'Jullie Europeanen weten veel
meer over oude blues dan wij'
Gitaarvirtuoos Stevie Ray Vaughan op tournee
DONDERDAG 25 SEPTEMBER 1986
Leon de Smet
'Commercieel'
Verteller
Textiel
Rook 8t roll is per slot van rekening door
de negers uitgevonden. Als het aan de
blanken had gelegen, speelden we nog
steeds de polka.
Michael McDonald
T2 PAGINA GIDS 1
De Texaanse zanger-gitarist Stevie Ray Vaughan heeft zich in vrij
korte tijd een grote schare bewonderaars verworven. In zijn geboor-
testaat Texas kan hij al helemaal geen kwaad doen en ook in Europa
wordt Vaughan door een grote groep trouwe fans op handen gedra
gen. Op voorspraak van Mick Jagger speelde Vaughan de spette
rende gitaarsolo op de single 'Let's Dance' van David Bowie. Verder
is hij nadrukkelijk te horen een vorig jaar verschenen elpee van Lon-
nie Mack en ook heeft hij bijdragen geleverd aan platenprodukties
van onder meer Tina Marie en Don Johnson. De laatste is hier be
kend als hoofdrolspeler in de televisieserie Miami Vice.
Met zijn begeleidingsgroep Double Trouble heeft Stevie Ray Vaug
han inmiddels drie langspeelplaten gemaakt: 'Texas Flood', 'Couldn't
Stand The Weather' en 'Soul To Soul'. Na zijn eerste plaat werd hij
door de Amerikaanse muziekpers gebombardeerd tot 'nieuwe gitaar
held', hetgeen hem een royale lijst 'Awards' opleverde. Vaughan trad
in 1983 voor het eerst op in Nederland in Paradiso in Amsterdam.
Daar wist hij het aanvankelijk afwachtende publiek na twee nummers
volledig te overtuigen. Met een optreden voor een enthousiaste uit
puilende zaal tijdens North Sea Jazz, vorig jaar in Den Haag, maakte
Vaughan zijn reputatie als gitaarwonder definitief waar in Nederland.
Afgelopen weekend speelden Vaughan en Double Trouble in Kerk-
rade en in een uitverkocht Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Op
4 oktober is hij nog te zien in Doetinchem en een dag later geeft hij
een extra concert in Vredenburg in Utrecht.
„Jullie krijgen platen die bij ons nooit uitkomen. Voor in
formatie zijn we aangewezen op een paar boeken."
„Al die bluesmuzikanten luisterden naar elkaar en leerden
van elkaar. Iedereen gebruikte dingen van elkaar en
waarom ook niet. Het komt de muziek alleen maar ten goede.
Veel mensen komen tegelijkertijd op dezelfde ideeën. En wat
mij betreft, ik concurreer met niemand.- fotos ton boender
Door Ton Boender
De Rod ah al in Kerkrade biedt
's middags om vijf uur een uit
gestorven aanblik. Affiches
voor de ramen kondigen een
schlagerfestival en een snuf-
felmarkt aan. Alleen de ge
jaagd door de gangen van het
complex snellende figuur van
Jan Smeets van het Lim
burgse organisatiebureau
Pinkpop verraadt dat er een
popevenement van enige om
vang op stapel staat.
Hij weet niets van een af
spraak voor een interview met
Vaughan. Ook doet hij geen
enkele moeite de bezoeker ter
wille te zijn. Het duurt per slot
van rekening nog geruime tijd
voordat hij de pers weer nodig
heeft voor zijn voorjaarsfesti
val Pinkpop. Alle aandacht
richt hij op zijn portofoon,
waar nu en dan onverstaan
baar Limburgs dialect uit
kraakt.
In de zaal leggen techneuten
verbindingen tussen het po
dium en het mengpaneel. Ste
vie Ray Vaughan duwt op een
skateboard een blonde peuter
voort over de uitgestrekte
vloer. De popartiest gaat ge
kleed in een Lucky-Luke-out-
fit, inclusief cowboyhoed met
bontje. Rond half zes duikt de
tourmanager op. „Interview?
0 ja. Maar eerst soundchec
ken. Oké?"
Oké. Na de geluidscontrole
in de zaal is er nog steeds geen
tijd: eerst eten. Om zeven uur
meldt de tourmanager zich
weer met Vaughan aan zijn
zijde. Hallo, hoe gaat het?
„Slecht. Ik ben ziek. Kan het
interview niet na het concert?
Ik moet nu echt even gaan lig
gen". Inderdaad ziet Vaughan
lijkbleek, maar dat is dunkt
me, gezien eerdere concerten
en foto's, zijn natuurlijke ge
laatskleur.
Tijdens het concert geeft
Vaughan hem onvervalst van
katoen. De meeste nummers
zijn bekend. Naast een gelikte
versie van 'Voodoo Child' van
Vaughans grote voorbeeld
Jimi Hendrix brengt hij bij
voorbeeld ook een funky ver
sie van 'Superstition' van Ste
vie Wonder. Na de toegift, een
sprankelend gitaarduet met
een van de roadies, zit er een
compleet andere Vaughan in
de kleedkamer. Niet meer mat
en lusteloos, zoals voor het
concert, maar afwisselend
druk en beweeglijk en dan
weer bedachtzaam formule
rend. Bij het gesprek is ook
Double Trouble aanwezig:
bassist Tommy Shannon,
drummer Chris 'Whipper'
Layton en toetsenman Reese
Wynans.
De actualiteit speelt de band
en de organisatie van deze
Europese tournee parten. De
band staat namelijk geboekt
voor Parijs, mikpunt van ter
roristen. „Ik weet nóg hiët ofr*
we er heen gaan", zegt Vaug
han. De band doet er erg moei
lijk over. Er wordt gevreesd
dat een publicatie over dit on
derwerp het verdere verloop
van de tournee danig in de
war kan schoppen. Eerst moet
de cassetterecorder uit, later
eist Vaughan weer dat het ap
paraat aan gaat.
Bang
„Het zit zo. Er doen ver
schillende verhalen de ronde
over veiligheidsfactoren voor
grote mensenmassa's. Het is
niet dat we' bang zijn om in
Frankrijk te spelen omdat we
Amerikanen zijn. Persoonlijk
wil ik er niet verantwoordelijk
voor zijn dat een groot aantal
mensen in een situatie wordt
gebracht waarbij ze om het le
ven kunnen komen, mijzelf in
begrepen. Ik schaam me er
niet voor om dat te zeggen. We
hebben alle kanten van de
zaak afgewogen, maar we
hebben nog geen besluit geno
men. Ik maak me zorgen over
het leven van duizenden men
sen. De problemen daar heb
ben betrekking op mensen
massa's en het maakt geen
donder uit welke nationaliteit
die hebben. Maar als het veilig
is, zullen we er spelen".
De tournee is volgens Vaug
han een enorm succes. Hij en
zijn bandleden vermaken zich
prima tijdens de concerten.
Zegt hij. „We hebben het hier
enorm naar onze zin. We have
a blaster here. Wat ik echt heel
erg grappig vind is als het pu
bliek een song als "Tin Pan Al
ley' meezingt. Nergens ter we
reld, alleen hier, vind je een
Volle zaal die met dat nummer
massaal meezingt, de lang
zaamste blues ter wereld. Dat
doet ons echt deugd".
De tournee brengt de groep
behalve in Nederland ook in
Duitsland, Skandinavië en
België. „Vervolgens gaan we
naar Londen en als laatste
spelen we in Ierland, in een
worstelstadion", vertelt toet
senist Reese. „Wat, spelen we
voorafgaand aan een worstel
wedstrijd?", vraagt Vaughan
verbijsterd. Reese helpt het
misverstand uit de wereld.
„Oh my God, ik dacht al", zegt
Vaughan opgelucht. Maar zo
leuk is het dagelijks optreden
in een andere plaats ook weer
niet, aldus bassist Tommy
Shannon. „We weten meestal
niet eens in welke plaats we
zijn. Je ziet alleen hotelkamers
en concertzalen".
Achterlijk
Vervolgens komt zijn popu
lariteit in de Verenigde Staten
ter sprake. Amerikaanse ar
tiesten als Tom Waits en
Randy Newman zijn immers
in Europa erg populair, terwijl
ze in hun eigen land nauwe
lijks enige bekendheid genie
ten. „We zijn alledrie gek", ziet
Vaughan een overeenkomst.
„Maar we zijn niet idioot, al
leen maar besmettelijk. Er is
een gehoor voor elke muziek
soort. Als artiesten maar op
recht zijn is er altijd publiek
voor. De mensen zijn niet echt
achterlijk in de States".
Tommy Shannon vertelt dat'
Stevie Ray Vaughan in de VS
optreedt in een ideële reclame
spot om Texas schoon te hou
den, de actie 'Don't mess with
Texas'. „Zo populair is hij. Hij
kan bij elke bank binnenlopen
en zonder problemen twintig
duizend dollar vragen. Die
krijgt hij".
De eerste plaat die Vaug
han, inmiddels dertig jaar oud
(47 zegt hij), kocht was de el
pee 'Wham' van Lonnie Mack.
Vorig jaar verscheen een plaat
van die artiest waarop Vau-
gan nadrukkelijk meespeelt,
kennelijk om de oude door
hem bewonderde meester
weer wat op te poetsen. Vaug
han ontkent echter dat Mack
door zijn toedoen weer in
beeld is in Amerika. „Hij heeft
het helemaal zelf gedaan. Ik
stond er bij en ik keek er naar
en ben blij dat ik er bij mocht
zijn".
Bassist Tommy Shannon
kent Vaughan sinds 1969. „Dat
is wel grappig. Ik ontmoette
Stevie op dezelfde dag dat ik
de band van Johnny Winter
verliet En dat was in precies
dezelfde club in Dallas in Te
xas als waar ik met Johnny
Winter in contact kwam toen
ik veertien was".
Bloed
Stevie Ray zegt toetsenman
Reese Wynans al jaren te be
wonderen. „Hij loopt al heel
lang mee, tot in de tijd van het
begin van het Capricorn pla
tenlabel". „Ja, ik speelde des
tijds met de Allman Brothers,
met Duane en Dickie. Op een
gegeven moment bood Duane
me aan weer mee op toernee te
gaan. Maar alleen om te spe
len, niet om te zingen. Hij zei
dat zijn broer Greg dat beter
kon en zo is Greg bij de All
man Brothers gekomen. Ach,
het bloed kruipt waar het niet
gaan kan, maar het waren
ontzettend aardige jongens
waar ik een prima tijd mee
heb beleefd. Net zoals nu met
deze club. De beste lui die ik
ooit heb ontmoet", aldus Ree-
se.
De grootste inspiratiebron
voor alle bandleden is de
blues, hoewel er ook funk, jazz
en pure rock wordt gespeeld.
„We zijn helemaal gek van de
blues. Maar we spelen natuur
lijk commerciële muziek, en
kel en alleen omdat de mensen
dat kopen", zegt Tommy,
waarmee hij Stevie Ray een
lachstuip bezorgt.
Vaughan ziet in onder meer
Jimi Hendrix en Muddy Wa
ters zijn grote voorbeelden.
Een groot nieuw talent is vol
gens hem ene Doug Bramhall:
„Little Doug Bramhall. He's
gonna kill. Nee hij is nog coo
ler dan dat. Die jongen is ze
ventien jaar oud en gaat heel
wat mensen wakker schudden.
Een groot muzikant".
Ik laat de band een cassette
horen met verschillende gi
taarnummers, samengesteld
door de Bredase blueskenner
en -verzamelaar Big Bill Ba-
zelmans. Dat blijkt een door
slaand succes. Het eerste num
mer, 'Blues in G' van zanger
gitarist Lonnie Johnson wordt
niet meteen herkend. „Robert
Johnson?", wordt geraden. De
muziek van deze tijdgenoot
van Robert Johnson brengt
Stevie Ray en zijn band in
vervoering. „Die licks, onge
looflijk". Vaughan speelt op
een denkbeeldige gitaar de
riffs mee en spoelt de band te
rug om het nummer nog eens
te horen. „Oh, cool licks".
„Wij hebben lang niet die
informatie die jullie in Europa
hebben over oude bluesmu
ziek. Dat is het probleem. Wij
hebben ook lang niet al die
platen in de VS. Veel elpees
worden in de VS geperst uit
sluitend voor de export. Jullie
krijgen platen die bij ons nooit
uitkomen. Voor informatie
zijn we aangewezen op een
paar boeken. Neem nou de
platen van Howlin' Wolf.
Daarop wordt nooit verteld
dat Hubert Sumlins gitaar
speelt. Hij krijgt de credits
voor zijn solo's niet, terijl hij
27 jaar bij Howlin' Wolf speel
de. Al die wilde solo's, die klin
ken alsof ze op een gitaar met
autobanden worden gespeeld,
zijn van Sumlins. Hij heeft
voor veel gitaristen prachtige
dingen nagelaten. Ook Willie
Dixon liet vaak onvermeld
wie er op zijn platen speel
den".
Verder met de gitaarmu
ziek. Vaughan herkent een op
name van Frankie Lee Sims.
„Ik heb een paar van zijn pla
ten". Een nummer van John
Lee Hooker wordt al na een
maat herkend. „De eerste keer
dat ik hem ontmoette moesten
we hem naar de dokter bren
gen vanuit de club waar hij
speelde". Op de vraag wat
Hooker mankeerde verheft
Vaughan zich een stukje van
stoel terwijl hij zijn schaam
streek beroert. Hooker werd
niet voor zweetvoeten behan
deld, begrijp ik.
„Al die mannen luisterden
naar elkaar en leerden van
elkaar. Iedereen gebruikte
dingen van elkaar en waarom
ook niet. Het komt de muziek
alleen maar ten goede. Veel
mensen komen tegelijkertijd
op dezelfde ideeën. En wat mij
betreft, ik concurreer met nie
mand. We maken allemaal
muziek".
Een vrij obscure opname
van Jimi Hendrix wordt even
eens onmiddellijk herkend.
„Dit is de baddest ass ter we
reld die goed begrijpt waar
Albert Collins mee bezig is",
zegt Vaughan. Ook Ronnie
Earl („Ik wou dat met hem on
speaking terms was. Hij be
schuldigt mij er van dat ik wat
van zijn muziek heb gestolen")
en Buddie Guy herkent Stevie
Ray meteen. Hij en zijn band
leden zijn helemaal weg van
het cassettebandje. „Mogen we
dat houden? O, geweldig".
Het gesprek komt op de
oudere broer van Stevie,
Jimmy Vaughan, gitarist bij
The Fabulous Thunderbirds.
„Ik herinner me dat ik eens
met hen optrad in Duitsland.
Ik geloof dat het in Essen was.
Voor op het podium stonden
een paar stenen beelden van
leeuwtjes. Na een stuk of vier
nummers zag ik ineens dat de
roadies een van die verdomde
leeuwen een snorretje had ge
geven. Net als Hitier. En er
stond ook nog een microfoon
voor zijn neus. Verschrikke
lijk, iedere keer als ik er naar
keek raakte ik in de war, ver
gat ik de tekst, zo belachelijk
was dat".
Nog een nummer van de
meegebrachte cassette: de
jonge gitarist Meivin Taylor,
die eveneens Hendrix als een
van zijn belangrijkste voor
beelden beschouwt. „Onvoor
stelbaar. Heeft deze jongen al
twee elpees gemaakt? En is dit
een Amerikaan"? Vaughan
waardeert het jazzy nummer
ernorm.
Tijdens het concert dat Ste
vie Ray Vaughan en Double
Trouble twee dagen later in
Utrecht geven is er een jazzy
gedeelte ingelast, dat opval
lend veel gelijkenis vertoont
met de stijl van Mei vin Taylor.
Het kan natuurlijk toeval zijn.
Leon de Smet: Museum
Dhont-Dhaenens te Deurie.
Open: dinsdag tot vrijdag
van 14-18 uur, zaterdag en
zondag van 10-12 en van 14-
18 uur. Maandag gesloten.
Tot 19 oktober.
Ter herdenking van de
twintigste sterfdag van de
Vlaamse schilder Leon de
Smet organiseerde het mu
seum Dhont-Dhaenens te
Deurie een uit 82 belang
rijke stukken bestaande re-
trospektieve. Leon de Smet
was de oudste broer van
Gust de Smet, die met Frits
van den Berghe en Constant
Permeke tot de grootste ver
tegenwoordigers van het
Vlaamse expressionisme,
belichaamd in de zoge
naamde Latemse school, be
hoorde. Toch ging Leon een
andere weg; op een enkele
flirtation met het kubisme
en expressionisme na bleef
hij trouw aan het luminis-
tisch ideaal en de luminis-
tiseh-ponntillistische schil
derwijze zoals men die ook
bij Emile Claus, de Leie
schilder bij uitstek, op mees-
terlijke wijze toegepast
vindt.
Qua techniek nauwelijks
diens mindere, beschikt De
Smet toch over een breder
skala van onderwerpen: hij
beoefent naast het landshap
het stilleven, het interieur
stuk, het stilleven, het naakt
en niet te vergeten het por
tret. In dit laatste genre
maakte hij in Engeland,
waar hij de jaren van de
eerste wereldoorlog door
kon brengen dank zij zijn
vriendshap met de schrijver
John Galsworthy prachtige
konterfeitsels van o.a.
George Bernard Shaw en,
eenmaal teruggekeerd naar
Deurie, waar hij tot zijn
dood zou blijven wonen, in
dringende portretten van
vele bekende Vlaamse schij-
vers om op 84-jarige leeftijd
met een magistraal geschil
derd portret van koningin
Fabiola de kroon op dit deel
van zijn werk te zetten.
In heel zijn oeuvre blijkt
Leon de Smet en een aan
bidder van een speler met
het licht. Zo was hij ook al
vroeg een meester van de
sferische suggestie: een win
ter- of mistlandshap, een
bosgezicht waarbij de na
druk valt op een spar of een
lork, een huiselijk tafereel
met vrouwen, bloemen of
kinderen in een interieur of
buiten op een gazon of terras
wordt onder De Smets pen
seel een van de zuiverste
kleuren doorstroomd piktu-
raal gedicht. De tentoonstel
ling geeft hiervan, vooral uit
het werk tussen de jaren
1904 en 1922 prachtige voor
beelden te zien.
Het kan niet worden ont
kend dat het werk uit de pe
rioden daarna niet meer de
zelfde veroverende impetus
vertoont: de shilderwijze die
zich verwijdert van het
pointillisme, wordt vlakker,
de keur versombert; maar
ook dan vallen er telkens
weer opflakkeringen waar
te nemen, die de rasschilder
verraden, die het leven op
aarde en de geneugten daar
van - zoals dat in zijn tijd
nog mogelijk was - uitbun
dig en ten diepste vierde,
maar ze in zijn werk be
heerst tot vertilde uitbeel
ding herleidde. In elk geval
maakte deze overzichtsten
toonstelling overduidelijk
dat men de beide broers
Leon en Gust de Smet niet
straffeloos tegen elkaar mag
uitspelen: zij hebben elk hun
eigen onmiskenbare waar in
het geheel der moderne
Vlaamse schilderkunst.
Willem Enzinck
Henk van Doorn, schilde
rijen en gouaches. Jean
Rodney, Nieuwe Ginneken-
straat 20a, Breda. Open:
dinsdag tot en met zondag 10
(zondag 14)-17 uur. Tot en
met 25 oktober.
Jean Rodney zijn het
nieuwe seizoen begonnen
met een goede expositie. De
grote doeken van Van Doorn
doen het prima in deze zaak
voor hair-styling (zo heet
dat tegenwoordig, geloof ik).
Breda heeft nog steeds geen
galerie, die zich puur profes
sioneel alléén met kunst be
zig houdt. Combineert Jean
Rodney kunst met haar
mode, Segeren doet dat met
meubels en Geer Pouls met
bloemen. In 'Kunst onder de
toren' is Harry Pulles zowel
artistiek als maatschappe
lijk bezig kunstenaars
ruimte te geven; op een ove
rigens geheel eigen manier.
In relatie met het beleid van
WVC, dat de BKR afschaft
en sponsering en commer
cieel handelen predikt, zou
je denken: Breda doet het nü
juist goed Maar als Jean
Rodney voor him galerie de
WVC-subsidieregeling aan
vragen en zeggen dat ze hun
winst van de zaak voor een
deel in de galerie stoppen
('We knippen de galerie bij
elkaar') krijgen ze als ant
woord: 'Dat is stom'. Dus
geen regeling van WVC, dat
zó met dubbele mond praat.
Terug naar Henk van
Doorn (1914), die na com
mercieel directeur geweest
te zijn van een multinatio
nal (onder meer in Nigeria)
op 60-jarige leeftijd naar de
academie in Eindhoven gaat.
Hij leert daar het schilders
vak. Goed. Voeg daarbij een
brok psychische rationaliteit
dan heb je de instrumenta
ria voor dit werk. De direc
teur met het grote gebaar
decorum, standing en greep
op totaliteiten. De man weet
wat ambacht is, ook al leert
hij schilderen. De man die,
waarschijnlijk vanuit zijn
eerste vak, weet heeft van
psychische processen - tus
sen mensen en in zichzelf.
HENRI BERSSENBRUGGE (1873-1959)
was een bekend 'portegraaf tijdens de
opkomst van de fotografie. Hij vervulde
daarin een pioniersfunctie. Deze Rotter
dammer heeft van 1901-1906 in Tilburg
en omgeving gewerkt. Zakelijk gezien
had hij er geen geluk; vertrok weer naar
zijn geboortestad. In 1959 is hij in Goirle
gestorven. Uit zijn Tilburgse periode zijn
een aantal foto's bijeengebracht in het
Textielmuseum in Tilburg.
Een kleine, maar goed verzorgde, inte
ressante expositie. Veel van zijn foto's
hadden te maken met de textiel(huis)in-
dustrie en horen derhalve in dit museum
thuis. De selectie (jammer genoeg niet
voorzien van specifieke aanduidingen)
zijn in vier categorieën bijeengebracht.
Het thuiswerk voor de textielindustrie
(drogen van gelijmde kettingen, weven,
bijverven etc.) is documentair daarop
vastgelegd.
Portretten en het dagelijkse leven zijn
twee andere thema's waarbij karakteris
tieke koppen en taferelen uit het Tilburg
van toen te zien zijn. Er is ook een afde
ling experimenten te zien. Vaak gaat het
daarbij om afdrukken in twee staten.
Berssenbrugge voegde toe. Bijvoorbeeld
wolken. Dagelijkse taferelen krijgen
daardoor een Millet-achtige schlderij -al
lure. Binnen het kader van de geschiede
nis van de fotografie, textielindustrie en
het dagelijkse leven, 100 jaar geleden, een
hele interessante expositie. Openingstij
den: zie onder 'Textiel'....
H.E.
Allemaal kostbare instru
menten om het vak van ar
tiest in de beeldende kunst
te beoefenen, maar evenzeer
om een predikende moralist
in verf te worden.
Bij Henk van Doorn lijken
al deze gevens tot een goede
balans uitgegroeid. Daarom
is er sprake van spannend
werk. Het gebaar is groots,
maar niet tè. De thema's zijn
moraliserend (liefdadig
heid/zaligheid; zelfanaly
se/kritiek/bewustzijn; tv-
series; 'Ontwikkeling is al
leen voor het individu, niet
voor de groep'), maar de iro
niserende ondertoon be
waakt de grenzen. Zijn be
naderingswijze - manier
van schilderen - doet me
soms denken aan een wat
vrolijker uitgave van Jan
van Eijk. Zijn expressieve
gebaar en tintelend kleurge
bruik blijft echter Van
Doorn, die gaten in het duis
ter maakt Goed.
Henk Egbers
Cees van der Smissen,
schilderen. Galerie Segeren,
Raadhuisstraat 18, Ginne-
ken/Breda. Open: tijdens
winkeluren. Tot en met 18
oktober.
Een goed schilderij bij een
fraaie zitbank is nooit weg.
Zowel voor de meubelhan
delaar als de kunstenaar een
hele legitieme zaak. Het ge
vaar bij het verdwijnen van
de BKR is het zolderkamer-
syndroom bij de gezeten
burgerij als het om kunste
naars gaat. WVC voedt dat
nog met zijn Ubermensch-t
heorie rond 300 top-kunste-
naars voor Nederland. Een
germaanse ideologie, om
geen beroerder woord te ge
bruiken Welnu: hang dan
een goed schilderij boven je
bank; betaal ervoor vanuit
dezelfde mentaliteit waar
mee je die bank koopt en de
kunstenaar kan ook leven.
Zonder WVC.
En Cees van der Smissen
is een kunstenaar die goede
schilderijen maakt. Zelf
vind ik zijn doeken teveel
vanuit de tekentechniek ge
dacht (zwarte vertellingen,
kleurrijk ingevuld), maar
hij confronteert je zó met
nachtmerrie-achtige insec
ten en gedrochten, dat je als
kijker blijft fantaseren. En,
zoals bekend, bij goede
kunst blijven de kijkers be
zig om het doek af te maken.
Cees, de verteller, praat zijn
doeken op een boeiende, wat
cartoonachtige manier, vol.
Centraal in de winkel han
gen (ongeveer 1,5x1,5 meter
groot) de beste. Daarachter
zijn doeken te zien die
merkwaardig afwijken.
Bijna monochroom beperkt
hij zich daarop tot één/twee
figuren. Weliswaar vanuit
eenzelfde mentaliteit opbor
relend, maar veel monu-
mentaler gedacht; minder
agressief. Cees van der
Smissen gaf zijn werkstuk
ken geen titels mee. Open
heid naar de kijker alom.
Die kan er heel wat meel
mits hij over fantasie be
schikt; als de maker.
H.E.
Jeroen Vinken, textiele
vormen. Nederlands Tex
tielmuseum, Goirlestraat 96,
Tilburg. Open: dinsdag tot
en met vrijdag: 10.00-17.00
uur; zondag: 12.00-17.00 uur.
Jeroen Vinken- '31), die in '77
afstudeerde op de academie
van Eindhoven, schakelt
textiel op verschillende ma
nieren in bij zijn creatieve
driften. Als het op vormge-
ving-sè c aankomt zou je
kunnen zeggen dat zijn geest
bezwangerd is met Mem-
phisch-ac htige patronen.
Relativerende ironie, vol
fragmentarische tekens. Hij
werkt veel met zeefdruk op
zijde. In 'Knapen-krullen'
bijvoorbeeld heeft hij witte
randjes gedrukt op de in
snijdingen, die hij nu op een
Fontana-achtige manier in
zijde heeft gemaakt. In 'Blue
Moon' werden romantische
bloemen, in zwart gedrukt
op zijde, op delen uitgesne
den en met gele 'tranen' in
borduurwerk overgoten.
Vinken stelt zich op als
beeldend kunstenaar voor
wie textiel 'maar' één van de
beeldende materialen is. Zo
maakte hij met zijde én me
taal 'Watervallen van Tivo-
li'; een heuse sculptuur. Ook
zijn vloermatachtige getufte
delen die hij n.b. in geel-wit
opvoert als 'De liefde van
het meisje' wijst in de rich
ting van textiel in plaats van
klei, brons, hout e.d. Interes
sant, maar in zijn 'beelden'
nog teveel een vervanging
dan een eigenstandige uit
drukking.
Ook gebruikt Vinken tex
tiel als ondergrond voor het
'schilderen', zoals in Allego
rie III, terwijl hij in Drieluik
'Onvoorziene liederen' veel
meer bezig is om met textiel
te schilderen. Textiel in
plaats van olieverf om gril
lige landschappen te maken.
Deze wandtapijten (drie
luik) zijn heel interessant,
maar nog geen produkten
van textiel en niets dan tex
tiel alleen.
Jeroen Vinken experi
menteert op een hele inte
ressante manier met het
produkt textiel. Hoewel hij,
m.i. nog te weinig toe is ge
komen aan het produkt tex
tiel met zijn eigenspecifieke
vormen (niet als vervanging
maar als autochtoon gege
ven) doet Jeroen Vinken
hele interessante zaken die
aandacht verdienen.
H.E.