Bouvigne heeft drie schitterende tuinen
IN STADEN STREEK
Gothisch bouwwerk
binnen een
Middeleeuwse veste
De basiliek
van Hulst
Opgebouwd met
^afdankertjes'
van boomkwekers
FUCHSIA'S
FOLDER
l/AN DINSDAG 25 MAART 1986
NIET ZO OUD
MET KLOMPEN
DE FRANSE tuin van kasteel Bouvigne
wordt gereed gemaakt voor het komende
bloeiseizoen. - foto de stem /johan van gurp
deze tuin staat de voormalige grafkapel
van de in 1946 overleden mgr. Frencken.
Jan van Miert vindt het jammer dat
mr. De Bruyn van zijn vele reizen in den
vreemde niet allerlei bomen en planten
heeft meegebracht. „Dan hadden we hier
een arboretum kunnen maken. De tuinen
zijn nu voornamelijk gevuld met 'krij
gertjes', spul waar de kwekers in die tijd
moeilijk af konden komen".
Die gemiste kans hebben de tuinman
nen van Bouvigne ruimschoots goedge
maakt met de prachtige collectie van
zo'n 75 variteiten stamfuchsia's, de cac-
tushoek, de zorgzaam bewaarde tuinen-
opbouw en andere voor liefhebbers inte
ressante dingen. „Ja, we proberen echt te
vermijden dat we delen van de tuinen
drastisch moeten renoveren. Wij streven
een geruisloze vervanging na, om de paar
jaar wat. Ik hoef niet zo nodig een eigen
stempel op deze tuinen te drukken", zegt
Jan van Miert, sinds vorig jaar chef cul
tuurtechnische werken van het schap.
Een van de problemen waar de drie
hoveniers te maken hebben is de vervan
ging van heesters onder bomen. „Hees
ters leven aanzienlijk korter. Omdat ze
weinig licht krijgen en de bomen veel wa
ter opeisen, groeien ze moeizaam. We
moeten soms een lichtinval tot stand
brengen en de eerste jaren veel sproeien
om jonge heesters op gang te krijgen", al
dus Van Miert. Hij schat dat in de tuinen
zo'n 2.500 heesters, 600 bomen en 's zo
mers zo'n 10.000 plantjes te zien zijn.
Rondlopend met deze met Bouvigne
vergroeide man, toont hij de plaats ach
ter de kapel, waar in de Eerste Wereld
oorlog twee Belgische vluchtelingetjes
zijn begraven en de enorme beuk, waar
de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog
een mitrailleurnest in hadden, gericht op
de Ginnekenmarkt. Hij laat ook de kas
sen zien, waar de hoveniers de fuchsia's
en cactussen verzorgen, het zomergoed
zelf kweken en andere noodzakelijke
werkzaamheden verrichten.
Voor bezoekers van de tuinen is een
folder beschikbaar met enkele basisgege
vens. Daarin staat evenwel niets over het
kasteel en zijn geschiedenis. Kort samen
gevat komt het er op neer, dat Bouvigne
onder de naam Boeverijen voor het eerst
in 1425 in de stukken opduikt. In de 16e
eeuw werd de welgestelde Bredase fami
lie Van Brecht eigenaar van kasteel en
landerijen. Het werd in die eeuwen ge
bruikt als zomerresidentie en bestond
naast het kasteel ook uit twee boerenhoe
ven. Een staat er nog ten zuiden van, de
ander lag waar nu centrum De Mark-
hoek aan de Duivelsbruglaan staat.
In 1611 werd Jan Baptist Keermans,
raadsheer van prins Willem van Oranje,
eigenaar. In 1614 kocht de prins Bouvig
ne. De Oranjes zijn niet vaak op Bou
vigne geweest. Bekend is, dat Prins Hen
drik er in 1637 tijdens het Beleg van
Breda zijn hoofdkwartier had gevestigd.
In 1774 gaf het Huis van Oranje op
dracht tot verkoop om het kasteel te la
ten slopen. De nieuwe eigenaar Jan Dan.
Engel voorkwam dat. Daarna kende het
kasteel vele eigenaren.
In 1930 kocht de gemeente Ginneken
en Bavel Bouvigne om het te kunnen ver
huren aan de Pius X-stichting. In okto
ber 1930 kwam de eerste groep meisjes
voor de dienstbodenopleiding op Bou
vigne. De catechisten creërden er in die
jaren een vakantiehuis, een algemeen
meisjeskamp, een sociale school (tegen
woordig de academie Markendaal), een
opleiding voor gezinsverzorgsters, een
vormingscentrum met cursuswerk voor
meisjes en moeders, een volkshogeschool
en een gelegenheid voor het geven van
congressen en studiedagen.
In de oorlogsjaren vielen de opleidin
gen weg en werden overgebracht naar
Dongen en Oosterhout. Op 11 november
1940 namen de Duitsers hun intrek in
Bouvigne. In juli 1941 volgde de ontrui
ming van het kasteel en het vakantiehuis
en op 22 februari 1944 werd het hele
complex ontruimd. Na de oorlog werd in
Bouvigne het Vrouwelijk Hulp Corps on
dergebracht. Op 26 juli 1947 mochten de
catechisten er terug komen en precies
een jaar later werd Bouvigne voor de
tweede keer ingezegend.
Mgr. Frencken mocht dat niet meer
meemaken, want hij overleed op 29 april
1946. In 1971 moesten de volkshoge
school en het cultureel vormingscentrum
door interne problemen sluiten. Het jaar
erna kocht het hoogheemraadschap Bou
vigne en in 1976 opende prins Claus het
gerestaureerde kasteel.
Door Wippel Houben
Trouwfotografen uit Breda en omliggende plaatsen weten de weg
naar de prachtige tuinen van het Kasteel Bouvigne bijna blinde
lings te vinden. De tuinen vormen het ideale decor voor een trouw
reportage.
Jan van Miert is de kenner bij uitstek van die tuinen. Hij is al
zo'n twintig jaar direct betrokken bij het onderhoud van de Fran
se, Engelse en Duitse tuinen van Bouvigne.
Voor Zuidwest-Nederland zijn het
unieke tuinen. Ze zijn geïnspireerd op
stijlen die in de loop der eeuwen in die
landen furore maakten. De Franse tuin
maakt op het eerste gezicht de meeste in
druk.
Sinds het Hoogheemraadschap West-
Brabant in 1972 zijn intrek nam in Bou
vigne, zijn de tuinen van 1 april tot 30
september tijdens kantooruren te bezich
tigen. De entree kost twee kwartjes, be
doeld als drempeltje om niet-geïnteres-
seerd publiek te weren. De ervaring heeft
geleerd dat bijna uitsluitend liefhebbers
de tuinen bezoeken, zo'n drieduizend per
jaar.
„We zoeken geen publiciteit, want de
tuinen hebben een zekere rust nodig. Bo
vendien is de besloten ligging zeer ge
schikt om beschermde, gevangengehou
den vogels weer aan de vrije natuur te la
ten wennen. Ik denk vooral aan sijsjes,
koolmezen, groenlingen en appelvinken.
De eekhoorns tieren hier welig en onze
sloten herbergen flink wat kikkers. Ver
der hebben we pauwen, eenden en kor
hoenders en een groot aantal konijnen.
Bij een grote publieke belangstelling zou
dat allemaal niet mogelijk zijn", ver
klaart Jan van Miert.
In tegenstelling tot wat veel mensen
denken, zijn de huidige tuinen van Bou
vigne niet zo erg oud. De Franse tuin da
teert van rond 1913, de Engelse van om
streeks 1920 en de Duitse uit de beginja
ren van het bewind van mgr. F. Frenc
ken, de initiatiefnemer en geïnspireerd
leider van de Eucharistische Kruistocht,
die van Bouvigne tijdelijk tot een 'Maria-
burcht' heeft omgevormd. De Franse en
Engelse tuin zijn aangelegd op initiatief
van de toenmalige eigenaar mr. L. de
Bruyn, die Bouvigne ingrijpend liet res
taureren en verbouwen en er belangrijke
kunstwerken aan toevoegde.
Van de oorspronkelijke tuin van Bou
vigne is weinig bekend. In de 17-de eeuw
DE St.-WILLIBRORDUSKERK bezit
een schip waarvan het midden zeer hoog is
ten opzichte van de zijbeuken. De hoge go
tische raamvensters laten veel licht door.
- foto's de stem/corj.de boer
ONTROEREND is de devotie rondom
het beeld van Onze Lieve Vrouw met kind.
Een beeld dat steeds verlicht wordt door
kaarsen.
Zuidkapel heeft aangebouwd (nu de sa
cristie).
In het midden van de 15e eeuw begon
men met het vergroten van de kerk. Het
werd een prachtige Koorkerk met een
kapellenkrans eromheen. De voor Hulst
bekende bouwmeesters Wagemaker en
Keldermans ontwierpen het schip en het
nooit voltooide portaal aan de hoofdin
gang. Er rustte blijkbaar geen zegen op
de toren, want tweemaal werd de ranke
spits door brand geteisterd en in 1596
bleek de beschadiging door kanonvuur
zo groot dat hij afgebroken moest wor
den en van een nieuwe spits voorzien
werd. Deze moest wegens bouwvallig
heid. 130 jaar later weer vernieuwd wor
den.
In 1876 sloeg de bliksem in en Cuyper
zette er een neo-gotische toren op. De
Tweede Wereldoorlog onthoofdde de
kerk andermaal en naar het ontwerp van
architect Brouwer werd de huidige vie
ringtoren op de kruising geplaatst. Dat
een toren op deze plaats staat is in Ne
derland een unicum, in Vlaanderen is dit
een veelvoorkomende bouwwijze.
Na de inname van Hulst door Frede-
rik Hendrik in 1645 ging de kerk over in
de handen van de gereformeerden die
hier slechts een klein gedeelte van de be
volking uitmaakten. Het Franse bewind
schonk in 1806 de koorkerk aan de oor
spronkelijke eigenaren terug. Een zware
scheidingsmuur werd tussen het koor en
het schip opgetrokken en zo ontstond de
simultaankerk. In 1929 werd de kerk
door de rooms-katholieke parochie van
de protestantse gemeente teruggekocht.
Het erg vervallen monument is toen op
knappe wijze gerestaureerd. De kerk in
haar huidige vorm is een sprekend voor
beeld van een kleine stadsbasiliek in een
rijke Brabantse gothische stijl.
De St.-Willibrorduskerk (in 1935 tot
basiliek verheven) bezit een schip waar
van het midden zeer hoog is ten opzichte
van de zijbeuken. De hoge gotische
raamvensters laten veel licht door. In het
midden tegen een van de machtige beu
ken staat de houten gebeeldhouwde
■preekstoel.
Veel intiemer is de Voorkerk (koor)
met het fraaie hoofdaltaar, de commu
niebank en vele kleine zijkapellen, waar
onder de doopkapel. De bezoeker treft
hier heel wat beelden en gebrandschil
derde ramen aan.
Ontroerend is de devotie rondom het
beeld van Onze Lieve Vrouw met kind.
Een beeld dat steeds verlicht wordt door
kaarsen. Vermeldenswaard zijn tevens de
bronzen kandelaars, de biechtstoelen
met houten beelden en het glas-in-lood-
raam 'Het laatste oordeel' van Joep Ni
colas dat in de Westgevel boven het orgel
zit.
Dit orgel is een parel op zich. Van ori
gine is het een werkstuk van de be
faamde orgelbouwer uit Frans-Vlaande
ren Loys Isoré (begin I7e eeuw). Het in
strument is in 1971 volledig gerestau
reerd. Oorspronkelijke gedeelten werden
gebracht op het Manuaal I en het geheel
werd uitgebreid met een Manuaal II en
de Pedale. Door de musici wordt dit or
gel gezien als een uniek, kostbaar en ar
tistiek pronkstuk van de Fransvlaamse
orgelbouwkunst. Zij die de speciale
klankkleur willen horen, kunnen de In
ternationale Zomerorgelconcertcyclus
volgen. Elke zomer bespelen vermaarde
organisten uit Europa en Amerika dit in
strument. In 1986 is dit op 6 en 20 juni, 4
juli, 29 augustus, 12 en 26 september
(vrijdagavond om 20.00 uur).
Voor de liefhebbers bestaat de buiten
kans om elke vrijdagmiddag de vaste or
ganist, Jo Ivens, te horen spelen. Zo
hoort het winkelend publiek ook elk
weekend de frisse klanken van het caril
lon dat opgehangen is in de open beton
nen toren.
Een gang rond het gebouw leert snel
dat het hard aan een onderhoudsbeurt
toe is. Het bisdom en Monumentenzorg
zijn reeds ingeschakeld, maar het zal nog
wel enige jaren duren voor men aan de
restauratie en het broodnodige onder
houd begint.
De basiliek is dagelijks geopend (toe
gang vrij).
HET ORGEL is een parel op zich. Van
origine is het een werkstuk van de be
faamde orgelbouwer uit Frans- Vlaanderen
Loys Isoré (begin 17e eeuw). Het instru
ment is in 1971 volledig gerestaureerd.
meentearchivaris dr. F. Brekelmans
meldt in een werk van 1976 dat in 1932
de eerste steen is gelegd voor de kapel,
achter de Franse tuin. Maar tussen de
huidige Franse tuin en de kapel ligt de
Engelse tuin. Dr. Brekelmans meldt
daarbij dat mgr. Frencken op 3 januari
1933 bij B en W van Ginneken en Bavel
een plan voor tuinaanleg heeft ingediend.
Jan van Miert is ervan overtuigd dat dit
de vroegere Mariatuin betreft, nu Duitse
tuin genoemd. Volgens hem is die aange
legd in DUW-verband (Dienst Uitvoe
ring Werken).
Deze Duitse tuin ligt aan de achter
zijde van Bouvigne tegen het Markdal en
wordt begrensd door een idyllisch
laantje. Deze tuin is vrij smal en wordt
gekarakteriseerd door de hoge bomen
aan beide zijden en de slingerende pa
den. Voor sommige mensen doet hij
daardoor wat 'unheimisch' aan, maar
Van Miert en zijn mensen vinden deze
tuin in de zomer misschien nog wel de
mooiste van de drie. Aan het eind van
Door Jeanette Vergouwen
In Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen speelt het voormalige vestingstadje
Hulst de rol van streekcentrum. Met een bekende figuur als Rey-
naert de Vos weet deze gemeente aardig aan de weg te timmeren.
Niet alleen de middenstand trekt de dagjestoerist, maar ook de
vele historische en interessante gebouwen en gaaf bewaarde ves-
tingswerken.
Een wandeling rondom de wallen, met
de oude iepen, is absoluut de moeite
waard. Tijdens die rondgang heeft men
een goed zicht op de Dobbele Poorte van
dit Middeleeuwse trefpunt en de stads-
molen.
Binnen de wallen treft de geïnteres
seerde toerist heel wat schilderachtige ge
vels aan op de Markt en in de Steen
straat, waaronder die van het Landshuis.
Het stadhuis oogt fraai op de Grote
Markt, bekroond met een klokketoren en
een interieur met enkele waardevolle
schilderijen. De twee nog overgebleven
refugiehuizen herinneren aan de tijd dat
de kloosterlingen hier uitgestrekte lande
rijen beheerden. Baudeloo ügt achter de
Markt en Ter Duinen in de Steenstraat.
Dit laatste herbergt momenteel het oud
heidkundig museum waar de bezoeker
enkele aangename en leerzame uurtjes
kan doorbrengen.
Schril constrasteren de slanke trapto-
rentjes met de betonnen toren van de St.-
Willibrordus-kerk, de laat-gothische ba
siliek. Een loodzware dissonant in de
mooie compositie dat het bouwwerk op
zichzelf vormt. Voor onze uitstap in
Hulst bekijken we dit gebouw eens wat
beter.
De eerste kerk die op de deze plaats in
1200 verrees was van veel kleinere afme
tingen. Uit enkele geschriften heeft men
kunnen achterhalen dat de toren ver
nieuwd is en dat men voor 1460 het tran
sept vergroot heeft en de Noord- en
moet er sprake geweest zijn van zestien
vierkante perken met kruiden, mogelijk
aangelegd tijdens de restauratie van
1611-1614. Op een kaart van 1709 staat
aangegeven, dat de tuin toen voor de
helft uit een boomgaard en voor de helft
uit een hof bestond.
De Franse tuin van mr. De Bruyn was
geïnspireerd op de strakke geometrische
vormen die de tuinarchitect van Louis
XIV, André le Notre (1630-1700), in de
Tuilerieën te Parijs en in de tuinen van
Versailles heeft geëtaleerd. In de Franse
Bouvignetuin staan hermen -vierhoe
kige pijlers waarvan het bovenste deel
wordt gevormd door een kop of borst
beeld van goden en helden uit de Griekse
en Romeinse mythologie - en door putti
gedragen siervazen. Putti staat voor
'knaapjes', blote engeltjes.
Relativerend zegt Jan van Miert: „De
Franse tuin is met klompen uitgemeten.
Je kunt dat zelf zien, want hij is niet echt
symmetrisch. Maar het is natuurlijk een
schitterende tuin in renaissancestijl. Alle
lijnen zijn gericht op een middelpunt,
een beeldengroepje. Paden en perken
worden omzoomd door een lage, gescho
ren palmhaag. Je vindt er een pergola,
rozenperken en perceeltjes gras in terug
en perken. Die worden gevuld met sei
zoenspul, in het voorjaar tulpen en 's zo
mers langbloeiende planten als gera
niums, salvia's e.d.".
Uit de verhalen van zijn voorgangers
heeft hij opgemaakt dat de Engelse tuin
rond 1920 aangelegd moet zijn. „Piet
Aarts is hier in 1924 in dienst gekomen
en toen was die tuin er al. Ik denk dat
mr. De Bruyn die nog voor zijn vertrek
in 1921 heeft laten aanleggen. Deze tuin
heeft het karakter van een Engels park,
met een groot gazon, gebogen lijnen, bo
men, borders met seizoenplanten. Wij
hebben er vrij veel azalea's, rododen
drons, coniferen en blauwe ceders in
staan".
In de boeken is niet terug te vinden
wanneer deze tuin is aangelegd. Oud-ge