
Den Uyl zelf meent dat in het kabinetsbe
raad het woordje 'crisis' überhaupt niet geval
len is. „Althans niet vóór maart '77, en toen
was het ook meteen goed mis."
Trip zegt zelf nooit openlijk met crisis te
hebben gedreigd. „Maar dat neemt niet weg
dat Den Uyl heel goed wist dat voor de PPR
de Oosterschelde een breekpunt was geweest.
Voor ons als bewindslieden van de PPR stond
vast, zonder dat we ons naar de partij toe ge
committeerd hadden, dat we waren opgestapt
als het verkeerd had uitgepakt."
Van Doorn: „Den Uyl wist dat het voor
ons een halszaak was. Dat een dichte dam
voor ons politiek onoverkomelijk zou zijn."
En Meijer herinnert zich nog dat met zoveel
woorden ook tegen Den Uyl te hebben ge
zegd. „Ik ben, samen met Harrie van Doorn,
bij Den Uyl geweest. Om hem te zeggen dat
een dichte Oosterschelde voor ons onoverko
melijk was; dat ik, als eerstverantwoordelijk
staatssecretaris voor Natuurbeheer, dan niet
meer geloofwaardig zou kunnen functione
ren."
Den Uyl, nadenkend: „Ik weet dat ze ge
weest zijn, ja. Maar van zo'n dreigement staat
me niets bij. Dat zou ik dan toch óók nog
moeten weten?"
En dan, na een ongewoon lange pauze en
met een grijns van maak-mij-wat: „Zouden ze
dat serieus geméênd hebben
Den Uyl:
discussie op zeer hoog niveau
JAN
van dj
platen
vrouw
langs
proeft
Zeela
terschi
het
beweg
de
vindt
tersch|
Jan
landt
met
vangstd
ting en j
moet i
ters zijd
meester!
zijn er
Scholte
zien"
iets aai
Jan Nk
heiige t
de Akti
aan het
Een
Nieuws
schelde
lokatie
staan sj
een ope
ver. „Ti
ook on
sportvis
groeplei
rigeerd.
Acht
Zeeuws
men. Ei
terdag
ters de
sersfam
de Akti
vaartbo
statenle
een pol
kend ei
wilde a<
Een
probers
Actieve
Daar s
mr. J.v
en de
uitstapj
stap of
schiet a
Oosters