ideo/TV V, EKTLEIDER DER M/V t Bij elke staking wrijft de directie zich in de handen iSlNGEN WK'86 kijken. ZATERDAG 31 ME11986 n V.O.F. Troosteloos Kernenergie RSV-proporties Rattenvanger DE MIJNEN AFBOUWEN NOODLOTTIG VOOR LIMBURG Kolenpenning Al g (26 mei t/m 28 juni erugverdienen van uw entelevisie of video om meer informatie. vimoco_E&- suwse aannemingsmij., die goed thuisvoelt in de rken en in de orte termijn ontstaan de rojektleider n van onze aterieel. rken. tie van projekten op de oop van tijd hieraan worden minimaal MTS-nivo en/of S.W. i als werktuigbouwkundige rezig te zijn. trekt tot aanbeveling, jkwaardig stellen wij als eis tot de sollicitatie-procedure kunt U sturen naar: ijf weken staakten de Belgische mijnwerkers in de Kempen. Tegen afvloeiingen en tegen afdankingen. In Winterslag en Waterschei stonden de stakingspiketten bij de poort. Fr vlogen stenen door de lucht en de Rijkswacht sloeg er met de matrak op los. Vrouwen wachtten in de rij op het uitdelen van voedselpakketten. Gentse dokwerkers collecteerden 25.000 franken aan steun bij elkaar. Eind vorige week is de staking opgeschort. De Belgische premier Martens wil de tekorten van de laatste Belgische mijnen dekken met de winst uit de staatsaandelen in de textiel, maar de Belgisch kledingnijverheid produceerde vorig jaar 3 miljoen heren- pantalons minder. Een tweede financieringsbron zijn de successie rechten. Hoe meer Belgen er dood gaan, hoe beter het de mijnen gaat! Een reportage uit de Kempen: „We peinzen dat die put dichtgesmeten gaat worden". Door Paul de Schipper In Limburg behoren de mijnen al tot de industriële archeologie. Bel gië warmt zich echter nog steeds aan het zwarte goud uit eigen bo dem. Zes miljoen ton kolen uit de Kempische mijnen gaan elk jaar naar de centrales van de Elektrici teitsmaatschappij Ebes. De mijn bouw in België is een zwaar verlies gevende bedrijfstak. Reden waarom premier Wilfried Martens de zaak drastisch wil saneren. Gaan de laat ste Belgische mijnen dicht? Geen 'ondergronder' in de Kempen die daar in gelooft. „Dat het net zo gaat als met de Neder landse mijnen, nee, dat kan ik niet gelo ven, maar Martens heeft nog geen ant woord gegeven. Bovendien spreekt hij van een strategisch belang voor België. Voor olie en uranium vor kerncentrales zijn we afhankelijk van het buitenland. Kolen is de enige energie die we zelf be zitten". Sergio Canini is vakbondsgedele geerde van de ACV (Algemeen Christe lijk Vakverbond) in de mijn van Water schei. Een beetje aarzelend voegt hij er aan toe: „Er waren plannen voor afdan kingen, maar er is nu een nieuwe direc teur benoemd. De staking is opgeschort, maar geen mijnsluitingen dat heb ik Martens niet horen zeggen". Op 1 augustus 1901kwam in de Kem pen de eerste steenkool boven de grond. De Leuvense ingenieur André Dumont boorde er bij het plaatsje As op een diepte van 532 meter een kolenlaag aan. Al spoedig werden de eerste schachten geboord. De zonen van de Kempense keuter boertjes ruilden de zeis en de zon in voor de pikhouweel en het aardedonker van het ondergrondse. Later voegden veel Italiaanse gastarbeiders zich bij hen. Elke morgen zakten de ijzeren liften hon derden meters omlaag. De mannen kre gen betaald per strekkende meter kolen- laag, vijf, zes frank per dag. Werkten ze te hard, dan werd de prijs per meter la ger. Na die eerste pioniersfase kregen ilaatsen als Waterschei en Winterslag .iet typische, vaak wat troosteloze sil houet dat zo eigen is aan mijngebieden. Gigantische bergen met ertsafval veran derden de horizon. Het waren de dagen van 'hard labeur'. Met een zekere gela tenheid doorleefde de bevolking explo sies, instortingen en stoflongen. Arbeids conflicten lieten sporen van verbittering na, maar er groeide ook een industriële arbeidersklasse met sterk socialistische uitstraling. Kerk en kapitaal sloten er hun onuitgesproken verbond: Hou jij ze arm, dan hou ik ze dom! Vanachter het altaar waarschuwden de pastoors de Kempense deemes voor de mijnwerkers: „Mijd hen, want de mijnwerkers heulen met de duivel". In het begin van de jaren '60 boorden wij in het Groningse Slochteren een goudmijn aan. In hoog tempo ging Ne derland over op aardgas. Den Uyl, als minister van Economische Zaken, legde de basis voor de sluiting van de Lim burgse mijnen. De kolen konden onder de grond blijven, maar onze zuiderburen bleven de pook hanteren, al werd aard olie er een belangrijke energieleverancier. Toen kwam de oliecrisis van 1973. Bel gië sloot een reuzecontract voor de leve ring van aardgas uit Algerije. In Zee- brugge verrees een gigantische LNG-ter- minal. In Doel en Tihange ging in hoog tempo kerncentrales van start. Anno 1986 wordt van 65 procent van de elec- triciteit in België geproduceerd door kerncentrales. De mijrmijverheid in Wallonië en in de Kempen nam ondertussen evenredig in belang af. In het Waalse kolenbekken sloot de laatste mijn in 1975. In de Kem pen resteren nog vijf mijnen: Winterslag, Waterschei, Zolder, Beringen en Eijsden. Postende stakers en rijkswachters botsen bij de mijn in Zolder. - foto luc daelemans Geld van dode Belgen moet mijnen openhouden De Belgische Kempen hebben dat typische, vaak wat troosteloze silhouet dat zo eigen is aan mijngebieden. - foto archief de stem Deze mijnen produceren jaarlijks 6 mil joen ton steenkool. Een deel, 2,4 miljoen ton, gaat naar de elektriciteitscentrales. Een ander deel, 3,1 miljoen, ton gaat naar de hoogovens in het Luikse. De Kempense Steenkolenmijnen, kortweg KS genaamd, bieden werk aan 18.000 mensen. Aan 'onrechtstreekse te werkstelling' moet daar nog eens 10.000 man bijgteld worden. Daarmee zijn de mijnen verreweg de grootste werkgever in Belgisch Limburg, op afstand gevolgd door de Ford-vestiging in Genk (10.000 man). De regio scoort met 23 procent te vens het hoogste werkloosheidspercen tage van België. Geen wonder dat de zwaar verliesge vende mijnen al jaren lang zwaar worden gesubsidieerd. Op elke gewonnen ton steenkool lijdt de Belgische staat netto 1000 franken (56 gulden) verhes. De wrange conclusie van een socialistische vakbondsman in Winterslag: „Bij elke staking wrijft de directie zich in de han den. 't Is allemaal profijt". De jaarlijks terugkerende verhezen dreigden langzamerhand RSV-proporties aan te nemen. Dit jaar hep het finaal uit de hand. Voor de periode 1983 tot 31 de cember 1987 reserveerde het Belgische kabinet een bedrag van 1,8 miljard gul den' om de verhezen van de mijnen te dekken, maar voor 1986 bleek er nog slechts 350 miljoen beschikbaar, genoeg om begin juni te halen. Geen wonder dat de regering Martens plotseling snel en doeltreffend economi sche chirurgie wilde toepassen. Er circu leerden plannen die uitkwamen op het ontslag van 3000 tot 8000 mijnwerkers. De regering in Brussel zou de mijnnijver- heid wel willen behouden, maar dan op betaalbaar niveau. Op 15 april legden de mijnwerkers het werk neer. Dat was het begin van een bijna zes weken durende staking. Rellen, het uitdelen van voedselpakketten en on derlinge knokpartijen tussen mijnwer kers gaven het arbeidsconflict een Brits accent. Vliegende piketten verschenen aan de poorten van de mijnen. De christelijke vakbond ACV en de socialistische ABW steunden de staking. Binnen de ABW staken militanten de kop op, veelal radi calen uit de vroegere Amada-beweging (Alle Macht aan de Arbeider). In de mijnwerkerswijken van Waterschei sneu velden ramen. Sergio Canini woont in eén van die wijken: „Die Amadezen hebben de boel hier geterroriseerd. Ik woon er midden tussen, maar je kon er met uw auto niet meer veilig rijden. Je werd er met stenen bekogeld. Je kon in de wijken niet meer binnengaan, 't Waren dikwijls nog radi calen the met de mijnen niks te maken hadden". Aan de poorten van de mijnen ont stond een andere scheiding. De 'boven- grondsen' bleken werkwilliger dan de 'ondergrondsen'. Zo kwamen de kompels tegenover de witte boorden en dienstver lenende collega's te staan. Aan de poort van de mijn in Zolder verscheen 'mijnheer Jansen', bijgenaamd 'de rattenvanger'. Met 25 jaar trouwe dienst als mijnbouw-ingenieur is zijn be langrijkste taak bij stakingen het binnen- praten van werkwilligen, door stakers '.de ratten' genoemd. Midden vorige week schortten de sta kers hun actie op tot 1 januari 1987. Vanuit Brussel kwam een compromis voorstel. Allereerst de belofte dat er tot die datum geen 'afdankingen' komen. Daarnaast de benoeming van een nieuwe mijn-directeur. De man moet binnen de KS orde op zaken gaan stellen, vooral waar het gaat om productie-effcicieny, materiaalbeheer en planning. Ondertussen worden de exploitatie-te korten doorgefinancierd. Op langere ter mijn beschikt de landsregering over ver schillende mogelijkheden om de mijnen financieel gaande te houden. Een ervan is het verkopen van staatsaandelen in 's lands textielnijverheid en uit de staalsec tor. Het ministerie van economische za ken heeft berekend dat de opbrengst 1,4 miljard gulden zou bedragen over een WIJ LATEN DIT NIET TOE! STEUN DE MIJNWERKERS! A.CV, MiJNWERKEFISCENTRALE A.B.W. periode van tien jaar. Volgens de vak bonden kunnen de mijnen met 140 mil joen gulden per jaar niet in leven gehou den worden. Inmiddels heeft de Belgische Federatie van Kledingnijverheid zich neergelegd bij het overhevelen van de textielaande- len naar de KS. Daarbij is wel aangete kend dat in de textiel weliswaar niet slecht gaat maar dat het financieel bloe deloos maken van deze sector de nodige consequenties kan hebben. Subtiel wijst de Federatie er in haar jaarverslag op dat er in 1985 3 miljoen minder herenpanta lons werden gefabriceerd vanwege de sluiting van enkele jeansfabrieken. Maar Martens beschikt nog over an dere middelen. Zo is daar de kolenpen ning! Het gaat hier om een heffing naar Duits voorbeeld. Duitsland kent de 'Kohlepfennig', een heffing per kilowatt uur voor de elektriciteitsverbruikers. Het aldus verkregen geld gaat in een pot waarmee Duitse elektriciteitsmaatschap pijen gecompenseerd worden omdat ze met de aankoop van kolen de eigen mij nen levend houden. Een kolenpenning van tien centimiemen zou voor het ge middeld Belgische gezin op 300 francs per jaar komen. Dat wil zeggen 17 gul den om minstens 10.000 mijnwerkers aan de slag te houden. Een laatste methode van financiering zijn de successie-rechten. Al op 5 maart 1984 maakte de Belgische regering daar toe de weg vrij. Met de staats-belasting op erfenissen zouden de verliezen van de mijnen deels gesubsidieerd kunnen wor den. Met andere woorden: Het geld van overleden Belgen houdt dan de mijnwer kers in leven. Hoe denken de mijnwerkers in de Kempen er zelf over Franco Carlucci is een collega van Canini. Hij werkt al twintig jaar in de mijnen 'en ik ben nog gezond' laat hij direct weten. Hij zegt geen ander werk te willen: „Ik heb een jaar bij Ford gewerkt. Dat aardde niet met voortdurend een baas achter je. Be neden in de mijn kun je een keer vijf mi nuten uitrusten zonder direct aan het werk gejaagd te worden, 't Is daar in de put zwaar werk, zeker als ge aan 't kolen- front staat of aan 't steenfront, maar 't is beter dan aan de band". Sprekend over de toekomst van de Kempense Steenkolenmijnen zegt hij: „We hebben nu een adempauze tot 1 ja nuari. Dat is tijdwinst, maar er komt een afvloeiing van vier-tot vijfduizend man en de mijnen van Waterschei en Winter slag zullen worden samengevoegd. Uit strategische overwegingen zullen ze altijd één of twee mijnen in leven houden, maar met z'n allen aan het werk blijven, nee dat kan niet. Daar moet je realistisch in zijn". Matrak contra staker. - foto upi 7

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 25