KANTIES
AVIË.
BIJ
CEREN
I
Fuji Tilburg
combineert
6het beste uit
twee werelden9
EN Airport
lervoordeligste
waard.
\TERDAG 1 MAART 1986
H ONDERWIJS
ERKUNST
ERKUNST
DLWASSENEN
S. van 10.00 tot 16.00 uur.
Pionierstaak
Mengvorm
Oude lauweren
Club van Rome
Handelsmissies
garantiefonds
REISGELDEN
endaal. Bergen op Zoom.
rkt 5. Stationsstraat 8.
50-35666. tel. 01640-41900.
norgens geopend.
OMTEELT/GROENTETEELT
STBUS 2086, 5260 CB VUGHT
RTSTRAAT 4,5261 EL VUGHT
TELEFOON 073-561728
len
'leiding)
an tuinen
i Someren)
/IAO-project Oss)
ran tuinen
tiële leerplicht)
re over de diverse
in kan op de school
tot 1 juni a.s,
ederlands individu leert Japans groepsgevoel aan
Door Wim van Leest
DRS J.H.M. van Lier, directeur so
ciale zaken bij Fuji Photo Film b.v.
in Tilburg, is er vrij uitgesproken
over: eigenlijk heeft het Neder
landse bedrijfsleven niet zoveel van
Japan te leren. We zouden er vol
gens hem hier beter aan doen om
eens te kijken hoe we de zaken der
tig jaar geleden aanpakten, toen in
zet en winstmaken nog geen ver
dachte woorden waren.
Toch zijn er volgens Van Lier wel de
gelijk voordelen te behalen met het toe
passen van Japanse bedrijfsfilosofie in
Nederland. Hij kan het weten, want Fuji
in Tilburg is een 100 procent Japans be
drijf, dat met hoofdzakelijk Nederlands
personeel draait. Het Fuji-concern ver
vaardigt films, foto- en filmapparatuur
en aanverwante artikelen. In Tilburg
worden vooral films vervaardigd. In Van
Liers takenpakket zit ondermeer het stre
ven naar een integratie van Japanse
werkmentaliteit in Nederland. In een re
cente personeelsadvertentie heet het als
volgt: 'Fuji is een groeiend bedrijf, met
de brede mogelijkheden van een multina
tional, die conform de Japanse manag-
mentopvattingen wordt geleid. Dat wil
zeggen op basis van harmonie, persoon
lijke betrokkenheid en flexibiliteit van
mensen en organisatie.'
Fuji-directeur Van Lier is diverse ma
len in Japan geweest en heeft op de Til-
burgse werkvloer Japanners met Neder
landers samen bezig gezien. Een gesprek
over de stand van zaken en (on)mogelijk-
heden om Japan en Nederland onder een
noemer te brengen.
Hoe Japans wordt er bij Fuji in Tilburg
gewerkt?
Van Lier: „Wij werken niet op de Ja
panse manier, zoals je die uit documen
taires over Japan kent. Dat is ook nooit
de bedoeling geweest, maar op een be
paalde manier ondergaan we wel invloe
den vanuit Japan. We proberen, en dan
met de nadruk op proberen, de meest po
sitieve elementen uit de Japanse aanpak
met die uit de Nederlandse te combine
ren. Ik formuleer het wel eens als 'het
beste uit twee werelden'. We hebben een
soort pionierstaak. We moeten nog een
eigen werkcultuur vormen. Toch zijn er,
doordat we hier samen met Japanners
werken, al wel dagelijks invloeden merk
baar. Daarbij valt me op dat de Japanner
een andere kijk heeft op inzet van men
sen dan de westerling. Er zijn allerlei
theorieën hoe dat komt. Een van die
theorieën is dat wij in het Westen sterk
onder invloed van het Taylorisme (o.a.
de te produceren hoeveelheden koppelen
aan een tijdslimiet - WVL) staan. Dat
heeft er toch toe geleid dat men de werk
nemer als een onderdeeltje van het pro-
duktieproces is gaan zien, als een ver
lengstuk van de machine. Dat hebben de
Japanners nooit zo gezien. Bij hem staat
de mens voorop. Anderzijds, en dat wil
ik toch altijd graag benadrukken, is het
zo dat als je naar een bedrijf als Philips
kijkt en ziet hoe die naar hun mensen kij
ken, dan zie je wel degelijk overeenkom
sten met japanse aanpak. Bij die bedrij
ven wordt de werknemer ook als mens,
als een autonoom handelend en denkend
individu benaderd. Dat is anders dan bij
voorbeeld Amerika. Daar wordt eng
Tayloriaans gedacht."
Hoe anders is het dan in Japan?
Van Lier: „In Japan is men sterk ge
richt op continuïteit. 'Longlife employe-
ment' is daar een aspect van. Men zegt er
bijvoorbeeld: je kunt nooit voorkomen
dat bepaalde produktielijnen veroude
ren. Je kunt ook niet voorkomen dat be
paalde produken wegvallen uit de markt.
Maar het Japanse antwoord daarop is
niet de fabriek dan maar sluiten en de
mensen naar huis sturen via al of niet een
regeling. Nee, een Japanner redeneert
dan: je moet de ontwikkeling voor zijn
en als je hem aan ziet komen, moet je al
iets in de koffer hebben. Dus Japanners
zijn heel sterk gericht op groei en ontwik
keling, op expansie ook. Dat is iets wat
ook in onze benadering bij Fuji leeft. We
zijn heel sterk bezig om met deze toch
nog betrekkelijk kleine unit expansief te
denken."
Hoe ziet die werkcultuur er uit die Fuji
voor ogen heeft?
Van Lier: „Je ziet dat er in de Neder
landse samenleving een heleboel posi
tieve dingen zijn. Er zitten positieve ele
menten in de werkhouding, in de tech
nieken en in de kennisniveaus. Je ziet
ook dat er heel veel positieve dingen in
de japanse bedrijfsfilosofie zitten. Wij
hebben van begin af aan gezegd: laten
we kijken of we daar een soort meng
vorm voor kunnen vinden, die de Neder
lander in zijn waarde laat, maar die hem
toch iets extra's geeft vanuit die andere
invalshoek."
Is er van die mengvorm al iets terecht
gekomen?
Van Lier: „Er is al wel iets van uitge
komen, maar in het algemeen gesproken
zijn we nog op een wat minder bewuste
manier bezig dingen in praktijk te bren
gen. Het is nog geen onderdeel van onze
cultuur. Maar dat er een mengvorm is,
zie je bijvoorbeeld aan het werkoverleg.
Doordat we in het begin veel Japanse in
structeurs hadden, is er van begin af aan
overleg in kleine groepen geweest, zoals
je dat ook in Japan ziet. Dat heeft nooit
veel tijd gevraagd. Zo gauw zich hier een
probleem voordoet, dan is het eerste wat
we bijna spontaan al doen, een groepje
vormen. Je ziet voortdurend dat er heel
intensief al op allerlei plekken en mo
menten in het bedrijf werkoverleg plaats
vindt. Dat vind ik duidelijk een vooruit
gang. Veel bedrijven worstelen met het in
een vorm gieten van dat werkoverleg,
maar hier is dat geen probleem. Dat is
min of meer spontaan maar wel onder
invloed van Japan tot stand gekomen.
Een ander punt is dat is dat wij vanaf het
allereerste begin over alle zaken van enig
belang wilden praten met alle mensen. Ik
denk dat dat erbij betrekken en over alles
praten de enige manier is om mensen te
binden. Dat zie je dan ook al gebeuren.
Er wordt door de mensen heel hard en
heel enthousiast gewerkt. Dat ziet men,
dat ervaart men. Men heeft een duide
lijke invloed. Er is nog zoveel mogelijk.
Er moet nog veel gekocht worden. Als je
een bepaald instrument nodig hebt en
het is er nog niet dan speelt het personeel
zelf een duidelijke rol bij de keuze. Het is
de bedoeling dat het zijn fabriek wordt.
Dat gebeurt beslist niet met het idee om
patriarchale toestanden terug te halen,
maar ik vind wel eens jammer, dat met
het verdwijnen van dat patriarchale de
betrokkenheid verdwenen is."
In documentaires over Japan zie je dat
er in bedrijven nogal eens ochtend medita
ties en -overwegingen zijn. Gebeurt dat in
Tilburg ook?
Van Lier: „Dat doen we hier dus be
slist niet. Ik heb dat in Japan meege
maakt, maar dat is nou zo'n typisch Ja
pans element dat wij niet hier moeten in
voeren. Wij hebben als Nederlanders
onze eigen behoeften. Ik kan me nog her
inneren dat er in een grijs verleden bij de
PTT de werkzaamheden onderbroken
werden om allerlei gymnastische oefenin
gen te doen. Wat ik me ervan herinner is
dat niemand dat eigenlijk op prijs stelde
en het schijnt ook een zachte dood ge
storven te zijn. Ik denk dat zoiets niet
met onze volksaard overeenkomt en het
laatste wat we willen is de volksaard ge
weld aandoen. Overigens zit er in die
ochtendbijeenkomst een element dat heel
belangrijk is: namelijk informatie over
waar je mee bezig bent. Dat informeren
zal bij ons wel gebeuren. Met grote regel
maat, misschien wel dagelijks, zullen we
de werknemers informeren over de pro-
duktie, over de eventuele problemen. Dat
is in onze ogen heel belangrijk voor de
motivatie".
U neemt bij Fuji dus niet zozeer de Ja
panse werkmethoden over, maar wel een
groot deel van de psycholgie erachter?
Van Lier: „Ik denk dat je het zo moet
zien: Japanners en Nederlanders zijn na
tuurlijk gewoon mensen, dat wil zeggen
dat we allemaal au fond dezelfde behoef
ten hebben. Waarin we verschillen is na
tuurlijk vooral de geografie. We komen
elk uit een ander deel van de wereld.
Onze levensomstandigheden, onze omge
ving, onze traditie en onze geschiedenis
verschillen. Daardoor zijn we in ons ge
drag en in beoordeling van dingen ver
schillend. Als je die verschillen negeert,
kom je gegarandeerd verkeerd uit. Dus je
moet voortdurend vergelijken. Onze Ja
panse directeur zegt ook altijd: je moet
de Nederlander hier als Nederlander ac
cepteren, en zeker nooit proberen hem in
een Japanse geest te veranderen. Dat
lukt niet, dat leidt nergens toe. Maar net
zo goed als een Japanner wil een Neder
lander een prestatie leveren, ergens bij
horen en gewaardeerd worden. Daar zijn
we niet verschillend in. Dat zijn dus dan
ook de aangrijpingspunten waarop je be
paalde technieken die in Japan zijn ont
wikkeld, kunt overplanten en dan praat
ik bewust over technieken, omdat je dan
toch te maken hebt met een manier van
handelen. De behoefte aan gekend wor
den is in beide landen hetzelfde. In Ne
derland hebben wij die behoefte ondanks
alle democratiseringsprocessen vrij ern
stig genegeerd. Ik geloof dat wij Neder
landers elkaar erg weinig informeren en
erbij betrekken. Ik denk dat wij kunnen
De Fuji-vestiging in Tilburg.
- foto fuji
[AAN EN DOE EEN
IZEN"
tie naar AMELAND
[Breda, Etten-Leur en
met gebak en uitge-
er op de terugreis - de
- busvervoer op het
bvonden met artiesten -
lts 395 - p.p. alles in-
stenrijk 26 septem-
jsief is. Een reis waar-
EMAAL
12.
|Mes (A).
apan lijkt voor veel westerse ondernemers een magische klank te hebben. Met
jaloerse blikken wordt vaak naar Japan gekeken, omdat daar schijnbaar
moeiteloos enorme prestaties geleverd worden. Vooral de inzet van het personeel
in Japanse bedrijven doet ons westerlingen versteld staan. Er wordt dan ook alom
gesproken over het op Japanse leest schoeien van de bedrijfsorganisatie. Dat
Japan aanspreekt, blijkt nog eens uit het feit dat volgende week maart in de RAI
in Amsterdam een Japan-week wordt gehouden. Dinsdag is daar een economisch
symposium met sprekers uit het Nederlandse en Japanse bedrijfsleven.
Of de Japanse manier van werken het hier ook doet is echter nog maar de vraag.
Er zit immers meer dan een wereld van verschil tussen Oost en West en bij het
Japanse 'Wirtschaftswunder' spelen ook andere factoren een rol.
Desondanks kijkt het Westerse bedrijfsleven met argusogen naar wat zich bij de
Tilburgse vestiging van het Japanse Fuji-concern afspeelt. Daar wordt voor het
eerst een mengeling van Japanse en Nederlandse werkmentaliteit uitgeprobeerd en
de eerste signalen zijn, als we directeur sociale zaken drs. J.van Lier mogen
geloven, veelbelovend. Niet alleen het Westen is nieuwsgierig hoe het in Tilburg
uitpakt. Ook de immer op expansie gerichte Japanse topmanagers komen geregeld
naar Tilburg om te kijken of de Fuji-aanpak iets voor hun bedrijf zou kunnen zijn.
Fuji-directeur Van Lier: „Je zou kun
nen zeggen dat de Nederlanders, als je ze
aanspreekt op hun individuele kwaliteiten,
beter zijn dan Japanners. Maar als je ze
aanspreekt op hun groepskwaliteiten, dan
blijven ze duidelijk achter. We zijn dus
eigenlijk op zoek naar de mogelijkheid om
de Nederlander zijn individualiteit te laten
behouden en de groepsmentaliteit te ver
sterken." - foto de stem johan van gurp
leren van de Japanners als het gaat om
groepsvorming en het van elkaar kunnen
leren. Ik heb daar een mooi voorbeeld
van. Op gegeven moment hadden we hier
een groep Nederlanders en een Japanner
moest iets aan een groep leren. Wat deed
die Japanner, die gaf die instructie aan
één persoon. Daarna was voor hem de
kous af. Hij moest vervolgens tot zijn
stomme verbazing constateren dat de
groep er na een tijdje niets van maakte.
Daar snapte hij niets van. Hij wist ook
helemaal niet wat de oorzaak was. Het
bleek toen, dat als je een groep Neder
landers hebt en je geeft van die groep één
man een instructie, maar je zegt er niet
bij dat die ene man die instructie moet
doorgeven, dat dat dan ook niet gebeurt.
Dat is voor een Japanner volstrekt onbe
grijpelijk. Je zou in het algemeen gespro
ken kunnen zeggen dat de Nederlanders,
als je ze aanspreekt op hun individuele
kwaliteiten, beter zijn dan Japanners.
Maar als je ze aanspreekt op hun groeps
kwaliteiten, dan blijven ze duidelijk ach
ter. De Nederlandse groep is minder in
zijn resultaat dan de som van de samen
gestelde delen van zo'n groep, terwijl de
Japanse groep die som overtreft. We zijn
dus eigenlijk op zoek naar de mogelijk
heid om de Nederlander zijn individuali
teit te laten houden en de groepsmentali
teit te versterken. Dat is een proces, dat
jaren zal duren."
Die Japanse manier van men werkne
mers omgaan, is dat dé manier voor wes
terse bedrijven?
Van Lier: „Nee hoor, dat heeft met
onze Nederlandse bedrijven helemaal
niets te maken. Ik geloof dat we van Ja
panners een heleboel kunen leren, maar
er is hier in Nederland zoveel kennis en
zoveel ervaring, dat, als we bereid zijn
om onze inspanningen te leveren, als wij
de accenten daar leggen waar ze naar
mijn smaak moeten liggen, dan kunnen
we het zonder Japan net zo goed. Het
hele nare feit doet zich voor dat we hier
in het Westen erg ver verdwaald zijn ge
raakt. Laat ik het zo zeggen: we hebben
vele jaren gehad waarin het maken van
winst vies was, arbeid was een beladen
woord. De inhoud van dat soort begrip
pen moeten we nu ineens in Japan terug
vinden. Terwijl je ergens voor inzetten
typisch Nederlands is, daar hoef je niet
voor naar Japan. Als wij. ergens warm
voor lopen, moetje eens kijken wat er ge
beurt. Maar het gekke is dat datje ergens
voor inzetten, ergens warm voorlopen,
verdacht is geworden. Dat is heel merk
waardig. Voor een materieel doel werken
dat mocht niet meer. Dat heeft naar mijn
smaak een hele duidelijke invloed gehad
op de bereidheid van mensen om zich in
te zetten. Dat vind ik wel eens beangsti
gend. We rusten nog op oude lauweren.
Er vindt nu, mondiaal gesproken, een
schifting plaats en als we niets ontzet
tend voorzichtig zijn, zouden we wel eens
een onderontwikkeld land kunnen wor
den. Ik overdrijf met opzet, maar het is
beslist niet zo dat al onze verworvenhe
den zomaar uit de hemel zijn komen val
len. Er is in het verleden hard voor ge
werkt en er moet nog hard voor gewerkt
worden om ze te handhaven."
Japan is dus niet hét toonbeeld voor ons?
Van Lier: „Japan heeft ons wat dat
betreft weinig te leren. We kunnen ge
woon bij ons eigen waardenpatroon te
recht. We moeten af van een aantal
'Principienreitereien'. We hebben hier
sterk de neiging te spreken in termen van
rechten. Maar rechten ontstaan niet zo
maar, rechten verwerfje, creëer je met el
kaar en je moet ze gezamenlijk in stand
houden. Anders heb je nu een recht,
maar is het over een jaar weg. Dat eerste
rapport van de Club van Rome met de
titel 'De grenzen aan de groei', dat
boekje heeft hier in Nederland bijna ver
lammend gewerkt. Groei was ineens
fout. In groei schuilt natuurlijk een groot
aantal gevaren, maar we hebben ook
groei nodig zolang de wereldbevolking
blijft groeien. Met andere woorden, je
zult met elkaar moeten overleggen hoe je
de effecten van die groei meester kan
worden. Maar in Nederland heeft het ge
leid tot 'mag niet meer'. Je kreeg zo'n ty
pisch calvinistisch trekje, het veroordelen
en het afschaffen. Het klinkt misschien
heel raar uit mijn mond, maar ik denk
dat we helemaal niet zoveel van Japan
hebben te leren, echt niet. We zouden
eigenlijk veel meer moeten kijken naar
hoe we het veertig jaar geleden deden.
Wat waren toen de uitgangspunten, wat
bewoog ons toen? Ik denk dat we daar
nog eens heel veel plezier aan zouden
kunnen hebben."
Fuji heeft voor Nederland gekozen als
vestigingsplaats. Komen er meer Japanse
bedrijven deze kant op?.
Van Lier: „Dat weet ik niet. Ik denk
wel dat veel Japanse bedrijven met grote
interesse kijken hoe het hier gaat. We
hebben al heel wat bezoek gehad van Ja
panse topmensen, die zich bij ons kwa
men oriënteren. Nederland is natuurlijk
een erg aantrekkelijk land, maar de voor
delen die Nederland te bieden heeft,
gaan niet voor alle bedrijven op. Een
autofabriek zal altijd kijken waar zijn
markt zit, elke kilometer meer aan trans
port betekent kosten. Die markten zitten
in Frankrijk, Engeland, Duitsland. Voor
aantal andere geldt dat produkten ook.
Ik denk dat het aantal mogelijkheden
voor Japanse bedrijven in nederland niet
zo groot is. Maar is die mogelijkheid er
wel, dan denk ik dat Nederland zeer aan
trekkelijk is. Ik zou me best kunnen
voorstellen dat cosmetica-bedrijf zich
hier vestigt of een bedrijf voor schrijfma
chines."
Van Agt is vanuit Brabant al verschei
dene malen naar Japan gelogen. Hebben
dergelijke handelsmissies zin?
Van Lier: „Ja die hebben zeker zin,
maar ik zet daar twee kanttekeningen bij.
In de eerste plaats is het zo dat in Japan
toch een wat eenduidiger gezicht van Ne
derland gepresenteerd moet worden. Een
Japanner weet niet wat Nederland is. Wij
denken dat iedereen ons kent, maar zo is
het niet. Een Japanner weet niet eens
waar Nederland hgt, dus wanneer je dan
allerlei delegaties naar Japan stuurt, die
met steeds weer andere gezichten Neder
land vertegenwoordigen en die praten
over steeds weer een andere provincie,
dan ligt dat daar heel moeilijk. Dat kun
nen Japanners niet plaatsen. Daar moet
je je dus beter en als Nederland presente
ren. Een ander punt is dat we aan die be
kendheid van Nederland veel moeten
doen. De talenkennis van de Nederlan
der bijvoorbeeld zou veel beter nadruk
moeten krijgen. Een Japanner zal altijd,
omdat hij zo afhankelijk is van het En
gels, een vestiging zoeken in Engeland.
Of in Duitsland als het om marktoverwe-
gingen gaat. Nederland zal nooit ge
noemd worden. Dus wat dat betreft heb
ben die missies zin. We hebben in Tokio
een belangrijke tak van Economische Za
ken zitten. Ik denk dat we daar niet te
zuinig moeten zijn en de mensen daar de
nodige middelen moeten verschaffen om
Nederland te verkopen, want dat is hard
nodig."
Wat hebt u als directeur nu geleerd van
Japan?
Van Lier: „Wat voor mij heel erg ver
frissend is geweest is in de eerste plaats
het denken in expansie, het voortdurend
bezig zijn met vernieuwing.en ontwikke
ling. Wat mij aan de Japanners ook zo
bevalt, is dat zij zo pragmatisch zijn. Ik
zal een voorbeeld geven dat met ontstel
lend verrastte. Er werd hier een prachtige
mooie machine binnengebracht, een ju
weel. Dat ding stond er nauwelijks of er
werd door een paar Japanners meteen
een schroevedraaier op gezet en ze be
gonnen dat ding te verbouwen. Die ma
chine was niet meer zo mooi, maar wel
een stuk praktischer. Dat heeft me aan
het denken gezet. Ik denk dat veel Ne
derlanders denken: zo'n machine is goed
en die moeten we eerst maar eens uitpro
beren. Terwijl een Japanner zo'n ma
chine alleen maar als produktiemiddel
beschouwt en hij ziet meteen 'hé dat
lampje zit verkeerd of dat is onpraktisch'
en die Japanner gaat dat dus meteen ver
anderen. Voor hem is het eindresultaat
heel erg belangrijk en de rest minder.
Ook heel leerzaam was het kijken naar
mensen in een samenwerkingsverband,
het met elkaar dingen doen en voor el
kaar verantwoordelijk zijn. Een Japanner
zal nooit iemand overplaatsen, die het
niet meteen goed doet. Die man moet
van hem de tijd krijgen om zich te ont
wikkelen. Wat dat betreft is de Japanner
veel minder kostengericht en denkt hij
meer op de lange termijn. Het gekke is
dat in contrast daarmee Japanners altijd
haast hebben. Met het in produktiene-
men hebben ze meer haast dan wij. Ze
begrijpen nooit onze behoefte om nog
even alles op papier te zetten en het in
zijn totaliteit te bekijken. De Japanner
werkt helemaal niet zo. Die zegt: als ik
dat allemaal moet doen dan is het op het
moment dat ik ermee moet beginnen al
helemaal verouderd. Een Japanner zet in
ruwe lijnen iets op en begint dan. Dat
hebben de bouwers hier gemerkt. Zodra
er een bedrijfsruimte in zijn ruwe vorm
klaar was, gingen er meteen drie Japan
ners naar binnen om het in gebruik te ne
men. De afwerking van zo'n ruimte was
voor hen niet belangrijk, als ze maar
meteen konden gaan produceren."
In een Japanse groep hoef je maar aan één man
een instructie te geven. Die man geeft die instructie
dan automatisch aan de groep door. Bij Nederlan
ders moet je dat doorgeven benadrukken. Voor een
Japanner is dat volstrekt onbegrijpelijk. - fotofuji