\rïN De modegevoeligheid van het kermissnoepgoed i DE KANEELSTOK BLIJFT HET ALTIJD DOEN' 'aurant MONOPOLt D lische techniek IELS i BIJ: fRA VERRASSING: EER ROYALE PORTIE ALLERBESTE KWALITEIT 20.000 stokken Leerproces Teruggelopen A58 vice K O c a lQ en rt 55-2710 activiteiten zoeken wij een nen uitgroeien tot een leiding en onze produktie-afdelingen. rden belast met de uitvoering uktietechnisch en organisatorisch bele en dynamische instelling inzet noodzakelijk. aire verplichtingen meer te maakt deel uit van de selectie- ït u richten aan de afdeling oriek "SAS VAN GENT" b.v., Gent. iet opnemen met dhr. H. van Vliet, het maken van een afspraak, vlamt sausje (naar keuze) 22,50 od of patates frites Ike tiende portie die wij ren, vindt u een ZILVEREN SEL in uw schaal erkstraat 14-16 ren 01150-12482 Cl c: ia d. In enorme ketels worden de suiker en de stroop tot 140°C gekookt. SUIKER en stroop staan aan de basis van ieder pro- dukt dat het bedrijf van Rens Joosen aflevert. Die twee ingrediënten worden, samen met water, tot 140°C aan de kook gebracht. Dan ontstaat er een gelei-achtige massa, die vervolgens op een koeltafel wordt uitge stort en met de hand ettelijke malen wordt gekeerd, tot de massa enigszinds is afgekoeld en het een vaste vorm heeft aangenomen. Vervolgens wordt het spul, waaraan dan al kleurstof en smaakstof is toegevoegd, in een kegel-machine ge propt. Bij zuurstokken komt uit de machine dan een streng van een goede vier meter lang, die, nadat hij enigszins is afgekoeld, op de gewenste lengte wordt gesneden of geknipt. Voor lolly's of wijnballen is de procedure niet wezenlijk anders. Alleen worden dan uit het materiaal dat uit de machine komt respectieve lijk ovale en bolvormige figuren gestanst. Het snoep goed krijgt vervolgens de tijd om af te koelen en het kenmerkende glazige uiterlijk aan te nemen. Daarna I wordt het materiaal - met de hand - verpakt. De produktie van kaneelstokken verloopt niet wezen lijk anders. Het grote verschil is echter dat de binnen- en de buitenkant afzonderlijk bereid ('getrokken', heet dat in vakjargon) worden. Dit gebeurt omdat de bin nenkant van een kaneelstok aanzienlijk luchtiger dient te zijn dan de buitenkant. „En dat is het juist het moei lijke", aldus Rens Joosen, die bij tijd en wijle zelf ook nog actief meewerkt in de produktie. „Zo'n kaneelstok heeft, nadat-ie getrokken is, even de tijd nodig om af te koelen. In die tijd bestaat echter het gevaar dat de warme lucht uit de stok ontsnapt, waardoor het ding harder wordt en automatisch krimpt. Om dat tegen te houden, moet iemand die met een kaneelstok bezig is, de stok om de zoveel tijd weer op lengte trekken". Om de juiste smaak te krijgen, ge bruiken Joosen en zijn medewerkers kaneel, recht streeks afkomstig uit Indonesië. „Duur, maar wel de beste". Nadat de substantie afgekoeld is, wordt deze om de haak van deze machine 'heengeslagen'. E kermis bestaat niet bij de gratie van botsauto's, draaimolens en reuzeschommels alleen. Zeker zo belangrijk - en voor sommigen nog belangrijker - zijn de kramen waar oliebollen, haring, appelbeignets, suikerspinnen en poffertjes te koop zijn. En dekstokken', niet te vergeten. Wie denkt dat het maken van deze laatste kermislekkernij een oud en in zijn eigen tradities vastgeroest ambacht is, komt bedrogen uit. Wie aan de vooravond van de kermis in zijn woonplaats Oosterhouter Rens Joosen aanhoort, directeur van Nederlands grootste bedrijf op het gebied van kermissnoepgoed, komt tot de conclusie dat ook achter de fabricage van dit produkt een heel eigen filosofie steekt. In de zuurstokkenbranche dient men elhaast net zo trendgevoelig te eageren als in de wereld van de Imuziek en de video-clip. Door Ad Burger OOSTERHOUT - Je zou het zo op het eerste gezicht niet zeggen, maar ook een fabrikant van ker missnoepgoed dient een goed ont wikkeld gevoel te hebben voor wat wel en wat niet in de mode is. Rens Joosen, kermissuikerwarenfabri- kant aan de Oosterhoutse Rul- straat: „Wij kijken in het voorjaar altijd naar wat de modekleuren voor, de komende zomer worden. Die kleuren zie je dan meestal ook in ons assortiment zuurstokken voor het komende kermisseizoen". Overigens bepalen niet alleen de zo- mermodekleuren het uitgebreide assorti ment aan kleuren en smaken, dat door Joosen's bedrijf op de markt wordt ge bracht. „In de tijd dat de popgroep Doe Maar heel populair was, werden er stok ken gemaakt in de Doe Maar-kleuren roze en groen. Wij hebben rond de kro ning van de koningin een speciale zuur stok op de markt gebracht, die we de 'Beatrix' hebben genoemd. Die was uit gevoerd in oranje, met een rood-wit- blauwe versiering". Die laatste stok voert het bedrijf van Rens Joosen nog steeds, al is de naam in de loop der tijd wel ge wijzigd van 'Beatrix' in 'Dutch Flag'. Im mers, de Stoomvaartmaatschappij Zee land mag haar nieuwste veerboot op het traject Hoek van Holland-Harwich dan wel de 'Koningin Beatrix' hebben ge doopt, het vernoemen van een 'lekstok' naar een vorstin is in feite toch not done. Die nieuwe stokken doen het vooral goed bij de jeugd, aldus de Oosterhoutse suikerbakker. „Jongeren schijnen nogal snel gecharmeerd te zijn van die felle kleuren. Ouderen houden het echter va ker bij de wat meer vertrouwde produk- ten, zoals bijvoorbeeld de echte ouder wetse zuurstok of de kaneelstok. De ka neelstok blijft het altijd doen bij de men sen; iedere kermisbezoeker die wat ouder wordt, komt daar op een gegeven mo ment toch op terug. Het zal er wel mee te maken hebben dat die kaneelstok nog het meest herinneringen oproept aan de kermis in de goede oude tijd". De uitgebreidheid van het assortiment - Rens Joosen: „In feite kunnen we bijna alles maken wat ze ons vragen" - is in be- langrijke mate bepalend voor het succes van het Oosterhoutse bedrijf. Joosen be- Uiteindelijk is het resultaat één gigantische zuurstok van zo'n vier meter lang. gon een jaar of acht met een eigen be drijfje, nadat hij een tijdje bedrijfsleider was geweest in een soortgelijke bakkerij. In die periode groeide de suikerwarenfa- briek uit van een tweemansbedrijfje tot het grootste kermissnoepgoedbedrijf van Nederland, dat werk biedt aan zo'n vijf tien vaste krachten. In de zomermaanden komt daar nog eens een handjevol va kantiewerkers bij. De directeur moet er een slag naar slaan als hem gevraagd wordt hoeveel stokken zijn bedrijf jaar lijks produceert, maar schat de dagelijkse produktie in het hoogseizoen toch al snel op 20.000 exemplaren. Daarnaast maakt het bedrijf ook nog wijnballen en lolly's, in alle soorten en maten. Een gigantische hoeveelheid, zeker als men bedenkt dat suikerbakken nog ge rust een echt ambacht genoemd mag worden; het is voor een belangrijk deel handwerk, waarbij alleen een aantal hulpmiddelen is gemechaniseerd. Dat geldt in bijzondere mate voor de produk tie van kaneelstokken, een proces dat heel nauw luistert, aldus Rens Joosen. „Bij het maken van dat suikergoed heb je in hoge mate rekening te houden met de atmosferische omstandigheden. Als het weer plotsklaps omslaat, moet de bakker zich meteen aianpassen. Bij vochtig weer bestaat bijvoorbeeld het gevaar dat de kaneelstokken gaan plakken, iets wat ab soluut niet mag. Zo'n stok moet mooi droog en heerlijk bros blijven. Welnu, als suikerbakker moet je dat wel degeüjk goed in de gaten hebben, want anders kun je de produktie wel weggooien". Het mag duidelijk zijn, suikerbakker word je niet zomaar. De meeste van de werknemers zijn in het bedrijf zelf ge schoold, een leerproces dat vele jaren in beslag neemt. „De meesten kunnen na een jaar of twee redelijk uit de voeten, maar dan nog gaat er wel eens iets mis", aldus Rens Joosen. Hij moet overigens de scholing wel in eigen beheer uitvoe ren, want een echte opleiding voor sui kerbakker is er niet. „Aan de bakkersop leiding van de GTS in Breda wordt wel wat aan suikerbakken gedaan, maar daarmee kunnen wij moeilijk uit de voe ten. De mensen die daarvandaan komen, kunnen één hele mooie kaneelstok, des noods met allerlei tirelantijntjes eraan, maken. Maar op industrieel gebied heb je daar niks aan: onze suikerbakkers moeten, in gigantische massa's, constant goede produkten afleveren", aldus de Oosterhouter. Het ontwikkelen van nieuwe produk ten houdt Joosen helemaal in eigen hand. Zijn bedrijf is te klein om er een klinisch analyst erop na te houden, laat staan dat Ook het verpakken van het kermissnoepgoed gebeurt nog met de hand. Directeur Rens Joosen, voor de tafel waarop de lolly's worden ingepakt. Hij werkt zelf op geregelde tijden ook nog mee in de fabriek. „Op zo'n manier behoud je de voeling met je personeel. Als er proble men zijn, of als iemand een bepaald idee heeft, hoor je dat meteen. En bovendien, ik vind het ook gewoon nog steeds aardig werk - foto's marcel bekken hij zich een eigen laboratorium zou kun nen veroorloven. „Als er bij ons een idee ontstaat voor een nieuw produkt met nieuwe kleur of smaak nemen we contact op met onze leveranciers. Die sturen ons vervolgens de benodigde smaak- en kleurstoffen op en laten ons meteen we ten hoe we die dienen te doseren. Zo makkelijk werkt dat in feite". Waarbij Rens Joosen zich haast te verklaren dat het uitdeindelijk de Keuringsdienst van Waren is die in de gaten houdt of er met al die ingrediënten niet gesjoemeld wordt. „En bovendien, als je zelf slechte kwaliteit spullen levert, krijg je dat heus wel te horen". Het Oosterhoutse bedrijf werkt voor het allergrootste deel op bestelling. De ongeveer tachtig klanten laten meestal eens in de paar weken weten wat.ze no dig hebben, waarna het Oosterhoutse be drijf in een mum van tijd het gewenste pakket in elkaar steekt en in de meeste gevallen op de kermis zelf laat bezorgen. Alleen in de wintermaanden wordt een voorraad gemaakt van artikelen die hun weg vinden naar de groothandel en de pretparken. „In de zomer merken we het meteen als een bepaalde kermis niet draait. Dan krijgen wij een stuk minder bestellingen binnen. Zoiets valt dan te gen, maar wij kunnen dat vrij goed op vangen; voor zo'n kraamhouder is het veel erger". Overigens moet Rens Joosen conclu deren dat de kermis niet meer het gigan tische bedrijf is dat het een jaar of tien, vijftien geleden was. De cijfers, ook in de bedrijfstak waarin Joosen werkzaam is, bewijzen dat. Van de vele bedrijfjes die zich in het verleden met het maken van kermissuikergoed bezig hielden, zijn er nog maar twee over: dat van Joosen en diens Tilburgse concurrent. „Alhoewel", aldus de Oosterhouter, „van een echte concurrent mag je nauwelijks spreken. We hebben de afspraak gemaakt dat we niet met elkaar in een prijzenslag gaan, we opereren veel maar naast dan tegen over elkaar". „Op zich is het natuurlijk verklaarbaar dat de interesse voor de kermis in de loop der jaren wat is teruggelopen", al dus de Oosterhouter. „Vroeger spaarde men, zeker in deze streken, maar voor twee dingen: carnaval en kermis. Tegen woordig is dat niet meer. Men gaat min stens een keer per jaar op vakantie, men besteedt het geld wat anders. Dat wil overigens niet zeggen dat de kermis ten dode is opgeschreven, verre van dat zelfs. Kijk bijvoorbeeld alleen al eens naar een evenement als dat in Tilburg. Het is al leen zo, dat de kermis niet meer alleenza ligmakend is". „Ik merk het zelfs in mijn eigen be drijf', vervolgt Rens Joosen. „Tijdens de Oosterhoutse kermis werken we gewoon door. We lopen 's avonds eens een keer over de kermis en dan hebben we het ge had. Een hele tegenstelling tot vroeger. Toen werd er zelfs niet eens aan gedacht om met de Oosterhoutse kermis te gaan werken".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 21