Pim Froger leidde uniek verzetshNieuw Moerbeek
Stafkaart
Consternatie
Goed te eten
Radio-net
[x-
Spannend boek
Versterking
Een kapelaan
in oorlogstijd
De Moerbeek-groep in de ruïnes van de schuur van Nieuw Moerbeek: vlnr Toon van Oers, Frans Froger, Sjef van Beekhoven, Jan Haarhuis, Jan van der Pluijm,
mevr. H. van Roosmalen, en zittend Jan van Nassau. - foto de stem/dick de boer
Zo zag Nieuw Moerbeek er in
bezettingstijd uit.
houden met spionage voor de geallieer
den. Veel is hierover niet bekend. „Ik
weet dat hij een rechtstreekse lijn had
met de geallieerden. Maar met wie en
hoe? Mijn broer werkte volgens het 'En
gelse' systeem. Steeds maar één man iets
vertellen", aldus Frans Froger. In een vi
deofilm, gemaakt in Oosterhout bij zijn
afscheid als priester in 1976, vertelde
pastoor Froger iets over zijn werk. Hij
verzamelde gegevens en stuurde die via
een verzetsgroep naar de Engelse Intelli
gence Service.
Een bewijs dat hij contacten had ach
ter het front werd in het najaar van 1944
geleverd. Een stafgroep van de Wehr-
macht trok op een kwade dag in de pas
torie van Heerle. Nauwelijks een paar
uur later, de kapelaan had inmiddels als
een goede herder zijn kudde voor de
nacht naar de schuilkelders verwezen,
werd de pastorie gebombardeerd door
geallieerd geschut. De kapelaan was weer
in zijn officiersrol gekropen en had via
zijn 'kanalen' de geallieerde staf in Brus
sel gewaarschuwd.
Deze beschieting zou grote gevolgen
krijgen. Jan Haarhuis vertelt hierover op
de videoband uit 1976: „De Duitsers
voelden zich niet meer veilig. Ze hebben
toen hals over kop hun spullen ingepakt
en zijn vertrokken. Toen ze weg waren
ben ik gaan kijken hoe het er in de pasto
rie uitzag." Haarhuis vond achter een
bureau een rol. Het bleek een stafkaart te
zijn van de Duitsers.
Die kaart bleek van groot belang.
Frans Froger: „Er stond alles op wat de
Duitsers hadden. Dat was bijna niets.
Met name in West-Brabant sjouwden ze
met anderhalf stuk geschut op en neer
om de indruk te wekken dat ze veel had
den. Een van de gebroeders Van Veenen-
daal heeft de kaart naar Breda gebracht.
Mijn zusje en een vriendin hebben, ver
kleed als verpleegsters, de kaart naar een
adres in Terheijden gebracht. De kaarten
zijn toen diezelfde nacht door het front
naar e andere kant gebracht. Toen de
Engelsen en Amerikanen in Heerle wa
ren zeiden: 'Goh, we zitten hier in een
beroemd dorp. Jullie zijn die lui die ons
die kaart hebben bezorgd!' Ze hadden
het gelezen in een Engelstalige krant.
Prins Bernhard heeft later nog een brief
geschreven waarin hij de Moerbeek-
groep bedankte voor het veiligstellen van
deze stafkaart."
Hoewel de Herelse kapelaan de Duitse
bezetter op zijn minst zonder schroom
tegemoettrad kan men hem niet van roe
keloosheid betichten. Froger werkte niet
samen met de Nederlandse ondergrond
se. Pogingen om de Moerbeek-groep sa
men te laten werken met de Ordedienst
(OD) in Wouw mislukten. Voor de inva
sie zag de kapelaan niets in het gewa
pende verzet.
„Mijn broer had de stelling. Je kunt
nu niets doen. Je moet juist als het zover
is de geallieerden steunen, na een invasie
heeft die steun het meeste effect. Daar
voor loop je ontzettend veel risico's, die
in verhouding niet de moeite waard
zijn", aldus Frans Froger.
Uit de verhalen blijkt dat de kapelaan
veel aandacht had voor de veiligheid van
de inwoners van Heerle. De nonnen het
hij, zo herinnert mevrouw Van Roosma
len zich, luchtalarmoefeningen houden in
de kelder. „Dat gaf regelmatig grote con
sternatie in het anders zo rustige kloos
ter." Hij liet door de Moerbeek-groep
eenvoudige schuilplaatsen aanleggen
voor de bevolking. Als mensen dringend
zaken nodig hadden wist hij altijd wel
wat te regelen. Zelfs na de bevrijding
profiteerde het dorp van de dadendrang
van de kapelaan.
Toon van Oers: „Na de bevrijding
heeft Heerle maar een paar dagen zonder
stroom gezeten. De Van Veenendalen
hebben het elektriciteitsnet hersteld en
aangesloten op een agregaat in de melk
fabriek. Terwijl in de plaatsen om ons
heen iedereen nog in het donker zat, had
den wij al licht!"
Na de oorlog werd Froger over ge
plaatst naar het Zeeuws-Vlaamse
Schoondijke. Hij bouwde er de parochie
kerk op en richtte in Oostburg de katho
lieke HBS op. In 1957 ging hij naar Oos
terhout waar hij de Mariaparochie leidde
en het buurtwerk Oosterhout West op
poten zetten. Froger overleed op 10 april
1980, veertien dagen voor zijn 75ste ver
jaardag.
De boerderij Nieuw Moerbeek staat er
nog. Dat wil zeggen, het woongedeelte is
nog intact. Van de oude schuur, waar de
kinderen in sliepen, resten nog slechts
twee muren en een pomp.
ten. Zo konden er varkens gehouden
worden op de boerderij. Via het schap
werden ook de Ausweisen voor de onder
duikers geregeld.
Resultaat van al dit handige 'gebruik'
van de Duitse breaucratie was vaak een
goed gevulde voorraadkast op Nieuw
Moerbeek. „Terwijl overal schraalhans
keukenmeester aan het worden was, had
den wij en de soms honderd stadskinde
ren uitstekend te eten", aldus Jan van
der Pluijm.
Frans Froger, een jongere broer van
de kapelaan die tijdens de oorlog ook in
Heerle zat, weet een paar bronnen van
voedsel waar de kapelaan gebruik van
maakte. „In Bergen op Zoom haalde hij
het 'afval' van de ijskoekjesfabriek
Looze. Aan die kruimels zat veel suiker.
De kok maakte er pap van. De koek
werd ook gebruikt als varkensvoer."
Voor de kinderen was Nieuw Moer
beek een soort luilekkerland. De onder
voedde scholieren uit de Randstad moes
ten vaak wennen aan het overvloedige
voedsel van Moerbeek. Het was vaak 'te
goed' voor de kindermaagjes die gewend
waren geraakt aan magere kost. Tijdens
de hongerwinter, toen het westen van het
zuiden was afgesneden, ontving 'Oubaas'
Jan van der Pluijm brieven van jongens
die met smart terug dachten aan de goed
gevulde pot van Moerbeek:
„Oubaas, wij zijn zo arm en we heb
ben zoveel honger geleden. We hebben
suikerbieten en aardappelschillen gege
ten. We zijn met zijn tienen en dus als u
zo goed wilt wezen als u wat te missen
heeft om dat op te sturen. Bij voorbaat
onze vriendelijke dank. En als u astu-
blieft niet een heel klein beetje tabak
voor mijn vader want hij heeft in geen
drie maanden een sigaret gerookt",
schreef Kees de Visser, een jongen uit
Dordrecht.
Naar schatting 1500 kinderen konden
tijdens de oorlog in Nieuw Moerbeek
wat op krachten komen. Ze kwamen
naar Heerle via het sociaal werk op de
fabrieken van bijvoorbeeld Backer
Rueb en de HKI of via katholieke instel
lingen als de Vincentiusstichting.
De kapelaan wist, zoals gezegd, van
overal en nergens voedsel en geld voor
Moerbeek vandaan te halen. Om zijn
'weldoeners' te vriend te houden werden
er zo nu en dan diners georganiseerd op
de boerderij. Toon van Oers zat dat niet
lekker: „Er werden dan twee varkens ge
slacht die in een maaltijd werden opgege
ten door mensen waarvan ik vond dat zij
thuis genoeg te eten kregen: fabrikanten,
directeuren, enzovoorts. De kapelaan
verzekerde mij dan dat die twee varkens
hun geld dubbel en dwars zouden ople
veren." Een andere manier om aan geld
te komen was het toelaten van rijkeluis
kinderen op Nieuw Moerbeek. De
ouders moesten dan dik kostgeld beta
len.
Ook van het bisdom wist Froger geld
voor zijn werk los te maken. Frans Fro
ger: „Mgr. Hopmans, de toenmalige bis
schop van Breda, was groot voorstander
van de verkennerij. Hij was ook de man
die enorm veel geld voor de onderduikers
leverde. Ik moest in Breda weieens eens
geld gaan halen voor de parochie en dan
bracht ik dat naar mijn broer. Die telde
het geld na. Als het dan tienduizend gul
den moest zijn, bleek er elfduizend in te
zitten. Pim schreef dan een briefje naar
de bisschop: 'Er is een duizendje te veel'.
Brief terug: 'Daar weet jij wel raad
mee'."
Het werk op de boerderij ten behoeve
van de nooddruftige kinderen was een
kant van het werk in de oorlogsjaren.
Froger had dit werk min of meer 'gelega
liseerd'. Ondanks alle vergunningen en
persoonsbewijzen liep er weieens wat
mis. Enkele malen werden medewerkers
van Nieuw Moerbeek opgepakt door
Landwachters toen die ontdekten dat de
landbouwkundig ingenieurs zich met an
dere zaken als landbouw bezighielden.
Froger wist ze steeds weer terug te ha
len uit de Duitse cellen. Onder het motto
'de brutalen hebben de halve wereld'
reisde op een dag af naar Breda. Twee
Moerbekers waren gearresteerd en over
gebracht naar de KMA. Froger stapte er
naar binnen, in vol ornaat. De Duitse of
ficier kon alleen verbouwereerd vragen
hoe een priester in hemelsnaam de weg
wist in het kasteel van Breda. „Ik heb
hier toch als officier gezeten", ant
woordde de kapelaan hem en wist de
twee Moerbekers vrij te praten.
Froger en zijn vaste Moerbeek-groep
van tien tot vijftien man waren niet al
leen actief op de boerderij. Ook het aan
dorp Heerle zelf gingen de activiteiten
van de kapelaan niet ongemerkt voorbij.
De kapelaan had electrotechniek gestu
deerd en knutselen met radio's was een
van zijn hobby's. Uiteraard had hij zijn
radio-toestel niet ingeleverd en luisterde
hij naar de Engelse zenders. Toen op 6
juni 1944 de BBC meldde dat de geal
lieerde troepen op de stranden van Nor-
mandië waren geland sloot hij zijn zen
der aan op het radio-distributienet. Die
dag kon heel Heerle meegenieten van de
verslagen van de Engelse reporters.
De kapelaan legde een illegaal tele
foonnet aan tussen Nieuw Moerbeek, de
pastorie en verschillende andere steun
punten van zijn 'web' zoals het 'ketting
kastje' waar de catechisten een tijdje
woonden. Bij onraad kon er zo snel ge
waarschuwd worden.
Er zijn veel aanwijzingen dat Froger
zich tijdens de bezetting bezig heeft ge
le concertvleugel van
fVladimir Horowitz,
I een Steinway die
teer een ton kan wor-
ht, bestaat uit 12.000
Jt. Voor elk optreden
Sootste pianist onder
jneesters die Arthur
hebben overleefd,
meubelstuk uit een
1 zijn appartement in
5 getakeld en verzorgd
I raceauto voor een
tegenheid van zijn be-'
Moskou, meer dan
r na zijn vertrek uit de
Inie, werd de vleugel
lit elkaar gehaald. Alle
Cn werden getest en
ht en als „diploma-
werd het instrument
Jskou gevlogen. Horo-
r81 jaar is en die meer
halve eeuw getrouwd is
Ida Toscanini, dochter
jiuzikale vulkaan, geeft
■certen uitsluitend op
pn ze beginnen altijd
ronoraria zijn niet on-
jijk: volgens „Time"
jze oplopen tot een half
dollar per optreden.
Inder dan 100.000 dol-
ïij niet worden geboekt.
|t ook, waar hij ook is,
;etong worden ingevlo-
it dat is een vast onder
zijn dageüjks menu.
onder u die leven vol-
klassieke wijsheid dat
et zuinigheid en vlijt hui-
J kastelen bouwt, moeten
ster die ingevlogen tong
/el duiden. Als vorst on-
musici mag hij ook als
st dineren.
chien heeft u hem op de
s bezig gezien. Horowitz
tovenaar. Meer dan zes-
r geleden verliet hij de
dev. Zijn einddoel was
ca. Zijn optreden in
u was zo fenomenaal dat
wat tranen zijn gevloeid
grote violist Isaac Stern
pbelde om hem te vertel-
t hij aan de televisie had
wenen.
verhaal dat „Time" aan
ritz wijdt bevat een inte-
te bijkomstigheid. Jour
;n die er moeite mee heb
en niet zelden zelf be-
karakteristieke uit-
aan een herkenbare
te koppelen, hadden vroe-
Itijd wel een spraakzame
lauffeur achter de hand.
taxichauffeur, die zorge-
behoorde te rijden, is een
g cüché geworden en „Ti-
introduceert een nieuwe
int: Joeri, een soldaat die
/eg is naar Afghanistan en
Dp de valreep nog een eer
ijs wil brengen aan Horo-
anda wordt door Vladimir
rwitz altijd voorgesteld als
n vrouw Wanda, de doch-
an Toscanini, weet u" en
eed zulks ook in het Witte
waar president Reagan
ontving. Horowitz sprak de
ident bemoedigend toe en
ida had, als waarachtige
iter van de vulkaan, enorm
schurft in omdat Nancy
gan er niet was en omdat ze
netjes via de voordeur het
te Huis mochten betreden,
ir via een soort veiligheids-
s in een aanpalend gebouw,
ooit heeft dienst gedaan als
ïisterie van buitenlandse za-
-Wanda mopperde over „de
soneelsingang" en toen haar
raagd werd hoe haar verblijf
de Amerikaanse hoofdstad
t kon worden opgevrolijkt,
p ze dat zulks mogelijk was
or haar onmiddellijk naar
:w York te laten vliegen. Zij
thulde dat wijlen haar vader
ar reeds voor overheidsdie-
ren had gewaarschuwd. Het
stunks" zo zei Wanda met
n eigenbouw-woord dat zo-
:1 in het Engels als het Neder-
ads „stinkers" betekent. Zij
aakte in ieder geval duidelijk
it kunst ver verheven is boven
poütiek. Wanda heeft alle
jsitieve eigenschappen van de
jgerin. Drie en vijftig jaar ge-
den veroverde Horowitz haar
irt met mazurka's van Cho-
Kapelaan Pim Froger geportretteerd aan het
eind van de jaren zeventig. Gedurende de
Tweede Wereldoorlog was hij de drijvende
kracht van een merkwaardige machinerie van
verzet, spionage en bovenal, hulp aan bleke,
magere stadskinderen.
- foto de stem/johan van gurp
I is het verhaal van Willem
Egbert (Pim) Froger opgetekend uit
de mond van zes mensen. Pim
Froger was tijdens de oorlog
kapelaan in het dorpje Heerle onder
de gemeente Wouw. Tijdens de
oorlog onderscheidde hij zich door
zijn zorg voor de ondervoedde
jeugd uit de Randstad op de
'vakantie'-boerderij Nieuw
Moerbeek, zijn hulp aan
onderduikers en zijn spionage voor
de geallieerden.
Frans Vos uit Heerle is sinds 1984
met tussenpozen bezig geweest met
het bijeen zoeken van materiaal
over deze opmerkelijke kapelaan.
Dankzij zijn hulp konden vijf leden
van de Moerbeek-groep bij elkaar
gebracht worden om over Heerle,
en in het bijzonder kapelaan
Froger, tijdens de bezetting te
praten. Die vijf zijn Jan van
Nassau, Jan Haarhuis, Jan van der
Pluijm, Toon van Oers en Frans
Froger, de broer van de kapelaan.
Mevrouw H. van Roosmalen was
vanaf de zomer van 1941 catechiste,
zeg maar maatschappelijk werkster,
in Heerle. Ook haar belevenissen
werden in het verhaal verwerkt.
'Een duizendpoot', een 'diep gelovig
mens', een 'bron van inspiratie',
allemaal kwalificaties die Froger
worden toebedacht door mensen
die hem gekend hebben. En al zal
enige legende-vorming na veertig
jaar onvermijdbaar zijn, Froger
was, om Joh.C. Kievit te spreken,
'een bijzonder mens, en dat was-ie'.
Een kapelaan in oorlogstijd.
Door Theo Giele
„Een stralende dag", herinnert ze
zich. „Het was de eerste juli 1941
toen ik en mijn collega in het dorp
Heerle, Hèrel zeggen ze daar, aan
kwamen. Een nieuwe kapelaan had
aan het huis in Breda om twee cate
chisten gevraagd. Heerle was in de
bezettingsjaren een boerendorp
waar nog in veel gezinnen armoe
werd geleden. Wij moesten het
maatschappelijk werk op poten zet
ten."
Mevrouw H. van Roosmalen verbaast
zich nog over de ontvangst die de twee
catechisten ten deel viel. „We belden aan
bij de pastorie. De kapelaan kwam als
een weerücht naar beneden. Hij het zich
van de trap vallen en voor we het wisten
waren we aan het werk gezet. 'Ik hoop
dat u aan vijf uur slaap genoeg heeft;
meer slaap ik ook niet', waren een van
zijn eerste woorden. Pas na het heilig
uur, 's avonds, begon hij zich zorgen te
maken over ons onderdak."
De kapelaan, waarover mevrouw Van
Roosmalen het heeft, is Willem (roep
naam: Pim) Froger. Zoon van een gene
raal, geboren in Utrecht op 24 april
1905, opgegroeid in Breda, overleden in
Oosterhout op 10 april 1980.
De wervelwind Froger, die de twee ca
techisten in de pastorie ontmoetten,
woedde al sinds januari van dat tweede
oorlogsjaar in het dorp. Froger zette het
maatschappelijk werk op en nam het fei
telijke parochiewerk over van de oude
pastoor Moors. Maar er was meer waar
over mevrouw Van Roosmalen zich zou
gaan verbazen. Hoewel de kapelaan zich
met buitengewone inzet wijdde aan het
parochiewerk, was dit niet het meest op
merkelijke werk dat de kapelaan tijdens
de bezettingsjaren verrichtte. Kapelaan
Froger was de drijvende kracht van een
merkwaardige machinerie van verzet,
spionage en bovenal, hulp aan bleke, ma
gere stadskinderen.
De herinneringen aan de daden van
Froger en zijn discipelen laten zich
schrijven als hoofdstukken uit een span
nend jongensboek. Hoofdstukken waar
van de samenhang, of liever gezegd de
verklaring, niet altijd even makkelijk te
vinden is. "Het verhaal begint voor de
oorlog, in de katholieke Verkennerij.
„Zijn leven laat zich samenvatten in
weinig woorden: Hij was Priester", zo
staat te lezen op het bidprentje van Wil
lem Egbert Froger. Toch leidde zijn le-
In de bouwval van Nieuw Moerbeek is de pomp nog te zien, waaraan de bewoners zich
destijds wasten. - foto de stem/dick de boer
vensloop niet linea recta naar het semi
narie. Studies aan de Technische Hoge
school in Delft (o.a. electrochniek, en die
kennis zou hem later nog goed van pas
komen) en aan de4l universiteit van
Utrecht (psychologie) en een korte car
rière als beroepsofficier stonden al op
zijn cirriculum vitae, voor hij zijn intrede
deed in het seminarie.
Tussen al deze bezigheden door richtte
Pim Foger rond 1930, met twee anderen,
het Katholiek Verkennen op, de Roomse
tegenhanger van de 'neutrale' padvinde
rij. Hij had zich dus altijd intensief bezig
gehouden met het jeugdwerk. Eenmaal
gestationeerd in Heerle kreeg hij het idee
om een vakantieboerderij voor scholieren
te starten. Zijn oog was gevallen op een
boerderij langs de Zoomvlietweg, tussen
Heerle en Wouwse Plantage: Nieuw
Moerbeek. Deze boerderij werd tijdens
de oorlog,zoals Jan van der Pluijm het
noemde, 'een uniek verzetshaardje met
een uistraling over het hele land'. Dat
werd Nieuw Moerbeek.
Toon van Oers kwam op 1 april 1942
in dienst als beheerder van de zojuist ge
opende boerderij. Hij kreeg de titel 'far
mer'. „Froger was van plan om er kinde
ren uit de grote steden, die met het eten
in de knoei kwamen, honger leden, in
veertien dagen wat bij te spijkeren."
Vooral in de arme wijken van Den Haag,
Dordrecht, Rotterdam, maar ook Breda
kregen de kinderen een steeds eenzijdiger
menu.
Van Oers kreeg al snel versterking.
Froger recruteerde zijn assistenten uit
het kader van de Katholieke Verkenners.
Zo belandde bijvoorbeeld de Roosenda
ler Jan van Nassau op Moerbeek. In het
najaar van 1942 kwam de Bredanaar Jan
van der Pluijm de gelederen versterken:
„Ik studeerde aan de Economische Ho
geschool in Tilburg. Toen de Duitsers
een loyaliteitsverklaring van de studen
ten eisten, heb ik dat geweigerd. Froger,
die ik als vaandrig van de Verkenners
kende, had al eens eerder gevraagd of ik
niet naar Moerbeek wilde komen. Ik heb
toen zijn aanbod aangegrepen en ben
naar Heerle gegaan. Officieel was ik daar
'landbouwkundig ingenieur', onmisbaar
voor de voedselvoorziening. De kapelaan
'regelde' de papieren."
Van der Pluijm was een van de eersten
die dankzij Frogers bemoeienissen aan
de 'Arbeitseinsatz' ontkwam. De eerste
jaren waren het vooral 'Verkenners' die
dankzij min of meer verzonnen functies
als boer of landarbeider aan de arbeid
werken in de Duitse munitie- en wapen
industrie wisten te ontkomen. Later kwa
men er ook anderen bij. Jan Haarhuis
bijvoorbeeld: „Ik woonde in het Drentse
Ootmarsum en stond voor de keus
'Duitsland of onderduiken'. Een geeste
lijke raadde me aan naar Froger te rei
zen. Zonder dat ik iets met jeugdwerk te
maken had gehad werd ik door hem aan
genomen als een soort hulpkracht."
Dankzij een uitgebreid net van relaties
wist Froger aan van alles te komen. Ver
gunningen, Ausweisen, voedsel, alles wist
hij wel ergens vandaan te toveren. De
Duitsers hadden de verkennerij verbo
den, maar dankzij een soort 'ziekenhuis'-
vergunning kreeg de boerderij de status
van kuuroord en dus een ruimere bede
ling in de voedselvoorziening. Tegelijker
tijd had de kapelaan bij de burgemeester
van Hoeven, baas van het door de Duit
sers ingestelde Landbouwschap, allerlei
landbouwvergunningen weten los te pra-