ankrijk Samen Scholen Scholen Samen DE STEM. HET MOEILIJK MEETBARE RENDEMENT VAN DE KLASSIEKE TALEN GRIEKS EN LATIJN JNEN SPANJE RTUGAL CE" JL KATHOLIEK ONDERWIJS IN HET OFFENSIEF TEGEN PLANNEN VAN STAATSSECRETARIS GINJAAR-MAAS I.O. ;nde beroepen ERWERKENDE BEROEPEN iTUDEERRICHTING MSTELLINGEN van katholiek onderwijs zijn een of- ensief begonnen tegen de plannen van staatssecre- aris Ginjaar om de opheffingsnormen voor scholen van voortgezet onderwijs op te krikken. Het katholiek evenals het protestants-christelijk) onderwijs hoopt dat Ginjaars voornemens (gerangschikt onder de naam 'Herschikking en Fusie in het voortgezet on- erwijs', HEF-vo) op de vuilnisbelt terechtkomen. Overgangsperiode DlNSDAG 28 JANUAR11986 Omweg Kamer Kosten De klassieke talen zijn altijd wezenlijk voor het gym nasium geweest. Een gymnasiast die Grieks en La- ijn in zijn eindexamenpakket heeft, besteedt daar in totaal twaalf uur per week aan. Ter vergelijking: Nederlands wordt vier uur in de week gegeven, de moderne talen ieder drie uur. Aan die tamelijk riante positie lijkt, in de plannen van staatssecretaris Ginjaar-Maas een einde te komen. Het gymnasium blijft weliswaar bestaan - er is zelfs een zogenaamde A-stroom waarin zowel Latijn als Grieks verplicht zijn, maar alom in den lande overheerst de kritiek dat voor de klassieken te weinig tijd is ingeruimd. Beetje zwanger Nut Wantrouwen A62 Duijkers boek over Rioja. ROB KERSTENS A/UNEN VAN EUROPA Cerstens' boek over Spanje en Portugal. luijker -en dat zijn er afgedrukt. van Rioja, door Hu- it Spectrum, Utrecht/ [ina's, 99,-. nje en Portugal, door luvt Co, Haarlem, 0." Graves, door Pieter Amsterdam, 176 pa- tot nu toe zes delen, ;stet: Pauillac, Saint- le-Bourg, Margaux, >merol. Elsevier, Am- ler deel ca 190 pagi- sl. ken, door Hubrecht Hema (hoofdkantoor ;ina's, 3,75. EROEPSONDERWIJS L.T.S. te Oostburg en ndijke. Dud- en nijverheidson- jaren, maken de jon- sken van alle te kiezen nen de leerlingen kie- heid om voor alle bo- i van het diploma, de Depsonderwijs. 3n via de directeur van /dochter bij de school >ol blijft dit doen. Wel is 987 zo, dat de leerlin- lal moeten worden aan- „Oostdijke" 34 O N 119 1 I Staatssecretaris Nell Ginjaar-Maas. - FOTO GER DIJKSTRA De nieuwe schoolstrijd Door Jan Greyn VOORAL de kleinere scholen op het platteland - en dat zijn meestal bijzondere scholen-zul len de dupe worden van die plannen die daarmee de vrijheid van onderwijs aantasten", aldus een zegsman van het Centraal Bureau voor het Katholiek On derwijs (CBKO) in Den Haag die dan ook voorzichtig spreekt van de dreiging van een Nieuwe Schoolstrij d. Het CBKO rekende uit dat als Ginjaar voet bij stuk houdt van de 240 katholieke ma vo's er 140 onder de opheffings norm zullen zakken. „Mevrouw Ginjaar zag haar kans r-vv» ryj W»J3" De kleine school heeft een belangrijke functie op het platteland. Met het ver dwijnen van de school sterft ook het dorp een beetje. - foto de stemoohan van guhp schoon ook een bijdrage te leveren aan de bezuinigingen. Als er keurig ingespeeld zou worden op de terugloop van het leer lingental, zou dat wel eens flink wat geld kunnen opleveren. Het gaat haar niet om het in goede banen leiden van die terug loop, nee ze was er j uist op uit geld te be sparen. En dat heeft niets met onderwijs te maken. Ze heeft intussen overal verzet gekregen, maar ze geeft niet op, nee, het is een prestige-object geworden". Het CBKO en de Katholiek Onderwijs Vakorganisatie (KOV) organiseren sa men een aanval op het beleid van Gin jaar en ze voelen zich daarbij gesteund door een meerderheid van de kamer. PvdA, CDA en D'66 vinden dat er teveel onduidelijkheden bestaan over HEF-vo. Gevolg is in elk geval vertraging van de afhandeling; in katholieke onderwijs kring wordt zelfs een beetje gehoopt op uitstel die in afstel overgaat. „Maar dat zal niet zo makkelijk gaan", zegt een woordvoerder van het centraal bureau, „Ginjaar heeft nog geen echte wet het licht doen zien, en dat zou een beetje een afgang zijn voor een bewinds persoon op onderwijs. Dus dat betekent dat ze waarschijnlijk kost wat kost die wet er wil doordrukken. Onze zegen heeft ze in elk geval niet. Het lijkt ge- woon nergens op. Ze fietst door onze be zigheden op het gebied van samenwer king en fusies van scholen heen". Ginjaar vindt samengevat dat scholen voor voortgezet onderwijs (lbo, lhno, ma vo, havo en vwo) opgeheven moeten wor den als er minder dan zestig leerlingen per leerjaar beschikbaar zijn - in een overgangsperiode geldt 45 leerlingen per leerjaar. Voor een mavo zal uiteindelijk het minimale leerlingentai dus 240 zijn. Het wetsvoorstel van Ginjaar zou met te rugwerkende kracht vanaf 1 augustus 1984 van kracht moeten worden, zodat de eerste scholen op 1 augustus 1987 opgehe ven zouden kunnen worden. „Het katholiek onderwijs is al jaren bezig, nog langer dan onze protestants- christelijke collega's, om in te spelen op de terugloop van het aantal leerlingen. Dat gebeurde helemaal niet buiten het mihisterie om dat per slot Van rekehing de inrichtingseisen van een school in de gaten houdt. Dat leek prima te lopen, tot dat Ginjaar een manier ontdekte om te snoeien in de uitgaven. En dat heeft niets met onderwijskundige aanpak van doen. Niets". In kringen van het katholiek onder wijs heeft de mening postgevat dat Nel Ginjaar 'via een omweg' het onderwijs systeem ter discussie stelt. En dat wordt ais 'onbehoorlijk' gekenschetst. Opnieuw zegslieden van het centraal bureau: „Als je scholen dwingt om te gaan fuseren, moet je ze ook kunnen vertellen wat de toekomst zal zijn, waar het heengaat met het voortgezet onderwijs, of er een voort gezet basisonderwijs komt. Die vragen zijn open, en zolang moet je niet morre len aan bestaande onderwijsvormen". Buiten kijf staat het steeds maar te ruglopend leerlingental. De katholieke schoölbëvolkihg lööpt in-zeS jaar tijd (tot 1' augustus 1990) terug'Ynét gemiddeld 28 procent. „Dat onderschrijft dat er maat regelen moeten worden genomen, maar het is de vraag of het moet a la Ginjaar", werpt een vertegenwoordiger van het katholiek onderwijs op. Aan de beschikbare cijfers van de ont wikkeling van het leerlingental (in de ëerst'é fase' varVhet voortgezet onderwijs) is niet zo heel veel - zeker niet voor af- zonderlij ke scholen - af te lezen, behalve dan de sterk dalende tendens. In Gelder land daalt het leerlingental bijvoorbeeld met bijna dertig procent, in Zeeland met 26 procent, in Limburg met 31 procent en in Noord-Brabant met 24 procent. De Tweede Kamer heeft zich via het in het eerste deel van de parlementaire be handeling, het zogenaamde 'voorlopig verslag', intussen niet onverdeeld geluk kig getoond met het wetsontwerp. Welis waar zegt de CDA-fractie verheugd te zijn dat het wetsontwerp er is, maar dat is niet meer dan parlementaire beleefd heid. De '60-norm' van Ginjaar is in de ogen van de christen-democraten ver werpelijk en onaanvaardbaar hoog. „Dat betekent een zeer ingrijpende wijziging in het scholenbestand en kaal slag, zeker op het platteland", staat in het voorlopig verslag van het CDA, dat con cludeert: pak de 45-norm, en desnoods de 30-norm. De PvdA-fractie vraagt zich af of in verband met lagere geboortecijfers juist niet tot een verlaging van de ophef fingsnormen moet worden besloten. De sociaal-democraten komen uiteindelijk ook uit op een norm van 45, terwijl de D66-fractie ook kiest voor de 45-norm met 30 als ondergrens. De VVD tot slot was steeds voor een ondergrens van 30. Maar Ginjaar trok zich vooralsnog niets van deze opstelling van de kamer aan. Uit een gezamenlijke verklaring van besturenorganisaties en het departement van onderwijs blijkt dat niet in alle ge vallen fusie van scholen ook daadwerke lijk tot lagere kosten (per leerling) leidt. Een mavo met 400 leerlingen kost jaar lij ks gemiddeld 4150 gulden per leerling, als diezelfde mavo zou fuseren met vwo/havo loopt dat bedrag op tot 5565 gulden, getuige becijferingen van het mi nisterie zelf. Als diezelfde mavo fuseert met het beroepsonderwijs komt het be drag per leerling op 6095 gulden. Daaruit blijkt volgens medewerkers van het CBKO dat Ginjaar zelf allang weet dat ze heeft misgekleund, maar dat gewoon niet wil toegeven. Aanvankelij k ging het officieel niet om kostenbespa ring, later werd dat het hoofddoel. Er zou zo'n 58 miljoen bezuinigd kunnen worden door de HEF-vo-operatie. Overigens bleek uit becijferingen al snel dat er fei telijk meer bespaard zou worden dan Gif£j aar aahgaf. Nti'iS ervoor haar geen "Weg tëtug. Kortom, het' i's eêïi 'prestige object". Dreigend deficit klassieke talen zouden drastisch omlaag moeten. Nu is het nog zo dat iedere eindexamenkandi daat een hem totaal onbekend stuk proza voorgelegd krijgt, dat hij of zij met het woordenboek in de hand dient te verta len. Met slechts vier uur les in de week wordt dat een zo goed als onmogelijke opgave. Het eindexamen 'klassieken-nieuwe- stijl' zal dus flink moeten worden aange past. Zo zal de leerling lang vantevoren te weten krijgen van welke auteur hij een stuk proza moet vertalen (zodat hij zich intensief met die ene schrijver kan bezighouden, met het gevaar dat anderen niet meer aan bod komen), zal de tekst gepaard gaan met een enorme hoeveel heid vragen die de leerling in het goede spoor houden en zullen moeilij ke zins constructies of werkwoordsvervoegingen al in het Nederlands vertaald bij de tekst geleverd worden. Gelukkig met deze oplossing waren de leraren evenmin. Een flink deel van de leraren oordeelde het opnieuw een (te) grote aantasting van het vak. Met zo wei nig uren beschikbaar is het onmogelijk om gymnasium-studenten goed Latijn en Door Act Burger DE leraren klassieke talen wil len eindelijk wel eens weten Waar ze aan toe zijn. Sinds het verschijnen van de Contouren nota hebben allerhande werk en studiegroepen aan de inhoud van 'hun' vak gesleuteld. Wat de uitkomst van die studies wordt, s nog lang niet bekend. Het ,nige dat vaststaat is dat het ka mnet nog voor de verkiezingen Tl°et beslissen waar het heen §aat met de klassieken. Was het tot een jaar of zes geleden nog jiun eerste taak om leerlingen te leren Uatijn en Grieks te vertalen, plots was «ar het advies van een staatscommissie )rn de klassieke talen te vervangen door "el vak Antieke Cultuur. Het nieuwe vak moest, aldus de com- JU'ssie, (je gymnasjumieer]jng wegwijs «aken in de kunst, filosofie, politiek en «eratuur van de Griekse en Romeinse eschaving. Daarvoor zou, zo dach't die ■ommissie, veel meer interesse bestaan an voor beide talen, niet in de laatste P aats omdat menig leerling niet gepor teerd zou zij n van het vele dat Grieks en Latijn nu eenmaal met zich brengen. Tegen dat voornemen kwamen de ie- raren klassieke talen uiteraard in het ge weer. Schaf het vertalen af en je tast de klassieke vakken tot in hun diepste we zen aan, zo luidde zeer bondig de kritiek. Bovendien, zo was de overtuiging van de leraren, zitten de studenten j uist hele maal niet op een dergelijk vak. „Het is juist het vertalen dat de leerlingen aan spreekt, het actief met die taal bezig zijn. Schrap je dat, dan haal je bij heel wat leerlingen ook de motivatie weg om wat aan klassieke cultuur te doen", was des tijds een veelgehoord argument. Even snel als het plan voor Antieke Cultuur destijds gelanceerd is, werd het, na de heftige kritiek, weer losgelaten. Maar daarmee was het met het tumult nog niet voorbijer kwam een, nieuw ad vies, gekoppeld aan de beleidsnota voor het voorbereidend hoger onderwijs van de staatssecretaris. De klassieke talen werden gehandhaafd, zij het in tijd ge kortwiekt. Voortaan zou er nog maar vier uur per week aan beide vakken wor den. Uiteraard zou dat ook zijn gevolgen hebben voor het eindexamen: de normen Grieks te leren, vinden veel leraren. Of, zoals één van hen het uitdrukte: „We moeten de kinderen een beetje vertalen leren. Een beetje vertalen? Dat klinkt net als een beetje zwanger. Je bent het of je bent het niet". De discussie over de toekomst van de klassieke talen draait in feite om de vraag wat het rendement is van de vak ken Latijn en Grieks. In een tijd waarin middelbare-scholieren van alle kanten wordt aangeraden als het even kan een exact vakkenpakket te kiezen omdat 'je daar in je latere leven tenminste wat aan hebt', is het vrij logisch dat vraagtekens worden gezet bij de noodzaak van de 'klassieken'. Onze beschaving is voor een groot ge deelte gebaseerd op de waarden van de antieke cultuur. Daarom is het - daar over is iedereen het wel eens - geen over bodige luxe als leerlingen van het gym nasium kennis nemen van wat die an tieke cultuur te bieden had. Maar, vinden de 'progressieven' ih de klassieke hoek, gymnasium-leerlingeri hele stukken Homerus, Socrates of Ver- gilius in het Nederlands laten vertalen, is dat wel zo nodig? Alle klassieke meester werken zijn in het verleden vaak meer dan voortreffelijk vertaald. En met die vertalingen kom je ook al een heel eind als je wegwijs wil worden in de antieke cultuur. Y En praktisch nut heeft het ook nauwe lijks. De tijden dat geleerden met elkaar in het Latijn conserveerden, liggen al eeuwen achter ons; de enige beroeps groepen die nog wel eens met Latijn in aanraking komen, zijn apothekers, art sen en rooms-katholieke geestelijken. En het klassieke Grieks - dat overigens we zenlijk verschilt van het Nieuw-Grieks - is hoogstens handig op vakantie in Kreta bij het ontcijferen van de plaatsnamen. Een ander argument dat de hervor- mingsgezinden hanteren bij het op de helling zetten van de klassieke talen, is dat zes uur in de week voor Grieks en Latijn wel erg veel van het goede is. Ze ker als men daarbij bedenkt dat heel wat 'nuttiger' vakken als wis-, schei- en na tuurkunde het met veel minder moeten doen. Kortom: het moet anders en min der. Tot zover - ietwat gechargeerd - de ar gumenten van de 'hervormingsgezinden', die, zo wijst de praktijk uit, vooral op het ministerie in Zoetermeer blijken te zit ten. De 'behoudenden', die .zeker in. deze contreien oop veel steun van de leraren kunnen rekenen, gaan van een heel an dere benadering uit. Voor hen geldt niet het rendementsprincipe, omdat zij niet kunnen bewijzen dat vijfjaar Latijn en Grieks duidelijk aantoonbaar rendement oplevert. Sterker nog: een gediplomeerd gymnasiast kan slechts Grieks en Latijn lezen, en dat dan nog alleen maar heel langzaam en met veelvuldig raadplegen van het woordenboek. Maar, zo betogen de 'behoudenden', daar gaat het niet om. Het rendement '?ljJassieken -laat ktch moei lijk metèn< maar is wel - in abstracte be- woordingèü - aan te gev.en. In een vurig pleidooi voor het behoud varj hét onge deeld gymnasium in NRC Handelsblad verwoordde K. Poll hëtals volgt: „Latijn en Grieks leren op een gymnasium bete ltent vijfjaar lang gedwongen worden zinnen te ontcijferen'die hun betekenis maar heei.langzaarri prijsgeven Die. ervaring kweekt een levenslang wan trouwen tegen taal en een levenslang respect voor taal. Twee sentimenten die' samen de gouden opbrengst vormen van de gymnasiale opleiding. Eén dagelij kse kwelling maar waarschij nlij k ook het beste taalonderwijs dat zich laat wensen". Menigeen zal een dergelijk betoog pre tentieus en misschien zelf snobistisch vinden, feit is wel dat het heel goed en kernachtig aangeeft waarom het gymna siaal onderwijs met klassieke talen op de oude leest zou moeten doorgaan. En al diegenen die vinden dat de tijd die nu be steed wordt aan Latijn en Grieks beter besteed kan worden aan 'nuttiger' vak ken, kunnen al sinds jaar en dag op het atheneum terecht. EINDREDACTIE: Frans van Mourik ILLUSTRATIES Ad Couwenbergh Peter van Saane VORMGEVING: Ad Versluys

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 21