BOEKEN
Ontdekkingen in onze
literaire schatkamer
A. Marja en zijn roman
'Snippers op de rivier'
miöe
boeken
Tachtigers en vijftigers
in beelden vastgelegd
Als je dingen netjes noemt
Jo-vloed
lam gast
an Dis
OVER
GESPROKEN
rJsSZZr
SATERDAG 22 FEBRUAR11986
GRIFFIOENREEKS:
KLASSIEKEN UIT DE NEDERLANDSE LETTERKUNDE
Schelmen
Èxempelen
Bredero
Coornhert
Verlichte
vrouw
Satiricus
Ot en Sien
Puberteit
Raddraaier
rond de
Kamer. Dat
aengroepen
[GINAGIDS 1
I Gert en Hermien
i Willeke.
I goede, oude tijd,
kn den Bosch op-
i de jongelui eerst
fen programmaatje
I mochten zeggen
llden en verder de
|d moesten luiste-
|k is ondertussen
de belangrijkste
geworden in de ra-
Itv-wereld. Video-
pnen de huiskamers
op alle mogelijke
In. Sky Channel en
[>x hebben niks an-
ok Nederland 1 en 2
lij na dagelijks met
llmpjes. Daarnaast
informatieve pro
fs na een kwar-
pltijd onderbroken
muzikaal inter-
la de doctorandus of
jicus komt steeds
(oeyen of BZN.
en overvloed aan
akken muziek. De
pende programma's
lit hetzelfde arsenaal
leo-clips. De VARA
lop woensdagmiddag
leloos van 'Clippara-
)15 tot 17.30 uur). De
|s elke maandag van
18.25 uur actief met
|mule' (vroeger For-
Sen), gepresenteerd
lik de Zwart.
otste populariteit ge-
puntdown' van Vero-
zaterdags om 19.20
kdam Curry wordt
|n omroep in staat ge-
>halve de bekende vi
ps ook interviews uit
den met gasten van
M-
down' heeft de positie
Imen van het aloude
pp', dat 15 jaar lang
na het hiervoor ge-
He jeugdwerk-tijd-
Jtoonaangevend was in
Iderlandse popwereld.
Iramatisch gevolg van
leo-overdaad is dat de
breider van dit alles
bzakt is naar de mid-
Dt. 'Toppop' wordt nu
l/rijdagavond van 19.25
'ot 19.50 uur uitgezon-
naar is al lang geen
meer voor hitparade-
rs. Het programma is
ptwiekt en de wijze hit-
Ad Visser is vervan-
loor Kas van Iersel.
Jnt jong en je wilt wat,
je kunt niet meer dan
•n tussen voorgepro-
Jimeerde muziek en een
(geprogrammeerde
Jluit-discussie. Tussen
fideo-vloed en Jan van
3osch.
fictie
fier isAdriaan van
i Nederland 2 de volgende
fitter Marcel van Dam,
de Engelse bioloog Roger
pordt zondag (Nederland 1,
risico's en verworvenheden
Tfactoren (DNA-onderzoek).
|ar de politieke voorkeuren
en een gesprek met CPN-
Ithanasie en het standpunt
p^ssens.DO651
tv^oo,-
G2
Door Gerard van Herpen
OUDEREN onder ons
herinneren zich onge
twijfeld de Lyceum-
herdrukken, die Uit
geverij Wolters in de
jaren dertig verzorgde.
Klassieken uit de Ne
derlandse literatuur
werden voor gebruik
in het onderwijs op
nieuw uitgegeven, van
tekstverklaringen
voorzien en rijkelijk
geillustreerd.
Voor een breder pu
bliek is er nog altijd de
Pantheon-uitgave, die
qua prijsstelling en
verzorging vergelijk
baar is met de be
roemde Reclam- uit
gaven in de BRD en de
DDR.
Met subsidie van het
Prins Bernhard Fonds
is door Querido Am
sterdam nu de zo ge
noemde Griffioen
reeks uitgebracht. Zes
deeltjes zijn er tot nu
toe verschenen en ze
hebben voor een deel
betrekking op erkende
literaire verschijnin
gen in de Nederlandse
literatuur, Coornhert,
Bredero en sinds kort
ook Belle van Zuylen.
Voor een ander deel
zijn ze terreinverrui-
mend van aard, als het
gaat om 'de schelmen-
literatuur' uit de late
middeleeuwen, de
wonderbaarlijke ver
halen (exempelen) uit
de middeleeuwen en
het journalistieke
proza van de onbe
kende Gerrit Paape in
de patriottentijd.
Even anders gerang
schikt zou je deze dub-
bel-stellen kunnen be
denken: de middeleeu
wen met de wonder
baarlijke tegenstelling
tussen vromen en
schavuiten, de renais
sance met de Hol
landse tegenstellingen
tussen de ondeugende
dichter en de tolerante
theoloog en tenslotte
de satiricus en de geë
mancipeerde vrouw in
Franse pruiken- en re
volutietijd. Naar de
maatstaven van de
traditionele litera
tuurverkenning ko
men er in deze zes af
leveringen in de perso
nen van Bredero en
Coornhert dus maar
twee bekende en klas
sieke figuren voor.
Belle van Zuylen, Ger
rit Paape, de schel
men- en de exempe-
lenlitaruur vormden
tot voor kort onbe
kende terreinen. De li
teratuurgeschiedenis
besteedde geen aan
dacht aan die ver
schijnselen.
Herman Pleij, hoogleraar
in de middelnederlandse let
terkunde in Amsterdam,
verzorgde een bundel 'Van
schelmen en schavuiten',
waarin verhalen zijn opge
nomen over dieven, oplich
ters, kwakzalvers en zwarte
kunstenaars in de late mid
deleeuwen. Iedere politie
functionaris met gevoel voor
historie en iedere leraar Ne
derlands met een teveel aan
respect voor eerbiedwaar
dige figuren in de Neder
landse literatuur zouden dit
boekje in hun bezit moeten
hebben en lezen. Het is
vooral in het hertogdom
Brabant een poosje heel erg
gesteld geweest met crimi
naliteit, als gevolg van een
groot aantal rondzwervende
armoedzaaiers, kunstema
kers en echte boeven.
U hoef.t de schilderijen
van Jeroen Bosch niet te
kennen om te weten, dat de
arme dorpelingen op den
duur geen onderscheid meer
wisten te maken tussen
kloosterlingen die betrouw
baar waren en habijtdragers
die tot het gilde van de zak
kenrollers en ladelichters
behoorden. In dit kostelijke
boekje is ook een uitgebreide
lijst van woorden uit de die
ventaal opgenomen. Ar
moede was in de middeleeu
wen en later ook een door
het Christendom gelegali
seerd verschijnsel. De
Spaanse humanist Vives
heeft benadrukt dat ar
moede erkend moet worden
als een sociaal probleem,
waarop een antwoord
diende te komen in de vorm
Crimineel proza over schelmen en schavuiten
van verplichte tewerkstel
ling.
De Leidse hoogleraar
Frits Pieter van Oostrom
verzamelde onder de titel
'Voorbeeldig vertellen' een
groot aantal middeleeuwse
exempelen. De titel 'Voor
beeldig vertellen' is daarom
zo goed gekozen, omdat de
exempelen de functie had
den om de mensen, toch al
verstrooid door de verlok
kingen en buitensporighe
den van het kwaad, te wij
zen op het goede voorbeeld.
„De ultieme kracht van het
exempel", schrijft Van Oos
trom in zijn nawoord, „is dat
de lezer of lezeres deelachtig
worden gemaakt in het ge
luk, dat de rechtvaardigen
door hun positieve levens
wandel mochten deelachtig
worden. Exempelen zijn een
positief genre, maar ze zijn
niet bepalend voor de braaf
heid van de middeleeuwen.
In 1985 werd vooral in
Amsterdam veel aandacht
besteed aan het gegeven dat
400 jaar geleden Bredero in
Amsterdam was geboren.
E.K. Grootes, hoogleraar
historische Nederlandse let
terkunde aan de Universi
teit van Amsterdam, heeft
onder de titel 'Liederen van
Bredero' een bloemlezing
samengesteld uit zijn boer
tige liedjes en balladen, die
zo treffend en voor die tijd
ongebruikelijk de natuur
lijke mens in beeld brengen.
De grote verdienste van deze
bundel is vooral dat Bredero
ook van zijn vrome kant
wordt belicht en uit die
keuze blijkt dan hoe innig
vroom en markant die tek
sten zijn.
Dirk Volkerstzoon Coorn
hert (1522-1590) is in Neder-
land, in het roomse zowel als
in protestantse kamp, altijd
een veel te weinig gekende
figuur geweest. Zijn manier
van betogen, in verborgen
ironische dialoogtrant, ligt
de Hollander misschien niet
zo. Er stak iets in van de
fijnzinnige humanist Eras
mus, die het ook nooit zo
stellig wist. Coornhert is een
boeiende figuur geweest in
de prille tijd van de repu
bliek en in de periode
waarin de gereformeerden
niet alleen de rooms-katho-
Iieken, maar ook de doper-
sen en de luthersen hun
vrijheid van kerkgang be
letten.
Coornhert is ook altijd een
tolerante figuur geweest,
een man die prins Willem
van Oranje persoonlijk ken
de. Drs Arie Jan Gelderblom
van de rijksuniversiteit
Utrecht heeft proza van
Coornhert uitgezocht onder
de titel 'Weet of rust'. Een
mens dient strijd te voeren
om zeker te weten wat hij
nodig heeft om goed te le
ven. Coornhert die voortdu
rend aanstuurde op toleran
tie, moest voor eigen veilig
heid naar Duitsland vluch
ten. De keuze van zijn werk
geeft aan hoe groot zijn lite
raire en ook politieke ge
stalte in de jonge republiek
is geweest.
Johanna Stouten noemt in
haar bundel Belle van Zuy
len de boeiendste vrouw uit
de achttiende eeuw. Van de
zeer bijzondere literaire
verschijning Belle van Zuy
len (1740-1805) is in de Grif
fioen-serie de kleine roman
'Mijnheer Sainte Anne' op
genomen. Het verhaal over
een meisje dat door haar
verbintenis met mijnheer
Sainte Anne leert lezen en
daarmee uitstijgt boven het
niveau van het quasi-fat-
soen en het boudoir-gekeu-
vel.
Het proza van Belle van
Zuylen, die oorspronkelijk
in het Frans schreef, heeft
Europese belangstelling
verworven. In Nederland
brak de belangstelling voor
het verlichte werk van deze
Nederlandse freule pas door
in de jaren tachtig. Dat is
een vreemde ontdekking ge
worden voor de literatuur
historie, die nog nooit van
Belle van Zuylen had ge
hoord. Ze behoort, zoals
Wolff en Deken, tot onze
eigen literatuur, een beetje
zoals Jacques Brei ondanks
zijn Franse liedjes toch tot
de Vlaamse cultuur wordt
gerekend.
Zo lopen in die pruikenpe
riode nog meer opmerkelijke
figuren rond en een ervan is
Gerrit Paape, een patriots
actievoerder en publicist in
de laatste helft van de acht
tiende eeuw. P.J. Buynsters,
hoogleraar aan de universi
teit van Nijmegen, ver
zorgde een uitgave van
Paape's satire 'Het leven en
sterven van een hedendaags
aristocraat'. Die aristocraat
is ene Willem, maar met die
Willem wordt toch niet de
laatste stadhouder Willem
de Vijfde bedoeld. De ro
man, die bij Buynsters als
aanklacht herinneringen
oproept aan de Max Have-
laar, is meer dan een span
nend tijdsbeeld. Het is een
qua taalgebruik zeer
boeiende satire op de ontoe
reikendheid van de adel, die
getoetst wordt aan de ver
lichting en de maatschappe
lijke nuttigheid.
Buynsters gaat zover om
vast te stellen dat Gerrit
Paape binnen de Neder
landse literatuur van de
achttiende eeuw een unieke
plaats inneemt en dat hij ten
onrechte tot de vergeten
schrijvers van de Neder
landse Verlichting behoort.
Paape noemde zijn eigen
werk 'een vrolijke wijsbe
geerte'. Zijn taal is van een
verrassende directheid, die
hem ver boven tijdgenoten
doet uitsteken.
Er zijn dus, kort samenge
vat, in deze aantrekkelijke
Griffioenreeks literaire ont
dekkingen gedaan van niet
geringe betekenis. In
zoverre overtreffen zij mijn
oude Lyceum-herdrukken,
die bevestigden wat we al
wisten.
DEBUUTROMAN VAN ELSE FLIM
Door Henk Egbers
IS DE constructie van 'Al die dingen gebeuren
en zijn netjes genoemd' van Else Flim onmacht
of zoeken naar originaliteit Het is heel frag
mentarisch opgebouwd. De kaft spreekt van
een veelkleurige eenheid als een mozaïek. Die
eenheid wordt bijeen gelijmd door het 'inner
lijk behang' uit een gedicht van Hans Lodeizen.
De onmogelijke titel van deze debuut-roman
heeft daarmee ook van doen.
Anecdotische episodes uit het leven van de jonge vrouw
met de naam Eva raken allerlei wereldjes aan: moeder/
dochter; middelbare schooltijd; ziekenhuis; tv-wereldje,
etc. Vereenzaamde mensen knappen op elkaar af; kruipen
ook in hun eenzaamheid en sluiten hun hart af met een be
hang vol vertekeningen. De moederfiguur, die sedert haar
jeugd iets te verzwijgen heeft, waardoor dochter Eva het
spoor naar haar werkelijkheid nooit écht gevonden heeft,
is als een soort symbolische constante daarbij aanwezig.
Tijdens de middelbare schooltijd heeft ze rot ervaringen
met de schoolkrant. Dat bezorgt haar trauma's in relatie
met het schrijven. Maar het spel met woorden zal haar
nooit meer loslaten, om Lodeizen te parafraseren. Daarvan
merk je overigens niet zoveel. Zelfs het feit dat sinds Eva
in het ziekenhuis terecht was gekomen haar taalgebruik
daarvan invloed onderging - zoals opgemerkt wordt - is
voor de doorsnee lezer niet zó helder.
Wat er wél uitkomt is het ongenoegen van de schrijfster
met autoritaire ziekenhuispraktijken. En terecht. Het hin
dert haar 'zoals er met mensen wordt omgegaan' in deze
afhankelijkheidssituatie. Maar dat is geen nieuws. Ook
blijkt ze aardig op de hoogte met het bla-bla wereldje van
de zogeheten Gooie matras. Dick is een hele miezerige fi
guur uit dat milieu. Als ze met deze vereenzaamde man
naar Rusland reist worden er interessante, maar onvol
doende uitgewerkte, relaties gelegd met de dood. Dan is er
pok nog sprake van een kontakt met een Amerikaanse
honkbal-ster, die uiteindelijk afknapt op een operatie-
snede/lidteken in haar buik. Er is niets te behangen; de
liefdesbloemetjes verwelken op de buik. Vereenzaming
Het alternatief blijkt een soort van Hollandse spruitjes
luchtliteratuur geënt op een tv-cameraman, die haar via
een kind duidelijk maalpt dat orgasme en pijn bijna iden
tiek zijn.
Inderdaad: al die dingen gebeuren en zijn netjes ge
noemd. Irene Kraft heeft het al eerder klaar gespeeld om te
inventariseren met het oogmerk, dat de lezer zijn eigen ro
man kan maken met het door haar aangedragen materiaal.
's wantrouwen niet gerechtvaardigd Maar mogelijk is de
zelfbouwpaketten-cultuur ook doorgedrongen in de litera
tuur en zijn wij te lui. 'Mensen zeiden maar wat zonder na
denken over de mogelijkheden van woorden', is dan een
veelzeggend citaat uit deze roman.
Hse Füm: 'Al die dingen gebeuren en zijn netjes genoemd',
"'tg. Bert Bakker, prijs j 19,50.
„DE DICHTER weigert mee
te doen om van dichters
nachtegalen te maken",
schreef de criticus C. Dinaux
in 1948 over de dichter Mar-
ja, die eigenlijk Arend
Theodoor Mooij heette.
Marja 's dichterlijke opvat
ting is daar wel treffend
mee getekend, al kan men
zich afvragen of Marja het
zelf misschien niet het meest
betreurde dat hij een spot
vogel was geworden in
plaats van een nachtegaal.
Marja stond in vijand
schap met velen, maar mis
schien wel het meest met
zichzelf. De dichter overleed
in 1964 op 46-jarige leeftijd.
Zijn dichtbundels versche-"
nen veelal in een kleine op
lage. Zijn verzamelbundel
gedichten 'Nochtans een
Christen, in 1962 verschenen,
kreeg wel alle aandacht.
„Een Bremstruik", schreef
Gabriel Smit in De Volks
krant van 2 juni 1962, „ste
kelig en fel gekleurd, maar
om met een menselijke ver
gelijking te eindigen: noch
tans een christen".
In dat jaar 1962 had de
practical joker, die Marja
ook was, nogal van zich la
ten horen. Hij zou o.a. na
mens de Nederlandse ver
eniging van letterkundigen
een brief hebben gezonden
over het royement van de
voorzitter prof. Garmt Stui
veling. Ook de ere-voorzit-
ter van deze vereniging prof.
N.A Donkersloot, de dichter
en schrijver Anthonie Don
ker, moest het herhaaldelijk
ontgelden in spotgedichten
en ander openbare geschrif
ten. Hij werd door Marja in
een gedicht 'professor Koek
deeg' genoemd en 'o zieligste
aller zakken'.
Het vervelende gevolg
van die grappemakerij was
wel dat Marja ook de schuid
kreeg van andere grappen,
die er met hooggeleerde he
ren in de letteren zoal wer
den uitgehaald. In 1962
scheelde het een haartje of
Marja was zelf geroyeerd uit
de vereniging van Neder
landse letterkundigen. Pro
testen van collega-schrij
vers verhinderden dat roye
ment. W.F. Hermans schreef
in 1963 in Podium: „Er
kwam een taxi voorrijden,
die ik niet besteld had. Zou
Marja in Groningen we
zen"? Wim Hazeu, stelde
twintig jaar na de dood van
de dichter vast, dat de grap
pen van en over Marja jam
mer genoeg de aandacht wel
hadden afgeleid van wat
Marja in literair opzicht be
tekende.
Zelf stierf Marja in de
stellige overtuiging dat de
Nederlandse literaire we
reld hem niet naar waarde
had geschat. Toen de Haagse
Post hem in 1960 'een minor
poet' noemde, reageerde hij
onmiddellijk uit het zieken
huis met dit telegram: „Ik
ben geen minor poet, maar
dat zult U pas na mijn, ove
rigens spoedig te verwach
ten, dood ontdekken". De do
mineeszoon uit Winschoten,
die eerst de regionale Radio
Noord mee hielp opzetten,
die enig geld verdiende als
adviseur van de Uitgeverij
Kroonder in Bussum, ein
digde een reeks slecht be
taalde functies als directeur
van een consultatiebureau
voor alcoholisme in Den
Haag. In 1964 overleed hij op
46-jarige leeftijd.
A. Marja heeft in zijn le
ven maar één roman ge
schreven, 'Snippers op de ri
vier', waar in 1941 de eerste
druk van verscheen en die in
1945 in een tweede druk uit
kwam bij Uitgeverij F.G.
Kroonder in Bussum, de uit
geverij waar Marja in 1946
adviseur van zou worden.
De roman zou zelfs vijf
drukken beleven. De vijfde
druk verscheen in 1982. De
roman kreeg geen slechte
pers. De kritiek noemde het
boek 'een veelbelovende jon-
gerenroman' en Ab Visser,
een goede vriend van Marja,
stelde vast „dat het geschre
ven was in de zakelijke Ot
en Stienstijl van zijn gene
ratie".
Marja zelf schreef de ro
man als 'een protest tegen de
naturalistische wijdlopig
heid van de Hanseaten', zo
als Ter Braak de dames-
schrijfsters en populaire
auteurs van vóór de oorlog
noemde. En Carel Dinaux
constateerde in de Haarlem-
sche Courant dat 'de mens
Marja met deze roman een
aanslag had gepleegd op de
dromer-dichter Marja'.
De kleine roman vertelt
het verhaal van de scholier
Willy ter Veer, wiens jonge
leven alleen maar boeiend is
omdat hij in een voortdu
rend conflict gewikkeld is
met zijn overheden, zijn
eigenlijk toch wel aardige
vader, die weduwnaar is, de
leraren en de leerlingen op
school. In die draaikolk van
wrijvingen en botsingen
ontmoet hij de mede-scho
liere Emmy. Willy moet
eerst alles wat hem dierbaar
is verliezen, voor hij zelf kan
leren schatten hoe waarde
vol die relaties voor zijn
jonge leven zijn. Een vakan
tie in de Ardennen helpt
hem over zijn besluiteloos
heid heen, maar vormt ook
een afsluiting van een jon
gensleven. De scholier laat
zijn jongenspoëzie als snip
pers door de rivier meevoe
ren en daarmee is een epi
sode in zijn leven voorgoed
voorbij.
Wie de roman nu leest,
moet zich terdege realiseren
hoe wijdlopig het taalge
bruik nog was in de familie-
A. Marja: Geen ro
mancier.
- FOTO ARCHIEF DE STEM
romans van de vooroorlogse
jaren. In die vergelijking is
de literaire vormgeving van
deze roman, met name door
het gebruik van een heel
kort gesneden Nederlands,
interessant om te lezen,
maar toch ook tamelijk tijd
gebonden. Het is ook voor
Marja zelf een definitieve
streep onder zijn jongeling
schap, alsook onder zijn am
bitie om als romanschrijver
een brug naar de jongeren te
slaan. Hij heeft daarna geen
romans meer geschreven. In
de poëzie wilde hij vooral
een raddraaier zijn, 'een
dichter met een hauw en een
grauw'.
'Snippers op de rivier' van
A. Marja lijkt een boek uit
een voorbije periode, al is de
problematiek van een ado
lescent natuurlijk van alle
tijden. Wie van de tegen
draadse Marja houdt, be
waart zijn enige roman als
een curieus tijdsdocument
zonder al te grote literaire
waarde. Bewonderaars van
zijn poëzie worden binnen
niet al te lange tijd op hun
langdurig wenken bediend.
Bij Nijgh en Van Ditmar
verschijnt in het voorjaar
een bloemlezing uit het
dichtwerk van A.Marja, sa
mengesteld door Harry
Scholten en getiteld 'Noch
tans een dichter'.
Ed van der Elsken.
Door Henk Egbers
HOEWEL HET fenomeen 'boek' niet meer zo nadrukkelijk
aanwezig is als enkele jaren geleden, verschijnen er regelmatig
nieuwe plaatwerken. Het accent daarbij ligt vooral op het do
cumentaire karakter, zoals de Tachtigers en Vijftigers in de
hieronder besproken boeken.
De Tachtigers in de jaren
negentig van de vorige eeuw
zijn het onderwerp in het foto
boek, dat Charles Vergeer sa
menstelde. Het gaat hierbij om
de vriendenkring rond de
schilder Willem Arnoldus
Witsen (1860-1923), zoals hij
deze heeft vastgelegd in foto's.
Bij de opkomende 'kunstfoto
grafie' gingen beeldende kun
stenaars als Breitner en Wit
sen van dit medium gebruik
maken als hulpmiddel, maar
in 'dit boek is te zien hoe Wit
sen vooral met zijn portretten
de fotografie op zich waar
deerde. Dat heeft een archief
met documentaire waarde op
geleverd. De ongeretoucheerde
portretten in dit boek en de
daarbij behorende tekst spelen
daarop in; op een interessante
manier.
Witsen maakte meer dan
tweeduizend foto's. Bewaard
bleven er ongeveer achthon
derd. Daarvan werden er in
dit boek tweehonderd gere
produceerd. De meeste aan
dacht daarbij krijgt Willem
Kloos. Verder komen onder
meer aan de orde Hein Boe
ken, Jac van Looy, Herman
Gorter, Marius Bauer, Frans
Erens, George Breitnet, Jan
Toorop, Isaac Israels, Frank
van der Goes en Arthur van
Schendel. Een omvangrijke
groep, representatief voor de
literair 'revolutionaire' bewe
ging van de Tachtigers, maar
niet volledig. Je mist bijvoor
beeld Van Deyssel, Albert
Verwey en Leopold. Het gaat
dan ook om degenen die Wit
sen tot zijn vrienden rekende.
Hoewel de Tachtigers groots
en meeslepend wilden leven en
protesteerden tegen het duffe
domineesland, blijkt ook uit
dit boek hoe klein-menselijk
deze club is geweest. Via deze
portretten - veelal poses - en
de teksten wordt de door hen
opgebouwde mythe der Tach
tigers weer eens behoorlijk
ondergraven. Kunst mocht
toen vooral passie heten, de
ongebreidelde passie via ru
zies in en rond De Nieuwe
Gids, dronkenschap en wan
hoop tekende vaak hun leven
en hun gezichten.
Doordat de fotografie van
die dagen nog vroeg om onbe
weeglijk voor het toestel te po
seren zijn de portretten vaak
gestolde levensbeelden gewor
den. De teksten geven daarbij
informatie, die enerzijds meer
dan voldoende inhaken op het
beeld, anderzijds geen echte li
teratuurgeschiedenis schrij
ven. Het boek is een heel inte
ressant cultuurdocument,
waarbij je je kunt afvragen
waarom die Tachtigers mo
menteel weer zo in de belang
stelling staan? Dat is waar
schijnlijk niet alleen omdat
wij nu weer in de tachtiger ja
ren leven.
Amsterdam
Nostalgie slaat (ook?) toe in
het fotoboek 'Amsterdam
1950-1959', zoals dat door twin
tig fotografen in de vijftiger
jaren is vastgelegd Of betrapt.
Een toevallig document, dat
een boeiend beeld geeft van de
cultuur der Vijftigers. Remco
Campert merkt in zijn inlei
ding op, dat de vooroorlogse
tijd tot diep in de jaren vijftig
doorwerkte. Nederland was
zich nog aan het herstellen
van de bezetting en Indonesië
en vocht met oud-SS'ers in
Korea tegen het goddeloos
communisme. De nozems, door
Vrijman en Van der Elsken
vastgelegd, waren de voorbo
des voor een andere tijd. De
kunstenaars in het existentia
listische zwart zaten bij Eyl-
ders (met Gerard den Braban
der) en vochten een robbertje.
En iedereen was nog wit in de
stad!
Amsterdam als een stad vol
fietsers, spelende kinderen op
straat, opdoemende flats, sta
kende bouwvakkers, vertrek
kende emigranten, gezellig
straatleven in een nog allesbe
halve welvaartsklimaat wordt
door 59 foto's aardig op Vijftig
gezet. Verantwoordelijk zijn
daarvoor dan ook fotografen,
die nu dertig jaar later, vaak
een begrip zijn: Oscar van Al
phen, Emmy Andriesse, Eva
Besnyö, Johan van der Keu
ken, Cas Oorthuys, Sem Pres-
sar, Paul Huf, Ed van der Els
ken, Eddy Posthuma de Boer
e.a. Een mooi boek.
Tachtiger
Remco Campert.
- FOTO'S ARCHIEF DE STEM
Hoe anders is dan de atmos
feer van het fotoboek met de
Engelse titel 'The other side of
the light' en de Hollandse
auteursnaam Barend Houts
muller. De luxe van de ge
droomde werkelijkheid in een
neo-Romantiek. Een nieuwe
Tachtiger. Zestig foto's - met
infrarood - van vrouwenlicha
men: bewust zo gezegd omdat
de daarbij behorende gezich
ten niet of nauwelijks een rol
spelen. De gesuggereerde ero
tiek is dan ook van een onper
soonlijke aard. Het spel van
licht en donker wordt vaak
opgeroepen met draperieën.
Barend speelt verder als een
schilder met beeldlijnen en
componeert van goed tot
prachtig. Niet opzienbarend
nieuw - vaak is nogal herken
baar een verwantschap met
andere collega's te zien-, maar
getuigend van een weloverwo
gen gebruik van de mogelijk
heden, die het Hammilton-
sfeertje meestal de baas blij
ven. Technisch zijn er hier en
daar vraagtekens, maar dat
kan ook aan het drukken lig
gen.
In relatie met dit fotover
haal wijzen we ook graag op
het tijdschrift voor documen
taire fotografie 'Plaatwerk',
dat zes keer per jaar ver
schijnt. Daarin publiceren
vakfotografen hun vrije re
portagewerk, dat doorgaans in
dag-, week- of maandbladen
niet gepubliceerd wordt, om
dat daar meestal maar een en
kele foto nodig gevonden
wordt. De nadruk ligt op the
ma's, die niet in de actualiteit
passen, maar toch getuigen
van een zicht op het maat
schappelijke gebeuren. Om
enkele thema's uit de voorbije
jaargang te noemen: jeugd-
prostitutie, priesterwijding,
familiefotografie, dood en le
ven, meisjes boven de dertig,
emigranten in de vijftiger ja
ren, machtsverhoudingen en
volwassen worden. Daarbij
worden korte, informatieve
teksten geschreven. Een goed
blad.
Charles Vergeer: Willem
Witsen en zijn vriendenkring.
Uitg. Thomas Rap, prijs ƒ39,50
Oscar van Alphen, Eva Be
snyö e.a.: Amsterdam 1950-
1959. Uitg. Fragment, prijs
ƒ39,50
Barend Houtsmuller: The
other side of the light. Uitg.
Bert Bakker, prijs ƒ34,90
Plaatwerk. Uitg. Fragment,
Conradstraat 23, 1018 NE Am
sterdam - jaargang ƒ45,-