SLAVENBURG-PROCESSEN: IS DE TOP AANSPRAKELIJK? Het dubieuze kunsthart WT 'Docêteuye ctt&Cog&t> VOC -MAANDAG 17 MAART 1986 EXTRA OP MAANDAG1 MEDISCHE RUBRIEK Van aanrecht tot kiesrecht MAANDAG 17 MA/ DASCHA DILLE temmer Henri D tie en presentatü Hermes T48 Zwarte Piet voor de rechter Door Louis van de Geijn ROTTERDAM - Zelfs kijkers die bankiers nooit op een voetstuk hadden staan, moesten bij het NOS-journaal van 18 februari 1983 toch even met de ogen knipperen. Waren dat écht employés van een bank die bij het verlaten van het gebouw hun koffertje door politie agenten moesten laten nakijken? Was dat een bank waar een peloton justitie-ambtenaren een paar auto busjes vol documenten in beslag namen? Inderdaad: het wós een bank die daar door de politie werd overvallen. Slavenburg's Bank aan de Coolsingel in Rotterdam. Niet de eerste de beste, met een balanstotaal van meer dan 10 miljard, 95 kantoren en 2800 werknemers. Maar wel eentje die in de ja ren daarvoor al enkele zwarte vlekjes op het blazoen had ge kregen. Als er dan toch een bank op de nominatie stond voor justitiële belangstelling, dan maar die van Slavenburg, zullen ze in bankkringen heb ben gedacht. Er zijn geleerden die denken dat ongeveer 10 procent van de Nederlandse economie uit het zicht van de fiscus blijft. Dat is een circuit van ongeveer ƒ35 miljard. Het is niet aan te ne men dat al dat geld onder de mat blijft liggen, of op andere schuilplaatsen waar niemand achter komt en niemand er wat aan heeft. Ook zwart geld moet rollen en als dat gebeurt, moet het vroeg of laat wel langs een bank komen. Het Nederlandse bankwezen zit dus, of het wil of niet, midden in het zwarte circuit. 'We kunnen niet ruiken of ons zwart geld wordt aange boden', was steevast het ver weer van bankiers, als ze in het begin van de jaren tachtig door speurende journalisten met de neus op de onthullende feiten werden gedrukt. Naar mate meer tegels werden ge licht, werd echter duidelijk dat bij sommige banken het zwarte geld niet ongevraagd binnenkwam. Onder het motto 'ook zwart geld levert provisie op' was hier en daar een dis crete dienstverlening ontwik keld die haar wervende effect niet miste. Toevallig Er waren al eerder tekenen geweest dat justitie een vinger achter de bemoeienis van ban ken met zwart geld begon te krijgen. Dat gebeurde dan in het verlengde van koppelba- zenaffaires en dubieuze fail lissementen. Bij Slavenburg's Bank kreeg justitie min of meer toe vallig materiaal in handen dat er op wees dat een actieve rol in het zwarte circuit bij die or ganisatie geen incident meer was maar vrijwel tot de dage lijkse routine hoorde. Zo was daar in het najaar van 1982 de luidruchtige on dergang van het Amsterdamse onroerend-goed-imperium van de heren Fagel en Van der Sluis (F&S Properties). De cu rator in het faillissement van deze geflopte speculanten, grote cliënten van Slavenburg, vond in de bende papieren een aantal boeiende documenten en kreeg van een toegewijde jurist op Slavenburg's hoofd kantoor in Rotterdam tot zijn eigen verbazing precies te ho ren hoe de vork in de steel stak: van 'tussenrekeningen', 'kluiskredieten' en andere 'zwarte kunstgrepen'. De volgende dag al nam een fiscaal rechercheur in Rotter dam de papieren in beslag waaruit de jurist van Slaven burg zo ruimhartig citeerde. Justitie had plotseling een stukje van de zwarte boek houding van een middelgrote bank in de vingers. Wat tot dusver misschien alleen maar kon worden vermoed, stond hier allemaal genoteerd. Het 'witten' van zwart geld behoeft helemaal niet inge wikkeld te zijn. Slavenburg bijvoorbeeld nam gewoon zwart geld, goud, sieraden of waardepapieren als dekking aan voor (uiteraard 'wit') kre diet, stopte dat onderpand in een safeloket en hield daarvan zelf de sleutel. Zwitserland Er bestond ook een ietwat ingewikkelder methode, die als de 'enveloppentruc' bekend is komen te staan. Het is eigenlijk een praktische be korting van de 'normale' Zwitserland-route. In plaats van zelf met een koffertje bankpapier naar Zürich rei zen, kon de cliënt zijn zwarte geld eenvoudig afgeven bij één van de Slavenburg-kantoren in Nederland. Het geld werd dan op de re kening van de Zwitserse doch ter (Slavenburg Schweiz) ge stort. Om de boeken sluitend te maken, moest vanuit Zürich vervolgens een enveloppe worden opgestuurd, zoge naamd met het betreffende bedrag, maar in werkelijkheid leeg of gevuld met krantenpa pier. Bij controle zou dat de indruk moeten vestigen dat het gestorte bedrag afkomstig was uit Zwitserland. Al in het voorjaar van 1982 hadden kluiskrakers bij het filiaal van Slavenburg's Bank in Amsterdam-Zuid de politie een kijkje gegund in de keu ken van deze bank. De dieven vonden een grote buit in de sa feloketten. Merkwaardig was wel dat, toen de daders weldra gepakt waren, veel van de ge dupeerden zich niet meldden en dat de bankdirectie de sleu tels van de kluizen in bezit bleek te hebben. Inderdaad, de krakers waren op zwart on derpand gestoten. Zo sloot zich langzaam het net rond Slavenburg's Bank. In justitiële kring rijpte de ge dachte om hier nu eens door te stoten naar de top, in plaats" van alleen plaatselijke direc teuren te vervolgen. Er waren genoeg aanwijzingen dat de Raad van Bestuur van de bank op de hoogte moest zijn van actieve zwart-geld-prak- tijken op een zo uitgebreide schaal. Rugdekking Er zijn waarnemers die nog andere gronden aanvoeren voor het uitkiezen van deze bank voor de grote publici taire slag. Slavenburg was net als enkele andere banken in de knoei geraakt door onroerend goed financiering. Toen de lucht uit deze speculatieve markt wegliep, kwam de bank in grote ademnood. Alleen door tussenkomst van de Franse bankgigant Credit Lyonnais, die een meerderheid van de aandelen overnam, kon Mr. Pieter Slavenburg. een schokkende ondergang van deze middelgrote Neder landse bank worden voorko men. De Nederlandsche Bank, hoedster van het bankwezen, verwelkomde de Franse red der opgelucht en gaf Credit Lyonnais alle gewenste rug dekking om te voorkomen dat de bank alsnog ten onder zou gaan. Slavenburg had dus een dubbel vangnet: ingebed in één van de grootste bank-con- cerns van de wereld, voorzien van harde garanties door de Nederlandse centrale bank. Een toch wel schokkende poli- tie-inval zou onder deze om standigheden niet noodlottig behoeven te zijn, moeten de autoriteiten op justitie en fi nanciën hebben verondersteld. Hier konden de fraudebestrij ders er eens hard tegen aan zonder dat er bancaire onge lukken zouden gebeuren. Zij kregen gelijk, want ondanks alle opwinding ontstond er na die gedenkwaardige 18e fe bruari 1983 geen stormloop van cliënten op de kassen van de bank. Schikking Na de inval op het hoofd kantoor en vier andere Sla venburg-kantoren volgden huiszoekingen bij directiele den en een reeks van aanhou- dinger), onder anderen van de complete top uit de jaren 1978-1982. Verdachten uit la gere echelons wordt tenslotte een schikking aangeboden. Met een boete van 10.000 wa ren zij er van af. Justitie wil zich concentreren op de top. Of het openbaar ministerie inderdaad sterk genoeg staat om in dit geval niet de lokale directeur maar de (voormali ge) top van de bank met succes aan te klagen, moet tijdens de komende processen nog blij ken. Tot dusver hebben de ju ridische duels nog in het teken gestaan van vertraging en het zoeken van de juiste invals hoeken. Het komt er nu op aan of de officier van justitie niet een te zwaar beroep op de wet doet. Is iemand strafrechtelijk aansprakelijk als er in zijn be drijf dingen gebeuren die het daglicht niet kunnen verdra gen? Voordat het antwoord op die vraag gegeven kan wor den, moeten eerst een paar an dere kwesties worden opge helderd. Ten eerste: mag van de betreffende persoon wor den verwacht dat hij wist wat er gaande was? Gaat het dan om de praktijk in het alge meen of om elk strafbaar feit afzonderlijk? En als hij op de hoogte was, heeft hij dan ge noeg gedaan om een eind te maken aan die praktij Jten? Het antwoord ligt in arti kel 51 van het Wetboek van Strafrecht. Dat geeft aan dat behalve de rechtspersoon (in dit geval de bank) die in de fout gaat ook degenen die 'fei telijk leiding hebben gegeven', vervolgd kunnen worden. Justitie had bij Slaven burg's Bank de principiële weg kunnen volgen en de Raad van Bestuur collectief aansprakelijk kunnen stellen. - FOTO ARCHIEF DE STEM Kennelijk kon dat vanwege de taakverdeling binnen de bankdirectie niet worden waargemaakt. Twee van de aanvankelijk zes gearres teerde bankiers zijn later weer ontslagen van rechsvervol- ging, omdat ze met de straf bare praktijken niet direct te maken hadden. Het gaat nu nog om mr. M. Veltena (door de Franse huisheren in 1984 met een gouden handdruk wegge zonden omdat hij privé- en bankzaken had vermengd), drs. H. Gonggrijp (de enige die nog in de tap van de bank zit), Ruud Slavenburg (die zich na vervroegd te zijn gepensio neerd in Zuid-Frankrijk heeft gevestigd) en diens oudere broer mr. Pieter Slavenburg (oud-voorzitter van de Raad van Bestuur, 69 jaar en woon achtig in het Belgische Ukkel). 'Heksenjacht' Deze laatste heeft van meet af aan zo snel mogelijk een eind willen maken aan de 'heksenjacht' waarvan hij en zijn collega's naar zijn bele ving het slachtoffer zijn. Hij mag voor de rechter het spits afbijten en dan zal het voor de andere drie bankiers duidelijk worden welk geschut ook te gen hen in stelling zal worden gebracht. Uit commentaren van de raadslieden van de Slaven burg-top is al wel naar voren gekomen, langs welke lijnen de verdediging zal lopen. Voor zo ver er uit het vooronder zoek concrete voorbeelden van Vandaag begint voor de rechtbank in Rotterdam het proces tegen mr. Pieter Slavenburg, voormalig directievoorzitter van Slavenburg's Bank. De rechters buigen zich de komende tijd over de vraag of hij en zijn collega's in de top van deze bank verantwoordelijk zijn te stellen voor de zwart- geld-praktijken bi] Slavenburg. Het is al weer twee jaar geleden dat justitie bij het hoofdkantoor in Rotterdam binnenviel. Kluiskredieten, nummer rekeningen, enveloppentrucs. Hoe zat het ook weer? valsheid in geschrifte en ac tieve deelname aan belasting fraude naar voren zijn geko men, zullen de raadslieden trachten aan te tonen dat hun cliënten daarvan niet op de hoogte zijn geweest. In algemene zin, zo blijkt uit uitgelekte verbalen, was het bestaan van routines voor de behandeling van zwart geld binnen de bank bij de Raad van Bestuur bekend. De direc tieleden hebben ook verklaard dat zij het hanteren van valse namen, de enveloppentruc en wat dies meer zij, hebben ver boden. Dat zou mondeling zijn gebeurd om uitlekken in de publiciteit te vermijden. Feit is dat de truc met de Zwitserse dochter nog tijdens de inval in februari 1983 in ge bruik was en dat er nog tal van rekeningen onder fictieve namen bestonden. Als er een verbod is geweest, heeft het ontbroken aan toezicht op het effect ervan. Maar een bank waar 3000 mensen werken, is nu eenmaal geen militaire or ganisatie, zo trachtte mr. P. Slavenburg zich in fe bruari van het vorige jaar te gen een verslaggever van Het Financieele Dagblad op dit punt te verontschuldigen. Te hard Dat duidt erop dat het ma nagement bij Slavenburg's Bank de zaken eigenlijk niet meer in de hand had. De bank is in feite te hard gegroeid. In 1970 was het nog een beschei den organisatie met 61 kanto ren (waarvan 1 buitenlandse) en een balanstotaal van 1,7 miljard. Tien jaar later was de omvang van de zaken gegroeid tot 11,5 miljard. Er waren nu 95 kantoren in Nederland en 12 in het buitenland.Het perso neelsbestand was gegroeid van ruim 1000 in 1970 tot meer dan 2800 in 1980. „De managementstijl heeft geen gelijke tred gehouden met de ontwikkelingen. De controle werd te informeel en te los", concludeerde dan ook de directie van Credit Lyon nais Bank Nederland in fe bruari 1983. Tijdens de komende proces sen zou dus wel eens de vraag kunnen opkomen of de straf wet ook gebrekkige leiding be doelt als het gaat over de ver antwoordelijkheid van onder nemers voor de dingen die in hun bedrijf uit de hand lopen. Is mismanagement straf baar? Het antwoord wordt niet alleen door de bankiers in kwestie met ingehouden adem afgewacht. Honderd jaar geleden, in 1883, verklaarde de grote chi rurg Billroth dat de chirurg die een hart hechtte de ach ting van zijn collega's diende te verliezen. Daar hebben de collega's zich gelukkig niet aan gehouden. Het vervan gen van hartkleppen, het re pareren van aangeboren 'hartgebreken en zelfs hart transplantaties, dat alles is nu routine. Zover heeft het inplanten van een kunsthart het nog niet geschopt. Inte gendeel. De kritiek laait nu hoger op dan ooit tevoren en doet soms denken aan de woorden van de oude Bill roth. Het begon allemaal als de zoveelste triomf van de me dische wetenschap. In 1982 verzamelden zich 80 verslag gevers en 20 televisie-teams op de stoep van een zieken huis in Utah. Binnen ver ving de Amerikaanse hart chirurg van Nederlandse komaf, dr. William DeVries, het doodzieke hart van de tandarts Barney Clark door een kunsthart. Na afloop volgde een triomfantelijke persconferentie. Een beetje voorbarig, want de operatie ivas dan wel gelukt, maar de patiënt overleed 4 maanden later na een uiterst triest ziekbed. Latere pogingen leverden nauwelijks betere resultaten op. Op dit moment, vier jaar later, is de situatie als volgt. Bij zeven mensen is een per manent kunsthart ingeplant, twee van hen zijn nog in le ven of wat daar voor door gaat. Beiden zijn ernstig ge handicapt door een reeks van beroertes. Neem William Schroeder, met 15 maanden de langstlevende van de twee. De New York Times van 19 november 1985 be richtte dat Schroeder na zijn derde beroerte „zwak is, apa thisch, slechts met grote moeite kan spreken en niet kan onthouden wat men en kele minuten of uren tegen hem is gezegd." Verder her kende hij familieleden niet meer, kon zich nauwelijks bewegen, en zakte telkens weg in een toestand van be wusteloosheid. Een wrak. Technisch is het kunsthart nog steeds een relatief grof geval. De motor, aanvanke lijk ter grootte van een nachtkastje, heeft nog steeds de omvang van een flinke koffer. Het hart past niet in de borstkas van een kind of vrouw en zelfs bij volwasse nen moet soms een stuk borstbeen worden wegge zaagd. Dat zou nog daar aan toe zijn als het apparaat ook naar behoren werkt. Dat doet het niet. Het belangrijkste probleem is het ontstaan van bloedklonters doordat het bloed zich voortdurend te pletter loopt op de harde in gewanden van het kunst hart. Als die losschieten dan kunnen ze overal in het li chaam de bloedvaten ver stoppen. „Proppen schieten" heet dat in medisch jargon en dat overkwam bijna alle patiënten. Het kunsthart schoot proppen in hun her- senvaten en veroorzaakte een reeks geest en lichaam ver lammende beroertes. Mag je dat iemand aan doen? De eerste proefper soon, Barney Clark, moest voor de operatie een elf blad zijden lange verklaring on dertekenen waarin alle mo gelijke rampzalige gevolgen stonden opgesomd. Hij wist dus wat hem te wachten stond. Is dat zo? Dr. Barnard, de eerste chirurg die een hart transplanteerde, vergeleek Barney met een man die door een leeuw achtervolgd voor een rivier vol krokodil len staat. Je weet niet wat er ger is. Dat wist Clark waar schijnlijk ook niet. Zijn zoon vertelde later dat zijn vader na de operatie zeer teleurge steld was. Hij leefde dan wel, maar hij werd. geteisterd door veel pijn en door be roertes veroorzaakte licha melijke en geestelijke han dicaps. In Amerika zijn maar wei nig hartchirurgen te vinden die nog geloven in een per manent kunsthart. DeVries, geschrokken door de golf van kritiek, liet onlangs we ten dat het kunsthart in ieder geval tijdelijk van nut kan zijn in afwachting van een geschikt menselijk do norhart. Maar op dat stand punt is ook gelijk felle kri tiek gekomen. Norman Shunway, een bekende Ame rikaanse hartchirurg: „De belangrijkste betekenis van het kunsthart is, dat het het tekort aan donorharten er verder door wordt vergroot. Het apparaat is zo gevaarlijk dat de patiënt vanzelf boven aan de prioriteitenlijst komt te staan. Bovendien is iemand die al een kunsthart heeft gehad een veel slechtere kandidaat voor een harttransplantatie. Er wordt op die manier niet een harttransplantatie meer gedaan, en betere kandida ten worden gepasseerd. Kortom, het kunsthart is geen behandeling maar ex periment, de ontvanger is geen patiënt maar proefko nijn, en Billroth zal zich voorlopig nog wel in zijn graf blijven omdraaien. M anneer wij nu in W V dezelfde politieke T T strijd verwikkeld waren als in het begin van deze maand, dan zouden Koos Dob belsteen en Lidy van der Ploeg van de bekende televisieserie 'Zeg 'ns Aaa' daarin zeker een rol spelen. Er zouden grote ad vertenties in de kranten staan met televisiefoto's van die twee waaronder de kreet: hij wel, zij niet. Want, lieve vrouwen met het stembiljet voor woensdag op het prikbord, in de keukenla, tussen kook-, studie- of biblio theekboek: óns eigen kiesrecht dateert pas van 1922. En vóór die tijd is er tientallen jaren door veel vrouwen en wat man nen hard geknokt, op alle fron ten en op allerlei manieren. Ook via spotprenten, die vaak - zoals ook nu - meer duidelijk maakten dan een lang krante artikel. Zo zag je dan een vrou welijke dokter keurig met hoedje op aan het bed van een patiënt, terwijl op straat het koetsje wachtte met een langge- jaste man op de bok. „De vrou welijke docter. Geen kiezer. - Haar koetsier. Kiezer." Verta len we dit weer naar 1986. Juist ja, het zou toch al te dol zijn, dat die zonder twijfel originele Koos wèl en de brave werkende moeder Lidy van der Ploeg niét capabel zou zijn om te stem men. Ze vergeet wel steeds haar sleutels, maar dat zegt natuur lijk niets over iemands verstan delijke vermogens. In 1912 of 1921, toen dacht men zo. Waarom kriebelt er nu zo'n vaag wantrouwig gevoel door me heen, dat maakt dat ik eigenlijk een vraagteken achter die constatering wil zetten? Omdat ik me voor de zoveelste keer weer eens verdiept heb in de voorgeschiedenis van het vrouwenkiesrecht. En omdat tussen alle tegenargumenten die destijds werden aange voerd, tè veel geluiden zitten die nooit blijken te zijn ver jaard; je hoort ze nu nog. Op 23 maart zal het 103 jaar geleden zijn dat mejuffrouw dr. Aletta Henriëtte Jacobs, arts, een verzoekschrift richtte tot de gemeenteraad van Amsterdam om op de kiezerslijst geplaatst te worden. Haar verzoek werd afgewezen 'daar de vrouw niet is in het volle genot der burger lijke en burgerschapsrechten', een beslissing die Aletta be vocht voor de Hoge Raad. Zon der succes, hoewel zij volgens de Grondwet gelijk had. Wat rechters toen aanvoerden, wat kranten beweerden, wat poli tieke partijen naar voren brach ten en wat ook vrouwenvereni gingen aan wijze raad wisten te geven, is tijdeloos en hardnek kig als onionid in een gazon dat je nooit zuiver krijgt. Ik plukte een bloemlezing uit mijn kostbaarste boekwerk, Vrou wen Vooruit!, een Ooievaartje uit 1962, waarvoor ik 95 cent betaalde: - Onder Nederlander en inge zetene moet alleen de man wor den verstaan, want indien het anders was, zou dat uitdnj üjk zijn vermeld. - In ons land speelt bij jJ kiezingen de godsdienst 1 grote rol. Bij dit misbrui ken van de godsdienst a allicht de vrouwelijke fcl worden meegesleept. LuJ thans voor de vrouwen dt J dienst te heilig blijven om i in het gewoel van de s dige strijd te brengen. - Het is zo onvrouwelijk politiek te doen en hebt b tijd om altijd naar vergad gen te lopen? Vrouwen dit| zo gelijk willen stellen ro« man verliezen alle bekooi heid voor de man. - Wie ziet hoe dikwijl vrouw het gezin in stand houden met een schraal J men, zal beseffen hoe 1 het zou zijn zulke huisvuil het hoofd te vullen mei J tieke gedachten en recht toe te kennen, dat sltj op zeer problematieke i kan meewerken tot optój van hun maatschappelijk! den. „Waren wij nog in de» de, toen van het kiesredi| minder gegoeden waren sloten, dan was de zaak m bedenkehjk. Gegoede vroij kunnen zich beter laten w-fl gen om zich te wijden a publieke zaak, werkman»! wen kunnen dat niét." Het ligt niet in mijn li! de pakken neer te zitten;! altijd en overal spranuf hoop en daarom inspireert! moeizame geschiedenis vul vrouwenkiesrecht me ent! het is er dan toch maar w men. Bij grondwetshenid van 29 december 1922 wt* gelijkstelling van manen! vastgelegd. En wat meldl! commissie van de Eurtj Gemeenschap, die het slttl drag van de vrouw besl! de? Slechts 20% van de L peanen hecht belang aan til spanningen van zekere p om meer vrouwelijke ka ten verkiesbaar te stellen. zijn vooral Luxemburgse en Nederlandse kiezers ei in die drie landen spreken! meer vrouwen dan mar zich uit voor meer vroutïl de lijsten. Gelukkig maal hoeft Aletta Jacobs zich minste niet helemaal i draaien in haar graf. O'Mill: Is vliegas een soort as of een soort gas? v.d. M.: O God, daar begint ie weer! Jij drijft mij hetio huis in met jcmw kwasi onnozele vraagjes. Vliegas! Wol dat nou wer? Waar haal je dat weer vandaan? O'Mill: Uit De Stem van zes december jongstleden. Dm las ik dat het vliegas dat illegaal gestort wordt in Walon uit Nederland afkomstig is en dat de Belgen van plan») die troep terug te sturen; liefst 50 duizend ton. v.d. M.: Ja nou, en? O'Mill: Nou, omdat die het telkens heeft over HET vliet dacht ik: Zou 't misschien een soort gas zijn. Het is inw* HET gas, maar DE as, of heb ik dat mis? Leg jij steden het as en strooi jij dan het as van de overledenen ui tot*1 de ruïnes van hun huizen? v.d. M.: Ik leg nooit steden in de as. Hoe zal ik dan overledenen uitstrooien? O'Mill: O, maar je morst wel as op je vest, zie ik. Is dal W os van je sigaar? v.d. M.: Nee, dat is de as van mijn sigaar, maar die storli niet in Walonië, en zeker niet klandestien. O'Mill: Misschien is vliegas een uitzondering op de ref dat het DE as is. De as der overledenen, de kolenas, de sjfj renas maar het vliegas? Of zou het toch een soort pas zij» v.d. M.: Ja, zeg, 't is wel goed, hoor. Bel jij De Stem maai! of liever zet een stuk in die krant over je probleem. 2 daar maar in dat je in zak en as zit. O'Mill: Ja, geen gek idee. Ik denk dat ik dat maar doe. John O'Mill P.S. Op de lagere school heb ik geleerd dat het 'mens' manlijk is (De Mens van Nazareth) maar o als het vrouwelijk is (Het gekke mens dat naast woont) is niet buurman, maar buurvrouw. Toen ik had geleefd ben ik Engels gaan waarderen. In Engels'" zetten ze voor elk zelfstandig naamwoord 'the' The M' of Nazareth, maar ook The silly cow nextdoor. Dest danks staan er fouten in Engels drukwerk. Allicht, de drukker, waar gewerkt wordt maakt men fouten iedereen aanvaardt deze uitleg-tegenwoordig. Het is11* eens anders geweest. Tijdens de regering van Karei' Eerste (1625-1649) werd op last van Zijne Majesteit*® nieuwe bijbel gedrukt in een oplage van 1000 stuks- P konings drukker maakt één fout. Hij gebuikte j1 woordje 'a' in plaats van 'no' in psalm 14. Er stond: I' fool hath said in his heart: there is a God in plaats van5 God' m.a.w. De dwaas zegt in zijn hart: er is een God if' er is geen God. Zijne vertoornde majesteit liet de op« verbranden en legde zijn drukker een boete op 3000- een som geld die in onze tijd de koopkracht vet» genwoordigd van een kleine miljoen pond. De druk»' ,werd niet onthoofd. De koning wel - in 1649, en in t OW baar. De geschiedenis vermeldt verder niets over drukker maar ik wed dat hij vooraan stond bij die o* hoofding. Haar overgrootva vrome Franse monm zijn kloostercel vlooi tot meerdere eer vai vader op zoon en nu best willen voortzet stem in Den Bosch: vlooien betaal ik tien den. Dat is 250 tot 30 onder voorwaarde dl van het bestand kuni Dascha wil dolgraag vlooien op stap. Maar, laas, de mensenvlo is I tengewoon schaars gev den. Het laatste seizoen Henri Dillen met zijn vl entheater de kermisrr volgde was 1975, toen hij, de bemiddeling van een ciaal en cultureel bewo pastoor, vlooien kon beti ken van een Brabants 1 renechtpaar, dat de boei rij nimmer verliet en dat der de juiste omstandig den leefde om dik in vlooien te zitten. Ze hiel er een. huishoudentje Jan Steen op na. Na het zoen '75 kwamen ze in bejaardentehuis te zit waar hygiëne de vlo geen venskansen biedt. Het laatste Nederlar vlooientheater oogstte 1975 zijn laatste triomi Henri Dillen begon rond te trekken met een 1 derdraaimolen en een la spiegelhuis en nu exploit* hij een geestenbaan, soort spookhuis. In kwamen hij en zijn coll Nel van Proosdij (die v1 Brouwers' Vlooienthet uit Tilburg had gewerkt het nieuws door een adv tentiecampagne waarin zich bereid verklaarden v geld neer te tellen v vrouwtjesvlooien, die Door Piet Smolders HOOGEVEEN Fokker, va ouds bekend als de degelij vliegtuigbouwer van de la landen, zoekt het hogerop. 1 afdeling Ruimtevaart in Ho geveen maakt een gesta groei door en wordt afgesten op grote dingen die komi gaan. Dezer dagen werd ei nieuwe test-en integratieh in gebruik genomen, een gantische ruimte waarin o: der chirurgische omstandi heden gewerkt kan word aan grote satellieten en ande ruimtevaartcomponenten. Fokker Ruimtevaart -qi omzet ongeveer vijf proce) van het hele bedrijf valt ni meer weg te denken, nieuwe 'Clean Room 16' meter lang, 18 breed en hoog) weerspiegelt een nc niet helemaal op feiten gebr seerd voorzichtig vertrouwt in de toekomst. Dr. Reinder van Duinen, d recteur van Fokker Ruimti vaart: „Vorig jaar hebben Europese ministers in Ron besloten tot een amibitiei ruimtevaartprogramma, waarbij zowel wetenschap a industrie behoorlijk aan hu trekken moeten komen. Onz eigen minister Van Aardenr heeft zich daar zeer sterk voc gemaakt. Maar het blijkt toe moeilijk te zijn in Nederlan de konsekwenties van zo'n lx sluit vertaald te krijgen concreet beleid. Wij hebben laatste jaren stevig aan onz ruimtevaartafdeling getim merd. En daarom zouden Sfaag meemaken dat nieuwe voorzieningen ook te nutte gemaakt kunnen wor 9en. Ik ben niet echt ongerus maar enige zorg over de uit komst van de discussie heb Wel." w di In januari vorig jaar formu leerden de Europese minister 'n Rome een grandioze toe komstvisie voor ESA, de Euro P^se ruimtevaartorganisatii Eerst en vooral yrerd beslote sen volslagen nieuwe, krach bge draagraket te bouwen: Ariane-5. Daarnaast werd lm ®J?rtsein gegeven voor de ont wikkeling van een eigen Euro ruimtestation, Columbu

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 4