Hoe Europa's blinde darm het noodlot tegemoet ging fiKKfljjj De onontkoombaarheid van de Spaanse Burgeroorlog TERP AG 19 APRIL 1986 W2 Bloedbruiloft De mythe De Kerk De laatste uren van de monarchie De Republiek De socialisten De anarchisten Het Volksfront De tragedie Al Capone paiije vijftig jaar geleden: Chaos, ngen, politieke moorden, htse knokploegen in de straten, cistische en anarchistische teur, onmacht. De Burgeroorlog eekt pas op 18 juli 1936 uit, maar onvermijdelijkheid van de ende broederstrijd was al zeer g zichtbaar. Een verhaal over eiding en oorzaken. 1 juli 1928. De hete zon schroeit het Andalusische dorpje Nijar. Een ver zengende hitte omhult de nauwe straatjes. Een gruwelijk drama na dert als een onheilspellend onweer. In de boerderij El Fraile, eigendom van de ouders van Paquita Canada, ma ken de bewoners zich op voor het huwe lijksfeest van de jongste dochter des hui zes en de jonge boer Casimiro Peres. Si naasappelbloesem siert de réeds gedekte tafels; er wordt kippenpastei gemaakt en amandels met suiker; er worden twee lammeren geslacht en uit de kelders wor den wijn en anijslikeur gehaald. Van heinde en verre stromen gasten toe. Terwijl alle voorbereidingen in volle gang zijn, maakt het bruidje Paquita zich uit de voeten met haar neef Francisco Montes. Als hun verdwijning wordt ont dekt, wordt het tweetal achtervolgd en ingehaald. Francisco wordt op beestach tige wijze vermoord. Paquita blijft half gewurgd liggen met gescheurde en be bloede bruidsjurk. De 'schande' die zij over haar familie heeft gebracht, maakt haar vervolgens levenslang tot een paria. Deze gebeurtenis heeft de beroemde Spaanse dichter en toneelschrijver Fede- rico Garcia Lorca geinspireerd tot zijn 'Bloedbruiloft'. De auteur, opgegroeid temidden van de Andalusische boerenbe volking, beschrijft daarin het bijna mid deleeuwse wraakgericht, dat door de pri mitieve plattelandsbevoking wordt vol trokken aan hen, die het wagen haar nor men en gedragsregels te verontachtza- men. Het bestaan van die normen en de gewelddadigheid waarheen zij kunnen leiden, vormen een duister aspect van de Spaanse samenleving uit de eerste dertig jaren van deze eeuw. De normen zijn middeleeuws en het Spanje van toen mag ook als zodanig worden gekwalificeerd. Al eeuwen is Spanje een uitzonde ring binnen Europa. Kan men zeg gen dat de meeste Europese landen zich sinds de achttiende eeuw in de richting van geïndustrialiseerde de mocratieën ontwikkeld hebben, voor Spanje geldt dat niet. Spanje blijft tot ruim na 1945 een overwegend agrarische land met een tot voor kort autoritair bestuur. Natuurlijk, ook in Spanje proberen in de negen tiende en twintigste eeuw kleine groepen veranderingen door te voeren en worden enkele gebieden vooral in het noorden en noord-oosten geïndustrialiseerd. Maar het land verandert lang niet zo ingrij pend als Frankrijk en Engeland en tradi tionele krachten winnen uiteindelijk in de burgeroorlog dan ook definitief de strijd die elders in Europa in in het voor deel van de meeste progressieven beslist wordt. De mythe van het onderontwik kelde Spanje blijft daarmed voortbe staan. Die mythe leeft eigenlijk al vanaf het moment dat Filips II en de Inquisitie in Spanje een grillige theocratie gevestigd hebben. Die mythe krijgt aanhoudend nieuw voedsel door een ontwikkeling die onmiskenbaar is: het land vervalt. Van de grootmacht - dé grootmacht- in de zestiende eeuw wordt het een barbaarse woestenij. Zo simpel is het natuurlijk niet maar het gaat hier niet om de histo rie, het gaat hier om een mythe: zo heeft men het gezien. De mythe van het onder ontwikkelde Spanje groeit ep groeit tot uiteindelijk ook de Spanjaarden er zelf in beginnen te geloven. Het breekpunt daarvoor is 1898, het jaar dat deze voor malige grootmacht zijn laatste koloniën verliest. Europa eindigt - zo luidt een be kend gezegde - bij de Pyreneeën en Spanje ligt - zo luidt een ander gezegde - als een blinde darm aan het Europese li chaam: de droogte van de Spaanse grond, de nabijheid van Afrika, de scheidslijn van de bergen worden symbo lische aanduidingen van de anders-ge aardheid van Spanje. En 'anders-geaard' betekent in dit geval zoveel als achterlijk. „De mythe van het achterlijke, dweep zuchtige, verarmde, hoogmoedige, wrede Spanje had zich in Europa vastgezet en enige eeuwen lang heeft men door schil derachtige detailbeschrijvingen aan de versterking van die mythe voortge- werkt", zegt Johan Brouwer in zijn boek 'Het Mysterie van Spanje'. En Ortega y Gasset schrijft naar aanleiding van zijn ervaringen aan Duitse universiteiten dat je als Spanjaard 'een voorwerp van spot bent'. Als we ons in dit bestek beperken lot de Spaanse aanleidingen en oor zaken van de Burgeroolog dan ging het grofweg om: De tegenstellingen tussen de kerk en de liberalen. t De strijd tussen de grootgrondbezitters en gezeten burgerij enerzijds en de arbei ders aan de andere kant. Het typisch Spaanse conflict tussen de centrale regering en de provincies. Door Anion Theunissen De aloude rivaliteit tussen de weinige geïndustrialiseerde gebieden (met name Catalonië) en de agrarische provincies. Nergens in Spanje zijn in de eerste ja ren van deze eeuw de uitersten van harts tocht, van vuur, van liefde en van haat duidelijker zichtbaar dan in de betrek kingen tussen de Kerk en het volk. Sinds het bewind van de katholieke koningen, Ferdinand en Isabella, is de Spaanse kerk papistischer dan de paus en ortho doxer dan de Heilige Stoel. De kerkge schiedenis in Spanje is het verhaal van het strenge gezag, de onverdraagzaam heid, het conservatisme, de ongevoelig heid voor veranderingen. De aanval tegen de kerk, al ver voor de burgeroorlog, is een gevolg van een fel anti-klerikalisme, dat weer werd veroor zaakt door het socialisme, anarchisme en communisme, stromingen die in de ogen van kerk hoogst verdacht waren. De Spaanse kerk is bovendien een Spaanse instelling, wordt zo beschouwd op zijn minst, en niet zo maar simpelweg een rooms-katholieke godsdienstige gemeen schap die toegewijd is aan universele mo rele en leerstellige beginselen. De haat van de fanatieke anti-kleri kale Spanjaard is de haat van een diep verontwaardigde zoon die zich verraden voelt en wreed wordt behandeld door de vader die hem had moeten liefhebben en ondersteunen. Johan Brouwer (zelf katholiek) zegt in 'Het Mysterie van Spanje': „De massa in Spanje, die haar oordeel grondt op da den, heeft bij herhaling kunnen vaststel len dat de gedragingen van de Spaanse Kerk in het openbare leven werden inge geven door politieke en economische overwegingen. Het geestelijke karakter, de geestelijke taak van de Kerk bleef voor de menigte verborgen. De Kerk is in gebreke gebleven het volk daarin in te wijden". En: „De eerste, grote, princi piële fout van de Spaanse Kerk is ge weest de verwarring van politieke en geestelijke macht. De tweede, grote, prin cipiële fout is geweest dat zij in de loop van de negentiende eeuw de handhaving van de katholieke levensorde heeft ver eenzelvigd met het behoud en de verde diging van het grootgrondbezit en met de vermeende opvolgingsrechten van een dynastieke tak. Door deze principiële fouten is de Kerk het politiek instrument van de heersende klasse geworden nen heeft zij de grote volksmenigte van zich vervreemd en tegen zich ingenomen". Voor en tijdens de Burgeroorlog moest de kerk een zware prijs betalen voor haar verleden. Voorjaar 1931: Alfonso XIII is ko ning van Spanje. Hij is 36 jaar en is niet tegen de problemen in zijn land opgewassen. Het platteland wordt beheerst door de caciques (de bazen), die meedogenloos optreden in naam van de grootgrondbe zitters. Spanje wordt verscheurd door in terne twisten na anderhalve eeuw van wanbeheer, sociaal onrecht, de hegemo nie van het leger, de kerk, het reactio naire kapitalisme en het opkomende re volutionaire geweld van arbeiders en boeren. De koning voert een semi-dictatuur in: generaal Miguel Primo de Rivera mag de verlichte dictator spelen. Het helpt niet. De arbeidersklasse raakt verbitterd, Spanje zakt in de sleur. Primo de Rivera, opgetrommeld na een nederlaag van het Spaanse leger in Marokko, is er een voorbeeld van hoe iemand de macht kan verknoeien. Zijn belofte van burgerlijke vrijheden blijkt zonder veel betekenis. De koning, in het nauw gedreven door wat zijn 'redder' had moeten worden, on- doet zich van Primo de Rivera. Hij zoekt een nieuw redmiddel en besluit gemeen teraadsverkiezingen uit te schrijven voor 12 april 1931 om zijn werkelijke aanhang te testen. Tot ieders verbazing -met inbegrip van de socialisten en republikeinen - is de uitslag in bijna iedere stad en elk dorp tegen de monarchie. De koning raakt in paniek. Hij staat alleen, hij aarzelt. Zijn aarzeling is voor de Spanjaarden een aanmoediging om met republikeinse vlaggen de straat op te gaan. Alfonso raadpleegt zijn kabinet. „Te laat, sire, te laat, u moet vertrekken, als u geen bloedbad wilt", luidt het advies. Half acht 's avonds 14 april: het is nog niet donker, het is het uur van de sche mering. De laatste uren van de monar chie. Zoals zovele drama's wordt het drama van de republikeinen inge leid door feestelijk gezang. De avond van 14 april 1931 was Spanje een monarchie, de ochtend van de vijftiende is het een repubüek. In de loopt van de nacht heeft het in alle haast gevormde revolutionair comité zichzelf uitgeroepen tot de voorlopige regering van de Spaanse republiek. De mensen zijn ervan overtuigd dat er voortaan geen ellende meer zal zijn, niemand twijfelt er aan dat er een tijdperk van geluk is aan gebroken. De Spaanse schrijver Ortega y Gasset houdt zijn befaamde pleidooi voor een 'vrolijke republiek'. De Span jaarden genieten echt van deze betover ende uren. Revoluties volgen een bekend pa troon: Zij beginnen meestal met omhel zingen, bloemen, muziek en verbroede ring, maar eindigen vaak in bloedbaden. Het zou in Spanje niet anders gaan. De inmiddels gevormde regering van president Zamora zit al snel in de proble men. Zij wil een hervorming van het staatsbestel van de eenheidsregering naar een meer federalistische structuur (de tot op de dag van vandaag omstreden auto- nomie-kwestie). De Catalanen springen meteen op de ketting, gevolgd door de Basken, volkeren die al eeuwen snakken naar onafhankelijkheid. Het leger, immer op de bres voor het 'eeuwige, ongedeelde Spanje', begint te morren. Van het begin af aan is ook de verhou ding tussen de republikeinen en de kerk ronduit slecht. De regering wordt sinds 1931 beheerst door de krachtige persoon lijkheid van Manuel Azana (toen nog mi nister van oorlog). Hij is bezeten van haat tegen de kerk. Door zijn toedoen komt een aantal artikelen, ondubbelzin nig gericht tegen de macht van de kerk, in de nieuwe grondwet, die zowel het le ger als de Guardia Civil onrustig maakt. Azana drijft zijn wil door. Hij krijgt de scheiding van kerk en staat in de grond wet, de opheffing van de toelagen voor priesters, verdrijving van jezuïeten en een verbod aan congregaties om onderwijs te geven. Dit alles betekent in Spanje een ware revolutie. De maatregelen zijn een te di recte breuk met het verleden en, polit- kiek gezien, pure waanzin. Op 9 december 1931 treedt de nieuwe grondwet in werking. Azana, inmiddels premier, wil behalve de kerk nu ook het leger aanpakken. Hij verklaart in het parlement: „Wij zullen het leger verma len tot fijn poeder". Hij probeert het le ger in te knmpen en te democratiseren en biedt daarbij aan officieren zelfs pen sionering aan met behoud van volledig salaris. Veel officieren happen gretig toe, om vervolgens in hun vrije tijd samen zweringen op touw te zetten. De Spaanse socialistische partij, opgericht in 1879, heeft in de woe lige arena van de Spaanse politiek altijd een aanzienlijke invloed ge had, ofschooq zij immer een traag reagerende partij is geweest. De socialisten zijn bijvoorbeeld veel te laat bij de boeren, die lange tijd aan de anarchisten worden overgelaten. Pas in 1898 wordt een socialistische vakbond opgericht en pas veel later de federatie van landarbeiders; simpele, ongeletterde, straatarme mensen, die de taal van het extremisme het beste verstaan en de hele socialistische beweging meezuigen naar links. In de dertiger jaren is er in de socialis tische een hevige richtingenstrijd: de overbekende tegenstelling tussen de ar beiders en de intellectuelen. Toch zou deze verdeelde club een van de grootste proletarische opstanden uit de Spaanse geschiedenis veroorzaken. In oktober 1934 - sinds 1933 is er een rechts tussenkabinet - wordt een golf van sta kingen in het land aangekondigd. Zij moeten voorkomen dat de sterke coalitie CEDA (een reactionaire groepering van zuiver katholieke inslag onder leiding van Gil Robles) in de regering wordt op genomen. Centrum van verzet is Asturië, waar tienduizenden mijnwerkers een kort en heftig moment van glorie beleven voor dat zij in een bloedige repressaille wor den verpletterd. De kompels bezetten de stad Oviedo, de belangrijkste punten in het mijndal en een kazerne. Eenheden van het vreemdelingenlegioen en de Moorse regulares krijgen van de regering opdracht het verzet te breken. De solda ten gaan beestachtig te keer. Het aantal doden is nooit officieel vastgesteld. De laagste schatting is negenhonderd, de hoogste drieduizend. Het bloedbad in Asturië is een van de gebeurtenissen die een beslissende rol spelen in het drama dat zich gaat ont vouwen. De grote explosie zou nog twee jaar duren. Geef de Spanjaarden een zaak om voor te vechten en zij zullen hun le vens offeren met een woeste dap perheid. Dit woord van Azana is ze ker van toepassing op de anarchis ten. Geen andere stroming drukt zo'n zwaar stempel op het Spanje uit de eerste helft van deze eeuw als het anarchisme, dat een ongelooflijke aantrekkingskracht uitoefent op het individualistische, naar vrijheid en sociale rechtvaardigheid snakkende volk. Voor de meeste Spanjaarden en veel Europeanen is het ideaal van de anar chisten gevaarlijk en onpraktisch - hun geloofsbelijdenis is een combinatie van menselijkheid en zelfopoffering samen met haat tegen de kerk en geweldpleging tegen landeigenaren en industriëlen - maar voor halfverhongerde en onder drukte arbeiders in de stad is het de be lofte van een beter leven en zij geloven er hartstochtelijk in. De al in 1911 opgerichte anarchisti sche federatie CNT telt in 1936 één mil joen leden. Haar tactiek: korte, felle sta kingen, die met name in Catalonië zoveel succes hebben dat de arbeiders daar de best betaalden van het hele land worden. In 1927 heeft zich al een groep afge splitst: de FAI, die veel strijdbaarder wil zijn en het wapen van de terreur niet schuwt. Deze extremisten vermoorden niet alleen bisschoppen en priesters, 'die naren van monniken-democratie en de verraderskerk', maar ook socialisten en communisten. De anarchisten worden uiteindelijk door de republikeinen ver worpen en door de troepen van Franco verpletterd. De reactie op het anarchisme is typisch Spaans in haar wrede meedo genloosheid, Niet zonder grond wordt vaak beweerd dat de enige kracht van de Spaanse revolutie (1931 - 1939) de anar chistische beweging is geweest. In februari 1936 komt in Spanje een Volksfront, bestaande uit twee groepen republikeinen, socialisten en communisten, na verkiezingen aan de macht. De rechtse partijen, verenigd in het Nationaal Blok, hebben maar een kleine achterstand (nog geen 500.000 stemmen) op het Volksfront, maar toepassing van de gronwettelijke bepalingen leiden tot deze zetelverdeling: Volksfront 276 ze tels, Nationaal Blok 132 zetels. Het cen trum is vrijwel van het toneel gevaagd. Het Volksfront heeft dus een absolute meerderheid in de Cortes, hoewel het land in feite in tweeën verdeeld is. Het volk wordt gepolariseerd in twee bijna even sterke groepen. Premier Azana legt een gematigd pro gramma op tafel. Poütieke gevangenen krijgen amnestie, Catalonië zelfbestuur en de door de vorige rechtse regering te ruggedraaide landbouwhervormingen worden weer aangepakt. De woelige situatie in het land ver draagt geen matiging meer. „Wij wensen geen gevaarlijke nieuwigheden", zegt Azana. „Wij wensen orde en rust. We zijn gematigd". De regering is misschien gematigd, het land is dat niet. De strubbelingen blijven doorgaan, evenals de bezettingen van 'burgerlijke' eigendommen, de geweld pleging en de vernietiging van 'kapitalis tische' goederen en deze onrust neemt zelfs nog toe bij het naderen van de lente. In steden komen vuurgevechten voor; er worden kerken in brand gestoken - tien tallen op één dag soms - en er worden moordaanslagen gepleegd, er vinden massa-arrestaties en -executies plaats en honderden bommen ontploffen. In die maanden groeien twee tot dan toe onbeduidende groepen in macht en invloed: de communisten en de falangis- ten. Beide bewegingen hebben militair getrainde jeugdafdelingen. De regering krijgt geen vat op dit 'nieuwe' geweld. Welgestelde burgers beginnen het land te verlaten en smokkelen hun geld mee. In april 1936 wordt een constitutionele crisis veroorzaakt door de Cortes, die president Zamora afzet. Hij is een op recht republikein met goede bedoelingen en is echt gematigd. Hij wordt wegge stemd en dat is zelfs in het woelige Spanje een schok. Het lijkt alsof de laat ste hoop op matiging is verdwenen. De socialistische partij is nog steeds verdeeld in een revolutionaire vleugel onder Largo Caballero en de gematigde vleugel onder Prieto. De laatste spreekt op 2 mei 1936 de profetische woorden: „Een land kan een revolutie overleven. Wat een land niet kan overleven is de voortdurende af schaffing van de openbare orde tot wan orde ontstaat zonder enig revolutionair doel. Geweld kan alleen maar leiden tot chaos en fascisme". Hij voorspelt dat rechts een beroep zal doen op Franco om een militaire dictatuur te vestigen. Ruim een maand later, op 18 juli, al wordt dat beroep inderdaad gedaan. Sommige geleerden hebben be weerd dat de Spaanse Burgeroorlog onvermijdelijk was. De onvermijdelijkheid was wellicht klassiek in de zin van een Griekse trage die - iedere handeling leidt tot een an dere en alle tezamen leiden zij naar de catastrofe aan het slot. Wat Spanje betreft was de oorlog wel licht onontkoombaar. Er was geen macht beschikbaar om de rampzalige gebeurte nissen van de dertiger jaren te keren; er waren geen gezaghebbende leiders; geen beweging die sterk genoeg was; geen pe riode waarin de burgerregering orde en rust kon brengen. En bovenal: de be langrijkste belangengroepen waren niet bereid de binnenlandse problemen op te lossen door vreedzame compromissen of door democratische procedures. De gebeurtenissen monden uit in een massale bloedbruiloft: Spanjaard tegen Spanjaard; de ene klasse tegenover de andere: boeren tegen de landeigenaren, arbeiders tegen de industriëlen, de anti klerikalen tegen de kerkelijke hiërarchie, de liberalen tegen de autoriteiten. Ieder was bang door de ander ver nietigd te worden. Hoe had Spanje aan de Burgeroorlog kunnen ont komen? Geraadpleegde boeken: Gerald Brenan: Het Spaanse Labyrinth. Herbert L. Matthews: Half Spanje stierf. Paul Preston: The coming of the Spanish civil war' en 'Revolution and war in Spain 1931 -1939'. Dr. Johan Brouwer. 'Het Mysterie van Spanje' en 'In de schaduw van de dood'. Ministerie van Cultuur te Madrid: 'La Guerra Civil Espanola'. Ik zal mijn nek eens een metertje uitsteken en u op tijd waarschuwen. hoeft, in de nacht van 21 op 22 april, die dus zeer dicht gena derd is, niet op slag van drie uur het warme bed uit om voor de televisie te gaan zitten, ook al roept de Tros nog zo hard dat er iets geweldigs te zien valt. Direct uit de Verenigde Staten, waar het dan nog geen bedtijd is, zal „Het geheim van de kluizen van AL Capone" worden ontsluierd en we mo gen er allemaal bijzitten als die kluizen - het gaat in feite om een dichtgemetselde kelder in een verlopen hotel - worden opengebroken. Ze hebben er twee uur voor uitgetrokken. Blijf maar in bed. In het voormalige hoofdkwartier van Al Capone, in het Lexington Hotel aan de eens zo elegante Michigan Avenue in Chicago is weinig te beleven. Hij woonde zo'n zestig jaar geleden op de vierde verdieping van het hotel en hij had een minikazerne voor lijfwachten en een schiet baan op de tweede etage. In de gore kelders bevindt zich een gewelf van 2,5 meter hoog en 2,5 meter breed. Het is 38 me ter lapg. De toegangsdeuren zijn dichtgemetseld. Niemand weet wat er in die kelder zit, maar in een voorbericht van Tros Aktua, een monumentje van opgezwollen blaaskakerij, wordt al gesproken van „schat kamer", over „ooggespannen verwachtingen" en „bewijzen die er niet om liegen". Maar er zijn geen bewijzen. Er is van de zijde van de be lastingdienst en van achter het behang gekomen familieleden van „old Scarface" natuurlijk wel belangstelling; je kunt na tuurlijk nooit weten of er geen potje met zwart geld staat. De explosievendienst komt ook kijken, meldt de Tros als extra argument om de Caponeshow te gaan zien. Flauwekul. Denk aan de kluis van de Andrea Doria, die, tot op het moment van het kraken onder toezicht van een wereldbreed televisie publiek, bewaakt werd door een veiligheidshaai in een diepe watertank. Dat was ook zo'n pakket hete lucht, waar toen de AVRO uw goede geld aan ver slingerde. Laat u zich niet door een dooie mus het bed uitlokken. In de kelder van Capone kan zich, volgens het Tros Kompas, van alles bevinden: „drank, geld of andere zaken die het daglicht toen, in de tijd van de grote drooglegging, niet kon den verdragen". Er kan van al les zitten; het hoeft natuurlijk niet. Tenzij de organisatie van het kelderfeest er een skelet met een Colt .45 onder de arm heeft neergezet of een kratje whisky van de dodelijke moonshine-variant. Misschien liggen er wat scherven van fles jes rum, die nog persoonlijk door Elliott Ness van de Un touchables zijn stukgeslagen; wellicht staat er nog een met spinnewebben overgroeid leuk bankje met zijden bekleding uit een crisistijdbordeel. Mogelijk wordt de groene oogklep van een pokerspeler gevonden bij een gros gemerkte speelkaarten. Maar denk niet dat ze daar, onder het Lexing ton Hotel, zoiets gaan aanbo ren als een criminele versie van de mijnen van koning Salomon. Ze proberen u het bed uit te lokken met de suggestie dat Ca pone daar misschien zijn oude tegenstanders heeft opgeborgen in een mummiegalerij, er grote voorraden goud heeft neergezet en er misschien wel een wapen arsenaal heeft opgeslagen. Ik denk niet dat het in de kelder show zo ver komt dat er een blok beton met aangegoten handvaten wordt opengeklapt om te kijken of een van de ma ten van „Dutch" Schultz (gebo ren Fiegelheimer) daarin op de dag desoordeels zit te wachten. De „ontsluiering van het ge heim van de kluizen van Capo ne" zal u een aardig idee geven van Al Capone en zijn glorie tijd. Maar als u al wist dat Scarface Caponio hongerige zwervers in de crisistijd uit zijn eigen gaarkeukens voedde, om dat het Leger des Heils de soep kruidde met zorg om het ziele- heil, dan weet u dat we in het holst van de nacht met de keu kens van Capone kennis zullen maken. Veel meer kan het niet zijn.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 29