SLAVENBURG-PROCESSEN: IS DE TOP AANSPRAKELIJK?
Het dubieuze kunsthart
WT
'Docêteuye
ctt&Cog&t>
VOC
-MAANDAG 17 MAART 1986
EXTRA OP MAANDAG1
MEDISCHE
RUBRIEK
Van aanrecht
tot kiesrecht
MAANDAG 17 MA/
DASCHA DILLE
temmer Henri D
tie en presentatü
Hermes
T48
Zwarte Piet voor de rechter
Door Louis van de Geijn
ROTTERDAM - Zelfs kijkers die bankiers
nooit op een voetstuk hadden staan, moesten
bij het NOS-journaal van 18 februari 1983 toch
even met de ogen knipperen.
Waren dat écht employés van een bank die bij het
verlaten van het gebouw hun koffertje door politie
agenten moesten laten nakijken? Was dat een bank
waar een peloton justitie-ambtenaren een paar auto
busjes vol documenten in beslag namen?
Inderdaad: het wós een
bank die daar door de politie
werd overvallen. Slavenburg's
Bank aan de Coolsingel in
Rotterdam. Niet de eerste de
beste, met een balanstotaal
van meer dan 10 miljard, 95
kantoren en 2800 werknemers.
Maar wel eentje die in de ja
ren daarvoor al enkele zwarte
vlekjes op het blazoen had ge
kregen. Als er dan toch een
bank op de nominatie stond
voor justitiële belangstelling,
dan maar die van Slavenburg,
zullen ze in bankkringen heb
ben gedacht.
Er zijn geleerden die denken
dat ongeveer 10 procent van de
Nederlandse economie uit het
zicht van de fiscus blijft. Dat is
een circuit van ongeveer ƒ35
miljard. Het is niet aan te ne
men dat al dat geld onder de
mat blijft liggen, of op andere
schuilplaatsen waar niemand
achter komt en niemand er
wat aan heeft. Ook zwart geld
moet rollen en als dat gebeurt,
moet het vroeg of laat wel
langs een bank komen. Het
Nederlandse bankwezen zit
dus, of het wil of niet, midden
in het zwarte circuit.
'We kunnen niet ruiken of
ons zwart geld wordt aange
boden', was steevast het ver
weer van bankiers, als ze in
het begin van de jaren tachtig
door speurende journalisten
met de neus op de onthullende
feiten werden gedrukt. Naar
mate meer tegels werden ge
licht, werd echter duidelijk
dat bij sommige banken het
zwarte geld niet ongevraagd
binnenkwam. Onder het motto
'ook zwart geld levert provisie
op' was hier en daar een dis
crete dienstverlening ontwik
keld die haar wervende effect
niet miste.
Toevallig
Er waren al eerder tekenen
geweest dat justitie een vinger
achter de bemoeienis van ban
ken met zwart geld begon te
krijgen. Dat gebeurde dan in
het verlengde van koppelba-
zenaffaires en dubieuze fail
lissementen.
Bij Slavenburg's Bank
kreeg justitie min of meer toe
vallig materiaal in handen dat
er op wees dat een actieve rol
in het zwarte circuit bij die or
ganisatie geen incident meer
was maar vrijwel tot de dage
lijkse routine hoorde.
Zo was daar in het najaar
van 1982 de luidruchtige on
dergang van het Amsterdamse
onroerend-goed-imperium
van de heren Fagel en Van der
Sluis (F&S Properties). De cu
rator in het faillissement van
deze geflopte speculanten,
grote cliënten van Slavenburg,
vond in de bende papieren een
aantal boeiende documenten
en kreeg van een toegewijde
jurist op Slavenburg's hoofd
kantoor in Rotterdam tot zijn
eigen verbazing precies te ho
ren hoe de vork in de steel
stak: van 'tussenrekeningen',
'kluiskredieten' en andere
'zwarte kunstgrepen'.
De volgende dag al nam een
fiscaal rechercheur in Rotter
dam de papieren in beslag
waaruit de jurist van Slaven
burg zo ruimhartig citeerde.
Justitie had plotseling een
stukje van de zwarte boek
houding van een middelgrote
bank in de vingers. Wat tot
dusver misschien alleen maar
kon worden vermoed, stond
hier allemaal genoteerd.
Het 'witten' van zwart geld
behoeft helemaal niet inge
wikkeld te zijn. Slavenburg
bijvoorbeeld nam gewoon
zwart geld, goud, sieraden of
waardepapieren als dekking
aan voor (uiteraard 'wit') kre
diet, stopte dat onderpand in
een safeloket en hield daarvan
zelf de sleutel.
Zwitserland
Er bestond ook een ietwat
ingewikkelder methode, die
als de 'enveloppentruc' bekend
is komen te staan. Het is
eigenlijk een praktische be
korting van de 'normale'
Zwitserland-route. In plaats
van zelf met een koffertje
bankpapier naar Zürich rei
zen, kon de cliënt zijn zwarte
geld eenvoudig afgeven bij één
van de Slavenburg-kantoren
in Nederland.
Het geld werd dan op de re
kening van de Zwitserse doch
ter (Slavenburg Schweiz) ge
stort. Om de boeken sluitend
te maken, moest vanuit Zürich
vervolgens een enveloppe
worden opgestuurd, zoge
naamd met het betreffende
bedrag, maar in werkelijkheid
leeg of gevuld met krantenpa
pier. Bij controle zou dat de
indruk moeten vestigen dat
het gestorte bedrag afkomstig
was uit Zwitserland.
Al in het voorjaar van 1982
hadden kluiskrakers bij het
filiaal van Slavenburg's Bank
in Amsterdam-Zuid de politie
een kijkje gegund in de keu
ken van deze bank. De dieven
vonden een grote buit in de sa
feloketten. Merkwaardig was
wel dat, toen de daders weldra
gepakt waren, veel van de ge
dupeerden zich niet meldden
en dat de bankdirectie de sleu
tels van de kluizen in bezit
bleek te hebben. Inderdaad, de
krakers waren op zwart on
derpand gestoten.
Zo sloot zich langzaam het
net rond Slavenburg's Bank.
In justitiële kring rijpte de ge
dachte om hier nu eens door te
stoten naar de top, in plaats"
van alleen plaatselijke direc
teuren te vervolgen. Er waren
genoeg aanwijzingen dat de
Raad van Bestuur van de
bank op de hoogte moest zijn
van actieve zwart-geld-prak-
tijken op een zo uitgebreide
schaal.
Rugdekking
Er zijn waarnemers die nog
andere gronden aanvoeren
voor het uitkiezen van deze
bank voor de grote publici
taire slag. Slavenburg was net
als enkele andere banken in de
knoei geraakt door onroerend
goed financiering. Toen de
lucht uit deze speculatieve
markt wegliep, kwam de bank
in grote ademnood. Alleen
door tussenkomst van de
Franse bankgigant Credit
Lyonnais, die een meerderheid
van de aandelen overnam, kon
Mr. Pieter Slavenburg.
een schokkende ondergang
van deze middelgrote Neder
landse bank worden voorko
men.
De Nederlandsche Bank,
hoedster van het bankwezen,
verwelkomde de Franse red
der opgelucht en gaf Credit
Lyonnais alle gewenste rug
dekking om te voorkomen dat
de bank alsnog ten onder zou
gaan.
Slavenburg had dus een
dubbel vangnet: ingebed in
één van de grootste bank-con-
cerns van de wereld, voorzien
van harde garanties door de
Nederlandse centrale bank.
Een toch wel schokkende poli-
tie-inval zou onder deze om
standigheden niet noodlottig
behoeven te zijn, moeten de
autoriteiten op justitie en fi
nanciën hebben verondersteld.
Hier konden de fraudebestrij
ders er eens hard tegen aan
zonder dat er bancaire onge
lukken zouden gebeuren. Zij
kregen gelijk, want ondanks
alle opwinding ontstond er na
die gedenkwaardige 18e fe
bruari 1983 geen stormloop
van cliënten op de kassen van
de bank.
Schikking
Na de inval op het hoofd
kantoor en vier andere Sla
venburg-kantoren volgden
huiszoekingen bij directiele
den en een reeks van aanhou-
dinger), onder anderen van de
complete top uit de jaren
1978-1982. Verdachten uit la
gere echelons wordt tenslotte
een schikking aangeboden.
Met een boete van 10.000 wa
ren zij er van af. Justitie wil
zich concentreren op de top.
Of het openbaar ministerie
inderdaad sterk genoeg staat
om in dit geval niet de lokale
directeur maar de (voormali
ge) top van de bank met succes
aan te klagen, moet tijdens de
komende processen nog blij
ken. Tot dusver hebben de ju
ridische duels nog in het teken
gestaan van vertraging en het
zoeken van de juiste invals
hoeken. Het komt er nu op aan
of de officier van justitie niet
een te zwaar beroep op de wet
doet.
Is iemand strafrechtelijk
aansprakelijk als er in zijn be
drijf dingen gebeuren die het
daglicht niet kunnen verdra
gen? Voordat het antwoord op
die vraag gegeven kan wor
den, moeten eerst een paar an
dere kwesties worden opge
helderd. Ten eerste: mag van
de betreffende persoon wor
den verwacht dat hij wist wat
er gaande was? Gaat het dan
om de praktijk in het alge
meen of om elk strafbaar feit
afzonderlijk? En als hij op de
hoogte was, heeft hij dan ge
noeg gedaan om een eind te
maken aan die praktij Jten?
Het antwoord ligt in arti
kel 51 van het Wetboek van
Strafrecht. Dat geeft aan dat
behalve de rechtspersoon (in
dit geval de bank) die in de
fout gaat ook degenen die 'fei
telijk leiding hebben gegeven',
vervolgd kunnen worden.
Justitie had bij Slaven
burg's Bank de principiële
weg kunnen volgen en de
Raad van Bestuur collectief
aansprakelijk kunnen stellen.
- FOTO ARCHIEF DE STEM
Kennelijk kon dat vanwege de
taakverdeling binnen de
bankdirectie niet worden
waargemaakt. Twee van de
aanvankelijk zes gearres
teerde bankiers zijn later weer
ontslagen van rechsvervol-
ging, omdat ze met de straf
bare praktijken niet direct te
maken hadden.
Het gaat nu nog om
mr. M. Veltena (door de
Franse huisheren in 1984 met
een gouden handdruk wegge
zonden omdat hij privé- en
bankzaken had vermengd),
drs. H. Gonggrijp (de enige die
nog in de tap van de bank zit),
Ruud Slavenburg (die zich na
vervroegd te zijn gepensio
neerd in Zuid-Frankrijk heeft
gevestigd) en diens oudere
broer mr. Pieter Slavenburg
(oud-voorzitter van de Raad
van Bestuur, 69 jaar en woon
achtig in het Belgische Ukkel).
'Heksenjacht'
Deze laatste heeft van meet
af aan zo snel mogelijk een
eind willen maken aan de
'heksenjacht' waarvan hij en
zijn collega's naar zijn bele
ving het slachtoffer zijn. Hij
mag voor de rechter het spits
afbijten en dan zal het voor de
andere drie bankiers duidelijk
worden welk geschut ook te
gen hen in stelling zal worden
gebracht.
Uit commentaren van de
raadslieden van de Slaven
burg-top is al wel naar voren
gekomen, langs welke lijnen
de verdediging zal lopen. Voor
zo ver er uit het vooronder
zoek concrete voorbeelden van
Vandaag begint voor de
rechtbank in Rotterdam
het proces tegen
mr. Pieter Slavenburg,
voormalig
directievoorzitter van
Slavenburg's Bank. De
rechters buigen zich de
komende tijd over de
vraag of hij en zijn
collega's in de top van
deze bank
verantwoordelijk zijn te
stellen voor de zwart-
geld-praktijken bi]
Slavenburg.
Het is al weer twee jaar
geleden dat justitie bij het
hoofdkantoor in
Rotterdam binnenviel.
Kluiskredieten, nummer
rekeningen,
enveloppentrucs. Hoe zat
het ook weer?
valsheid in geschrifte en ac
tieve deelname aan belasting
fraude naar voren zijn geko
men, zullen de raadslieden
trachten aan te tonen dat hun
cliënten daarvan niet op de
hoogte zijn geweest.
In algemene zin, zo blijkt uit
uitgelekte verbalen, was het
bestaan van routines voor de
behandeling van zwart geld
binnen de bank bij de Raad
van Bestuur bekend. De direc
tieleden hebben ook verklaard
dat zij het hanteren van valse
namen, de enveloppentruc en
wat dies meer zij, hebben ver
boden. Dat zou mondeling zijn
gebeurd om uitlekken in de
publiciteit te vermijden.
Feit is dat de truc met de
Zwitserse dochter nog tijdens
de inval in februari 1983 in ge
bruik was en dat er nog tal
van rekeningen onder fictieve
namen bestonden. Als er een
verbod is geweest, heeft het
ontbroken aan toezicht op het
effect ervan. Maar een bank
waar 3000 mensen werken, is
nu eenmaal geen militaire or
ganisatie, zo trachtte
mr. P. Slavenburg zich in fe
bruari van het vorige jaar te
gen een verslaggever van Het
Financieele Dagblad op dit
punt te verontschuldigen.
Te hard
Dat duidt erop dat het ma
nagement bij Slavenburg's
Bank de zaken eigenlijk niet
meer in de hand had. De bank
is in feite te hard gegroeid. In
1970 was het nog een beschei
den organisatie met 61 kanto
ren (waarvan 1 buitenlandse)
en een balanstotaal van 1,7
miljard. Tien jaar later was de
omvang van de zaken gegroeid
tot 11,5 miljard. Er waren nu
95 kantoren in Nederland en 12
in het buitenland.Het perso
neelsbestand was gegroeid
van ruim 1000 in 1970 tot meer
dan 2800 in 1980.
„De managementstijl heeft
geen gelijke tred gehouden
met de ontwikkelingen. De
controle werd te informeel en
te los", concludeerde dan ook
de directie van Credit Lyon
nais Bank Nederland in fe
bruari 1983.
Tijdens de komende proces
sen zou dus wel eens de vraag
kunnen opkomen of de straf
wet ook gebrekkige leiding be
doelt als het gaat over de ver
antwoordelijkheid van onder
nemers voor de dingen die in
hun bedrijf uit de hand lopen.
Is mismanagement straf
baar? Het antwoord wordt
niet alleen door de bankiers in
kwestie met ingehouden adem
afgewacht.
Honderd jaar geleden, in
1883, verklaarde de grote chi
rurg Billroth dat de chirurg
die een hart hechtte de ach
ting van zijn collega's diende
te verliezen. Daar hebben de
collega's zich gelukkig niet
aan gehouden. Het vervan
gen van hartkleppen, het re
pareren van aangeboren
'hartgebreken en zelfs hart
transplantaties, dat alles is
nu routine. Zover heeft het
inplanten van een kunsthart
het nog niet geschopt. Inte
gendeel. De kritiek laait nu
hoger op dan ooit tevoren en
doet soms denken aan de
woorden van de oude Bill
roth.
Het begon allemaal als de
zoveelste triomf van de me
dische wetenschap. In 1982
verzamelden zich 80 verslag
gevers en 20 televisie-teams
op de stoep van een zieken
huis in Utah. Binnen ver
ving de Amerikaanse hart
chirurg van Nederlandse
komaf, dr. William DeVries,
het doodzieke hart van de
tandarts Barney Clark door
een kunsthart. Na afloop
volgde een triomfantelijke
persconferentie. Een beetje
voorbarig, want de operatie
ivas dan wel gelukt, maar de
patiënt overleed 4 maanden
later na een uiterst triest
ziekbed.
Latere pogingen leverden
nauwelijks betere resultaten
op. Op dit moment, vier jaar
later, is de situatie als volgt.
Bij zeven mensen is een per
manent kunsthart ingeplant,
twee van hen zijn nog in le
ven of wat daar voor door
gaat. Beiden zijn ernstig ge
handicapt door een reeks van
beroertes. Neem William
Schroeder, met 15 maanden
de langstlevende van de
twee. De New York Times
van 19 november 1985 be
richtte dat Schroeder na zijn
derde beroerte „zwak is, apa
thisch, slechts met grote
moeite kan spreken en niet
kan onthouden wat men en
kele minuten of uren tegen
hem is gezegd." Verder her
kende hij familieleden niet
meer, kon zich nauwelijks
bewegen, en zakte telkens
weg in een toestand van be
wusteloosheid. Een wrak.
Technisch is het kunsthart
nog steeds een relatief grof
geval. De motor, aanvanke
lijk ter grootte van een
nachtkastje, heeft nog steeds
de omvang van een flinke
koffer. Het hart past niet in
de borstkas van een kind of
vrouw en zelfs bij volwasse
nen moet soms een stuk
borstbeen worden wegge
zaagd. Dat zou nog daar aan
toe zijn als het apparaat ook
naar behoren werkt. Dat doet
het niet. Het belangrijkste
probleem is het ontstaan van
bloedklonters doordat het
bloed zich voortdurend te
pletter loopt op de harde in
gewanden van het kunst
hart. Als die losschieten dan
kunnen ze overal in het li
chaam de bloedvaten ver
stoppen. „Proppen schieten"
heet dat in medisch jargon
en dat overkwam bijna alle
patiënten. Het kunsthart
schoot proppen in hun her-
senvaten en veroorzaakte een
reeks geest en lichaam ver
lammende beroertes.
Mag je dat iemand aan
doen? De eerste proefper
soon, Barney Clark, moest
voor de operatie een elf blad
zijden lange verklaring on
dertekenen waarin alle mo
gelijke rampzalige gevolgen
stonden opgesomd. Hij wist
dus wat hem te wachten
stond. Is dat zo? Dr. Barnard,
de eerste chirurg die een hart
transplanteerde, vergeleek
Barney met een man die
door een leeuw achtervolgd
voor een rivier vol krokodil
len staat. Je weet niet wat er
ger is. Dat wist Clark waar
schijnlijk ook niet. Zijn zoon
vertelde later dat zijn vader
na de operatie zeer teleurge
steld was. Hij leefde dan wel,
maar hij werd. geteisterd
door veel pijn en door be
roertes veroorzaakte licha
melijke en geestelijke han
dicaps.
In Amerika zijn maar wei
nig hartchirurgen te vinden
die nog geloven in een per
manent kunsthart. DeVries,
geschrokken door de golf
van kritiek, liet onlangs we
ten dat het kunsthart in
ieder geval tijdelijk van nut
kan zijn in afwachting van
een geschikt menselijk do
norhart. Maar op dat stand
punt is ook gelijk felle kri
tiek gekomen. Norman
Shunway, een bekende Ame
rikaanse hartchirurg: „De
belangrijkste betekenis van
het kunsthart is, dat het het
tekort aan donorharten er
verder door wordt vergroot.
Het apparaat is zo gevaarlijk
dat de patiënt vanzelf boven
aan de prioriteitenlijst komt
te staan.
Bovendien is iemand die
al een kunsthart heeft gehad
een veel slechtere kandidaat
voor een harttransplantatie.
Er wordt op die manier niet
een harttransplantatie meer
gedaan, en betere kandida
ten worden gepasseerd.
Kortom, het kunsthart is
geen behandeling maar ex
periment, de ontvanger is
geen patiënt maar proefko
nijn, en Billroth zal zich
voorlopig nog wel in zijn
graf blijven omdraaien.
M anneer wij nu in
W V dezelfde politieke
T T strijd verwikkeld
waren als in het begin van deze
maand, dan zouden Koos Dob
belsteen en Lidy van der Ploeg
van de bekende televisieserie
'Zeg 'ns Aaa' daarin zeker een
rol spelen. Er zouden grote ad
vertenties in de kranten staan
met televisiefoto's van die twee
waaronder de kreet: hij wel, zij
niet.
Want, lieve vrouwen met het
stembiljet voor woensdag op
het prikbord, in de keukenla,
tussen kook-, studie- of biblio
theekboek: óns eigen kiesrecht
dateert pas van 1922. En vóór
die tijd is er tientallen jaren
door veel vrouwen en wat man
nen hard geknokt, op alle fron
ten en op allerlei manieren.
Ook via spotprenten, die vaak -
zoals ook nu - meer duidelijk
maakten dan een lang krante
artikel. Zo zag je dan een vrou
welijke dokter keurig met
hoedje op aan het bed van een
patiënt, terwijl op straat het
koetsje wachtte met een langge-
jaste man op de bok. „De vrou
welijke docter. Geen kiezer. -
Haar koetsier. Kiezer." Verta
len we dit weer naar 1986. Juist
ja, het zou toch al te dol zijn,
dat die zonder twijfel originele
Koos wèl en de brave werkende
moeder Lidy van der Ploeg niét
capabel zou zijn om te stem
men. Ze vergeet wel steeds haar
sleutels, maar dat zegt natuur
lijk niets over iemands verstan
delijke vermogens.
In 1912 of 1921, toen dacht
men zo. Waarom kriebelt er nu
zo'n vaag wantrouwig gevoel
door me heen, dat maakt dat ik
eigenlijk een vraagteken achter
die constatering wil zetten?
Omdat ik me voor de zoveelste
keer weer eens verdiept heb in
de voorgeschiedenis van het
vrouwenkiesrecht. En omdat
tussen alle tegenargumenten
die destijds werden aange
voerd, tè veel geluiden zitten
die nooit blijken te zijn ver
jaard; je hoort ze nu nog.
Op 23 maart zal het 103 jaar
geleden zijn dat mejuffrouw dr.
Aletta Henriëtte Jacobs, arts,
een verzoekschrift richtte tot de
gemeenteraad van Amsterdam
om op de kiezerslijst geplaatst
te worden. Haar verzoek werd
afgewezen 'daar de vrouw niet
is in het volle genot der burger
lijke en burgerschapsrechten',
een beslissing die Aletta be
vocht voor de Hoge Raad. Zon
der succes, hoewel zij volgens
de Grondwet gelijk had. Wat
rechters toen aanvoerden, wat
kranten beweerden, wat poli
tieke partijen naar voren brach
ten en wat ook vrouwenvereni
gingen aan wijze raad wisten te
geven, is tijdeloos en hardnek
kig als onionid in een gazon
dat je nooit zuiver krijgt. Ik
plukte een bloemlezing uit mijn
kostbaarste boekwerk, Vrou
wen Vooruit!, een Ooievaartje
uit 1962, waarvoor ik 95 cent
betaalde:
- Onder Nederlander en inge
zetene moet alleen de man wor
den verstaan, want indien het
anders was, zou dat uitdnj
üjk zijn vermeld.
- In ons land speelt bij jJ
kiezingen de godsdienst 1
grote rol. Bij dit misbrui
ken van de godsdienst a
allicht de vrouwelijke fcl
worden meegesleept. LuJ
thans voor de vrouwen dt J
dienst te heilig blijven om i
in het gewoel van de s
dige strijd te brengen.
- Het is zo onvrouwelijk
politiek te doen en hebt b
tijd om altijd naar vergad
gen te lopen? Vrouwen dit|
zo gelijk willen stellen ro«
man verliezen alle bekooi
heid voor de man.
- Wie ziet hoe dikwijl
vrouw het gezin in stand
houden met een schraal J
men, zal beseffen hoe 1
het zou zijn zulke huisvuil
het hoofd te vullen mei J
tieke gedachten en
recht toe te kennen, dat sltj
op zeer problematieke i
kan meewerken tot optój
van hun maatschappelijk!
den.
„Waren wij nog in de»
de, toen van het kiesredi|
minder gegoeden waren
sloten, dan was de zaak m
bedenkehjk. Gegoede vroij
kunnen zich beter laten w-fl
gen om zich te wijden a
publieke zaak, werkman»!
wen kunnen dat niét."
Het ligt niet in mijn li!
de pakken neer te zitten;!
altijd en overal spranuf
hoop en daarom inspireert!
moeizame geschiedenis vul
vrouwenkiesrecht me ent!
het is er dan toch maar w
men. Bij grondwetshenid
van 29 december 1922 wt*
gelijkstelling van manen!
vastgelegd. En wat meldl!
commissie van de Eurtj
Gemeenschap, die het slttl
drag van de vrouw besl!
de? Slechts 20% van de L
peanen hecht belang aan til
spanningen van zekere p
om meer vrouwelijke ka
ten verkiesbaar te stellen.
zijn vooral Luxemburgse
en Nederlandse kiezers ei
in die drie landen spreken!
meer vrouwen dan mar
zich uit voor meer vroutïl
de lijsten. Gelukkig maal
hoeft Aletta Jacobs zich
minste niet helemaal i
draaien in haar graf.
O'Mill: Is vliegas een soort as of een soort gas?
v.d. M.: O God, daar begint ie weer! Jij drijft mij hetio
huis in met jcmw kwasi onnozele vraagjes. Vliegas! Wol
dat nou wer? Waar haal je dat weer vandaan?
O'Mill: Uit De Stem van zes december jongstleden. Dm
las ik dat het vliegas dat illegaal gestort wordt in Walon
uit Nederland afkomstig is en dat de Belgen van plan»)
die troep terug te sturen; liefst 50 duizend ton.
v.d. M.: Ja nou, en?
O'Mill: Nou, omdat die het telkens heeft over HET vliet
dacht ik: Zou 't misschien een soort gas zijn. Het is inw*
HET gas, maar DE as, of heb ik dat mis? Leg jij steden
het as en strooi jij dan het as van de overledenen ui tot*1
de ruïnes van hun huizen?
v.d. M.: Ik leg nooit steden in de as. Hoe zal ik dan
overledenen uitstrooien?
O'Mill: O, maar je morst wel as op je vest, zie ik. Is dal W
os van je sigaar?
v.d. M.: Nee, dat is de as van mijn sigaar, maar die storli
niet in Walonië, en zeker niet klandestien.
O'Mill: Misschien is vliegas een uitzondering op de ref
dat het DE as is. De as der overledenen, de kolenas, de sjfj
renas maar het vliegas? Of zou het toch een soort pas zij»
v.d. M.: Ja, zeg, 't is wel goed, hoor. Bel jij De Stem maai!
of liever zet een stuk in die krant over je probleem. 2
daar maar in dat je in zak en as zit.
O'Mill: Ja, geen gek idee. Ik denk dat ik dat maar doe.
John O'Mill
P.S. Op de lagere school heb ik geleerd dat het
'mens' manlijk is (De Mens van Nazareth) maar o
als het vrouwelijk is (Het gekke mens dat naast
woont) is niet buurman, maar buurvrouw. Toen ik
had geleefd ben ik Engels gaan waarderen. In Engels'"
zetten ze voor elk zelfstandig naamwoord 'the' The M'
of Nazareth, maar ook The silly cow nextdoor. Dest
danks staan er fouten in Engels drukwerk. Allicht,
de drukker, waar gewerkt wordt maakt men fouten
iedereen aanvaardt deze uitleg-tegenwoordig. Het is11*
eens anders geweest. Tijdens de regering van Karei'
Eerste (1625-1649) werd op last van Zijne Majesteit*®
nieuwe bijbel gedrukt in een oplage van 1000 stuks- P
konings drukker maakt één fout. Hij gebuikte j1
woordje 'a' in plaats van 'no' in psalm 14. Er stond: I'
fool hath said in his heart: there is a God in plaats van5
God' m.a.w. De dwaas zegt in zijn hart: er is een God if'
er is geen God. Zijne vertoornde majesteit liet de op«
verbranden en legde zijn drukker een boete op
3000- een som geld die in onze tijd de koopkracht vet»
genwoordigd van een kleine miljoen pond. De druk»'
,werd niet onthoofd. De koning wel - in 1649, en in t OW
baar. De geschiedenis vermeldt verder niets over
drukker maar ik wed dat hij vooraan stond bij die o*
hoofding.
Haar overgrootva
vrome Franse monm
zijn kloostercel vlooi
tot meerdere eer vai
vader op zoon en nu
best willen voortzet
stem in Den Bosch:
vlooien betaal ik tien
den. Dat is 250 tot 30
onder voorwaarde dl
van het bestand kuni
Dascha wil dolgraag
vlooien op stap. Maar,
laas, de mensenvlo is I
tengewoon schaars gev
den. Het laatste seizoen
Henri Dillen met zijn vl
entheater de kermisrr
volgde was 1975, toen hij,
de bemiddeling van een
ciaal en cultureel bewo
pastoor, vlooien kon beti
ken van een Brabants 1
renechtpaar, dat de boei
rij nimmer verliet en dat
der de juiste omstandig
den leefde om dik in
vlooien te zitten. Ze hiel
er een. huishoudentje
Jan Steen op na. Na het
zoen '75 kwamen ze in
bejaardentehuis te zit
waar hygiëne de vlo geen
venskansen biedt.
Het laatste Nederlar
vlooientheater oogstte
1975 zijn laatste triomi
Henri Dillen begon
rond te trekken met een 1
derdraaimolen en een la
spiegelhuis en nu exploit*
hij een geestenbaan,
soort spookhuis. In
kwamen hij en zijn coll
Nel van Proosdij (die v1
Brouwers' Vlooienthet
uit Tilburg had gewerkt
het nieuws door een adv
tentiecampagne waarin
zich bereid verklaarden v
geld neer te tellen v
vrouwtjesvlooien, die
Door Piet Smolders
HOOGEVEEN Fokker, va
ouds bekend als de degelij
vliegtuigbouwer van de la
landen, zoekt het hogerop. 1
afdeling Ruimtevaart in Ho
geveen maakt een gesta
groei door en wordt afgesten
op grote dingen die komi
gaan. Dezer dagen werd ei
nieuwe test-en integratieh
in gebruik genomen, een
gantische ruimte waarin o:
der chirurgische omstandi
heden gewerkt kan word
aan grote satellieten en ande
ruimtevaartcomponenten.
Fokker Ruimtevaart -qi
omzet ongeveer vijf proce)
van het hele bedrijf valt ni
meer weg te denken,
nieuwe 'Clean Room 16'
meter lang, 18 breed en
hoog) weerspiegelt een nc
niet helemaal op feiten gebr
seerd voorzichtig vertrouwt
in de toekomst.
Dr. Reinder van Duinen, d
recteur van Fokker Ruimti
vaart: „Vorig jaar hebben
Europese ministers in Ron
besloten tot een amibitiei
ruimtevaartprogramma,
waarbij zowel wetenschap a
industrie behoorlijk aan hu
trekken moeten komen. Onz
eigen minister Van Aardenr
heeft zich daar zeer sterk voc
gemaakt. Maar het blijkt toe
moeilijk te zijn in Nederlan
de konsekwenties van zo'n lx
sluit vertaald te krijgen
concreet beleid. Wij hebben
laatste jaren stevig aan onz
ruimtevaartafdeling getim
merd. En daarom zouden
Sfaag meemaken dat
nieuwe voorzieningen ook te
nutte gemaakt kunnen wor
9en. Ik ben niet echt ongerus
maar enige zorg over de uit
komst van de discussie heb
Wel."
w
di
In januari vorig jaar formu
leerden de Europese minister
'n Rome een grandioze toe
komstvisie voor ESA, de Euro
P^se ruimtevaartorganisatii
Eerst en vooral yrerd beslote
sen volslagen nieuwe, krach
bge draagraket te bouwen:
Ariane-5. Daarnaast werd lm
®J?rtsein gegeven voor de ont
wikkeling van een eigen Euro
ruimtestation, Columbu