-BOEKEN mm Anton Tellegen neemt 'hulpverlening' op de hak Oosterse krijgskunst: veel meer dan techniek Indianen zijn onder ons Geschiedenis van de mentaliteit door antropoloog Darnton Manuel van Loggem twintig jaar later An Dekker (ex-Sara) begint met een eigen uitgeverij t/OENSDAG 17 SEPTEMBER 1986 HAUSSE in Kung Fu-films ligt alweer een tijdje achter ons en ook de tijd dat men en masse als reactie op die films karate, taikwondo of kung-fu ging doen. Inn"1 de ogen van indianen- ners bijvoorbeeld geen ge- Door Henk Egbers J PROZASCHRIJVER Tel- Jen is in zijn nieuwe boek J jgal ironisch ten aanzien van .jale- en andere helpers (in- ituten). Het lijkt alsof hij ■schrijft vanuit persoonlijke Illustraties. Het is dat Anton lain eigen toontje zingt, zodat |ut vaak wel geestig is, want Le kritiek zelf is langzamer hand nogal oubakken. Maar zijn verhalen, die niet h kritiek hebben, bevatten aak iets van een poëtische |(ervreemding. ïleT titelver- haal bijvoorbeeld dat in een ierse kroeg speelt; of de verha len 'Bier in Afrika' en 'Hoe nicht Alexa in de familie kwam'. Daarin zitten geen maatschappelijke werkers met schapenwollen trui, the- rapeutenblikken of sneren naar praatgroepen, waarvan underdogs het slachtoffer worden. Freek, net uit de ge vangenis wordt aan de onbe nulligheid uitgeleverd bij de reclasering; Will, oorlogsslac- hoffer, blijft onbegrepen in een kliniek en een man, ont slagen uit de beschermde om geving van een inrichting, wordt de zelfmoord ingedre ven door een confectie-buiten- wijk van een stad. Er staan ook een tweetal ik- verhalen in, die te maken heb ben met weggesanneerd wor den op een bedrijf en aan de arbeidsongeschiktheid uitge leverd worden. De handigheid van het 'ausradieren' met de fluwelen handschoen via 'col legiale' ellebogen etcetera. Het zijn casus-verhalen, die welis waar niets toevoegen aan de doorgaans gerechtvaardigde kritiek in deze wereld van 'hulpverlening' e.d., maar sommige dingen kunnen niet vaak genoeg gezegd worden. En Tellegen trekt daarbij vaak aan touwtjes. Om er één te noemen. Hij laat iemand zeggen; "Volgens hem waren Nederlanders eigenlijk een soort Duitsers die te eigenwijs waren om dat ooit toe te ge ven...".. Onlangs hoorde ik een Nederlander tegen een Antil liaan zegen: "Sorry, ik heb er zo'n moeite mee jullie te on derscheiden van Molukkers..". Reactie; "Kan me dat best voorstellen, want ik heb er ook altijd zo'n moeite mee Neder landers van Duitsers te onder- scheiden"...Met dit soort ver halen zijn nog bibliotheken te vullen. Maar hoe? Tellegen deed het op een schrijnend- amusante manier. Niet meer en niet minder. Anton Tellegen: 'Irmengardes Zondeval en andere verhalen'. Uitg. De Toorts, prijs 24,50. Door Wim ixin Leest 'Karate Kid I II' slaan nog wel aan, maar die films moeten het vooral lebben van de mengeling van romantiek, filosofie en een enkel gevecht en niet zo- van de flitsende acties waarvan Bruce Lee c.s. zich destijds in hun vechtfilms Al is het modeverschijnsel er af, toch zijn er b Nederland nog volop sporters die zich met looral judo, karate en taekwondo bezig hou- En ze zijn daar goed in, getuige de titels lie er op Europees en wereldniveau binnenge- Jiaald worden. Die sportbeoefening is echter redelijk ver lerwijderd van wat er oorspronkelijk in de jsterse krijgskunst mee bedoeld werd. Hoe Ijer wordt duidelijk als je het boek 'De Oos terse krijgskunst, de paradox van de Martial Arts' van de Britten Howard Reid en Michael ïoucher leest. Dit tweetal schreef 'De Oos terse krijgskunst' naar aanleiding van een do- lumentaire-reeks die het voor de BBC-televi- Eie maakte. Bij hun speurtocht naar beeldma teriaal kwamen ze her en der in het Verre Oos ten veel bruikbare informatie tegen en die in- (ormatie is nu in het boek verwerkt. 'De Oosterse krijgskunst' geeft inzicht in de echniek, in de rituelen en vooral in de filosofie [rachter. Bovendien geeft het boek inzicht in Ie historische verspreiding van deze specifieke jnanieren van vechten. Die verspreiding is min if meer parallel met de verspreiding van het ddhisme gelopen. Vanuit India gingen ddhisme en 'martial arts' (in India was dat Kalaripayit) over de Himalaya richting :una. Daar bestonden in de Taoïstische tradi tie al vechttechnieken, maar pas goed werd laar aan de ontwikkeling van de vechtsport gedaan in de 'toen gestichte boeddhistische Boosters. Belangrijkste van die kloosters was |eShaolin Tempel. Daar ontwikkelde zich wat i China 'de harde kunsten' wordt genoemd, fcie 'harde kunsten' gaan uit van het gebruik fan de eigen kracht voor het aanvallen van de tegenstander. Typische voorbeelden van die larde kunst is de kung-fu. De 'harde kunsten' vinden in China hun te gendeel in de 'zachte kunsten'. Die 'zachte kunsten' zijn veelal puur verdedigend, waarbij de kracht van de tegenstander aangewend wordt om hem te overwinnen. Die 'zachte kun sten' zijn in diepere betekenis gebaseerd op de filosofie die Lao Tze in zijn Tau-Teh-Tsjing vastlegde: „Het zwakste ter wereld kan het sterkste overwinnen; niets ter wereld is zo zwak en toegeeflijk als water; toch is er niets beter in de aanval tegen de rots. Want er is geen evenknie van water. Het zwakke kan het sterke overwinnen, en mildheid kan breken wat onverzettelijk is. Heel de wereld weet dit, maar niemand handelt ernaar". In de 'zachte kunsten' zijn oorspronkelijk drie hoofdvormen aan te duiden. Die drie zijn de T'ai-chi ch'uan, de Hsing-i en de op het boek 'I Tjing' gebaseerde Pa-kua. Deze drie hoofdvormen hebben de voortdurende bewe ging met elkaar gemeen, terwijl er houdingen uitgevoerd worden die ontleend zijn aan de dierenwereld. In de huidige Chinese wereld is van zuivere vormen van harde of zachte kunsten veelal geen sprake meer. Door de eeuwen heen heb ben de diverse stijlen zich vaak vermengd tot een nieuw geheel. Niettemin heeft een vorm als T'ai-chi ch'uan vele beoefenaren. Wie 's ochtends vroeg door een Chinese stad loopt ziet daar tientallen Chinezen patronen uit de T'ai chi uitvoeren. Vanuit China zijn de vechtsporten met het boeddhisme naar Japan gegaan. Daar, in het land van strenge tradities en ceremonies, kre gen vechtsporten haast religieuze trekjes. Voor zowat elk wapen werd in Japan een speciale vechttechniek ontwikkeld terwijl het vechten met blote handen typische Japanse interpreta ties kreeg als sumo, judo, aikido en karate. 'The Karate Kid', kennismaking met oosterse vechtkunst. FOTO COLUMBIA Laatstgenoemde tak heet daar 'De kunst van de lege hand'. In veel van de Japanse vecht technieken zijn elementen uit het Zen-boed- dhisme terug te vinden. De geestesgesteldheid is in Japan bij de vechtsport minstens zo be langrijk als de lichamelijke conditie en altijd is het een samengaan van lichaam en geest, dat overwinning mogelijk maakt. China en Japan zijn dus de belangrijkste landen als het op Oosterse krijgskunst aan komt, maar ook andere landen in het Verre Oosten hebben hun traditionele sporten. Korea heeft zijn taekwondo, Thailand heeft zijn Thai boksen, de Filippijnen hebben diverse technie ken voor 'lege handen' en Indonesië heeft zijn Pentjak Silat. Dat is een op het oog sierlijke dans, maar het gaat om technieken die in een gevecht wel degelijk uiterst effectief blijken te zijn. Howard Reid en Michael Croucher geven in 'De Oosterse krijgskunst' een uitgebreide kijk op al deze vormen van vechten. Hun boek is zeer goed gedocumenteerd en geïllustreerd en is gelukkig gevrijwaard gebleven van sensa tionele trekjes. Daardoor is het voor de vecht- fanaten wellicht niet zo interessant, maar wie wil leven over Oosterse vechtsporten en vooral over de achterliggende gedachten, heeft aan 'De Oosterse krijgskunst' een goed en boeiend boek. Howard Reid en Michael Croucher: 'De Oos terse krijgskunst'. Uitgeverij Rostrum, prijs 49,90. Door Henk Egbers folE IS nog indiaan in deze tijd? Kan hij temidden van een wes terse culturele hegemonie nog zijn identiteit handhaven? James R'elch schreef een voortreffelijke roman, waarin hij de identi teitscrisis van de indiaan met een keiharde romantiek aan de Irde stelt. Ook in Nederland leven tal- lijke indianen. De meeste Ne- lerlanders zijn zich dat niet tewust. Zij worden onder heer op één hoop geveegd on- per de noemer 'Surinamers'. !elf hebben zij vaak hun nostalgische gevoelens en prikkels in het bloed onderge bracht in verenigingen, die logal wat folklore plegen. De [ndianen van noord- Amerika ójn soms in het nieuws omdat inder meer de Verenigde Sta- jen genocide op hen plegen 'oor een apartheidspolitiek Jaet 'thuislanden' voor idianen pc. (Wounded Knee). Tegenover de commerciële ftowtv-romantiek over foeste indianen, waaraan wat Nederlanders met faas in de knuist voor de buis, |>ch verlustigen staan bij voor bid een stichting als Nanai KIVA, werkgroep Noord terikaanse Indianen in Ne derland en Belgie, die zich ^aadwerkelijk inzetten voor aze oorspronkeljke bewoners pan Amerika; ook al is het parrnoeden gewettigd dat zij Tt Azië stammen en via.de '-verbinding, die door de serinsgstraat werd opgehe- fn, Amerika als nieuw land ez't genomen hebben. 's een zeer gecompli- pcrde geschiedenis, waarover rTpefbeeld een boek van Do- f "Smith, 'Long Lance, the I~9~ story of an imposter', be trouwbare informatie schijnt T geven. Er wordt namelijk jt 1Wat 'literatuur' gepleegd pet indianen. Het in 1983 ver- grenen deel in de Indiaanse otheek (een prima initia- r-M 'n Knipscheer) met J! 1 'Nooit meer zwerven' liff omdat de auteur, 2 Child Long Lance, ge in w°rt^.ak een bedrieger frh i 6 s'er maakt met dit iPéf met het boek 'Winter in r woed' weetje, als geen uit- U indianen-expert, |w.i ie goed zit met James Ito zoals de fiap mee- |vL Van Blackfoot- en Gros tüZf „,0nglne is (1940). Hij k, 6 op de universiteit een i*rïana en leeft nu °P r ™erderij in de buurt van Missoula, waar hij zich full time met schrijven bezig houdt. Winter in the Blood is zijn debuutroman uit 1974. Jos Knipscheer maakte er in 1977 een prima vertaling van. Als deel 7 zit het boek nu in de In diaanse Bibliotheek. Los van mogelijke twijfels op gebied van betrouwbare indiaanse geschiedenis e.d., blijft het een prima boek. Het gekke is eigenlijk dat de sfeer je af en toe doet denken aan een Wild-West film. Maar dat heeft waarschijnlijk met conditionering te maken. Ish- mael Reed zei van dit boek:- „Het leert ons de triomfante lijke les dat alle Lange Messen van al die christelijke prose lieten niet voldoende waren om de levenskracht van de oorspronkelijke bewoners van dit continent te breken. De oude medicijnmannen zijn nog altijd met ons; James Welch is er een". Dat christelijke 'pro selitisme' komt in deze roman onder meer tot uitdrukking in de vriendschap tussen de in diaanse moeder Teresa en een priester, die zich verder niet zoveel gelegen laat liggen aan het leven van de indianen. Het verhaal wordt geschre ven vanuit Teresa's zoon, die op en neer zwalkt tussen de ranch; tussen het gedroomde indianenleven-oude-stijl en het stadsleven met super markten, hoeren, snelverkeer en taalvervuiling. Teresa en haar eerste- en tweede man staan haaks op het schizofrene leven van haar zoon, die met zijn indianen-genen strijd le vert met een westers/christe lijke cultuur en het spoor bijs ter raakt tussen vrouwen, ge weren, beesten en drank. Met de intrigerende begrafenis van zijn grootmoeder aan het slot van dit verhaal wordt er heel wat begrafen... James Welches schreef een roman, die weliswaar geënt is op de culturele aardbeving bij in dianen, maar model staat voor talrijke soortgelijke ver schijnselen binnen de multi- raciale samenleving die Ne derland aan het worden is en als problematisch ervaart. James Welch: 'Winter in het bloed'. Uitg. In de Knipscheer, prijs 25,—. Door Henk Eg bers Wie de laatste dertig jaren waarin wij leefden kan overzien weet hoe snel op vattingen, en daarmee ma nieren van leven, veranderd zijn. Allerlei onderzoekin stituten proberen telkens die veranderingen met cijfers en tabellen te kwantificeren. 'Fout', zegt Robert Darnton, je kunt gedragingen niet meten door ze te tellen. Ze dragen betekenissen en die moet je lezen (symbolische elementen in bet sociale ver keer). Met dat uigangspunt schreef hij een uitermate boeiende ideeën-geschiede nis: 'De grote kattenslach- ting'. Het 350 pagina's tellende boek bevat een zestal essays, die niet in elkaar grijpen, maar wel een samenhang hebben. Het titelverhaal gaat over een baldadige kat- tenslachting in Frankrijk rond 1740, die zich afspeelt in de drukkerswereld. Er heerste een ware kattenra- ge, doordat de bourgeoisie er ontelbare van deze beesten op nahield. De drukkers knechten deden 's nachts geen oog dicht, terwijl ze 's morgens vroeg weer aan de slag moesten. De patroon en zijn vrouw sliepen een gat in de dag tot hun ongenoegen. Een van hen ging voor het slaapka merraam miauwen, waarna zijn patroon beval alle kat ten op te ruimen. Ze deden dat bijna liturgisch en met grote wreedheid; een ver kapte aanslag op de baas en zijn vrouw. Naar aanleiding hiervan schrijft Darnton een beschouwing over de vroeg moderne arbeidsverhoudin gen en over de ritjielen en symboliek van het volk. Katten hebben daarbij - al vanaf de Egyptenaren - een grote rol gespeeld. Dit boek is voortgekomen uit een cursus History 406, die de auteur-antropoloog gaf in 1972 aan de Princeton University. Het verscheen in 1984 (The Great Cat Massa cre and Other Episodes in French Cultural History) in New York. Hij probeert, bij wijze van een ideeënge schiedenis, documenten uit het Ancien Régime op hun wereldbeelden te ontrafelen. Een antropologische bena dering van de geschied schrijving. Hij begint met het op die manier lezen van sprookjes als volksverhalen der boe renbevolking in de ons om ringende landen. Ondanks fantasie zijn sprookjes ste vig verankerd in de werke lijkheid. Ondanks analyses van Fromm, Bettelheim, Lé- vi-Strauss e.a. kun je zelf daarin lezen hoe kinderar beid, het huwelijk, rijk dom/armoede etc. de men sen bezig hield. Daarbij val len verschillen op tussen Duitsland, Frankrijk, Italië etc. Om te laten zien hoe sprookjes van één en het- zelfe sprookjestype verschil lend kunnen verlopen zijn de Duitse en de Franse ver sie van 'De jood in de doorn struik' integraal afgedrukt. Aan de hand van een stadsbeschrijving van de Franse stad Montpellier uit 1768 toont Darnton aan hoe deze gekleurd is door het denkpatroon en de emoties van de bourgeois-aujteur, die zijn categorieën ontleent aan het verschijnsel proces sie en zijn hiërarchische op bouw (symbolisch voor de maatschappijstructuur van toen). Ook de beschrijver komt eruit en wel als een sympathisant van de Ver lichting. Grappig is het rapport van een politie-inspecteur in Parijs, die van 1748-1753 vijfhonderd registraties van 'het stedelijk diersoort: de intellectueel' (met name schrijvers) maakte. „De rap porten zelf zijn constructies gebaseerd op impliciete vooronderstellingen over de aard van het schrijverschap in een tijd dat de literatuur als beroep nog geen erken ning genoot". Onder de ge- rapporteerden bevinden zich bijvoorbeeld Rousseau en Voltaire. De beide laatste hoofdstukken zijn zeer inte ressant in verband met de mentaliteit die gevoed wordt door de geesteswetenschap pen in de 18e eeuw. De tijd van de Encyclopedisten (Di derot, d'Alembert) en de op bloei van de 'kennis is macht-theorie', alsmede van Rousseau, die een totaal an dere houding van lezers te genover het boek bewerk stelligde. Darnton concludeert ten slotte dat zijn antropologi sche benadering van de mentaliteitsgeschiedenis, waarin geprobeerd wordt de sociale en culturele geschie denis met elkaar te verbin den, op nog verschillende te kortkomingen stuit, maar houdt zijn vraag overeind: 'Hoe kunnen we symboli sche werelden die eeuwen geleden zijn vergaan op nieuw opbouwen?' Zijn po ging daartoe, via dit boek, is een zeer interessante. Robert Darnton: 'De grote Kattenslachting'. Uitg. Bert Bakker. AMSTERDAM (ANP) - An Dekker, tot afgelopen voorjaar uit geefster-directeur van de feministische uitgeverij Sara, is eer eigen uitgeverij begonnen. Dekker wil blijkens een bekendmaking binnen haar fonds hei accent leggen op 'literatuur, waarbij het werk van en over vrou wen centraal komt te staan, wat werk van en over mannen nie! uitsluit'. Gestreefd wordt naar de verschijning van 20 titels per jaar, zc laat Dekker weten. De eerste vier titels van haar uitgeverij ko men nog deze maand uit. Tot deze titels behoort het poëziede buut van schrijfster Doeschka Meijsing. Die kreeg van haar eigenlijke uitgeverij Querido voor een keer toestemming elders werk uit te brengen. Dekker werd begin 1984 uitgeefster-directeur van Sara. Begin 1986 vroeg en kreeg zij daar ontslag. De feministische uitgeverij verkeerde op dat moment in financiële problemen. Dekker kreeg de schuld. De toekomst van Sara is nog onzeker. De uitge- vrij zoekt aansluiting bij een grotere uitgeverij. Door Henk Egbers MANUEL van" Loggem heeft in uitgeefster Magda Heeffer in Bergen op Zoom een ware pleitbezorgster gevonden. Na de eerste uitgave van 'Lijnen van de tijd' (1985) verschenen er vier herdrukken, waarvan de laatste drukken rond de 20 jaar geleden liggen, zodat een nieuwe generatie lezers kan aantreden. Daarbij komt dat Van Loggem deze heruitgave heeft gecorrigeerd, aangevuld of geactualiseerd. Nog steeds aardige boeken. In 1952 heette het Boeken weekgeschenk 'Insecten in plastic'. Een tweede- en derde druk verschenen in respectie velijk in 1960 en 1968. De psy choloog Van Loggem heeft overdadig alle registers open getrokken met een ogen schijnlijk wat absurdistische verhaal. Thema's als hersen spoeling, gezag (c.q. god) en onderdaan, schuld en boete e.d. komen aan de orde. Een kunstcriticus, die een schilde rij heeft afgekeurd, wordt via eenzame opsluiting en ge sprekken omgeturnd. Dat is het verhaal waarin hij deze onderwerpen knap verweeft. "Ik voelde me vernederd. triest en zielig. Er was niets meer in me over van de spot waarmee ik mijn onafhanke lijkheid had gehandhaafd in mijn innerlijke afkeer tegen de rechtlijnigen. Maar ik voelde me ook bevrijd van een gevecht waarvoor ik niet ge schikt was." Zijn boek 'Een zon op Hiros- jima', dat na zijn verschijnen in 1963 nooit meer een herdruk kreeg, is zeker door hem geac tualiseerd. Eigenlijk komt het boek dat mogelijk te vroeg verscheen, nu weer een jaar te laat. De vredesbeweging, het verzet tegen 'Woensdrecht' etc. is door CDA/WD-kabinetten immers behendig plat gewalst. En het is de vraag of dit boek daarin verandering zal bren gen; ook al zou je het hopen. Het is gebaseerd op Clive Eatherly, die ooit als vliege nier bij de amerikaanse lucht macht, in opdracht van presi dent Truman, de eerste atoombom op weerloze men sen gooide (Hirosjima). Van Loggem beschrijft hoe hij niet alleen als afgedankt militair aan lager wal raakte (eigen lijk een profetisch boek ten aanzien van de Vietnam-vete- ranen), maar ook hoe hij met zijn schuldgevoel niet klaar kwam. De samenleving (h)er- kent niet zijn 'recht op dat ge voel'. Hoogstens kan hij gek worden verklaard. Van Log gem maakte er een aangrij pend verhaal van. Hij heeft het geactualiseerd naar onze dagen toe, op en manier die acceptabel is. De tragiek van dit boek en de werkelijkheid van de eerste (Amerikaanse afgeworpen vernietigende atoombom zijn niet weg te wuiven of onder te kletsen in politiek jargon. Eigenlijk zou den alle tweede-kamerleden verplicht moeten worden dit boek te lezen. Tragisch-humoristisch is zijn roman 'Het liefdeleven der Priargen'. Hierin wordt de wetenschappelijke wereld (universiteit) op de hakken ge nomen. De geleerde Hennip- stengel is zeer 'creatief' wan neer hij de oertaal der Priar gen ontcijfert en er een weten schappelijk boek over laat verschijnen. Daarbij spelen zijn persoonlijke erotisch/se- xuele frustraties een grote rol. Studenten hangen aan zijn lippen; spelen het spelletje mee of protesteren naar ge lang hun persoonlijke ambi ties. Twee figuren zijn daarbij representatief: de een die Hennipstengel weet op te vol gen speelt het spelletje 'goed', de eerlijke recalcitrant wordt psychisch uit de weg geruimd. Een cabaretachtig boek dat ongetwijfeld verwijst naar werkelijke situaties. Daarom kan het nu nog prima functio neren al was het maar om bij voorbeeld deze zin in relatie met een promotie: "Met ver bijstering zag hij de zó welbe kende vertoning aan, de ac teurs in hun belachelijke, ouderwetse feestpakken, de geleerden in hun onzinnige opperkleren als priesters van een zwarte mis, het glunde rende publiek in de zaal dat zich al verheugde op drank en zoutjes...." 'De stuwdam in de Iljoes' stamt als het vorige boek ook uit 1968 en kreeg nu eveneens een tweede herziene druk. Een nogal merkwaardig boek met allesbehalve plausibele opvat tingen. Het verhaal gaat over een nederlands waterbouw kundig ingenieur die in de derde/arabische wereld de lei ding heeft bij de bouw van een stuwdam. De koning van het land is zo tevreden over hem dat hij hem een slaaf schenkt. Hij weet aanvankelijk niet goed raad met zijn houding te genover deze onvrije mens, maar komt uiteindelijk tot de conclusie dat wij de door de cultuur gepredestineerde rol lenpatronen moeten eerbiedi gen. Als hij de slaaf als mens wil behandelen loopt hij vast. Ook de slaaf wenst als slaaf be handeld te worden. "Macht tast alle goedheid aan, vroeg of laat. Geen mens is bestand tegen macht. Wie macht krijgt wordt een ander mens dan hij is geweest. Het is nooit de ne ger die wordt uitgevloekt, maar de slaaf"..."Hij - de slaaf - hield ervan zijn werk te doen en ik zou hem ongelukkig ma ken als ik zware wetten van menselijkheid in toepassing ging brengen in omstandighe den die niet geschikt waren..." Alleen van dit laatste boek heb ik een herdruk betwijfeld, want de daarin verkondigde opvattingen lijken me niet zo gezond. Manuel van Loggem: Insekten in plastic (uitg. Heeffer - 42,95) Manuel van Loggem: Een zon op Hirosjima (uitg. Heeffer - 49,50) Manuel van Loggem: Het lief deleven der Priargen (uitg. Heeffer - 45,95) Manuel van Loggem: De stuwdam in de Iljoesj (uitg. Heeffer-ƒ42,95).

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 25