'Jullie Europeanen weten veel meer over oude blues dan wij' Gitaarvirtuoos Stevie Ray Vaughan op tournee DONDERDAG 25 SEPTEMBER 1986 Leon de Smet 'Commercieel' Verteller Textiel Rook 8t roll is per slot van rekening door de negers uitgevonden. Als het aan de blanken had gelegen, speelden we nog steeds de polka. Michael McDonald T2 PAGINA GIDS 1 De Texaanse zanger-gitarist Stevie Ray Vaughan heeft zich in vrij korte tijd een grote schare bewonderaars verworven. In zijn geboor- testaat Texas kan hij al helemaal geen kwaad doen en ook in Europa wordt Vaughan door een grote groep trouwe fans op handen gedra gen. Op voorspraak van Mick Jagger speelde Vaughan de spette rende gitaarsolo op de single 'Let's Dance' van David Bowie. Verder is hij nadrukkelijk te horen een vorig jaar verschenen elpee van Lon- nie Mack en ook heeft hij bijdragen geleverd aan platenprodukties van onder meer Tina Marie en Don Johnson. De laatste is hier be kend als hoofdrolspeler in de televisieserie Miami Vice. Met zijn begeleidingsgroep Double Trouble heeft Stevie Ray Vaug han inmiddels drie langspeelplaten gemaakt: 'Texas Flood', 'Couldn't Stand The Weather' en 'Soul To Soul'. Na zijn eerste plaat werd hij door de Amerikaanse muziekpers gebombardeerd tot 'nieuwe gitaar held', hetgeen hem een royale lijst 'Awards' opleverde. Vaughan trad in 1983 voor het eerst op in Nederland in Paradiso in Amsterdam. Daar wist hij het aanvankelijk afwachtende publiek na twee nummers volledig te overtuigen. Met een optreden voor een enthousiaste uit puilende zaal tijdens North Sea Jazz, vorig jaar in Den Haag, maakte Vaughan zijn reputatie als gitaarwonder definitief waar in Nederland. Afgelopen weekend speelden Vaughan en Double Trouble in Kerk- rade en in een uitverkocht Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Op 4 oktober is hij nog te zien in Doetinchem en een dag later geeft hij een extra concert in Vredenburg in Utrecht. „Jullie krijgen platen die bij ons nooit uitkomen. Voor in formatie zijn we aangewezen op een paar boeken." „Al die bluesmuzikanten luisterden naar elkaar en leerden van elkaar. Iedereen gebruikte dingen van elkaar en waarom ook niet. Het komt de muziek alleen maar ten goede. Veel mensen komen tegelijkertijd op dezelfde ideeën. En wat mij betreft, ik concurreer met niemand.- fotos ton boender Door Ton Boender De Rod ah al in Kerkrade biedt 's middags om vijf uur een uit gestorven aanblik. Affiches voor de ramen kondigen een schlagerfestival en een snuf- felmarkt aan. Alleen de ge jaagd door de gangen van het complex snellende figuur van Jan Smeets van het Lim burgse organisatiebureau Pinkpop verraadt dat er een popevenement van enige om vang op stapel staat. Hij weet niets van een af spraak voor een interview met Vaughan. Ook doet hij geen enkele moeite de bezoeker ter wille te zijn. Het duurt per slot van rekening nog geruime tijd voordat hij de pers weer nodig heeft voor zijn voorjaarsfesti val Pinkpop. Alle aandacht richt hij op zijn portofoon, waar nu en dan onverstaan baar Limburgs dialect uit kraakt. In de zaal leggen techneuten verbindingen tussen het po dium en het mengpaneel. Ste vie Ray Vaughan duwt op een skateboard een blonde peuter voort over de uitgestrekte vloer. De popartiest gaat ge kleed in een Lucky-Luke-out- fit, inclusief cowboyhoed met bontje. Rond half zes duikt de tourmanager op. „Interview? 0 ja. Maar eerst soundchec ken. Oké?" Oké. Na de geluidscontrole in de zaal is er nog steeds geen tijd: eerst eten. Om zeven uur meldt de tourmanager zich weer met Vaughan aan zijn zijde. Hallo, hoe gaat het? „Slecht. Ik ben ziek. Kan het interview niet na het concert? Ik moet nu echt even gaan lig gen". Inderdaad ziet Vaughan lijkbleek, maar dat is dunkt me, gezien eerdere concerten en foto's, zijn natuurlijke ge laatskleur. Tijdens het concert geeft Vaughan hem onvervalst van katoen. De meeste nummers zijn bekend. Naast een gelikte versie van 'Voodoo Child' van Vaughans grote voorbeeld Jimi Hendrix brengt hij bij voorbeeld ook een funky ver sie van 'Superstition' van Ste vie Wonder. Na de toegift, een sprankelend gitaarduet met een van de roadies, zit er een compleet andere Vaughan in de kleedkamer. Niet meer mat en lusteloos, zoals voor het concert, maar afwisselend druk en beweeglijk en dan weer bedachtzaam formule rend. Bij het gesprek is ook Double Trouble aanwezig: bassist Tommy Shannon, drummer Chris 'Whipper' Layton en toetsenman Reese Wynans. De actualiteit speelt de band en de organisatie van deze Europese tournee parten. De band staat namelijk geboekt voor Parijs, mikpunt van ter roristen. „Ik weet nóg hiët ofr* we er heen gaan", zegt Vaug han. De band doet er erg moei lijk over. Er wordt gevreesd dat een publicatie over dit on derwerp het verdere verloop van de tournee danig in de war kan schoppen. Eerst moet de cassetterecorder uit, later eist Vaughan weer dat het ap paraat aan gaat. Bang „Het zit zo. Er doen ver schillende verhalen de ronde over veiligheidsfactoren voor grote mensenmassa's. Het is niet dat we' bang zijn om in Frankrijk te spelen omdat we Amerikanen zijn. Persoonlijk wil ik er niet verantwoordelijk voor zijn dat een groot aantal mensen in een situatie wordt gebracht waarbij ze om het le ven kunnen komen, mijzelf in begrepen. Ik schaam me er niet voor om dat te zeggen. We hebben alle kanten van de zaak afgewogen, maar we hebben nog geen besluit geno men. Ik maak me zorgen over het leven van duizenden men sen. De problemen daar heb ben betrekking op mensen massa's en het maakt geen donder uit welke nationaliteit die hebben. Maar als het veilig is, zullen we er spelen". De tournee is volgens Vaug han een enorm succes. Hij en zijn bandleden vermaken zich prima tijdens de concerten. Zegt hij. „We hebben het hier enorm naar onze zin. We have a blaster here. Wat ik echt heel erg grappig vind is als het pu bliek een song als "Tin Pan Al ley' meezingt. Nergens ter we reld, alleen hier, vind je een Volle zaal die met dat nummer massaal meezingt, de lang zaamste blues ter wereld. Dat doet ons echt deugd". De tournee brengt de groep behalve in Nederland ook in Duitsland, Skandinavië en België. „Vervolgens gaan we naar Londen en als laatste spelen we in Ierland, in een worstelstadion", vertelt toet senist Reese. „Wat, spelen we voorafgaand aan een worstel wedstrijd?", vraagt Vaughan verbijsterd. Reese helpt het misverstand uit de wereld. „Oh my God, ik dacht al", zegt Vaughan opgelucht. Maar zo leuk is het dagelijks optreden in een andere plaats ook weer niet, aldus bassist Tommy Shannon. „We weten meestal niet eens in welke plaats we zijn. Je ziet alleen hotelkamers en concertzalen". Achterlijk Vervolgens komt zijn popu lariteit in de Verenigde Staten ter sprake. Amerikaanse ar tiesten als Tom Waits en Randy Newman zijn immers in Europa erg populair, terwijl ze in hun eigen land nauwe lijks enige bekendheid genie ten. „We zijn alledrie gek", ziet Vaughan een overeenkomst. „Maar we zijn niet idioot, al leen maar besmettelijk. Er is een gehoor voor elke muziek soort. Als artiesten maar op recht zijn is er altijd publiek voor. De mensen zijn niet echt achterlijk in de States". Tommy Shannon vertelt dat' Stevie Ray Vaughan in de VS optreedt in een ideële reclame spot om Texas schoon te hou den, de actie 'Don't mess with Texas'. „Zo populair is hij. Hij kan bij elke bank binnenlopen en zonder problemen twintig duizend dollar vragen. Die krijgt hij". De eerste plaat die Vaug han, inmiddels dertig jaar oud (47 zegt hij), kocht was de el pee 'Wham' van Lonnie Mack. Vorig jaar verscheen een plaat van die artiest waarop Vau- gan nadrukkelijk meespeelt, kennelijk om de oude door hem bewonderde meester weer wat op te poetsen. Vaug han ontkent echter dat Mack door zijn toedoen weer in beeld is in Amerika. „Hij heeft het helemaal zelf gedaan. Ik stond er bij en ik keek er naar en ben blij dat ik er bij mocht zijn". Bassist Tommy Shannon kent Vaughan sinds 1969. „Dat is wel grappig. Ik ontmoette Stevie op dezelfde dag dat ik de band van Johnny Winter verliet En dat was in precies dezelfde club in Dallas in Te xas als waar ik met Johnny Winter in contact kwam toen ik veertien was". Bloed Stevie Ray zegt toetsenman Reese Wynans al jaren te be wonderen. „Hij loopt al heel lang mee, tot in de tijd van het begin van het Capricorn pla tenlabel". „Ja, ik speelde des tijds met de Allman Brothers, met Duane en Dickie. Op een gegeven moment bood Duane me aan weer mee op toernee te gaan. Maar alleen om te spe len, niet om te zingen. Hij zei dat zijn broer Greg dat beter kon en zo is Greg bij de All man Brothers gekomen. Ach, het bloed kruipt waar het niet gaan kan, maar het waren ontzettend aardige jongens waar ik een prima tijd mee heb beleefd. Net zoals nu met deze club. De beste lui die ik ooit heb ontmoet", aldus Ree- se. De grootste inspiratiebron voor alle bandleden is de blues, hoewel er ook funk, jazz en pure rock wordt gespeeld. „We zijn helemaal gek van de blues. Maar we spelen natuur lijk commerciële muziek, en kel en alleen omdat de mensen dat kopen", zegt Tommy, waarmee hij Stevie Ray een lachstuip bezorgt. Vaughan ziet in onder meer Jimi Hendrix en Muddy Wa ters zijn grote voorbeelden. Een groot nieuw talent is vol gens hem ene Doug Bramhall: „Little Doug Bramhall. He's gonna kill. Nee hij is nog coo ler dan dat. Die jongen is ze ventien jaar oud en gaat heel wat mensen wakker schudden. Een groot muzikant". Ik laat de band een cassette horen met verschillende gi taarnummers, samengesteld door de Bredase blueskenner en -verzamelaar Big Bill Ba- zelmans. Dat blijkt een door slaand succes. Het eerste num mer, 'Blues in G' van zanger gitarist Lonnie Johnson wordt niet meteen herkend. „Robert Johnson?", wordt geraden. De muziek van deze tijdgenoot van Robert Johnson brengt Stevie Ray en zijn band in vervoering. „Die licks, onge looflijk". Vaughan speelt op een denkbeeldige gitaar de riffs mee en spoelt de band te rug om het nummer nog eens te horen. „Oh, cool licks". „Wij hebben lang niet die informatie die jullie in Europa hebben over oude bluesmu ziek. Dat is het probleem. Wij hebben ook lang niet al die platen in de VS. Veel elpees worden in de VS geperst uit sluitend voor de export. Jullie krijgen platen die bij ons nooit uitkomen. Voor informatie zijn we aangewezen op een paar boeken. Neem nou de platen van Howlin' Wolf. Daarop wordt nooit verteld dat Hubert Sumlins gitaar speelt. Hij krijgt de credits voor zijn solo's niet, terijl hij 27 jaar bij Howlin' Wolf speel de. Al die wilde solo's, die klin ken alsof ze op een gitaar met autobanden worden gespeeld, zijn van Sumlins. Hij heeft voor veel gitaristen prachtige dingen nagelaten. Ook Willie Dixon liet vaak onvermeld wie er op zijn platen speel den". Verder met de gitaarmu ziek. Vaughan herkent een op name van Frankie Lee Sims. „Ik heb een paar van zijn pla ten". Een nummer van John Lee Hooker wordt al na een maat herkend. „De eerste keer dat ik hem ontmoette moesten we hem naar de dokter bren gen vanuit de club waar hij speelde". Op de vraag wat Hooker mankeerde verheft Vaughan zich een stukje van stoel terwijl hij zijn schaam streek beroert. Hooker werd niet voor zweetvoeten behan deld, begrijp ik. „Al die mannen luisterden naar elkaar en leerden van elkaar. Iedereen gebruikte dingen van elkaar en waarom ook niet. Het komt de muziek alleen maar ten goede. Veel mensen komen tegelijkertijd op dezelfde ideeën. En wat mij betreft, ik concurreer met nie mand. We maken allemaal muziek". Een vrij obscure opname van Jimi Hendrix wordt even eens onmiddellijk herkend. „Dit is de baddest ass ter we reld die goed begrijpt waar Albert Collins mee bezig is", zegt Vaughan. Ook Ronnie Earl („Ik wou dat met hem on speaking terms was. Hij be schuldigt mij er van dat ik wat van zijn muziek heb gestolen") en Buddie Guy herkent Stevie Ray meteen. Hij en zijn band leden zijn helemaal weg van het cassettebandje. „Mogen we dat houden? O, geweldig". Het gesprek komt op de oudere broer van Stevie, Jimmy Vaughan, gitarist bij The Fabulous Thunderbirds. „Ik herinner me dat ik eens met hen optrad in Duitsland. Ik geloof dat het in Essen was. Voor op het podium stonden een paar stenen beelden van leeuwtjes. Na een stuk of vier nummers zag ik ineens dat de roadies een van die verdomde leeuwen een snorretje had ge geven. Net als Hitier. En er stond ook nog een microfoon voor zijn neus. Verschrikke lijk, iedere keer als ik er naar keek raakte ik in de war, ver gat ik de tekst, zo belachelijk was dat". Nog een nummer van de meegebrachte cassette: de jonge gitarist Meivin Taylor, die eveneens Hendrix als een van zijn belangrijkste voor beelden beschouwt. „Onvoor stelbaar. Heeft deze jongen al twee elpees gemaakt? En is dit een Amerikaan"? Vaughan waardeert het jazzy nummer ernorm. Tijdens het concert dat Ste vie Ray Vaughan en Double Trouble twee dagen later in Utrecht geven is er een jazzy gedeelte ingelast, dat opval lend veel gelijkenis vertoont met de stijl van Mei vin Taylor. Het kan natuurlijk toeval zijn. Leon de Smet: Museum Dhont-Dhaenens te Deurie. Open: dinsdag tot vrijdag van 14-18 uur, zaterdag en zondag van 10-12 en van 14- 18 uur. Maandag gesloten. Tot 19 oktober. Ter herdenking van de twintigste sterfdag van de Vlaamse schilder Leon de Smet organiseerde het mu seum Dhont-Dhaenens te Deurie een uit 82 belang rijke stukken bestaande re- trospektieve. Leon de Smet was de oudste broer van Gust de Smet, die met Frits van den Berghe en Constant Permeke tot de grootste ver tegenwoordigers van het Vlaamse expressionisme, belichaamd in de zoge naamde Latemse school, be hoorde. Toch ging Leon een andere weg; op een enkele flirtation met het kubisme en expressionisme na bleef hij trouw aan het luminis- tisch ideaal en de luminis- tiseh-ponntillistische schil derwijze zoals men die ook bij Emile Claus, de Leie schilder bij uitstek, op mees- terlijke wijze toegepast vindt. Qua techniek nauwelijks diens mindere, beschikt De Smet toch over een breder skala van onderwerpen: hij beoefent naast het landshap het stilleven, het interieur stuk, het stilleven, het naakt en niet te vergeten het por tret. In dit laatste genre maakte hij in Engeland, waar hij de jaren van de eerste wereldoorlog door kon brengen dank zij zijn vriendshap met de schrijver John Galsworthy prachtige konterfeitsels van o.a. George Bernard Shaw en, eenmaal teruggekeerd naar Deurie, waar hij tot zijn dood zou blijven wonen, in dringende portretten van vele bekende Vlaamse schij- vers om op 84-jarige leeftijd met een magistraal geschil derd portret van koningin Fabiola de kroon op dit deel van zijn werk te zetten. In heel zijn oeuvre blijkt Leon de Smet en een aan bidder van een speler met het licht. Zo was hij ook al vroeg een meester van de sferische suggestie: een win ter- of mistlandshap, een bosgezicht waarbij de na druk valt op een spar of een lork, een huiselijk tafereel met vrouwen, bloemen of kinderen in een interieur of buiten op een gazon of terras wordt onder De Smets pen seel een van de zuiverste kleuren doorstroomd piktu- raal gedicht. De tentoonstel ling geeft hiervan, vooral uit het werk tussen de jaren 1904 en 1922 prachtige voor beelden te zien. Het kan niet worden ont kend dat het werk uit de pe rioden daarna niet meer de zelfde veroverende impetus vertoont: de shilderwijze die zich verwijdert van het pointillisme, wordt vlakker, de keur versombert; maar ook dan vallen er telkens weer opflakkeringen waar te nemen, die de rasschilder verraden, die het leven op aarde en de geneugten daar van - zoals dat in zijn tijd nog mogelijk was - uitbun dig en ten diepste vierde, maar ze in zijn werk be heerst tot vertilde uitbeel ding herleidde. In elk geval maakte deze overzichtsten toonstelling overduidelijk dat men de beide broers Leon en Gust de Smet niet straffeloos tegen elkaar mag uitspelen: zij hebben elk hun eigen onmiskenbare waar in het geheel der moderne Vlaamse schilderkunst. Willem Enzinck Henk van Doorn, schilde rijen en gouaches. Jean Rodney, Nieuwe Ginneken- straat 20a, Breda. Open: dinsdag tot en met zondag 10 (zondag 14)-17 uur. Tot en met 25 oktober. Jean Rodney zijn het nieuwe seizoen begonnen met een goede expositie. De grote doeken van Van Doorn doen het prima in deze zaak voor hair-styling (zo heet dat tegenwoordig, geloof ik). Breda heeft nog steeds geen galerie, die zich puur profes sioneel alléén met kunst be zig houdt. Combineert Jean Rodney kunst met haar mode, Segeren doet dat met meubels en Geer Pouls met bloemen. In 'Kunst onder de toren' is Harry Pulles zowel artistiek als maatschappe lijk bezig kunstenaars ruimte te geven; op een ove rigens geheel eigen manier. In relatie met het beleid van WVC, dat de BKR afschaft en sponsering en commer cieel handelen predikt, zou je denken: Breda doet het nü juist goed Maar als Jean Rodney voor him galerie de WVC-subsidieregeling aan vragen en zeggen dat ze hun winst van de zaak voor een deel in de galerie stoppen ('We knippen de galerie bij elkaar') krijgen ze als ant woord: 'Dat is stom'. Dus geen regeling van WVC, dat zó met dubbele mond praat. Terug naar Henk van Doorn (1914), die na com mercieel directeur geweest te zijn van een multinatio nal (onder meer in Nigeria) op 60-jarige leeftijd naar de academie in Eindhoven gaat. Hij leert daar het schilders vak. Goed. Voeg daarbij een brok psychische rationaliteit dan heb je de instrumenta ria voor dit werk. De direc teur met het grote gebaar decorum, standing en greep op totaliteiten. De man weet wat ambacht is, ook al leert hij schilderen. De man die, waarschijnlijk vanuit zijn eerste vak, weet heeft van psychische processen - tus sen mensen en in zichzelf. HENRI BERSSENBRUGGE (1873-1959) was een bekend 'portegraaf tijdens de opkomst van de fotografie. Hij vervulde daarin een pioniersfunctie. Deze Rotter dammer heeft van 1901-1906 in Tilburg en omgeving gewerkt. Zakelijk gezien had hij er geen geluk; vertrok weer naar zijn geboortestad. In 1959 is hij in Goirle gestorven. Uit zijn Tilburgse periode zijn een aantal foto's bijeengebracht in het Textielmuseum in Tilburg. Een kleine, maar goed verzorgde, inte ressante expositie. Veel van zijn foto's hadden te maken met de textiel(huis)in- dustrie en horen derhalve in dit museum thuis. De selectie (jammer genoeg niet voorzien van specifieke aanduidingen) zijn in vier categorieën bijeengebracht. Het thuiswerk voor de textielindustrie (drogen van gelijmde kettingen, weven, bijverven etc.) is documentair daarop vastgelegd. Portretten en het dagelijkse leven zijn twee andere thema's waarbij karakteris tieke koppen en taferelen uit het Tilburg van toen te zien zijn. Er is ook een afde ling experimenten te zien. Vaak gaat het daarbij om afdrukken in twee staten. Berssenbrugge voegde toe. Bijvoorbeeld wolken. Dagelijkse taferelen krijgen daardoor een Millet-achtige schlderij -al lure. Binnen het kader van de geschiede nis van de fotografie, textielindustrie en het dagelijkse leven, 100 jaar geleden, een hele interessante expositie. Openingstij den: zie onder 'Textiel'.... H.E. Allemaal kostbare instru menten om het vak van ar tiest in de beeldende kunst te beoefenen, maar evenzeer om een predikende moralist in verf te worden. Bij Henk van Doorn lijken al deze gevens tot een goede balans uitgegroeid. Daarom is er sprake van spannend werk. Het gebaar is groots, maar niet tè. De thema's zijn moraliserend (liefdadig heid/zaligheid; zelfanaly se/kritiek/bewustzijn; tv- series; 'Ontwikkeling is al leen voor het individu, niet voor de groep'), maar de iro niserende ondertoon be waakt de grenzen. Zijn be naderingswijze - manier van schilderen - doet me soms denken aan een wat vrolijker uitgave van Jan van Eijk. Zijn expressieve gebaar en tintelend kleurge bruik blijft echter Van Doorn, die gaten in het duis ter maakt Goed. Henk Egbers Cees van der Smissen, schilderen. Galerie Segeren, Raadhuisstraat 18, Ginne- ken/Breda. Open: tijdens winkeluren. Tot en met 18 oktober. Een goed schilderij bij een fraaie zitbank is nooit weg. Zowel voor de meubelhan delaar als de kunstenaar een hele legitieme zaak. Het ge vaar bij het verdwijnen van de BKR is het zolderkamer- syndroom bij de gezeten burgerij als het om kunste naars gaat. WVC voedt dat nog met zijn Ubermensch-t heorie rond 300 top-kunste- naars voor Nederland. Een germaanse ideologie, om geen beroerder woord te ge bruiken Welnu: hang dan een goed schilderij boven je bank; betaal ervoor vanuit dezelfde mentaliteit waar mee je die bank koopt en de kunstenaar kan ook leven. Zonder WVC. En Cees van der Smissen is een kunstenaar die goede schilderijen maakt. Zelf vind ik zijn doeken teveel vanuit de tekentechniek ge dacht (zwarte vertellingen, kleurrijk ingevuld), maar hij confronteert je zó met nachtmerrie-achtige insec ten en gedrochten, dat je als kijker blijft fantaseren. En, zoals bekend, bij goede kunst blijven de kijkers be zig om het doek af te maken. Cees, de verteller, praat zijn doeken op een boeiende, wat cartoonachtige manier, vol. Centraal in de winkel han gen (ongeveer 1,5x1,5 meter groot) de beste. Daarachter zijn doeken te zien die merkwaardig afwijken. Bijna monochroom beperkt hij zich daarop tot één/twee figuren. Weliswaar vanuit eenzelfde mentaliteit opbor relend, maar veel monu- mentaler gedacht; minder agressief. Cees van der Smissen gaf zijn werkstuk ken geen titels mee. Open heid naar de kijker alom. Die kan er heel wat meel mits hij over fantasie be schikt; als de maker. H.E. Jeroen Vinken, textiele vormen. Nederlands Tex tielmuseum, Goirlestraat 96, Tilburg. Open: dinsdag tot en met vrijdag: 10.00-17.00 uur; zondag: 12.00-17.00 uur. Jeroen Vinken- '31), die in '77 afstudeerde op de academie van Eindhoven, schakelt textiel op verschillende ma nieren in bij zijn creatieve driften. Als het op vormge- ving-sè c aankomt zou je kunnen zeggen dat zijn geest bezwangerd is met Mem- phisch-ac htige patronen. Relativerende ironie, vol fragmentarische tekens. Hij werkt veel met zeefdruk op zijde. In 'Knapen-krullen' bijvoorbeeld heeft hij witte randjes gedrukt op de in snijdingen, die hij nu op een Fontana-achtige manier in zijde heeft gemaakt. In 'Blue Moon' werden romantische bloemen, in zwart gedrukt op zijde, op delen uitgesne den en met gele 'tranen' in borduurwerk overgoten. Vinken stelt zich op als beeldend kunstenaar voor wie textiel 'maar' één van de beeldende materialen is. Zo maakte hij met zijde én me taal 'Watervallen van Tivo- li'; een heuse sculptuur. Ook zijn vloermatachtige getufte delen die hij n.b. in geel-wit opvoert als 'De liefde van het meisje' wijst in de rich ting van textiel in plaats van klei, brons, hout e.d. Interes sant, maar in zijn 'beelden' nog teveel een vervanging dan een eigenstandige uit drukking. Ook gebruikt Vinken tex tiel als ondergrond voor het 'schilderen', zoals in Allego rie III, terwijl hij in Drieluik 'Onvoorziene liederen' veel meer bezig is om met textiel te schilderen. Textiel in plaats van olieverf om gril lige landschappen te maken. Deze wandtapijten (drie luik) zijn heel interessant, maar nog geen produkten van textiel en niets dan tex tiel alleen. Jeroen Vinken experi menteert op een hele inte ressante manier met het produkt textiel. Hoewel hij, m.i. nog te weinig toe is ge komen aan het produkt tex tiel met zijn eigenspecifieke vormen (niet als vervanging maar als autochtoon gege ven) doet Jeroen Vinken hele interessante zaken die aandacht verdienen. H.E.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 21