BOEKEN Ontdekkingen in onze literaire schatkamer A. Marja en zijn roman 'Snippers op de rivier' miöe boeken Tachtigers en vijftigers in beelden vastgelegd Als je dingen netjes noemt Jo-vloed lam gast an Dis OVER GESPROKEN rJsSZZr SATERDAG 22 FEBRUAR11986 GRIFFIOENREEKS: KLASSIEKEN UIT DE NEDERLANDSE LETTERKUNDE Schelmen Èxempelen Bredero Coornhert Verlichte vrouw Satiricus Ot en Sien Puberteit Raddraaier rond de Kamer. Dat aengroepen [GINAGIDS 1 I Gert en Hermien i Willeke. I goede, oude tijd, kn den Bosch op- i de jongelui eerst fen programmaatje I mochten zeggen llden en verder de |d moesten luiste- |k is ondertussen de belangrijkste geworden in de ra- Itv-wereld. Video- pnen de huiskamers op alle mogelijke In. Sky Channel en [>x hebben niks an- ok Nederland 1 en 2 lij na dagelijks met llmpjes. Daarnaast informatieve pro fs na een kwar- pltijd onderbroken muzikaal inter- la de doctorandus of jicus komt steeds (oeyen of BZN. en overvloed aan akken muziek. De pende programma's lit hetzelfde arsenaal leo-clips. De VARA lop woensdagmiddag leloos van 'Clippara- )15 tot 17.30 uur). De |s elke maandag van 18.25 uur actief met |mule' (vroeger For- Sen), gepresenteerd lik de Zwart. otste populariteit ge- puntdown' van Vero- zaterdags om 19.20 kdam Curry wordt |n omroep in staat ge- >halve de bekende vi ps ook interviews uit den met gasten van M- down' heeft de positie Imen van het aloude pp', dat 15 jaar lang na het hiervoor ge- He jeugdwerk-tijd- Jtoonaangevend was in Iderlandse popwereld. Iramatisch gevolg van leo-overdaad is dat de breider van dit alles bzakt is naar de mid- Dt. 'Toppop' wordt nu l/rijdagavond van 19.25 'ot 19.50 uur uitgezon- naar is al lang geen meer voor hitparade- rs. Het programma is ptwiekt en de wijze hit- Ad Visser is vervan- loor Kas van Iersel. Jnt jong en je wilt wat, je kunt niet meer dan •n tussen voorgepro- Jimeerde muziek en een (geprogrammeerde Jluit-discussie. Tussen fideo-vloed en Jan van 3osch. fictie fier isAdriaan van i Nederland 2 de volgende fitter Marcel van Dam, de Engelse bioloog Roger pordt zondag (Nederland 1, risico's en verworvenheden Tfactoren (DNA-onderzoek). |ar de politieke voorkeuren en een gesprek met CPN- Ithanasie en het standpunt p^ssens.DO651 tv^oo,- G2 Door Gerard van Herpen OUDEREN onder ons herinneren zich onge twijfeld de Lyceum- herdrukken, die Uit geverij Wolters in de jaren dertig verzorgde. Klassieken uit de Ne derlandse literatuur werden voor gebruik in het onderwijs op nieuw uitgegeven, van tekstverklaringen voorzien en rijkelijk geillustreerd. Voor een breder pu bliek is er nog altijd de Pantheon-uitgave, die qua prijsstelling en verzorging vergelijk baar is met de be roemde Reclam- uit gaven in de BRD en de DDR. Met subsidie van het Prins Bernhard Fonds is door Querido Am sterdam nu de zo ge noemde Griffioen reeks uitgebracht. Zes deeltjes zijn er tot nu toe verschenen en ze hebben voor een deel betrekking op erkende literaire verschijnin gen in de Nederlandse literatuur, Coornhert, Bredero en sinds kort ook Belle van Zuylen. Voor een ander deel zijn ze terreinverrui- mend van aard, als het gaat om 'de schelmen- literatuur' uit de late middeleeuwen, de wonderbaarlijke ver halen (exempelen) uit de middeleeuwen en het journalistieke proza van de onbe kende Gerrit Paape in de patriottentijd. Even anders gerang schikt zou je deze dub- bel-stellen kunnen be denken: de middeleeu wen met de wonder baarlijke tegenstelling tussen vromen en schavuiten, de renais sance met de Hol landse tegenstellingen tussen de ondeugende dichter en de tolerante theoloog en tenslotte de satiricus en de geë mancipeerde vrouw in Franse pruiken- en re volutietijd. Naar de maatstaven van de traditionele litera tuurverkenning ko men er in deze zes af leveringen in de perso nen van Bredero en Coornhert dus maar twee bekende en klas sieke figuren voor. Belle van Zuylen, Ger rit Paape, de schel men- en de exempe- lenlitaruur vormden tot voor kort onbe kende terreinen. De li teratuurgeschiedenis besteedde geen aan dacht aan die ver schijnselen. Herman Pleij, hoogleraar in de middelnederlandse let terkunde in Amsterdam, verzorgde een bundel 'Van schelmen en schavuiten', waarin verhalen zijn opge nomen over dieven, oplich ters, kwakzalvers en zwarte kunstenaars in de late mid deleeuwen. Iedere politie functionaris met gevoel voor historie en iedere leraar Ne derlands met een teveel aan respect voor eerbiedwaar dige figuren in de Neder landse literatuur zouden dit boekje in hun bezit moeten hebben en lezen. Het is vooral in het hertogdom Brabant een poosje heel erg gesteld geweest met crimi naliteit, als gevolg van een groot aantal rondzwervende armoedzaaiers, kunstema kers en echte boeven. U hoef.t de schilderijen van Jeroen Bosch niet te kennen om te weten, dat de arme dorpelingen op den duur geen onderscheid meer wisten te maken tussen kloosterlingen die betrouw baar waren en habijtdragers die tot het gilde van de zak kenrollers en ladelichters behoorden. In dit kostelijke boekje is ook een uitgebreide lijst van woorden uit de die ventaal opgenomen. Ar moede was in de middeleeu wen en later ook een door het Christendom gelegali seerd verschijnsel. De Spaanse humanist Vives heeft benadrukt dat ar moede erkend moet worden als een sociaal probleem, waarop een antwoord diende te komen in de vorm Crimineel proza over schelmen en schavuiten van verplichte tewerkstel ling. De Leidse hoogleraar Frits Pieter van Oostrom verzamelde onder de titel 'Voorbeeldig vertellen' een groot aantal middeleeuwse exempelen. De titel 'Voor beeldig vertellen' is daarom zo goed gekozen, omdat de exempelen de functie had den om de mensen, toch al verstrooid door de verlok kingen en buitensporighe den van het kwaad, te wij zen op het goede voorbeeld. „De ultieme kracht van het exempel", schrijft Van Oos trom in zijn nawoord, „is dat de lezer of lezeres deelachtig worden gemaakt in het ge luk, dat de rechtvaardigen door hun positieve levens wandel mochten deelachtig worden. Exempelen zijn een positief genre, maar ze zijn niet bepalend voor de braaf heid van de middeleeuwen. In 1985 werd vooral in Amsterdam veel aandacht besteed aan het gegeven dat 400 jaar geleden Bredero in Amsterdam was geboren. E.K. Grootes, hoogleraar historische Nederlandse let terkunde aan de Universi teit van Amsterdam, heeft onder de titel 'Liederen van Bredero' een bloemlezing samengesteld uit zijn boer tige liedjes en balladen, die zo treffend en voor die tijd ongebruikelijk de natuur lijke mens in beeld brengen. De grote verdienste van deze bundel is vooral dat Bredero ook van zijn vrome kant wordt belicht en uit die keuze blijkt dan hoe innig vroom en markant die tek sten zijn. Dirk Volkerstzoon Coorn hert (1522-1590) is in Neder- land, in het roomse zowel als in protestantse kamp, altijd een veel te weinig gekende figuur geweest. Zijn manier van betogen, in verborgen ironische dialoogtrant, ligt de Hollander misschien niet zo. Er stak iets in van de fijnzinnige humanist Eras mus, die het ook nooit zo stellig wist. Coornhert is een boeiende figuur geweest in de prille tijd van de repu bliek en in de periode waarin de gereformeerden niet alleen de rooms-katho- Iieken, maar ook de doper- sen en de luthersen hun vrijheid van kerkgang be letten. Coornhert is ook altijd een tolerante figuur geweest, een man die prins Willem van Oranje persoonlijk ken de. Drs Arie Jan Gelderblom van de rijksuniversiteit Utrecht heeft proza van Coornhert uitgezocht onder de titel 'Weet of rust'. Een mens dient strijd te voeren om zeker te weten wat hij nodig heeft om goed te le ven. Coornhert die voortdu rend aanstuurde op toleran tie, moest voor eigen veilig heid naar Duitsland vluch ten. De keuze van zijn werk geeft aan hoe groot zijn lite raire en ook politieke ge stalte in de jonge republiek is geweest. Johanna Stouten noemt in haar bundel Belle van Zuy len de boeiendste vrouw uit de achttiende eeuw. Van de zeer bijzondere literaire verschijning Belle van Zuy len (1740-1805) is in de Grif fioen-serie de kleine roman 'Mijnheer Sainte Anne' op genomen. Het verhaal over een meisje dat door haar verbintenis met mijnheer Sainte Anne leert lezen en daarmee uitstijgt boven het niveau van het quasi-fat- soen en het boudoir-gekeu- vel. Het proza van Belle van Zuylen, die oorspronkelijk in het Frans schreef, heeft Europese belangstelling verworven. In Nederland brak de belangstelling voor het verlichte werk van deze Nederlandse freule pas door in de jaren tachtig. Dat is een vreemde ontdekking ge worden voor de literatuur historie, die nog nooit van Belle van Zuylen had ge hoord. Ze behoort, zoals Wolff en Deken, tot onze eigen literatuur, een beetje zoals Jacques Brei ondanks zijn Franse liedjes toch tot de Vlaamse cultuur wordt gerekend. Zo lopen in die pruikenpe riode nog meer opmerkelijke figuren rond en een ervan is Gerrit Paape, een patriots actievoerder en publicist in de laatste helft van de acht tiende eeuw. P.J. Buynsters, hoogleraar aan de universi teit van Nijmegen, ver zorgde een uitgave van Paape's satire 'Het leven en sterven van een hedendaags aristocraat'. Die aristocraat is ene Willem, maar met die Willem wordt toch niet de laatste stadhouder Willem de Vijfde bedoeld. De ro man, die bij Buynsters als aanklacht herinneringen oproept aan de Max Have- laar, is meer dan een span nend tijdsbeeld. Het is een qua taalgebruik zeer boeiende satire op de ontoe reikendheid van de adel, die getoetst wordt aan de ver lichting en de maatschappe lijke nuttigheid. Buynsters gaat zover om vast te stellen dat Gerrit Paape binnen de Neder landse literatuur van de achttiende eeuw een unieke plaats inneemt en dat hij ten onrechte tot de vergeten schrijvers van de Neder landse Verlichting behoort. Paape noemde zijn eigen werk 'een vrolijke wijsbe geerte'. Zijn taal is van een verrassende directheid, die hem ver boven tijdgenoten doet uitsteken. Er zijn dus, kort samenge vat, in deze aantrekkelijke Griffioenreeks literaire ont dekkingen gedaan van niet geringe betekenis. In zoverre overtreffen zij mijn oude Lyceum-herdrukken, die bevestigden wat we al wisten. DEBUUTROMAN VAN ELSE FLIM Door Henk Egbers IS DE constructie van 'Al die dingen gebeuren en zijn netjes genoemd' van Else Flim onmacht of zoeken naar originaliteit Het is heel frag mentarisch opgebouwd. De kaft spreekt van een veelkleurige eenheid als een mozaïek. Die eenheid wordt bijeen gelijmd door het 'inner lijk behang' uit een gedicht van Hans Lodeizen. De onmogelijke titel van deze debuut-roman heeft daarmee ook van doen. Anecdotische episodes uit het leven van de jonge vrouw met de naam Eva raken allerlei wereldjes aan: moeder/ dochter; middelbare schooltijd; ziekenhuis; tv-wereldje, etc. Vereenzaamde mensen knappen op elkaar af; kruipen ook in hun eenzaamheid en sluiten hun hart af met een be hang vol vertekeningen. De moederfiguur, die sedert haar jeugd iets te verzwijgen heeft, waardoor dochter Eva het spoor naar haar werkelijkheid nooit écht gevonden heeft, is als een soort symbolische constante daarbij aanwezig. Tijdens de middelbare schooltijd heeft ze rot ervaringen met de schoolkrant. Dat bezorgt haar trauma's in relatie met het schrijven. Maar het spel met woorden zal haar nooit meer loslaten, om Lodeizen te parafraseren. Daarvan merk je overigens niet zoveel. Zelfs het feit dat sinds Eva in het ziekenhuis terecht was gekomen haar taalgebruik daarvan invloed onderging - zoals opgemerkt wordt - is voor de doorsnee lezer niet zó helder. Wat er wél uitkomt is het ongenoegen van de schrijfster met autoritaire ziekenhuispraktijken. En terecht. Het hin dert haar 'zoals er met mensen wordt omgegaan' in deze afhankelijkheidssituatie. Maar dat is geen nieuws. Ook blijkt ze aardig op de hoogte met het bla-bla wereldje van de zogeheten Gooie matras. Dick is een hele miezerige fi guur uit dat milieu. Als ze met deze vereenzaamde man naar Rusland reist worden er interessante, maar onvol doende uitgewerkte, relaties gelegd met de dood. Dan is er pok nog sprake van een kontakt met een Amerikaanse honkbal-ster, die uiteindelijk afknapt op een operatie- snede/lidteken in haar buik. Er is niets te behangen; de liefdesbloemetjes verwelken op de buik. Vereenzaming Het alternatief blijkt een soort van Hollandse spruitjes luchtliteratuur geënt op een tv-cameraman, die haar via een kind duidelijk maalpt dat orgasme en pijn bijna iden tiek zijn. Inderdaad: al die dingen gebeuren en zijn netjes ge noemd. Irene Kraft heeft het al eerder klaar gespeeld om te inventariseren met het oogmerk, dat de lezer zijn eigen ro man kan maken met het door haar aangedragen materiaal. 's wantrouwen niet gerechtvaardigd Maar mogelijk is de zelfbouwpaketten-cultuur ook doorgedrongen in de litera tuur en zijn wij te lui. 'Mensen zeiden maar wat zonder na denken over de mogelijkheden van woorden', is dan een veelzeggend citaat uit deze roman. Hse Füm: 'Al die dingen gebeuren en zijn netjes genoemd', "'tg. Bert Bakker, prijs j 19,50. „DE DICHTER weigert mee te doen om van dichters nachtegalen te maken", schreef de criticus C. Dinaux in 1948 over de dichter Mar- ja, die eigenlijk Arend Theodoor Mooij heette. Marja 's dichterlijke opvat ting is daar wel treffend mee getekend, al kan men zich afvragen of Marja het zelf misschien niet het meest betreurde dat hij een spot vogel was geworden in plaats van een nachtegaal. Marja stond in vijand schap met velen, maar mis schien wel het meest met zichzelf. De dichter overleed in 1964 op 46-jarige leeftijd. Zijn dichtbundels versche-" nen veelal in een kleine op lage. Zijn verzamelbundel gedichten 'Nochtans een Christen, in 1962 verschenen, kreeg wel alle aandacht. „Een Bremstruik", schreef Gabriel Smit in De Volks krant van 2 juni 1962, „ste kelig en fel gekleurd, maar om met een menselijke ver gelijking te eindigen: noch tans een christen". In dat jaar 1962 had de practical joker, die Marja ook was, nogal van zich la ten horen. Hij zou o.a. na mens de Nederlandse ver eniging van letterkundigen een brief hebben gezonden over het royement van de voorzitter prof. Garmt Stui veling. Ook de ere-voorzit- ter van deze vereniging prof. N.A Donkersloot, de dichter en schrijver Anthonie Don ker, moest het herhaaldelijk ontgelden in spotgedichten en ander openbare geschrif ten. Hij werd door Marja in een gedicht 'professor Koek deeg' genoemd en 'o zieligste aller zakken'. Het vervelende gevolg van die grappemakerij was wel dat Marja ook de schuid kreeg van andere grappen, die er met hooggeleerde he ren in de letteren zoal wer den uitgehaald. In 1962 scheelde het een haartje of Marja was zelf geroyeerd uit de vereniging van Neder landse letterkundigen. Pro testen van collega-schrij vers verhinderden dat roye ment. W.F. Hermans schreef in 1963 in Podium: „Er kwam een taxi voorrijden, die ik niet besteld had. Zou Marja in Groningen we zen"? Wim Hazeu, stelde twintig jaar na de dood van de dichter vast, dat de grap pen van en over Marja jam mer genoeg de aandacht wel hadden afgeleid van wat Marja in literair opzicht be tekende. Zelf stierf Marja in de stellige overtuiging dat de Nederlandse literaire we reld hem niet naar waarde had geschat. Toen de Haagse Post hem in 1960 'een minor poet' noemde, reageerde hij onmiddellijk uit het zieken huis met dit telegram: „Ik ben geen minor poet, maar dat zult U pas na mijn, ove rigens spoedig te verwach ten, dood ontdekken". De do mineeszoon uit Winschoten, die eerst de regionale Radio Noord mee hielp opzetten, die enig geld verdiende als adviseur van de Uitgeverij Kroonder in Bussum, ein digde een reeks slecht be taalde functies als directeur van een consultatiebureau voor alcoholisme in Den Haag. In 1964 overleed hij op 46-jarige leeftijd. A. Marja heeft in zijn le ven maar één roman ge schreven, 'Snippers op de ri vier', waar in 1941 de eerste druk van verscheen en die in 1945 in een tweede druk uit kwam bij Uitgeverij F.G. Kroonder in Bussum, de uit geverij waar Marja in 1946 adviseur van zou worden. De roman zou zelfs vijf drukken beleven. De vijfde druk verscheen in 1982. De roman kreeg geen slechte pers. De kritiek noemde het boek 'een veelbelovende jon- gerenroman' en Ab Visser, een goede vriend van Marja, stelde vast „dat het geschre ven was in de zakelijke Ot en Stienstijl van zijn gene ratie". Marja zelf schreef de ro man als 'een protest tegen de naturalistische wijdlopig heid van de Hanseaten', zo als Ter Braak de dames- schrijfsters en populaire auteurs van vóór de oorlog noemde. En Carel Dinaux constateerde in de Haarlem- sche Courant dat 'de mens Marja met deze roman een aanslag had gepleegd op de dromer-dichter Marja'. De kleine roman vertelt het verhaal van de scholier Willy ter Veer, wiens jonge leven alleen maar boeiend is omdat hij in een voortdu rend conflict gewikkeld is met zijn overheden, zijn eigenlijk toch wel aardige vader, die weduwnaar is, de leraren en de leerlingen op school. In die draaikolk van wrijvingen en botsingen ontmoet hij de mede-scho liere Emmy. Willy moet eerst alles wat hem dierbaar is verliezen, voor hij zelf kan leren schatten hoe waarde vol die relaties voor zijn jonge leven zijn. Een vakan tie in de Ardennen helpt hem over zijn besluiteloos heid heen, maar vormt ook een afsluiting van een jon gensleven. De scholier laat zijn jongenspoëzie als snip pers door de rivier meevoe ren en daarmee is een epi sode in zijn leven voorgoed voorbij. Wie de roman nu leest, moet zich terdege realiseren hoe wijdlopig het taalge bruik nog was in de familie- A. Marja: Geen ro mancier. - FOTO ARCHIEF DE STEM romans van de vooroorlogse jaren. In die vergelijking is de literaire vormgeving van deze roman, met name door het gebruik van een heel kort gesneden Nederlands, interessant om te lezen, maar toch ook tamelijk tijd gebonden. Het is ook voor Marja zelf een definitieve streep onder zijn jongeling schap, alsook onder zijn am bitie om als romanschrijver een brug naar de jongeren te slaan. Hij heeft daarna geen romans meer geschreven. In de poëzie wilde hij vooral een raddraaier zijn, 'een dichter met een hauw en een grauw'. 'Snippers op de rivier' van A. Marja lijkt een boek uit een voorbije periode, al is de problematiek van een ado lescent natuurlijk van alle tijden. Wie van de tegen draadse Marja houdt, be waart zijn enige roman als een curieus tijdsdocument zonder al te grote literaire waarde. Bewonderaars van zijn poëzie worden binnen niet al te lange tijd op hun langdurig wenken bediend. Bij Nijgh en Van Ditmar verschijnt in het voorjaar een bloemlezing uit het dichtwerk van A.Marja, sa mengesteld door Harry Scholten en getiteld 'Noch tans een dichter'. Ed van der Elsken. Door Henk Egbers HOEWEL HET fenomeen 'boek' niet meer zo nadrukkelijk aanwezig is als enkele jaren geleden, verschijnen er regelmatig nieuwe plaatwerken. Het accent daarbij ligt vooral op het do cumentaire karakter, zoals de Tachtigers en Vijftigers in de hieronder besproken boeken. De Tachtigers in de jaren negentig van de vorige eeuw zijn het onderwerp in het foto boek, dat Charles Vergeer sa menstelde. Het gaat hierbij om de vriendenkring rond de schilder Willem Arnoldus Witsen (1860-1923), zoals hij deze heeft vastgelegd in foto's. Bij de opkomende 'kunstfoto grafie' gingen beeldende kun stenaars als Breitner en Wit sen van dit medium gebruik maken als hulpmiddel, maar in 'dit boek is te zien hoe Wit sen vooral met zijn portretten de fotografie op zich waar deerde. Dat heeft een archief met documentaire waarde op geleverd. De ongeretoucheerde portretten in dit boek en de daarbij behorende tekst spelen daarop in; op een interessante manier. Witsen maakte meer dan tweeduizend foto's. Bewaard bleven er ongeveer achthon derd. Daarvan werden er in dit boek tweehonderd gere produceerd. De meeste aan dacht daarbij krijgt Willem Kloos. Verder komen onder meer aan de orde Hein Boe ken, Jac van Looy, Herman Gorter, Marius Bauer, Frans Erens, George Breitnet, Jan Toorop, Isaac Israels, Frank van der Goes en Arthur van Schendel. Een omvangrijke groep, representatief voor de literair 'revolutionaire' bewe ging van de Tachtigers, maar niet volledig. Je mist bijvoor beeld Van Deyssel, Albert Verwey en Leopold. Het gaat dan ook om degenen die Wit sen tot zijn vrienden rekende. Hoewel de Tachtigers groots en meeslepend wilden leven en protesteerden tegen het duffe domineesland, blijkt ook uit dit boek hoe klein-menselijk deze club is geweest. Via deze portretten - veelal poses - en de teksten wordt de door hen opgebouwde mythe der Tach tigers weer eens behoorlijk ondergraven. Kunst mocht toen vooral passie heten, de ongebreidelde passie via ru zies in en rond De Nieuwe Gids, dronkenschap en wan hoop tekende vaak hun leven en hun gezichten. Doordat de fotografie van die dagen nog vroeg om onbe weeglijk voor het toestel te po seren zijn de portretten vaak gestolde levensbeelden gewor den. De teksten geven daarbij informatie, die enerzijds meer dan voldoende inhaken op het beeld, anderzijds geen echte li teratuurgeschiedenis schrij ven. Het boek is een heel inte ressant cultuurdocument, waarbij je je kunt afvragen waarom die Tachtigers mo menteel weer zo in de belang stelling staan? Dat is waar schijnlijk niet alleen omdat wij nu weer in de tachtiger ja ren leven. Amsterdam Nostalgie slaat (ook?) toe in het fotoboek 'Amsterdam 1950-1959', zoals dat door twin tig fotografen in de vijftiger jaren is vastgelegd Of betrapt. Een toevallig document, dat een boeiend beeld geeft van de cultuur der Vijftigers. Remco Campert merkt in zijn inlei ding op, dat de vooroorlogse tijd tot diep in de jaren vijftig doorwerkte. Nederland was zich nog aan het herstellen van de bezetting en Indonesië en vocht met oud-SS'ers in Korea tegen het goddeloos communisme. De nozems, door Vrijman en Van der Elsken vastgelegd, waren de voorbo des voor een andere tijd. De kunstenaars in het existentia listische zwart zaten bij Eyl- ders (met Gerard den Braban der) en vochten een robbertje. En iedereen was nog wit in de stad! Amsterdam als een stad vol fietsers, spelende kinderen op straat, opdoemende flats, sta kende bouwvakkers, vertrek kende emigranten, gezellig straatleven in een nog allesbe halve welvaartsklimaat wordt door 59 foto's aardig op Vijftig gezet. Verantwoordelijk zijn daarvoor dan ook fotografen, die nu dertig jaar later, vaak een begrip zijn: Oscar van Al phen, Emmy Andriesse, Eva Besnyö, Johan van der Keu ken, Cas Oorthuys, Sem Pres- sar, Paul Huf, Ed van der Els ken, Eddy Posthuma de Boer e.a. Een mooi boek. Tachtiger Remco Campert. - FOTO'S ARCHIEF DE STEM Hoe anders is dan de atmos feer van het fotoboek met de Engelse titel 'The other side of the light' en de Hollandse auteursnaam Barend Houts muller. De luxe van de ge droomde werkelijkheid in een neo-Romantiek. Een nieuwe Tachtiger. Zestig foto's - met infrarood - van vrouwenlicha men: bewust zo gezegd omdat de daarbij behorende gezich ten niet of nauwelijks een rol spelen. De gesuggereerde ero tiek is dan ook van een onper soonlijke aard. Het spel van licht en donker wordt vaak opgeroepen met draperieën. Barend speelt verder als een schilder met beeldlijnen en componeert van goed tot prachtig. Niet opzienbarend nieuw - vaak is nogal herken baar een verwantschap met andere collega's te zien-, maar getuigend van een weloverwo gen gebruik van de mogelijk heden, die het Hammilton- sfeertje meestal de baas blij ven. Technisch zijn er hier en daar vraagtekens, maar dat kan ook aan het drukken lig gen. In relatie met dit fotover haal wijzen we ook graag op het tijdschrift voor documen taire fotografie 'Plaatwerk', dat zes keer per jaar ver schijnt. Daarin publiceren vakfotografen hun vrije re portagewerk, dat doorgaans in dag-, week- of maandbladen niet gepubliceerd wordt, om dat daar meestal maar een en kele foto nodig gevonden wordt. De nadruk ligt op the ma's, die niet in de actualiteit passen, maar toch getuigen van een zicht op het maat schappelijke gebeuren. Om enkele thema's uit de voorbije jaargang te noemen: jeugd- prostitutie, priesterwijding, familiefotografie, dood en le ven, meisjes boven de dertig, emigranten in de vijftiger ja ren, machtsverhoudingen en volwassen worden. Daarbij worden korte, informatieve teksten geschreven. Een goed blad. Charles Vergeer: Willem Witsen en zijn vriendenkring. Uitg. Thomas Rap, prijs ƒ39,50 Oscar van Alphen, Eva Be snyö e.a.: Amsterdam 1950- 1959. Uitg. Fragment, prijs ƒ39,50 Barend Houtsmuller: The other side of the light. Uitg. Bert Bakker, prijs ƒ34,90 Plaatwerk. Uitg. Fragment, Conradstraat 23, 1018 NE Am sterdam - jaargang ƒ45,-

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 33