Postbode werd fietsentabrikant ik Brandsma verwerft plaats tussen Franse top-couturiers DIEREN ROLT ELKE 20 SECONDEN EEN NIEUWE FIETS VAN DE BAND ZATERDAG 22 FEBRUAR11986 EXTRA Uitslag wedstrijd Th Heerlijk, helder 'Ik vind kleding een visitekaartje dppie Happie in W< T41 -l WAAROM staat de Gazelle-fabriek juist in Dieren? Da's een verhaal apart. Het dorp had in 1892 een postbode, die per fiets zijn bestellingen bezorgde. Deze Willem Kölling was een echte fiets-fetisjist. Alle onderdelen moest hij echter uit Engeland halen en dat was omslachtig. Hij be gon in een schuurtje een eigen smidse en al snel bouwde hij voor zichzelf een tweewieler. Zo wil ik er ook wel een, zeiden vrienden en kennissen. De hobby groeide uit tot een werkdag, de schuur tot een fabriek die eigendom werd van de familie Breukink. Oprichter Willem Kölling was een oom van Willem Breukink, de laatste uit de fami lie die nog actief was in de fabriek. Hij ging vorig jaar ech ter met pensioen. Zijn zoon Erik debuteert dit seizoen als profwielrenner bij Peter Post. Sedert het vertrek van Willem Breukink is het Engelse Tl-concern, dat sedert 1971 reeds een meerderheidsbe lang had in Gazelle, ook de enige aandeelhouder. De uit Coventry afkomstige William Hancock is sinds 1976 presi dent-directeur. Hij is de enige Engelsman in de fabriek en heeft drie mede-directeuren. De vierhoofdige directie heeft een opvallend jonge gemiddelde leeftijd van 41 jaar. Waar komt de naam Gazelle vandaan? De anecdote wil, dat Willem Kölling zocht naar een toepasselijke naam, die combineerde met Dieren. De herten die hij op de Veluwe zag, inspireerden hem tot de naam Gazelle, een woord dat ook in het buitenland een begrip is omdat het in het Frans, Duits en Engels dezelfde schrijfwijze heeft. Gazelle trapt door iedere crisis heen Door John van Oppen DIEREN - Maastricht heeft het Vrijthof, Breda het Spanjaardsgat en Nijmegen zijn Mariken. En wat zou Dieren zijn zonder z'n Gazelle? De rijwielfabriek is de trots van het dorp op de Veluwe, het is een roemrijk en tegelij k springlevend monument. Miljoenen mensen leggen samen elk jaar miljar den kilometers af op fietsen die in Dieren vervaar digd zijn, in een bedrijf waarin vakmanschap en meesterschap samensmelten in een ultramodern produktieproces. Want hier staat Europa's grootste en best geoutilleerde rijwielfabriek, die brood op de plank brengt voor meer dan vijfhonderd gezin nen in en rond Dieren. En dan praten we nog niet eens over de indirecte werk gelegenheid, want Gazelle heeft een dicht dealernet van ruim 2.000 fietsenwinkels. Ook deze gezinsbedrijfjes danken hun bron van inkom sten voor een groot deel aan de verkoop van Gazelle-pro- dukten. Per jaar worden in de Die- rense fabriek op zijn minst 300.000 fietsen vervaar digd. Dat zijn er ruim 1300 per dag, oftewel één fiets per 20 seconden - ls de werkdag op 8 uur gesteld wordt. Neem de prijs van een kwaliteits- fiets in gedachten en het is duidelijk dat de omzet van Gazelle jaarlijks vele tiental len miljoenen guldens be draagt. Elke dag worden 8 km hoogwaardige stalen buizen (vervaardigd door TI en Rey nolds, twee Engelse zusterbe drijven) op de Veluwe omge bogen tot frames. Als de be zoeker langs de lopende band wandelt, door de kraakhel dere produktiehal, vraagt hij zich af hoe die massa fonkel nieuwe fietsen ooit verkocht moet worden, maar voor pre sident-directeur Michael Hancock is dat een weet. Directeur Hancock bij de raceframes: „In 1971 nam En geland Gazelle overy nu nemen wij Engeland over..." FOTO'S AP A In de assemblagehal bij Gazelle krioelt het van de mensen. In de overige fases van het produktieproces doen robots het werk. 1,1 Miljoen Hij doceert dat Nederland 14 miljoen inwoners en 11 miljoen fietsen kent. Een nieuwe fiets gaat gemiddeld 10 jaar mee. Dat betekent dat in Nederland elk jaar ruim 1,1 miljoen tweewielers aan vervanging toe zijn. In een periode van economische re cessie zal dat aantal niet ge haald worden, omdat het pu bliek de vernieuwing nog een seizoen of twee uitstelt. In een periode van koopkracht verbetering vindt de vervan ging juist eerder plaats, maar gemiddeld blijft de 'ijzeren wet' van 1,1 miljoen stuks per jaar toch gelden. Omdat Ga zelle in totaal éénderde van de totale binnenlandse markt bestrijkt, is een minimale produktie van 300.000 fietsen in het Dierense metaalbedrijf noodzaak, zelfs in het jaar 1985, dat voor de wielerwe- reld een absoluut daljaar was. Denk echter niet dat het Gazelle 'dus' automatisch voor de wind gaat. Niets is minder waar. De concurren tie in de branche is moordend en de marges in de markt zijn smal. Gereputeerde mer ken als Union en Batavus kreunen onder de last van de buitenlandse concurrentie. Vooral de toevloed van goed kope rijwielen uit het Verre Oosten (veelal via de super markt op de markt gedumpt) doet de traditionele vakhan- del pijn. Rolls Royce Hanconck durft de kracht meting met de gammele cash-and carry-fiets echter aan: „Want Gazelle, dat is de Rolls Royce onder de rijwie len. Oké, we zijn duurder. Maar ook beter. Een Gazelle rijdt lichter en je hebt er lan ger plezier van. Je krijgt er nooit problemen mee, want nergens is de kwaliteitsbe waking zo groot als in deze fabriek En als er al iets aan de hand is, ben je door het dichte dealernet van goede vakmensen altijd verzekerd van een snelle service, waar je ook bent in Nederland. Dat is wel even iets anders dan die cash-and-carry bikes uit het Verre Oosten. Hoeveel mensen zijn er inmiddels niet achter gekomen dat goed koop uiteindelijk duurkoop blijkt te zijn?" Kwaliteit. Gedurende onze rondgang door de fabriek klinkt dat woord net zo vaak als het gerinkel van een fietsbel tijdens de ochtend spits. Hancock laat ons de te kenkamer zien waar kleine, maar oh zo pientere verbete ringen worden bedacht. Zo als bijvoorbeeld de 'bumper' rond het achterlicht, waar door de kans op een kapot achterlicht met de helft ver kleind werd. Of de inge bouwde reflector in het glas van de koplamp, waardoor een stilstaande fiets in het donker tóch licht geeft in de ogen van een tegenligger. Hancock demonstreert het verbluffende, computerge stuurde soldeerproces, dat ervoor zorgt dat de stalen buizen in de verbindingslugs samengesmolten worden tot één frame, zonder dat daar een mensenhand aan te pas komt. De uitsluitend door ro bots bemande lopende band rolt door naar de de ook al volledig geautomatiseerde lakstraat, die via de wielen- vlechterij uitmondt in de as semblage-hal. Daar pas krioelt het van de mensen, die de diverse onderdelen (veelal aangevoerd via toele veringsbedrijven uit binen- en buitenland) in elkaar zet ten, zodat er complete fietsen ontstaan die - ingepakt in een kartonnen doos - via ge reedstaande trucks afge voerd worden naar Gazelle's distributiecentrum in Zetten. Hancock verklaart waarom de automatisering zo'n hoge vlucht genomen heeft: „Elke fiets die hier de deur uitgaat is van dezelfde hoge kwaliteit. Een mens kan hoofdpijn hebben en daar door een foutje maken, een robot niet. Die levert alsmaar dezelfde kwaliteit en' wordt bovendien voortdurend be waakt." Om zijn woorden kracht bij te zetten beent Hancock naar de afdeling kwaliteits bewaking, waar Gazelles bloot staan aan enorme krachten. Een rijwiel is over geleverd aan de 'road-test' en stuitert al dagenlang op een lopende band, daarbij wordt het harder door elkaar ge schud dan een profwielren ner in de kasseien-klassieker Parijs-Roubaix. Een racef rame wordt om de zoveel mi nuten gegeseld door een zout-spray: om de kwaliteit van het moffelwerk te testen. Een voorvork wordt in een andere machine zo meedo genloos op trekking en span ning getest, dat het ons ver baast dat het onderdeel geen metaalmoeheid vertoont of breekt. Hancock: „We laten niets aan het toeval over, alles moet de klant tot tevreden heid stemmen. Het mag ge woon niet gebeuren dat een Gazelle-rijder ontevreden is. Kwaliteit is onze kracht en alleen mond op mond re clame doet het vertrouwen erin groeien." Racefiets Een verhaal apart vormt de racefiets-afdeling. Hier wordt het aloude handwerk nog beoefend, doodeenvoudig omdat op een professionele racefiets (niet te verwarren met .zomaar de eerste de beste fiets met een krom stuur) enorme krachten wor den uitgeoefend, die onver gelijkbaar veel groter zijn dan de krachten waar een gewone woon-werk of sport- fiets aan bloot staat. Elk jaar worden in Dieren 10.000 ra ceframes gemaakt. Dat de know-how in Die ren respect afdwingt, óók in de vakwereld, blijkt wel uii de ontwikkelingen van de laatste tijd. In 1971 werd Ga zelle, tot dan toe een familie- bedrij fovergenomen door het Engelse concern Tube In vestments ltd (TI), waartoe ook het gereputeere merk Raleigh behoort. Raleigh-rij wielen werden een eeuw lang uitsluitend in de Engelse fabriek gemaakt, maar sinds vorig jaar wor den alle Raleighs die bestemd zijn voor het vasteland van Europa (vooral België, West- Duitsland en Denemarken) in de Gazelle-fabriek ver vaardigd. De complete race afdeling van Raleigh wordt binnenkort zelfs samenge bald in Dieren, zodat alle Ra- leigh-racefietsen straks door Engeland geïmporteerd moe ten worden vanuit Neder land. Hancock, knipogend: „In 1971 nam Engeland Ga zelle over, nu nemen wij En geland over The war" Toneelstukken schrijven is moeilijker dan je denkt, of niet zo leuk, dat kan ook. er werden in elk geval niet heel veel Theo en Thea-toneel- stukjes ingestuurd. De beste zie je hierboven. Een boe- henbon, leverworst en haze- tanden zijn gewonnen door: Marian Moeiands, St.-Wille- brord; Maarten Simonse, Huijbergen. Verder is er een boekenbon voor: Max Eller- kamp, Oosterhout; Ewoudt v.d. Garde, Breda. Tjongejonge, is het al begon nen, heb je wel's een leverworst gewonnen... Theo en Thea: „Hallo! Wij zijn Theo..." (heel overdreven gezegd) „Hallo! Wij zijn Thea..." (ook heel overdreven gezegd) Thea: „Waar gaat het eigen lijk over, Theo?" Theo: „Emancipatie natuur lijk! Maar ja, jij weet toch niet wat dat is, hé?" Thea (stompt in Theo's maag): „Natuurlijk wel, sar dientje. En ik zal het bewij zen ook! Hier komt het to neelstuk!" Verteller: „Boerin Thea en boer Theo ontmoeten elkaar in de emancipatietijd." Thea: „Hallo boer. Wil jij voor mij een kippetje slach ten? Ik heb net mijn nagels gelakt. Theo: „Nee!" Thea: „Waarom niet?" Theo: „Het is jammer, maar wij leven in de emancipatie- tijd... dit kan ik niet doen!" (Thea pakt intussen een be zem) Theo: „Als je nu toch een be zem vast hebt, veeg dan ge lijk de stoep voor het huis.,, Thea: „Nee!" Theo: „Weet je nu al niet meer dat we in de emancipa tietijd leven?" Thea: Dat zul je zo weten- Hé, kijk daar eens." Theo: „Waar?" Thea: „Daar achter je." Verteller: „Theo draait zich om en krijgt van Thea een klap met de bezem op zijn kont." Half bewusteloos blijft Theo op de grond liggen. Thea: „Wij leven nu sinds 5 seconden in de emancipatie- ZOUDEN DE ontvoerders van bier ken en zijn chauffeur een flesje 'h lekker vinden? Ik denk het niet, wa ren hadden geweten, waren ze vast begonnen. Ze hebben er wel wat g Heineken moest 35 miljoen gulden 1 het meeste is teruggevonden, maar 8 De ontvoering gebeurde in 1983. konden al snel gearresteerd worde Willem H. konden naar Parijs vluc 1984 toch gearresteerd. Fijn, dacht N voor de rechter komen om hun st ging anders. Volgens een hele oud eeuw toen dit soort ontvoeringen n Frankrijk Cor en Willem alleen uit 'schriftelijke bedreiging'. Daar kr1 voor dan voor een ontvoering. Laat derland en dat gebeurde. In Frankrijk zijn Cor en Willem voet over de Nederlandse grens ze teerd. Ze kunen dus geen kant op, gebied. Daarom werden ze naar het pische eiland St.-Maarten gevlogen eiland is Nederlands. Iedereen vro nodig was. Zou Frankrijk hebben g al wandelend zouden verdwalen e terecht zouden komen. Dan was er ter de struiken tevoorschijn gespro grijpen. Op die manier zou Frankrij af zijn. Dat zijn Cor en Willem nog 1 bevolking wilde hen niet en nu zit na een lange reis. Door Bob van Huët PARIJS - Temidden van be roemde Parijse modeprinsen als Mugier, Hechter en Saint Laurent defileert sinds enige tijd een jonge Nederlander. De Amsterdamse couturier Dik Brandsma (34) presenteert over twee maanden in de Tui- lerieën zijn vijfde collectie on der eigen etiket. Na tien jaar in Frankrijk aan de weg te hebben getim merd groeit langzaam maar zeker een internationale er kenning voor Brandsma. Dat hem werd gevraagd een kos tuumpje te ontwerpen ter ge legenheid van het 25-jarige bestaan van de Barbie-pop is daarvan een kleine illustratie. Alleen de groten uit het vak ontvingen zo'n uitnodiging. „Ik mocht maar één pop aan kleden, hoor", reativeert de goedlachse Amsterdammer. „Saint Laurent en Gaultier hadden er ieder wel een stuk of 15. Maar dat ze aan me heb ben gedacht, vind ik al heel wat." De Barbie-tentoonstel- ling zal deze zomer overigens te zien zijn in De Meervaart in Amsterdam. Dik Brandsma zegt het vak te hebben geleerd aan de Am sterdamse kleermakersschool, waar hij zich 'met naald en draad' een goede techniek eigen maakte. „De school werd gesloten in het jaar dat ik afstudeerde. Wegens gebrek aan belang stelling. Dat zegt genoeg over de interesse voor mode in Ne derland." Brandsma werd as sistent bij Fong Leng. Na een blauwe maandag aan de Riet- Dik Brandsma: .uit Nederland niets gehoord. veldacademie, 'waar je heel mooie poppetjes leert tekenen', had hij het geluk in Parijs te kunnen werken voor Kenzo, die toen net opkwam. Vervol gens öntwierp hij enige tijd free-lance bij Italiaanse mo dehuizen tot hij drie jaar gele den de grote gok waagde: en eigen atelier in de Rue Richer, schuin tegenover de Folies Bergères. Met zijn zes vaste medewerksters, waaronder een eigen mannequin en drie naaisters, heeft Dik Brandsma inmiddels 'een hele beste equi pe'. Hij noemt zichzelf een 'niet- trendy'-ontwerper, wat wil zeggen dat eenvoud zijn voor- keur heeft boven de extrava gante poespas van bijvoor beeld Thierry Mugier. Om de grappen van het Parijse en fant terrible moet Brandsma wel lachen. „Het blijft een vakman. Ik vind dat alles kan als het maar goed gemaakt is." Visitekaartje „Ik vind kleding een visite kaartje van iemands persona liteit", zegt Brandsma. „Vrou wen zijn mooi zoals ze zijn. Die moet je niet met rariteiten be hangen. Kleding is ook func tioneel omdat het een vrouw zelfverzekerder maakt. Met haar kleren kan ze charmeren, maar ook overtuigen. Ik ga er van uit dat een vrouw zich in mijn kleren op haar gemak moet voelen. Andere ontwer pers vinden dat vrouwen eruit moeten zien als Rita Hay- worth; sexy en uitdagend. Soms is dat leuk, maar elke dag lijkt me nogal ver moeiend." Hij vindt het nog te vroeg om van een vast publiek te spreken, maar tijdens zijn laatste show in Parijs oogstte Een creatie van Dik Brandsma. zijn werk behoorlijk wat ap plaus. „Pas na drie, vier jaar weet je wie er in je geïnteresseerd zijn en waarom. Bij een collec tie van 70 modellen zitten een stuk of vijf bestsellers." Brandsma doet de beste za ken met Italië, waar zijn kle ding ook wordt gefabriceerd. Frankrijk, Canada, Amerika en Japan volgen in de rij van klanten. Ook in Libië bestaat belangstelling voor zijn werk. „Gek, hè", zegt hij lacherig. „Normaal zijn ze in de Arabi sche landen gek op glitter en borduursels. Precies dus, wat ik niet maak. Maar om de een of andere reden slaat mijn avondkleding daar aan." Uit Nederland geen nieuws. „Ik verkoop er niets. Ze zijn ook nooit naar me komen kijken. Niet dat ik dat nou heel erg vind, want ik ben tevreden met de klanten die we wel hebben. Maar toch zou het leuk zijn ook in je moederland te kunnen verkopen." Geen gevoel Nederlanders blinken vol gens de couturier over het al gemeen niet uit door hun ge voel voor mode. „Bij ons vindt men het snel raar als iemand aandacht aan zijn uiterlijk be steedt. In Amsterdam wordt je nog eerder geaccepteerd als je er heel spectaculair uitziet dan wanneer je in stijl gaat. Zelfs de Duitsers hebben daarvoor meer gevoel dan de Nederlan ders. Vaak is hun mode wat truttig, maar het is tenminste iets." Brandsma's creaties zijn niet goedkoop. „Ik werk met de beste Italiaanse stoffen en voor kwaliteit moet je nu een maal betalen. Maar met mijn Nederlandse achtergrond pro beer ik mijn collecties wel zo veel mogelijk te combineren. Een zelfde jasje kan bijvoor beeld heel goed met een an dere broek of rok. Het zou trouwens 'een teken van slecht ontwerpen zijn als je telkens met totaal andere collecties kwam." Volgens de ontwerper kun je in Parijs niet echt spreken Het ontwerp voor de Barbie-tentoonstelling. - FOTO'S BOB VAN HUET van een meedogenloze concur rentieslag onder de couturiers. „Er is wel eens tegen me op gemerkt dat er in een winkel maar een beperkt aantal rek ken staat. Als mijn kleren daaraan hangen gaat dat ten koste van de ruimte voor een ander. Maar echt vervelende dingen heb ik gelukkig niet meegemaakt. Traditioneel is het gevecht om de beste man nequins. Van de 1000 die naar Parijs komen, zijn er mis schien 20 echt goed en die wil iedereen natuurlijk hebben. Het succes van je creal wordt uiteindelijk bepaald de drie minuten dat het meiï ermee op het podium staat. Hoeveel van die top-man«' quins lopen voor Brandsr# „Vijftien", zegt hij, nrf schiet gelijk in de lach. „1® waar, natuurlijk, maar ik rt< niet klagen. Er zijn man»1 quins die graag met mij ken om dat ik simpele maakt, die ze mooi maken tegelijk een prettig gevoel l ven. Ik verander ze niet in wandelende kerstboom."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 34