-BOEKEN mm
Anton Tellegen neemt 'hulpverlening' op de hak
Oosterse krijgskunst: veel meer dan techniek
Indianen zijn onder ons
Geschiedenis van de
mentaliteit door
antropoloog Darnton
Manuel van Loggem twintig jaar later
An Dekker (ex-Sara) begint
met een eigen uitgeverij
t/OENSDAG 17 SEPTEMBER 1986
HAUSSE in Kung Fu-films ligt alweer een tijdje achter ons en
ook de tijd dat men en masse als reactie op die films
karate, taikwondo of kung-fu ging doen.
Inn"1 de ogen van indianen-
ners bijvoorbeeld geen ge-
Door Henk Egbers
J PROZASCHRIJVER Tel-
Jen is in zijn nieuwe boek
J jgal ironisch ten aanzien van
.jale- en andere helpers (in-
ituten). Het lijkt alsof hij
■schrijft vanuit persoonlijke
Illustraties. Het is dat Anton
lain eigen toontje zingt, zodat
|ut vaak wel geestig is, want
Le kritiek zelf is langzamer
hand nogal oubakken.
Maar zijn verhalen, die niet
h kritiek hebben, bevatten
aak iets van een poëtische
|(ervreemding. ïleT titelver-
haal bijvoorbeeld dat in een
ierse kroeg speelt; of de verha
len 'Bier in Afrika' en 'Hoe
nicht Alexa in de familie
kwam'. Daarin zitten geen
maatschappelijke werkers
met schapenwollen trui, the-
rapeutenblikken of sneren
naar praatgroepen, waarvan
underdogs het slachtoffer
worden. Freek, net uit de ge
vangenis wordt aan de onbe
nulligheid uitgeleverd bij de
reclasering; Will, oorlogsslac-
hoffer, blijft onbegrepen in
een kliniek en een man, ont
slagen uit de beschermde om
geving van een inrichting,
wordt de zelfmoord ingedre
ven door een confectie-buiten-
wijk van een stad.
Er staan ook een tweetal ik-
verhalen in, die te maken heb
ben met weggesanneerd wor
den op een bedrijf en aan de
arbeidsongeschiktheid uitge
leverd worden. De handigheid
van het 'ausradieren' met de
fluwelen handschoen via 'col
legiale' ellebogen etcetera. Het
zijn casus-verhalen, die welis
waar niets toevoegen aan de
doorgaans gerechtvaardigde
kritiek in deze wereld van
'hulpverlening' e.d., maar
sommige dingen kunnen niet
vaak genoeg gezegd worden.
En Tellegen trekt daarbij
vaak aan touwtjes. Om er één
te noemen. Hij laat iemand
zeggen; "Volgens hem waren
Nederlanders eigenlijk een
soort Duitsers die te eigenwijs
waren om dat ooit toe te ge
ven...".. Onlangs hoorde ik een
Nederlander tegen een Antil
liaan zegen: "Sorry, ik heb er
zo'n moeite mee jullie te on
derscheiden van Molukkers..".
Reactie; "Kan me dat best
voorstellen, want ik heb er ook
altijd zo'n moeite mee Neder
landers van Duitsers te onder-
scheiden"...Met dit soort ver
halen zijn nog bibliotheken te
vullen. Maar hoe? Tellegen
deed het op een schrijnend-
amusante manier. Niet meer
en niet minder.
Anton Tellegen: 'Irmengardes
Zondeval en andere verhalen'.
Uitg. De Toorts, prijs 24,50.
Door Wim ixin Leest
'Karate Kid I II' slaan nog wel aan, maar die films moeten het vooral
lebben van de mengeling van romantiek, filosofie en een enkel gevecht en niet zo-
van de flitsende acties waarvan Bruce Lee c.s. zich destijds in hun vechtfilms
Al is het modeverschijnsel er af, toch zijn er
b Nederland nog volop sporters die zich met
looral judo, karate en taekwondo bezig hou-
En ze zijn daar goed in, getuige de titels
lie er op Europees en wereldniveau binnenge-
Jiaald worden.
Die sportbeoefening is echter redelijk ver
lerwijderd van wat er oorspronkelijk in de
jsterse krijgskunst mee bedoeld werd. Hoe
Ijer wordt duidelijk als je het boek 'De Oos
terse krijgskunst, de paradox van de Martial
Arts' van de Britten Howard Reid en Michael
ïoucher leest. Dit tweetal schreef 'De Oos
terse krijgskunst' naar aanleiding van een do-
lumentaire-reeks die het voor de BBC-televi-
Eie maakte. Bij hun speurtocht naar beeldma
teriaal kwamen ze her en der in het Verre Oos
ten veel bruikbare informatie tegen en die in-
(ormatie is nu in het boek verwerkt.
'De Oosterse krijgskunst' geeft inzicht in de
echniek, in de rituelen en vooral in de filosofie
[rachter. Bovendien geeft het boek inzicht in
Ie historische verspreiding van deze specifieke
jnanieren van vechten. Die verspreiding is min
if meer parallel met de verspreiding van het
ddhisme gelopen. Vanuit India gingen
ddhisme en 'martial arts' (in India was dat
Kalaripayit) over de Himalaya richting
:una. Daar bestonden in de Taoïstische tradi
tie al vechttechnieken, maar pas goed werd
laar aan de ontwikkeling van de vechtsport
gedaan in de 'toen gestichte boeddhistische
Boosters. Belangrijkste van die kloosters was
|eShaolin Tempel. Daar ontwikkelde zich wat
i China 'de harde kunsten' wordt genoemd,
fcie 'harde kunsten' gaan uit van het gebruik
fan de eigen kracht voor het aanvallen van de
tegenstander. Typische voorbeelden van die
larde kunst is de kung-fu.
De 'harde kunsten' vinden in China hun te
gendeel in de 'zachte kunsten'. Die 'zachte
kunsten' zijn veelal puur verdedigend, waarbij
de kracht van de tegenstander aangewend
wordt om hem te overwinnen. Die 'zachte kun
sten' zijn in diepere betekenis gebaseerd op de
filosofie die Lao Tze in zijn Tau-Teh-Tsjing
vastlegde: „Het zwakste ter wereld kan het
sterkste overwinnen; niets ter wereld is zo
zwak en toegeeflijk als water; toch is er niets
beter in de aanval tegen de rots. Want er is
geen evenknie van water. Het zwakke kan het
sterke overwinnen, en mildheid kan breken
wat onverzettelijk is. Heel de wereld weet dit,
maar niemand handelt ernaar".
In de 'zachte kunsten' zijn oorspronkelijk
drie hoofdvormen aan te duiden. Die drie zijn
de T'ai-chi ch'uan, de Hsing-i en de op het
boek 'I Tjing' gebaseerde Pa-kua. Deze drie
hoofdvormen hebben de voortdurende bewe
ging met elkaar gemeen, terwijl er houdingen
uitgevoerd worden die ontleend zijn aan de
dierenwereld.
In de huidige Chinese wereld is van zuivere
vormen van harde of zachte kunsten veelal
geen sprake meer. Door de eeuwen heen heb
ben de diverse stijlen zich vaak vermengd tot
een nieuw geheel. Niettemin heeft een vorm
als T'ai-chi ch'uan vele beoefenaren. Wie 's
ochtends vroeg door een Chinese stad loopt ziet
daar tientallen Chinezen patronen uit de T'ai
chi uitvoeren.
Vanuit China zijn de vechtsporten met het
boeddhisme naar Japan gegaan. Daar, in het
land van strenge tradities en ceremonies, kre
gen vechtsporten haast religieuze trekjes. Voor
zowat elk wapen werd in Japan een speciale
vechttechniek ontwikkeld terwijl het vechten
met blote handen typische Japanse interpreta
ties kreeg als sumo, judo, aikido en karate.
'The Karate Kid', kennismaking met oosterse vechtkunst.
FOTO COLUMBIA
Laatstgenoemde tak heet daar 'De kunst van
de lege hand'. In veel van de Japanse vecht
technieken zijn elementen uit het Zen-boed-
dhisme terug te vinden. De geestesgesteldheid
is in Japan bij de vechtsport minstens zo be
langrijk als de lichamelijke conditie en altijd is
het een samengaan van lichaam en geest, dat
overwinning mogelijk maakt.
China en Japan zijn dus de belangrijkste
landen als het op Oosterse krijgskunst aan
komt, maar ook andere landen in het Verre
Oosten hebben hun traditionele sporten. Korea
heeft zijn taekwondo, Thailand heeft zijn Thai
boksen, de Filippijnen hebben diverse technie
ken voor 'lege handen' en Indonesië heeft zijn
Pentjak Silat. Dat is een op het oog sierlijke
dans, maar het gaat om technieken die in een
gevecht wel degelijk uiterst effectief blijken te
zijn.
Howard Reid en Michael Croucher geven in
'De Oosterse krijgskunst' een uitgebreide kijk
op al deze vormen van vechten. Hun boek is
zeer goed gedocumenteerd en geïllustreerd en
is gelukkig gevrijwaard gebleven van sensa
tionele trekjes. Daardoor is het voor de vecht-
fanaten wellicht niet zo interessant, maar wie
wil leven over Oosterse vechtsporten en vooral
over de achterliggende gedachten, heeft aan
'De Oosterse krijgskunst' een goed en boeiend
boek.
Howard Reid en Michael Croucher: 'De Oos
terse krijgskunst'. Uitgeverij Rostrum, prijs
49,90.
Door Henk Egbers
folE IS nog indiaan in deze tijd? Kan hij temidden van een wes
terse culturele hegemonie nog zijn identiteit handhaven? James
R'elch schreef een voortreffelijke roman, waarin hij de identi
teitscrisis van de indiaan met een keiharde romantiek aan de
Irde stelt.
Ook in Nederland leven tal-
lijke indianen. De meeste Ne-
lerlanders zijn zich dat niet
tewust. Zij worden onder
heer op één hoop geveegd on-
per de noemer 'Surinamers'.
!elf hebben zij vaak hun
nostalgische gevoelens en
prikkels in het bloed onderge
bracht in verenigingen, die
logal wat folklore plegen. De
[ndianen van noord- Amerika
ójn soms in het nieuws omdat
inder meer de Verenigde Sta-
jen genocide op hen plegen
'oor een apartheidspolitiek
Jaet 'thuislanden' voor idianen
pc. (Wounded Knee).
Tegenover de commerciële
ftowtv-romantiek over
foeste indianen, waaraan
wat Nederlanders met
faas in de knuist voor de buis,
|>ch verlustigen staan bij voor
bid een stichting als Nanai
KIVA, werkgroep Noord
terikaanse Indianen in Ne
derland en Belgie, die zich
^aadwerkelijk inzetten voor
aze oorspronkeljke bewoners
pan Amerika; ook al is het
parrnoeden gewettigd dat zij
Tt Azië stammen en via.de
'-verbinding, die door de
serinsgstraat werd opgehe-
fn, Amerika als nieuw land
ez't genomen hebben.
's een zeer gecompli-
pcrde geschiedenis, waarover
rTpefbeeld een boek van Do-
f "Smith, 'Long Lance, the
I~9~ story of an imposter', be
trouwbare informatie schijnt
T geven. Er wordt namelijk
jt 1Wat 'literatuur' gepleegd
pet indianen. Het in 1983 ver-
grenen deel in de Indiaanse
otheek (een prima initia-
r-M 'n Knipscheer) met
J! 1 'Nooit meer zwerven'
liff omdat de auteur,
2 Child Long Lance, ge
in w°rt^.ak een bedrieger
frh i 6 s'er maakt met dit
iPéf met het boek 'Winter in
r woed' weetje, als geen uit-
U indianen-expert,
|w.i ie goed zit met James
Ito zoals de fiap mee-
|vL Van Blackfoot- en Gros
tüZf „,0nglne is (1940). Hij
k, 6 op de universiteit
een i*rïana en leeft nu °P
r ™erderij in de buurt van
Missoula, waar hij zich full
time met schrijven bezig
houdt. Winter in the Blood is
zijn debuutroman uit 1974. Jos
Knipscheer maakte er in 1977
een prima vertaling van. Als
deel 7 zit het boek nu in de In
diaanse Bibliotheek. Los van
mogelijke twijfels op gebied
van betrouwbare indiaanse
geschiedenis e.d., blijft het een
prima boek.
Het gekke is eigenlijk dat de
sfeer je af en toe doet denken
aan een Wild-West film. Maar
dat heeft waarschijnlijk met
conditionering te maken. Ish-
mael Reed zei van dit boek:-
„Het leert ons de triomfante
lijke les dat alle Lange Messen
van al die christelijke prose
lieten niet voldoende waren
om de levenskracht van de
oorspronkelijke bewoners van
dit continent te breken. De
oude medicijnmannen zijn nog
altijd met ons; James Welch is
er een". Dat christelijke 'pro
selitisme' komt in deze roman
onder meer tot uitdrukking in
de vriendschap tussen de in
diaanse moeder Teresa en een
priester, die zich verder niet
zoveel gelegen laat liggen aan
het leven van de indianen.
Het verhaal wordt geschre
ven vanuit Teresa's zoon, die
op en neer zwalkt tussen de
ranch; tussen het gedroomde
indianenleven-oude-stijl en
het stadsleven met super
markten, hoeren, snelverkeer
en taalvervuiling. Teresa en
haar eerste- en tweede man
staan haaks op het schizofrene
leven van haar zoon, die met
zijn indianen-genen strijd le
vert met een westers/christe
lijke cultuur en het spoor bijs
ter raakt tussen vrouwen, ge
weren, beesten en drank. Met
de intrigerende begrafenis
van zijn grootmoeder aan het
slot van dit verhaal wordt er
heel wat begrafen... James
Welches schreef een roman,
die weliswaar geënt is op de
culturele aardbeving bij in
dianen, maar model staat voor
talrijke soortgelijke ver
schijnselen binnen de multi-
raciale samenleving die Ne
derland aan het worden is en
als problematisch ervaart.
James Welch: 'Winter in het
bloed'. Uitg. In de Knipscheer,
prijs 25,—.
Door Henk Eg bers
Wie de laatste dertig jaren
waarin wij leefden kan
overzien weet hoe snel op
vattingen, en daarmee ma
nieren van leven, veranderd
zijn. Allerlei onderzoekin
stituten proberen telkens die
veranderingen met cijfers
en tabellen te kwantificeren.
'Fout', zegt Robert Darnton,
je kunt gedragingen niet
meten door ze te tellen. Ze
dragen betekenissen en die
moet je lezen (symbolische
elementen in bet sociale ver
keer). Met dat uigangspunt
schreef hij een uitermate
boeiende ideeën-geschiede
nis: 'De grote kattenslach-
ting'.
Het 350 pagina's tellende
boek bevat een zestal essays,
die niet in elkaar grijpen,
maar wel een samenhang
hebben. Het titelverhaal
gaat over een baldadige kat-
tenslachting in Frankrijk
rond 1740, die zich afspeelt
in de drukkerswereld. Er
heerste een ware kattenra-
ge, doordat de bourgeoisie er
ontelbare van deze beesten
op nahield. De drukkers
knechten deden 's nachts
geen oog dicht, terwijl ze 's
morgens vroeg weer aan de
slag moesten.
De patroon en zijn vrouw
sliepen een gat in de dag tot
hun ongenoegen. Een van
hen ging voor het slaapka
merraam miauwen, waarna
zijn patroon beval alle kat
ten op te ruimen. Ze deden
dat bijna liturgisch en met
grote wreedheid; een ver
kapte aanslag op de baas en
zijn vrouw. Naar aanleiding
hiervan schrijft Darnton een
beschouwing over de vroeg
moderne arbeidsverhoudin
gen en over de ritjielen en
symboliek van het volk.
Katten hebben daarbij - al
vanaf de Egyptenaren - een
grote rol gespeeld.
Dit boek is voortgekomen
uit een cursus History 406,
die de auteur-antropoloog
gaf in 1972 aan de Princeton
University. Het verscheen in
1984 (The Great Cat Massa
cre and Other Episodes in
French Cultural History) in
New York. Hij probeert, bij
wijze van een ideeënge
schiedenis, documenten uit
het Ancien Régime op hun
wereldbeelden te ontrafelen.
Een antropologische bena
dering van de geschied
schrijving.
Hij begint met het op die
manier lezen van sprookjes
als volksverhalen der boe
renbevolking in de ons om
ringende landen. Ondanks
fantasie zijn sprookjes ste
vig verankerd in de werke
lijkheid. Ondanks analyses
van Fromm, Bettelheim, Lé-
vi-Strauss e.a. kun je zelf
daarin lezen hoe kinderar
beid, het huwelijk, rijk
dom/armoede etc. de men
sen bezig hield. Daarbij val
len verschillen op tussen
Duitsland, Frankrijk, Italië
etc. Om te laten zien hoe
sprookjes van één en het-
zelfe sprookjestype verschil
lend kunnen verlopen zijn
de Duitse en de Franse ver
sie van 'De jood in de doorn
struik' integraal afgedrukt.
Aan de hand van een
stadsbeschrijving van de
Franse stad Montpellier uit
1768 toont Darnton aan hoe
deze gekleurd is door het
denkpatroon en de emoties
van de bourgeois-aujteur, die
zijn categorieën ontleent
aan het verschijnsel proces
sie en zijn hiërarchische op
bouw (symbolisch voor de
maatschappijstructuur van
toen). Ook de beschrijver
komt eruit en wel als een
sympathisant van de Ver
lichting.
Grappig is het rapport
van een politie-inspecteur in
Parijs, die van 1748-1753
vijfhonderd registraties van
'het stedelijk diersoort: de
intellectueel' (met name
schrijvers) maakte. „De rap
porten zelf zijn constructies
gebaseerd op impliciete
vooronderstellingen over de
aard van het schrijverschap
in een tijd dat de literatuur
als beroep nog geen erken
ning genoot". Onder de ge-
rapporteerden bevinden zich
bijvoorbeeld Rousseau en
Voltaire. De beide laatste
hoofdstukken zijn zeer inte
ressant in verband met de
mentaliteit die gevoed wordt
door de geesteswetenschap
pen in de 18e eeuw. De tijd
van de Encyclopedisten (Di
derot, d'Alembert) en de op
bloei van de 'kennis is
macht-theorie', alsmede van
Rousseau, die een totaal an
dere houding van lezers te
genover het boek bewerk
stelligde.
Darnton concludeert ten
slotte dat zijn antropologi
sche benadering van de
mentaliteitsgeschiedenis,
waarin geprobeerd wordt de
sociale en culturele geschie
denis met elkaar te verbin
den, op nog verschillende te
kortkomingen stuit, maar
houdt zijn vraag overeind:
'Hoe kunnen we symboli
sche werelden die eeuwen
geleden zijn vergaan op
nieuw opbouwen?' Zijn po
ging daartoe, via dit boek, is
een zeer interessante.
Robert Darnton: 'De grote
Kattenslachting'. Uitg. Bert
Bakker.
AMSTERDAM (ANP) - An Dekker, tot afgelopen voorjaar uit
geefster-directeur van de feministische uitgeverij Sara, is eer
eigen uitgeverij begonnen.
Dekker wil blijkens een bekendmaking binnen haar fonds hei
accent leggen op 'literatuur, waarbij het werk van en over vrou
wen centraal komt te staan, wat werk van en over mannen nie!
uitsluit'.
Gestreefd wordt naar de verschijning van 20 titels per jaar, zc
laat Dekker weten. De eerste vier titels van haar uitgeverij ko
men nog deze maand uit. Tot deze titels behoort het poëziede
buut van schrijfster Doeschka Meijsing. Die kreeg van haar
eigenlijke uitgeverij Querido voor een keer toestemming elders
werk uit te brengen.
Dekker werd begin 1984 uitgeefster-directeur van Sara. Begin
1986 vroeg en kreeg zij daar ontslag. De feministische uitgeverij
verkeerde op dat moment in financiële problemen. Dekker
kreeg de schuld. De toekomst van Sara is nog onzeker. De uitge-
vrij zoekt aansluiting bij een grotere uitgeverij.
Door Henk Egbers
MANUEL van" Loggem heeft
in uitgeefster Magda Heeffer
in Bergen op Zoom een ware
pleitbezorgster gevonden. Na
de eerste uitgave van 'Lijnen
van de tijd' (1985) verschenen
er vier herdrukken, waarvan
de laatste drukken rond de 20
jaar geleden liggen, zodat een
nieuwe generatie lezers kan
aantreden. Daarbij komt dat
Van Loggem deze heruitgave
heeft gecorrigeerd, aangevuld
of geactualiseerd. Nog steeds
aardige boeken.
In 1952 heette het Boeken
weekgeschenk 'Insecten in
plastic'. Een tweede- en derde
druk verschenen in respectie
velijk in 1960 en 1968. De psy
choloog Van Loggem heeft
overdadig alle registers open
getrokken met een ogen
schijnlijk wat absurdistische
verhaal. Thema's als hersen
spoeling, gezag (c.q. god) en
onderdaan, schuld en boete
e.d. komen aan de orde. Een
kunstcriticus, die een schilde
rij heeft afgekeurd, wordt via
eenzame opsluiting en ge
sprekken omgeturnd. Dat is
het verhaal waarin hij deze
onderwerpen knap verweeft.
"Ik voelde me vernederd.
triest en zielig. Er was niets
meer in me over van de spot
waarmee ik mijn onafhanke
lijkheid had gehandhaafd in
mijn innerlijke afkeer tegen
de rechtlijnigen. Maar ik
voelde me ook bevrijd van een
gevecht waarvoor ik niet ge
schikt was."
Zijn boek 'Een zon op Hiros-
jima', dat na zijn verschijnen
in 1963 nooit meer een herdruk
kreeg, is zeker door hem geac
tualiseerd. Eigenlijk komt het
boek dat mogelijk te vroeg
verscheen, nu weer een jaar te
laat. De vredesbeweging, het
verzet tegen 'Woensdrecht' etc.
is door CDA/WD-kabinetten
immers behendig plat gewalst.
En het is de vraag of dit boek
daarin verandering zal bren
gen; ook al zou je het hopen.
Het is gebaseerd op Clive
Eatherly, die ooit als vliege
nier bij de amerikaanse lucht
macht, in opdracht van presi
dent Truman, de eerste
atoombom op weerloze men
sen gooide (Hirosjima). Van
Loggem beschrijft hoe hij niet
alleen als afgedankt militair
aan lager wal raakte (eigen
lijk een profetisch boek ten
aanzien van de Vietnam-vete-
ranen), maar ook hoe hij met
zijn schuldgevoel niet klaar
kwam. De samenleving (h)er-
kent niet zijn 'recht op dat ge
voel'. Hoogstens kan hij gek
worden verklaard. Van Log
gem maakte er een aangrij
pend verhaal van. Hij heeft
het geactualiseerd naar onze
dagen toe, op en manier die
acceptabel is. De tragiek van
dit boek en de werkelijkheid
van de eerste (Amerikaanse
afgeworpen vernietigende
atoombom zijn niet weg te
wuiven of onder te kletsen in
politiek jargon. Eigenlijk zou
den alle tweede-kamerleden
verplicht moeten worden dit
boek te lezen.
Tragisch-humoristisch is
zijn roman 'Het liefdeleven
der Priargen'. Hierin wordt de
wetenschappelijke wereld
(universiteit) op de hakken ge
nomen. De geleerde Hennip-
stengel is zeer 'creatief' wan
neer hij de oertaal der Priar
gen ontcijfert en er een weten
schappelijk boek over laat
verschijnen. Daarbij spelen
zijn persoonlijke erotisch/se-
xuele frustraties een grote rol.
Studenten hangen aan zijn
lippen; spelen het spelletje
mee of protesteren naar ge
lang hun persoonlijke ambi
ties.
Twee figuren zijn daarbij
representatief: de een die
Hennipstengel weet op te vol
gen speelt het spelletje 'goed',
de eerlijke recalcitrant wordt
psychisch uit de weg geruimd.
Een cabaretachtig boek dat
ongetwijfeld verwijst naar
werkelijke situaties. Daarom
kan het nu nog prima functio
neren al was het maar om bij
voorbeeld deze zin in relatie
met een promotie: "Met ver
bijstering zag hij de zó welbe
kende vertoning aan, de ac
teurs in hun belachelijke,
ouderwetse feestpakken, de
geleerden in hun onzinnige
opperkleren als priesters van
een zwarte mis, het glunde
rende publiek in de zaal dat
zich al verheugde op drank en
zoutjes...."
'De stuwdam in de Iljoes'
stamt als het vorige boek ook
uit 1968 en kreeg nu eveneens
een tweede herziene druk. Een
nogal merkwaardig boek met
allesbehalve plausibele opvat
tingen. Het verhaal gaat over
een nederlands waterbouw
kundig ingenieur die in de
derde/arabische wereld de lei
ding heeft bij de bouw van een
stuwdam. De koning van het
land is zo tevreden over hem
dat hij hem een slaaf schenkt.
Hij weet aanvankelijk niet
goed raad met zijn houding te
genover deze onvrije mens,
maar komt uiteindelijk tot de
conclusie dat wij de door de
cultuur gepredestineerde rol
lenpatronen moeten eerbiedi
gen.
Als hij de slaaf als mens wil
behandelen loopt hij vast. Ook
de slaaf wenst als slaaf be
handeld te worden. "Macht
tast alle goedheid aan, vroeg
of laat. Geen mens is bestand
tegen macht. Wie macht krijgt
wordt een ander mens dan hij
is geweest. Het is nooit de ne
ger die wordt uitgevloekt,
maar de slaaf"..."Hij - de slaaf
- hield ervan zijn werk te doen
en ik zou hem ongelukkig ma
ken als ik zware wetten van
menselijkheid in toepassing
ging brengen in omstandighe
den die niet geschikt waren..."
Alleen van dit laatste boek
heb ik een herdruk betwijfeld,
want de daarin verkondigde
opvattingen lijken me niet zo
gezond.
Manuel van Loggem: Insekten
in plastic (uitg. Heeffer -
42,95)
Manuel van Loggem: Een zon
op Hirosjima (uitg. Heeffer -
49,50)
Manuel van Loggem: Het lief
deleven der Priargen (uitg.
Heeffer - 45,95)
Manuel van Loggem: De
stuwdam in de Iljoesj (uitg.
Heeffer-ƒ42,95).