Hoe Europa's blinde darm
het noodlot tegemoet ging
fiKKfljjj
De
onontkoombaarheid
van de
Spaanse Burgeroorlog
TERP AG 19 APRIL 1986
W2
Bloedbruiloft
De mythe
De Kerk
De laatste uren
van de monarchie
De Republiek
De socialisten
De anarchisten
Het Volksfront
De tragedie
Al Capone
paiije vijftig jaar geleden: Chaos,
ngen, politieke moorden,
htse knokploegen in de straten,
cistische en anarchistische
teur, onmacht. De Burgeroorlog
eekt pas op 18 juli 1936 uit, maar
onvermijdelijkheid van de
ende broederstrijd was al zeer
g zichtbaar. Een verhaal over
eiding en oorzaken.
1 juli 1928. De hete zon schroeit het
Andalusische dorpje Nijar. Een ver
zengende hitte omhult de nauwe
straatjes. Een gruwelijk drama na
dert als een onheilspellend onweer.
In de boerderij El Fraile, eigendom
van de ouders van Paquita Canada, ma
ken de bewoners zich op voor het huwe
lijksfeest van de jongste dochter des hui
zes en de jonge boer Casimiro Peres. Si
naasappelbloesem siert de réeds gedekte
tafels; er wordt kippenpastei gemaakt en
amandels met suiker; er worden twee
lammeren geslacht en uit de kelders wor
den wijn en anijslikeur gehaald. Van
heinde en verre stromen gasten toe.
Terwijl alle voorbereidingen in volle
gang zijn, maakt het bruidje Paquita zich
uit de voeten met haar neef Francisco
Montes. Als hun verdwijning wordt ont
dekt, wordt het tweetal achtervolgd en
ingehaald. Francisco wordt op beestach
tige wijze vermoord. Paquita blijft half
gewurgd liggen met gescheurde en be
bloede bruidsjurk. De 'schande' die zij
over haar familie heeft gebracht, maakt
haar vervolgens levenslang tot een paria.
Deze gebeurtenis heeft de beroemde
Spaanse dichter en toneelschrijver Fede-
rico Garcia Lorca geinspireerd tot zijn
'Bloedbruiloft'. De auteur, opgegroeid
temidden van de Andalusische boerenbe
volking, beschrijft daarin het bijna mid
deleeuwse wraakgericht, dat door de pri
mitieve plattelandsbevoking wordt vol
trokken aan hen, die het wagen haar nor
men en gedragsregels te verontachtza-
men. Het bestaan van die normen en de
gewelddadigheid waarheen zij kunnen
leiden, vormen een duister aspect van de
Spaanse samenleving uit de eerste dertig
jaren van deze eeuw. De normen zijn
middeleeuws en het Spanje van toen mag
ook als zodanig worden gekwalificeerd.
Al eeuwen is Spanje een uitzonde
ring binnen Europa. Kan men zeg
gen dat de meeste Europese landen
zich sinds de achttiende eeuw in de
richting van geïndustrialiseerde de
mocratieën ontwikkeld hebben,
voor Spanje geldt dat niet.
Spanje blijft tot ruim na 1945 een
overwegend agrarische land met een tot
voor kort autoritair bestuur. Natuurlijk,
ook in Spanje proberen in de negen
tiende en twintigste eeuw kleine groepen
veranderingen door te voeren en worden
enkele gebieden vooral in het noorden en
noord-oosten geïndustrialiseerd. Maar
het land verandert lang niet zo ingrij
pend als Frankrijk en Engeland en tradi
tionele krachten winnen uiteindelijk in
de burgeroorlog dan ook definitief de
strijd die elders in Europa in in het voor
deel van de meeste progressieven beslist
wordt. De mythe van het onderontwik
kelde Spanje blijft daarmed voortbe
staan.
Die mythe leeft eigenlijk al vanaf het
moment dat Filips II en de Inquisitie in
Spanje een grillige theocratie gevestigd
hebben. Die mythe krijgt aanhoudend
nieuw voedsel door een ontwikkeling die
onmiskenbaar is: het land vervalt. Van
de grootmacht - dé grootmacht- in de
zestiende eeuw wordt het een barbaarse
woestenij. Zo simpel is het natuurlijk
niet maar het gaat hier niet om de histo
rie, het gaat hier om een mythe: zo heeft
men het gezien. De mythe van het onder
ontwikkelde Spanje groeit ep groeit tot
uiteindelijk ook de Spanjaarden er zelf in
beginnen te geloven. Het breekpunt
daarvoor is 1898, het jaar dat deze voor
malige grootmacht zijn laatste koloniën
verliest. Europa eindigt - zo luidt een be
kend gezegde - bij de Pyreneeën en
Spanje ligt - zo luidt een ander gezegde -
als een blinde darm aan het Europese li
chaam: de droogte van de Spaanse
grond, de nabijheid van Afrika, de
scheidslijn van de bergen worden symbo
lische aanduidingen van de anders-ge
aardheid van Spanje. En 'anders-geaard'
betekent in dit geval zoveel als achterlijk.
„De mythe van het achterlijke, dweep
zuchtige, verarmde, hoogmoedige, wrede
Spanje had zich in Europa vastgezet en
enige eeuwen lang heeft men door schil
derachtige detailbeschrijvingen aan de
versterking van die mythe voortge-
werkt", zegt Johan Brouwer in zijn boek
'Het Mysterie van Spanje'. En Ortega y
Gasset schrijft naar aanleiding van zijn
ervaringen aan Duitse universiteiten dat
je als Spanjaard 'een voorwerp van spot
bent'.
Als we ons in dit bestek beperken
lot de Spaanse aanleidingen en oor
zaken van de Burgeroolog dan ging
het grofweg om:
De tegenstellingen tussen de kerk en de
liberalen. t
De strijd tussen de grootgrondbezitters
en gezeten burgerij enerzijds en de arbei
ders aan de andere kant.
Het typisch Spaanse conflict tussen de
centrale regering en de provincies.
Door Anion Theunissen
De aloude rivaliteit tussen de weinige
geïndustrialiseerde gebieden (met name
Catalonië) en de agrarische provincies.
Nergens in Spanje zijn in de eerste ja
ren van deze eeuw de uitersten van harts
tocht, van vuur, van liefde en van haat
duidelijker zichtbaar dan in de betrek
kingen tussen de Kerk en het volk. Sinds
het bewind van de katholieke koningen,
Ferdinand en Isabella, is de Spaanse
kerk papistischer dan de paus en ortho
doxer dan de Heilige Stoel. De kerkge
schiedenis in Spanje is het verhaal van
het strenge gezag, de onverdraagzaam
heid, het conservatisme, de ongevoelig
heid voor veranderingen.
De aanval tegen de kerk, al ver voor
de burgeroorlog, is een gevolg van een fel
anti-klerikalisme, dat weer werd veroor
zaakt door het socialisme, anarchisme en
communisme, stromingen die in de ogen
van kerk hoogst verdacht waren. De
Spaanse kerk is bovendien een Spaanse
instelling, wordt zo beschouwd op zijn
minst, en niet zo maar simpelweg een
rooms-katholieke godsdienstige gemeen
schap die toegewijd is aan universele mo
rele en leerstellige beginselen.
De haat van de fanatieke anti-kleri
kale Spanjaard is de haat van een diep
verontwaardigde zoon die zich verraden
voelt en wreed wordt behandeld door de
vader die hem had moeten liefhebben en
ondersteunen.
Johan Brouwer (zelf katholiek) zegt in
'Het Mysterie van Spanje': „De massa in
Spanje, die haar oordeel grondt op da
den, heeft bij herhaling kunnen vaststel
len dat de gedragingen van de Spaanse
Kerk in het openbare leven werden inge
geven door politieke en economische
overwegingen. Het geestelijke karakter,
de geestelijke taak van de Kerk bleef
voor de menigte verborgen. De Kerk is
in gebreke gebleven het volk daarin in te
wijden". En: „De eerste, grote, princi
piële fout van de Spaanse Kerk is ge
weest de verwarring van politieke en
geestelijke macht. De tweede, grote, prin
cipiële fout is geweest dat zij in de loop
van de negentiende eeuw de handhaving
van de katholieke levensorde heeft ver
eenzelvigd met het behoud en de verde
diging van het grootgrondbezit en met de
vermeende opvolgingsrechten van een
dynastieke tak. Door deze principiële
fouten is de Kerk het politiek instrument
van de heersende klasse geworden nen
heeft zij de grote volksmenigte van zich
vervreemd en tegen zich ingenomen".
Voor en tijdens de Burgeroorlog moest
de kerk een zware prijs betalen voor haar
verleden.
Voorjaar 1931: Alfonso XIII is ko
ning van Spanje. Hij is 36 jaar en is
niet tegen de problemen in zijn land
opgewassen.
Het platteland wordt beheerst door de
caciques (de bazen), die meedogenloos
optreden in naam van de grootgrondbe
zitters. Spanje wordt verscheurd door in
terne twisten na anderhalve eeuw van
wanbeheer, sociaal onrecht, de hegemo
nie van het leger, de kerk, het reactio
naire kapitalisme en het opkomende re
volutionaire geweld van arbeiders en
boeren.
De koning voert een semi-dictatuur in:
generaal Miguel Primo de Rivera mag de
verlichte dictator spelen. Het helpt niet.
De arbeidersklasse raakt verbitterd,
Spanje zakt in de sleur.
Primo de Rivera, opgetrommeld na
een nederlaag van het Spaanse leger in
Marokko, is er een voorbeeld van hoe
iemand de macht kan verknoeien. Zijn
belofte van burgerlijke vrijheden blijkt
zonder veel betekenis.
De koning, in het nauw gedreven door
wat zijn 'redder' had moeten worden, on-
doet zich van Primo de Rivera. Hij zoekt
een nieuw redmiddel en besluit gemeen
teraadsverkiezingen uit te schrijven voor
12 april 1931 om zijn werkelijke aanhang
te testen.
Tot ieders verbazing -met inbegrip
van de socialisten en republikeinen - is
de uitslag in bijna iedere stad en elk dorp
tegen de monarchie.
De koning raakt in paniek. Hij staat
alleen, hij aarzelt. Zijn aarzeling is voor
de Spanjaarden een aanmoediging om
met republikeinse vlaggen de straat op te
gaan.
Alfonso raadpleegt zijn kabinet. „Te
laat, sire, te laat, u moet vertrekken, als u
geen bloedbad wilt", luidt het advies.
Half acht 's avonds 14 april: het is nog
niet donker, het is het uur van de sche
mering. De laatste uren van de monar
chie.
Zoals zovele drama's wordt het
drama van de republikeinen inge
leid door feestelijk gezang.
De avond van 14 april 1931 was
Spanje een monarchie, de ochtend van
de vijftiende is het een repubüek. In de
loopt van de nacht heeft het in alle haast
gevormde revolutionair comité zichzelf
uitgeroepen tot de voorlopige regering
van de Spaanse republiek. De mensen
zijn ervan overtuigd dat er voortaan geen
ellende meer zal zijn, niemand twijfelt er
aan dat er een tijdperk van geluk is aan
gebroken. De Spaanse schrijver Ortega y
Gasset houdt zijn befaamde pleidooi
voor een 'vrolijke republiek'. De Span
jaarden genieten echt van deze betover
ende uren.
Revoluties volgen een bekend pa
troon: Zij beginnen meestal met omhel
zingen, bloemen, muziek en verbroede
ring, maar eindigen vaak in bloedbaden.
Het zou in Spanje niet anders gaan.
De inmiddels gevormde regering van
president Zamora zit al snel in de proble
men. Zij wil een hervorming van het
staatsbestel van de eenheidsregering naar
een meer federalistische structuur (de tot
op de dag van vandaag omstreden auto-
nomie-kwestie). De Catalanen springen
meteen op de ketting, gevolgd door de
Basken, volkeren die al eeuwen snakken
naar onafhankelijkheid. Het leger, immer
op de bres voor het 'eeuwige, ongedeelde
Spanje', begint te morren.
Van het begin af aan is ook de verhou
ding tussen de republikeinen en de kerk
ronduit slecht. De regering wordt sinds
1931 beheerst door de krachtige persoon
lijkheid van Manuel Azana (toen nog mi
nister van oorlog). Hij is bezeten van
haat tegen de kerk. Door zijn toedoen
komt een aantal artikelen, ondubbelzin
nig gericht tegen de macht van de kerk,
in de nieuwe grondwet, die zowel het le
ger als de Guardia Civil onrustig maakt.
Azana drijft zijn wil door. Hij krijgt de
scheiding van kerk en staat in de grond
wet, de opheffing van de toelagen voor
priesters, verdrijving van jezuïeten en een
verbod aan congregaties om onderwijs te
geven.
Dit alles betekent in Spanje een ware
revolutie. De maatregelen zijn een te di
recte breuk met het verleden en, polit-
kiek gezien, pure waanzin.
Op 9 december 1931 treedt de nieuwe
grondwet in werking. Azana, inmiddels
premier, wil behalve de kerk nu ook het
leger aanpakken. Hij verklaart in het
parlement: „Wij zullen het leger verma
len tot fijn poeder". Hij probeert het le
ger in te knmpen en te democratiseren
en biedt daarbij aan officieren zelfs pen
sionering aan met behoud van volledig
salaris. Veel officieren happen gretig toe,
om vervolgens in hun vrije tijd samen
zweringen op touw te zetten.
De Spaanse socialistische partij,
opgericht in 1879, heeft in de woe
lige arena van de Spaanse politiek
altijd een aanzienlijke invloed ge
had, ofschooq zij immer een traag
reagerende partij is geweest.
De socialisten zijn bijvoorbeeld veel te
laat bij de boeren, die lange tijd aan de
anarchisten worden overgelaten. Pas in
1898 wordt een socialistische vakbond
opgericht en pas veel later de federatie
van landarbeiders; simpele, ongeletterde,
straatarme mensen, die de taal van het
extremisme het beste verstaan en de hele
socialistische beweging meezuigen naar
links.
In de dertiger jaren is er in de socialis
tische een hevige richtingenstrijd: de
overbekende tegenstelling tussen de ar
beiders en de intellectuelen.
Toch zou deze verdeelde club een van
de grootste proletarische opstanden uit
de Spaanse geschiedenis veroorzaken. In
oktober 1934 - sinds 1933 is er een rechts
tussenkabinet - wordt een golf van sta
kingen in het land aangekondigd. Zij
moeten voorkomen dat de sterke coalitie
CEDA (een reactionaire groepering van
zuiver katholieke inslag onder leiding
van Gil Robles) in de regering wordt op
genomen.
Centrum van verzet is Asturië, waar
tienduizenden mijnwerkers een kort en
heftig moment van glorie beleven voor
dat zij in een bloedige repressaille wor
den verpletterd. De kompels bezetten de
stad Oviedo, de belangrijkste punten in
het mijndal en een kazerne. Eenheden
van het vreemdelingenlegioen en de
Moorse regulares krijgen van de regering
opdracht het verzet te breken. De solda
ten gaan beestachtig te keer. Het aantal
doden is nooit officieel vastgesteld. De
laagste schatting is negenhonderd, de
hoogste drieduizend.
Het bloedbad in Asturië is een van de
gebeurtenissen die een beslissende rol
spelen in het drama dat zich gaat ont
vouwen. De grote explosie zou nog twee
jaar duren.
Geef de Spanjaarden een zaak om
voor te vechten en zij zullen hun le
vens offeren met een woeste dap
perheid. Dit woord van Azana is ze
ker van toepassing op de anarchis
ten.
Geen andere stroming drukt zo'n
zwaar stempel op het Spanje uit de eerste
helft van deze eeuw als het anarchisme,
dat een ongelooflijke aantrekkingskracht
uitoefent op het individualistische, naar
vrijheid en sociale rechtvaardigheid
snakkende volk.
Voor de meeste Spanjaarden en veel
Europeanen is het ideaal van de anar
chisten gevaarlijk en onpraktisch - hun
geloofsbelijdenis is een combinatie van
menselijkheid en zelfopoffering samen
met haat tegen de kerk en geweldpleging
tegen landeigenaren en industriëlen -
maar voor halfverhongerde en onder
drukte arbeiders in de stad is het de be
lofte van een beter leven en zij geloven er
hartstochtelijk in.
De al in 1911 opgerichte anarchisti
sche federatie CNT telt in 1936 één mil
joen leden. Haar tactiek: korte, felle sta
kingen, die met name in Catalonië zoveel
succes hebben dat de arbeiders daar de
best betaalden van het hele land worden.
In 1927 heeft zich al een groep afge
splitst: de FAI, die veel strijdbaarder wil
zijn en het wapen van de terreur niet
schuwt. Deze extremisten vermoorden
niet alleen bisschoppen en priesters, 'die
naren van monniken-democratie en de
verraderskerk', maar ook socialisten en
communisten. De anarchisten worden
uiteindelijk door de republikeinen ver
worpen en door de troepen van Franco
verpletterd. De reactie op het anarchisme
is typisch Spaans in haar wrede meedo
genloosheid, Niet zonder grond wordt
vaak beweerd dat de enige kracht van de
Spaanse revolutie (1931 - 1939) de anar
chistische beweging is geweest.
In februari 1936 komt in Spanje
een Volksfront, bestaande uit twee
groepen republikeinen, socialisten
en communisten, na verkiezingen
aan de macht.
De rechtse partijen, verenigd in het
Nationaal Blok, hebben maar een kleine
achterstand (nog geen 500.000 stemmen)
op het Volksfront, maar toepassing van
de gronwettelijke bepalingen leiden tot
deze zetelverdeling: Volksfront 276 ze
tels, Nationaal Blok 132 zetels. Het cen
trum is vrijwel van het toneel gevaagd.
Het Volksfront heeft dus een absolute
meerderheid in de Cortes, hoewel het
land in feite in tweeën verdeeld is. Het
volk wordt gepolariseerd in twee bijna
even sterke groepen.
Premier Azana legt een gematigd pro
gramma op tafel. Poütieke gevangenen
krijgen amnestie, Catalonië zelfbestuur
en de door de vorige rechtse regering te
ruggedraaide landbouwhervormingen
worden weer aangepakt.
De woelige situatie in het land ver
draagt geen matiging meer. „Wij wensen
geen gevaarlijke nieuwigheden", zegt
Azana. „Wij wensen orde en rust. We
zijn gematigd".
De regering is misschien gematigd, het
land is dat niet. De strubbelingen blijven
doorgaan, evenals de bezettingen van
'burgerlijke' eigendommen, de geweld
pleging en de vernietiging van 'kapitalis
tische' goederen en deze onrust neemt
zelfs nog toe bij het naderen van de lente.
In steden komen vuurgevechten voor; er
worden kerken in brand gestoken - tien
tallen op één dag soms - en er worden
moordaanslagen gepleegd, er vinden
massa-arrestaties en -executies plaats en
honderden bommen ontploffen.
In die maanden groeien twee tot dan
toe onbeduidende groepen in macht en
invloed: de communisten en de falangis-
ten. Beide bewegingen hebben militair
getrainde jeugdafdelingen. De regering
krijgt geen vat op dit 'nieuwe' geweld.
Welgestelde burgers beginnen het land te
verlaten en smokkelen hun geld mee.
In april 1936 wordt een constitutionele
crisis veroorzaakt door de Cortes, die
president Zamora afzet. Hij is een op
recht republikein met goede bedoelingen
en is echt gematigd. Hij wordt wegge
stemd en dat is zelfs in het woelige
Spanje een schok. Het lijkt alsof de laat
ste hoop op matiging is verdwenen. De
socialistische partij is nog steeds verdeeld
in een revolutionaire vleugel onder Largo
Caballero en de gematigde vleugel onder
Prieto. De laatste spreekt op 2 mei 1936
de profetische woorden: „Een land kan
een revolutie overleven. Wat een land
niet kan overleven is de voortdurende af
schaffing van de openbare orde tot wan
orde ontstaat zonder enig revolutionair
doel. Geweld kan alleen maar leiden tot
chaos en fascisme". Hij voorspelt dat
rechts een beroep zal doen op Franco om
een militaire dictatuur te vestigen. Ruim
een maand later, op 18 juli, al wordt dat
beroep inderdaad gedaan.
Sommige geleerden hebben be
weerd dat de Spaanse Burgeroorlog
onvermijdelijk was.
De onvermijdelijkheid was wellicht
klassiek in de zin van een Griekse trage
die - iedere handeling leidt tot een an
dere en alle tezamen leiden zij naar de
catastrofe aan het slot.
Wat Spanje betreft was de oorlog wel
licht onontkoombaar. Er was geen macht
beschikbaar om de rampzalige gebeurte
nissen van de dertiger jaren te keren; er
waren geen gezaghebbende leiders; geen
beweging die sterk genoeg was; geen pe
riode waarin de burgerregering orde en
rust kon brengen. En bovenal: de be
langrijkste belangengroepen waren niet
bereid de binnenlandse problemen op te
lossen door vreedzame compromissen of
door democratische procedures.
De gebeurtenissen monden uit in een
massale bloedbruiloft: Spanjaard tegen
Spanjaard; de ene klasse tegenover de
andere: boeren tegen de landeigenaren,
arbeiders tegen de industriëlen, de anti
klerikalen tegen de kerkelijke hiërarchie,
de liberalen tegen de autoriteiten.
Ieder was bang door de ander ver
nietigd te worden. Hoe had Spanje
aan de Burgeroorlog kunnen ont
komen?
Geraadpleegde boeken:
Gerald Brenan: Het Spaanse Labyrinth.
Herbert L. Matthews: Half Spanje stierf.
Paul Preston: The coming of the Spanish civil war'
en 'Revolution and war in Spain 1931 -1939'.
Dr. Johan Brouwer. 'Het Mysterie van Spanje' en
'In de schaduw van de dood'.
Ministerie van Cultuur te Madrid: 'La Guerra Civil
Espanola'.
Ik zal mijn nek eens een
metertje uitsteken en u op
tijd waarschuwen.
hoeft, in de nacht van 21 op 22
april, die dus zeer dicht gena
derd is, niet op slag van drie
uur het warme bed uit om voor
de televisie te gaan zitten, ook
al roept de Tros nog zo hard
dat er iets geweldigs te zien
valt. Direct uit de Verenigde
Staten, waar het dan nog geen
bedtijd is, zal „Het geheim van
de kluizen van AL Capone"
worden ontsluierd en we mo
gen er allemaal bijzitten als die
kluizen - het gaat in feite om
een dichtgemetselde kelder in
een verlopen hotel - worden
opengebroken. Ze hebben er
twee uur voor uitgetrokken.
Blijf maar in bed. In het
voormalige hoofdkwartier van
Al Capone, in het Lexington
Hotel aan de eens zo elegante
Michigan Avenue in Chicago is
weinig te beleven. Hij woonde
zo'n zestig jaar geleden op de
vierde verdieping van het hotel
en hij had een minikazerne
voor lijfwachten en een schiet
baan op de tweede etage. In de
gore kelders bevindt zich een
gewelf van 2,5 meter hoog en
2,5 meter breed. Het is 38 me
ter lapg. De toegangsdeuren
zijn dichtgemetseld. Niemand
weet wat er in die kelder zit,
maar in een voorbericht van
Tros Aktua, een monumentje
van opgezwollen blaaskakerij,
wordt al gesproken van „schat
kamer", over „ooggespannen
verwachtingen" en „bewijzen
die er niet om liegen". Maar er
zijn geen bewijzen.
Er is van de zijde van de be
lastingdienst en van achter het
behang gekomen familieleden
van „old Scarface" natuurlijk
wel belangstelling; je kunt na
tuurlijk nooit weten of er geen
potje met zwart geld staat. De
explosievendienst komt ook
kijken, meldt de Tros als extra
argument om de Caponeshow
te gaan zien. Flauwekul. Denk
aan de kluis van de Andrea
Doria, die, tot op het moment
van het kraken onder toezicht
van een wereldbreed televisie
publiek, bewaakt werd door
een veiligheidshaai in een diepe
watertank. Dat was ook zo'n
pakket hete lucht, waar toen de
AVRO uw goede geld aan ver
slingerde.
Laat u zich niet door een
dooie mus het bed uitlokken.
In de kelder van Capone kan
zich, volgens het Tros Kompas,
van alles bevinden: „drank,
geld of andere zaken die het
daglicht toen, in de tijd van de
grote drooglegging, niet kon
den verdragen". Er kan van al
les zitten; het hoeft natuurlijk
niet. Tenzij de organisatie van
het kelderfeest er een skelet
met een Colt .45 onder de arm
heeft neergezet of een kratje
whisky van de dodelijke
moonshine-variant. Misschien
liggen er wat scherven van fles
jes rum, die nog persoonlijk
door Elliott Ness van de Un
touchables zijn stukgeslagen;
wellicht staat er nog een met
spinnewebben overgroeid leuk
bankje met zijden bekleding uit
een crisistijdbordeel.
Mogelijk wordt de groene
oogklep van een pokerspeler
gevonden bij een gros gemerkte
speelkaarten. Maar denk niet
dat ze daar, onder het Lexing
ton Hotel, zoiets gaan aanbo
ren als een criminele versie van
de mijnen van koning Salomon.
Ze proberen u het bed uit te
lokken met de suggestie dat Ca
pone daar misschien zijn oude
tegenstanders heeft opgeborgen
in een mummiegalerij, er grote
voorraden goud heeft neergezet
en er misschien wel een wapen
arsenaal heeft opgeslagen. Ik
denk niet dat het in de kelder
show zo ver komt dat er een
blok beton met aangegoten
handvaten wordt opengeklapt
om te kijken of een van de ma
ten van „Dutch" Schultz (gebo
ren Fiegelheimer) daarin op de
dag desoordeels zit te wachten.
De „ontsluiering van het ge
heim van de kluizen van Capo
ne" zal u een aardig idee geven
van Al Capone en zijn glorie
tijd. Maar als u al wist dat
Scarface Caponio hongerige
zwervers in de crisistijd uit zijn
eigen gaarkeukens voedde, om
dat het Leger des Heils de soep
kruidde met zorg om het ziele-
heil, dan weet u dat we in het
holst van de nacht met de keu
kens van Capone kennis zullen
maken. Veel meer kan het niet
zijn.