S P E C I F I Negen maanden na veroorzaken dodelijk ongeluk: NIET SLANKER, WEL KALER EN ANGSTIGER Duitse kuur werkte goed op portemonnee DESTEM 'Geestelijke gevolgen ongelukken onderschat9 BEHANDELING HUIDZIEKTE PSORIASIS KAN NU OOK IN NEDERLAND S4 Door Theo Vliegenberg Van de ongeveer 90.000 mensen die jaarlijks betrokken zijn bij een ernstig verkeersongeluk raakt zeker twintig procent geestelijk langdurig in de war. Tussen de 50.000 en 100.000 mensen kampen ten gevolge van verkeersongelukken met min of meer ernstige psychische problemen, die zich uiten in prikkelbaarheid, slapeloosheid, concentratieverlies, angsten en hyperventilatie. Nader onderzoek naar de ernst en de omvang van dit probleem, dat overigens al heel oud is, is dan ook dringend noodzakelijk, zo blijkt uit onderzoek van het Instituut voor Psychotrauma in Arnhem. Meer dan 250 mannen en vooral vrouwen uit de hele Bondsrepubliek die zich te dik vonden, zijn de afgelopen vier jaren in het ootje genomen. Niet de mensen slankten af, maar hun portemonnees. Veel vetter werd de portemonnee van een 42-jarige secretaresse en haar 36-jarige echtgenoot uit Darmstadt. Ze hebben hun 'patiënten' enkele honderdduizenden marken afhandig weten te maken. Door Rink Drost VRIJDAG 12 SEPTEMBER 1986- DAT KNAGENDSCHULDGEVOEL IS NOG ALTIJD EVEN VERS' De zoon spanningen al met tekeningen van ambulances en brancards. Psychotraumatische stress ten gevolge van verkeersongelukken heeft tot nu toe nauwelijks maatschappelijke aandacht gekregen. Begeleiding van mensen die na een ongeluk in de war zijn geraakt is er niet of nauwelijks. In bijgaand verhaal een voorbeeld uit de praktijk. Een gesprek met een inwoner van een van de Noordlimburgse dorpen, die vorig jaar een aanrijding met dodelijke afloop veroorzaakte, als gevolg waarvan zijn collega aan zijn verwondingen overleed. De man, die anoniem wil blijven, heeft in het verhaal een gefingeerde voornaam „Toen ik uit het ziekenhuis thuis kwam na het ongeluk, heb ik dagenlang zitten piekeren. Zomaar in mijn eentje. Ik zat met een schuldgevoel, omdat ik een jong gezin uit elkaar had gerukt. Begeleiding kreeg ik niet. De enige bij wie ik mijn verhaal kwijt kon was mijn vrouw". Hans heeft sinds zijn ontslag uit het ziekenhuis in oktober vorig jaar zijn verhaal vele keren verteld. Het luchtte op en trok tegelijkertijd de wonden die hij opliep open. Niet dat die al geheeld waren, want 'dit raak je nooit meer kwijt. Elke dag denk ik nog aan dat ongeluk'. Het verhaal van Hans dateert van vorig jaar oktober. Door spanningen op het werk en overbelasting had hij 's nachts niet geslapen. De volgende dag stapte hij toch in de auto. Samen met een collega op weg naar een firma. Volgens afspraak reèd de collega op de heenweg; de terugweg was voor Hans. Aanvankelijk ging alles goed, totdat ze in Midden- Limburg kwamen. Hans moest vechten tegen een inzinking, terwijl zijn collega naast hem al lang sliep. „Wat er precies gebeurd is weet ik niet. Drie getuigen hebben verklaard dat ik langzaam naar links ben gaan rijden en tegen een vrachtauto ben gebotst. Door de klap werden we allebei wakker. Wat is er gebeurd?, vroeg mijn collega. Ik geloof dat we een ongeluk hebben gehad, zei ik. Nee, het zag er allemaal niet zo erg uit". De grote klap kreeg Hans toen hij de volgende dag in het ziekenhuis te horen kreeg dat zijn collega aan zijn verwondingen was overleden. „Die klap kwam extra hard aan, omdat het allemaal leek mee te vallen. Sindsdien is de ellende begonnen. Vooral de eerste dagen in het ziekenhuis zag ik het helemaal niet zitten. Waarom hij wel en ik niet, dacht ik. Vanaf dat moment voelde Hans een schuldgevoel in zich opkomen dat niet te temperen was. De vier dagen waarin hij in het ziekenhuis lag te piekeren waren ellendig. Toen hij naar huis mocht en met bezoek en aandacht werd overladen was er zoveel afleiding, dat hij zijn schuldgevoel tijdelijk kon wegdrukken. Totdat het bezoek was verdwenen en Hans met zijn gedachten alleen was. Het ergste kwam na enkele maanden. Vrienden en kennissen waren het voorval vergeten en overgegaan tot de orde van de dag. „Gelukkig heb ik veel kunnen praten met mijn vrouw. Nu nog trouwens. We bespreken alles. Keer op keer moest ik mijn verhaal kwijt. Na verloop van tijd vond ik dat ik haar niet meer lastig moest vallen met weer dezelfde geschiedenis. Maar zij vond dat niet erg. Integendeel, zij heeft me door haar instelling, door haar begrip uit een diep dal gehaald". Niet dat Hans nu bevrijd is van zijn onlustgevoelens. Die kunnen nog jaren duren, vermoedt hij. Maar het gevoel niet alleen te staan heeft hem leren relativeren. Mede op aanraden van zijn vrouw wil hij aan ons zijn verhaal wel kwijt, al blijft het moeilijk. „Dat was het ergste in het begin, dat almaar opnieuw vertellen wat er gebeurd was. Tegen de politie, de advocaat, de rechtbank. Toen de medische rapporten werden voorgelezen kreeg ik het te kwaad". Ietwat voorover gebogen, star voor zich uit kijkend vertelt Hans voor de zoveelste keer over die fatale dag die een keerpunt in zijn leven werd. „Misschien hebben anderen die iets dergelijks hebben meegemaakt enige steun aan mijn verhaal. Misschien hebben ze dezelfde ervaringen als ik wat gebrek aan deskundige opvang betreft. Hoewel, ik ben niet iemand die meteen naar een psychiater holt. Ik ben nog nooit bij zo iemand geweest. Toch heb ik dikwijls gedacht; ik zou wel eens met iemand willen praten. Even willen opbellen. Maar wie dan, vroeg ik me UTRECHT (ANP) - „Het aantal mensen dat nog jarenlang in de war is door verkeersongevallen en de ernst daarvan worden sterk onderschat. Dat is geen nieuwe ziekte, bet is een verschijn sel van verwaarlozing". Prof. dr. J. WInnubst, hoogleraar klini sche psychologie aan de Rijksuniversiteit in Utrecht, de manifestatie MeD» -«u de f,,t" V„„ d, dan af. Misschien dat een praatgroep uitkomst biedt. Ja, ik denk dat mensen in zo'n groep elkaar kunnen helpen". HUILEN In de kamer, boven de zitbank, hangt een op een tegel vereeuwigde ontboezeming van Toon Hermans: 'Je hebt iemand nodig/ stil en oprecht/ die als 't er op aan komt/ voor je bidt en voor je vecht./ Pas als je iemand hebt/ die met je lacht en met je grient/ dan pas kun je zeggen: 'k heb 'n vriend'. Er zijn veel gezinnen waar deze 'Toon Hermans' hangt. Voor Hans hebben de woorden grote betekenis, verzekert hij, als hij naar het wandtegeltje wijst. „Ik speel gitaar. Ik heb een melodie op die tekst gemaakt. Deze woorden geven me steun. Ik heb gemerkt datje iemand nodig hebt. Toen ik in het ziekenhuis lag, vertelde de hoofdzuster me kort en zakelijk dat mijn collega dood was. Daar kon ik het mee doen. Ik heb liggen huilen als een klein kind. Opeens kwam er een jong verpleegstertje, dat ik helemaal niet kende en nog niet ken. Ze ging bij me zitten en hield mijn hand vast. Een hele tijd heeft ze bij me aan bed gezeten zonder iets te zeggen. Ze hield alleen maar mijn hand vast. Dat zal ik nooit vergeten". De klap die de mededeling veroorzaakte is Hans nog steeds niet te boven. Zeker niet nu de vrouw van zijn collega te kennen heeft gegeven, dat ze hem niet meer wil zien. „Toen ik te horen kreeg dat mijn collega dood was, heb ik telefoon aan bed gevraagd. Het eerste wat ik deed was de vrouw van mijn collega bellen. Ze stelde dat telefoontje erg op prijs. Later ben ik haar verschillende keren gaan opzoeken en heb ik haar regelmatig opgebeld. Tot een week of zeven geleden. Toen zei ze me dat ik beter geen contact meer met haar kon opnemen". BEGRAFENIS „Ik heb daar wel begrip voer. We zijn nu negen maanden na het ongeluk. Zij begint nu te beseffen dat haar man echt dood is. In het begin leef je in een soort roes. Er is veel belangstelling, veel bezoek, veel aandacht. Daarna ebt dat alles weg en zitje alleen. Op dit moment heeft ze meer steun nodig dan ooit. Ik zou haar graag willen helpen. Voor mij zou dat ook een geruststelling zijn. Maar ze wil niet. Ik hoop van harte dat ze van gedachten zal veranderen, want ik weet niet wat ik moet doen. De een zegt je moet niet bellen, terwijl de ander juist vindt van wel. Ik heb nog niet opgebeld". Echtgenote Marleen heeft tot nu toe zwijgend zitten luisteren. Af en toe heeft ze met haar hoofd geknikt om de woorden van Hans te onderstrepen. Nu mengt ze zich in het gesprek. „Toen Hans in het ziekenhuis lag, ben ik naar de begrafenis van zijn collega geweest. Dat was ontzettend zwaar. Ik kende nauwelijks iemand. Een totaal vreemde omgeving was het voor mij. Ik voelde de ogen van de anderen in mijn rug prikken: daar is ze. Na de begrafenis kwam de vrouw van de collega bij me zitten. We hebben toen even gepraat". Hans kwam na vijf weken terug op zijn werk. „Ik voelde mezelf onzekerder. Ik dacht: zo hard mogelijk werken en dan gaat het wel weer. Maar het ging niet. Nog elke dag denk ik aan dat ongeluk en voel ik me weer schuldig. Die vrouw zit daar maar alleen In huis. De kinderen hebben geen vader meer. Zo'n gevoel is verstikkend". Een verstikkend gevoel als straf. Hans beaamt dat. De eis van de officier van justitie en de uitspraak van de rechtbank wegen niet op tegen de straf die je hebt gehad door dat ongeluk. Een straf die blijft, maar die misschien minder zal zijn als de vrouw van mijn collega me weer toestaat om te komen". ACHTBAAN Hij is ernstiger geworden, verzekert Marleen. Van de spontaniteit die vroeger van hem uitstraalde is veel verdwenen. Hans beaamt dat knikkend. Hij vertelt hoe hij zijn werk hervatte. „Ik moest weer de auto in. Per slot van rekening heb ik die nodig voor mijn beroep. Ik ging oefenen, een blokje om. Met knikkende knieën zat ik achter het stuur. Een week lang heb ik geoefend. En elke keer zat ik weer in angst. Als een kind dat voor het eerst de achtbaan in gaat". Hans zocht afleiding. Ging nog meer gitaar spelen en zong in een koor. Langzaam maar zeker voelde hij zich rustiger. Thuis ebden de spanningen weg. De kinderen voelden hoe de sfeer meer ontspannen werd en konden weer rustiger slapen. De problemen op school verdwenen. Als de ene zoon nu tekeningen maakt gaat zijn voorkeur niet meer uit naar ambulances en naar brancards, waar zijn vader op ligt. „Ogenschijnlijk begint alles weer normaal te functioneren", merkt Hans op. „Maar dat knagende gevoel blijft. Ik weet niet of je daarmee moet leren leven. Het is in elk geval nog net zo vers als in oktober '85. Ik rij nu nog rustiger dan ik eerst al deed. Als ik achter het stuur zit en maar even met mijn ogen begin te knijpen, dan stop ik". „Ja, ik ben veranderd. Ernstiger geworden. Maar ik heb ook geleerd meer te relativeren. Ik ben bewuster gaan leven. Van de mooie momenten geniet ik meer dan vroeger. Toen zag ik die nauwelijks in de haast die ik had. Nu wil ik ze bewust beleven. Ik hou mezelf voor dat alles wat ik nu meemaak extra is. Omdat ik vorig jaar oktober ook dood had kunnen zijn". I# Het echtpaar had een 'Instituut voor Voedingsadviezen' gesticht, dat zich dank zij een intensieve advertentiecampagne in de kranten in een omvangrijke clientèle mocht verheugen. In de advertenties werd een vermageringsmethode aangeprezen, die zonder dieet tot de gewenste gewichtsafname zou leiden. Dat aas lokte de klanten niet alleen uit de deelstaat Hessen, maar uit de hele Bondsrepubliek. Ze hadden er de lange reis per trein of auto graag voor over om van de 'adviseuse' een op de persoon toegesneden advies annex pillenkuur te krijgen. Dat ging vanzelfsprekend niet voor niets. Als aanmeldingsbedrag dienden de klanten alvast honderd mark te betalen. En voor elk 'advies-uur' moest tussen de dertig en honderd mark worden betaald. Daar overheen kwam dan nog het geld voor de pillen: een mark per stuk. Een cliënte die inmiddels door de recherche is achterhaald kocht er 5000 stuks tegelijk. Het fabriceren en leveren van de pillen was een kleinigheid voor de man van het echtpaar, apotheker van professie. Hij draaide van allerlei ondeugdelijke materialen de pillen in elkaar en leverde ze in elke gewenste hoeveelheid aan het 'Instituut voor Voedingsadviezen'. De pillen zijn intussen onderzocht in een laboratorium van het Duitse ministerie van Volksgezondheid. De wonderpillen bleken als bijwerkingen slapeloosheid, angstgevoelens en haaruitval te veroorzaken. Afslankresultaten mochten de gebruikers er nauwelijks van verwachten. PURE NEP De inspectie van de Volksgezondheid in Darmstadt was door de opvallende advertentiecampagne van het echtpaar op het instituut attent gemaakt. Toen het vermoeden rees dat het om pure nep ging werd de recherche ingeschakeld. Die heeft proces-verbaal opgemaakt op gror van het toebrengen van lichamelijk letsel, bedrog en overtreding van de wet op de geneesmiddelen. Onder het bedrog valt ook het oplichten va een aantal ziekenfondsen. De pillen die de man leverde kostten namelijk niet meer dan een tiende van de prij waarvoor ze werden afgegeven. En menige pil is uiteindelijk door het ziekenfonds vergoed. In het onderzoek zijn ook vijf artsen uit Darmstadt en omgeving betrokken die in royale mate hun lijvige patiënten zouden hebben doorverwezen naar het 'Instituut voor Voedingsadviezen'. Dat instituut is inmiddels op last van hogerhand gesloten. tg behandeling van mensen die aan de eerste medische afdeling van het kuurcentrum. kuurcentrum. Volgens directeur J. Bech van het bureau van deze vereniging betekent het centrum een aanzienlijke uitbreiding van de behandelingsmogelijkheden voor mensen die aan psoriasis lijden. Dat zijn er in Nederland naar schatting 300.000. Zij konden tot voor kort in patiënten baden in water dat zouter is dan het andere bronwater in behandeld. Nu kunnen zij in Nederland in zout water baden Boekelo en in Nieuwesehans, bad kunnen ze een fieht-therapie ondergaan. In de dermatologische van huidspecialistdr. E. J. Kraai van per uur worden geholpen. die zich uit in rode plekken, bedekt met witte schilfers, die overval op het lichaam voorkomen. Zon, rust en zout water kunnen verlichting brengen voor de patiënten gelegenheid van de opening van de nieuwe afdeling een psoriasis- informatiedag in het kuurcentrum.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 17