Dijkgraaf Van der Burgh verlaat zijn kasteel
D
'Shell had beter
in Sloegebied
kunnen zitten9
Memoires
Oosterschelde
Schokeffect
Onjuist
West-Brabant
Stank
General Electric
Reïncarnatie
Fischer
Aus der Fünten
ZATERDAG 18 JANUARI 1986
ürgiKtiS
ZATERDAG 18JANUA
I
R. P. van der Burgh heeft gisteren
officieel afscheid genomen van het
Hoogheemraadschap West-Brabant
(HWB). Als waterstaatkundige bij
Rijkswaterstaat en dijkgraaf van het
HWB heeft Van der Burgh veel
werk verricht bij de Deltawerken en
bij de opbouw van het
hoogheemraadschap. Onze
redacteur ging op bezoek van de
dijkgraaf, die het tweede deel van
zijn functie eer aan doet als
kasteelheer van Bouvigne.
Door Willem Reijn
ROND het prachtige kasteeltje
Bouvigne jaagt de langzaam weg
trekkende noordwesterstorm over
het water van de vijver. De 'bewo
ner' van het kasteel, de dijkgraaf, is
zichtbaar vermoeid. De storm heeft
hem die nacht uit zijn bed gehou
den. Windkracht tien tot elf stuwde
het water op tot 3.36 meter boven
NAP bij Dintelsas. In verband met
de organisatie van de dijkbewaking
bracht de dijkgraaf de nacht door in
de bunker van de Bescherming Be
volking in Roosendaal.
Dijkgraaf ir. P. van der Burgh zit rus
tig achter zijn bureau te werken in de
grote hoekkamer van het Bredase kas
teel. Het is een van zijn laatste dagen bij
het Hoogheemraadschap West-Brabant.
De nacht heeft nog eens de oorspronke
lijke taak van de waterschappen en het
hoogheemraadschap onderstreept: de be
veiliging van de mens tegen het water.
Een taak die vooral ook bij het hoog
heemraadschap is veranderd tot de be
scherming van het water tegen de vervui
lende mens. De Hoogheemraadschap
West-Brabant investeerde voor de betere
waterkwaliteit de afgelopen vijftien jaar
zo'n vierhonderd miljoen gulden. Van
der Burgh was daarbij de leidende figuur.
In het laatste half jaar voor zijn VTJT-
tering schreef Van der Burgh zijn memoi
res, getiteld '5X7, grepen uit goede ja
ren'. „Het is wat oppervlakkig", zegt de
dijkgraaf bescheiden. „Ik wilde wat per
soonlijke ervaringen op schrift stellen. Ik
zie het als een hobby".
De persoon van Van der Burgh kan
het best worden getypeerd door een ci
taat van de Griekse filosoof en mathema
ticus Aristoteles, dat Van der Burgh
heeft opgenomen in zijn nabeschouwin
gen: „Men moet aan de waarneming
meer geloof hechten dan aan de theorie
en aan deze alleen wanneer ze tot de
zelfde resultaten voert als het verschijn
sel". En een uitspraak van Pioncaré: „De
ervaring is de enige bron der waarheid,
zij alleen kan ons iets nieuws leren, zij al
leen kan ons zekerheid verschaffen". Als
we 'hier nog aan toevoegen dat Van der
Burgh bij het behalen van zijn HBS-di-
ploma twee tienen voor wiskunde op zijn
eindlijst kreeg, dan mag duidelijk zijn
dat we hier met een bèta-mens, een exac-
te-wetenschapper te maken hebben.
Het is ondoenlijk om al de ervaringen
van de waterstaatkundige hier weer te
geven. We concentreren ons op zijn werk
in Zuidwest-Nederland. Wat fragmenta
risch wellicht, maar hier en daar onthul
lend en zeker zo vaak relativerend. Het is
een mengeling van de geschreven memoi
res en het gesprek met de dijkgraaf.
Van 1957 tot 1971 was Van der Burgh
verbonden aan de Rijkswaterstaat in
Den Haag, waar de Deltaplannen wer
den ontworpen. Onderzoek naar de mo
gelijkheden en de consequenties van de
uitvoering van het Deltaplan stonden bij
dat werk centraal.
Van der Burgh verrichtte onderzoek
naar het tegengaan van 'zouttongen' in
zoet water. Doordat zout water zwaarder
is dan zoet water, kan het zoute zeewater
makkelijk ver landinwaarts dringen. Ex
perimenten met het inbrengen van lucht
in het zoute water, dat daardoor lichter
wordt, leverden bevredigende resultaten
op. De grootte van de watergang speelt
daarbij een belangrijke rol. Dat is geble
ken bij de de wijziging van de afmetingen
van het kanaal van Gent naar Terneu-
zen, waar de zoutinvloed ver was opge
rukt na de verbreding.
De omvangrijke Deltaplannen zouden
zo het milieu tot ver landinwaarts beïn
vloeden. Daarom dienden in de af te
sluiten zeearmen nieuwe inrichtingsplan
nen te worden ontworpen. In 1965 bond
een driemanschap de strijd aan tegen de
afsluiting van de Oosterschelde. Het wa
ren de heren Vaas van het Delta-instituut
te Yerseke, Drink waard van het ministe
rie van Landbouw en Visserij en Locke-
feer van de vereniging Zeeuwse Visserij
Belangen (Zevibel). Zij meenden dat de
vorming van een zoet Zeeuws meer als
gevolg van de slechte kwaliteit van het
•Rijnwater tot mislukking zou zijn ge
doemd. Vooral de zuurstofloosheid in de
diepe stroomgeulen zou veel ellende ver
oorzaken door zwartkleuring en stank
ontwikkeling.
Een artikel van dit driemanschap in
Cobouw trok aandacht van de landelijke
pers en veroorzaakte een schokeffect.
„Vergoeilijkende reacties werkten niet
meer. Het nuchtere feit dat in het IJssel-
meer met hetzelfde Rijnwater toch ook
geen stankontwikkeling plaats had was
te simpel", zegt Van der Burgh. Hij kon
uiteindelijk alleen Vaas van het Delta-in
stituut ervan overtuigen door hem een
proef te laten nemen met het inpersen
van lucht in een 25 meter diepe geul in
het Veerse meer. De proef slaagde en
Vaas zijn angst voor vervuiling van de
Oosterschelde was weggenomen.
Dijkgraaf ir. P. van der Burgh de
kasteelheer neemt afscheid
- FOTO'S DE STEM/DICK DE BOER
De hierdoor ontstane contacten tussen
de Deltadienst van Rijkswaterstaat en
Vaas' instituut werden uitgebouwd. Er
ontstond bij de dammenbouwers meer
behoefte aan contact met andersoortige
organisaties, waardoor een geïntegreerd
milieuonderzoek kon worden ingesteld.
„Toen pas hebben we ontdekt dat er
met het besluit om het Deltaplan uit te
voeren door gebrek aan kennis volledig
voorbij waren gegaan aan allerlei belan
gen, die niet alleen particulier van aard
waren. De zucht naar veiligheid tegen
overstromingen betekende meer dan het
omzetten van een getijdegebied in een
zoet meer, waar de belangen van de oes
ter- en de mosselvissers waren afgekocht
en de zoetwatervisserij een nog onbekend
voordeel zou opleveren".
Van der Burgh vindt de oplossing van
de stormvloedkering voor de ecologische
problemen in het Oosterscheldegebied
geen juiste. „Er is gewrikt aan het oor
spronkelijke Deltaplan van het afsluiten
met vaste dammen. Met het versterken
van de dijken had men de beste oplos
sing voor de milieuproblematiek gevon
den. Dat kostte één miljard gulden. We
hebben er indertijd nog een artikel over
geschreven, maar dat alternatief heeft het
niet gehaald. De Zeeuwen hadden er te
weinig vertrouwen in. Wij zagen niet dat
het compromis van de stormvloedkering
een oplossing zou zijn voor veiligheids-
en milieu-eisen. Die visies blijven over el
kaar staan. De vraag is of Rijkswater
staat voldoende vertrouwen heeft. Aan
de voorwaarden die indertijd zijn gesteld
aan de alternatieve oplossing voor de
vaste dam is in ieder geval niet voldaan.
Het werk wordt niet binnen de gestelde
tijd en evenmin binnen de begroting uit
gevoerd."
Maar ook het oorspronkelijke plan
was volgens Van der Burgh niet slecht.
„Als je ziet wat men van de Grevelingen
voorspelde, nou dat is ook niet uitgeko
men. Wij weten van ecologie nog zo wei
nig. Het Rijn- en Maaswater drong bij
een hoge waterstand in de rivieren allang
ver tot de Grevelingen, de Krammer, het
Volkerak en de Zijpe door en dan werd
ook alles zoet. Dat heeft nooit gevolgen
gehad. Nu wordt er al over een biologi-
Wij weten nog zo
weinig van ecologie'
sche ramp gesproken over als de storm
vloedkering voor een paar uurtjes wor
den gesloten. Maar ik denk dat er kansen
zijn blijven liggen. Bij Phlipsland en
Steenbergen gaan 10.000 hectare kost
bare schorren verloren".
Toen Van der Burgh in '71 in West-
Brabant arriveerde, trof hij een stevig
water-milieu-probleem aan. De Roode
Vaart rook zo sterk naar kattepis, dat de
stank tot in Holland te ruiken was. De
Donge leed eveneens aan dit verschijnsel.
„De Mark en Vliet stelden ons in staat
om tijdens de campagnetijd van suiker
en vlasfabrieken onze naam met dit wa
ter te schrijven".
Gelijkertijd stond de bouw van Shell
Moerdijk op stapel. Tegen de komst van
Shell had Rijkswaterstaat al bezwaar ge
maakt toen de beslissing over de vesti
ging in '68 viel. „De lokatie bij Moerdijk
lag naast het inlaatpunt van het aan te
leggen Zeeuwse zoetwatermeer. Wij acht
ten deze ingreep ontoelaatbaar en heb
ben bij de Deltadienst 's avonds onze
mening op papier gezet en op het bureau
van directeur-generaal Van de Kerk ge
deponeerd. De volgende ochtend kwam
het bescheid. Alle stencils en calques ver
nietigen. Het departement Verkeer en
Waterstaat mocht geen andere bijdrage
leveren dan de lokatie Moerdijk bereik
baar maken voor schepen van 20.000
ton, hetgeen neerkwam op een plan om
de Dordtse Kil te verruimen".
„Een pleister op de wonde was even
wel dat aan Shell Chemie niet werd toe
gestaan het eventueel gezuiverde afval
water te lozen op het Hollandsch Diep.
Daarom moest een afvalwaterpersleiding
worden aangelegd van Moerdijk naar de
Westerschelde. Dat plan kostte uiteinde
lijk 85 miljoen, waarvan 50 miljoen
werd gesubsidieerd door Rijk en provin
cie. Op de AWP werden naast indu
strieën ook 21 plaatsen aangesloten.
Door de lozingen van Shell op de af
valwaterpersleiding ontstonden grote
problemen. Op alle overstortpunten tus
sen de Shell-fabriek op Moerdijk en het
Zeeuwse Waarde bleek het te stinken.
Maatregelen nemen was erg moeilijk.
„De zorg voor de AWP en te bouwen
zuiveringsinstallaties bracht ons in aan
varing met Shell Chemie, onze grootste
klant met een moeilijk te behandelen
soort afvalwater. Het bedrijf stelde zich
op het standpunt gedwongen te zijn om
zich nabij Moerdijk te vestigen met een
verbod tot lozing op het Hollandsch
Diep en billijkte geen enkele beperking
tot lozing van het afvalwater via de AWP
naar de Westerschelde. Bij contacten met
Shell liet de directie elke keer deze gram
mofoonplaat spelen", vertelt Van der
Burgh. „Shell vond datje niet naderhand
voorwaarden op moest leggen".
„Als ik de dikke dossiers inzake Shell
overzie met alle voorgekomen problemen
van fatale afzettingen in leidingen en op
pompen en van stankcomponenten
welke technisch nauwelijks bedwingbaar
zijn, moeten wel tot de conclusie leiden
dat de vestigingsplaats Moerdijk vanuit
het oogpunt van kwaliteitszorg aller
minst gelukkig is geweest. Mijns inziens
had Shell vanuit dat oogpunt beter in het
Sloegebied kunnen gaan zitten".
„De stellingname van het bedrijf is wel
verklaarbaar. Want om op die plaats te
kunnen overleven moest men alle naar
voren gebrachte moeilijkheden rond het
transport van afvalwater stelselmatig van
de hand wijzen en intussen zelf wel zoe
ken naar mogelijkheden om aan de feite
lijke bezwaren tegemoet te komen".
Het Hoogheemraadschap mist node
de wet als stok achter de deur om in dit
soort situaties de bedrijven te dwingen in
de pas te lopen. Op grond van de Wet
Verontreiniging Oppervlaktewater kan
wel worden opgetreden tegen het lozen
op watergangen, maar niet tegen het lo
zen op de afvalwaterpersleiding. „Een
van de resterende mogelijkheden is het
beleid te richten op een verbod op het lo
zen van niet-zuiverbare stoffen", zo vindt
Van der Burgh. „Ook dient het streven
naar grootschalige oplossingen als van
het AWP-project niet te worden aange
moedigd. Een waarschuwende vinger bij
dergelijke grootschalige projecten blijkt
vanuit de zorg voor de kwaliteit van het
oppervlaktewater geen overbodige luxe
te zijn".
Problemen deden zich ook voor bij de
vestiging van General Electric Plastics
(GEP) in Bergen op Zoom. Een van de
vestigingsfactoren was de goedkope af
voer van afvalwater van dit chemisch be
drijf. Het pekelwater zou de HWB-in-
stallaties beschadigen. Het bedrijf bleek
tot twee maal toe bereid een aparte lei
ding aan te leggen, om de installaties
heen. Van der Burgh: „Het bedrijf heeft,
weliswaar met tegenzin, toch begrip ge
toond voor deze eisen, zodat de aanslui
ting in de eerste fase buiten het perssta
tion om en in de volgende fase buiten de
zuiveringsinstallaties om is aangelegd, de
vraag blijft in hoeverre het waterschap
terecht dwingende voorwaarden heeft ge
steld op grond van de bescherming van
zuiveringstechnische werken tegen aan
tasting van zout afvalwater".
De dijkgraaf denkt dat de bereid van
GEP om toch aan de wensen van het wa
terschap tegemoet te komen is ingegeven
door taktische overwegingen. „In die tijd
bestonden er actiegroepen, die veront
rust waren over de activiteiten van Gene
ral Electric. Het bedrijf heeft het daarom
toch wijzer gevonden de confrontatie uit
de weg te gaan", filosofeert hij.
Opschudding veroorzaakte in de jaren
zeventig de actie '1 1=2', die zich af
zette tegen de heffing van 3,5 keer het
eenpersoonstarief 42,-) voor tweeper
soonshuishoudingen. Hoewel het begrip
voor de actie bij het bestuur van het
Hoogheemraadschap niet ontbrak en
ook nu niet ontbreekt, is het niet gelukt
om de redelijke eis vande actievoerders
te honoreren.
Van der Burgh ziet overigens wel mo
gelijkheden dat in de toekomst een rede
lijkere heffing kan worden opgelegd.
„Het vraagstuk hangt samen met de
automatisering. In West-Brabant zijn we
allang zover dat we met een druk op de
knop kunnen zien hoeveel mensen ergens
wónen en de aanslag daar op af kunnen
stemmen. Maar de provincie wil daar
niet aan, omdat die voor heel Noord-
Brabant hetzelfde beleid wil voeren. In
Oost-Brabant is het nog niet mogelijk,
omdat de automatisering daar nog niet
zover is voortgeschreden. Maar ik ver
wacht dat op een termijn van drie, vier
jaar de zaak opnieuw aan de orde kan
worden gesteld".
De dijkgraaf vindt verder dat er een
verdere integrering moet plaatsvinden
van verschillende op water gerichte acti
viteiten. Zo worden de problemen van
grond- en oppervlaktewater door ver
schillende instanties behandeld. „Terwijl
die toch alles met elkaar hebben te ma
ken", zegt Van der Burgh. „Het hele be
heer van grond- en oppervlaktewater zou
bij de waterschappen moeten worden on
dergebracht".
Zo vindt hij ook dat het uit het oog
punt van een systematisch beheer van de
opperevlaktewateren zelf de inliggende
waterschappen op de zandgronden zou
den moeten opgaan in het overkoepe
lende Hoogheemraadschap. „Als je de
Mark bekijkt, zie je dat er vier verschil
lende waterschappen zich met het beheer
bezighouden: ten zuiden van Breda de
waterschappen de Bovenmark en Aa of
Weerijs, in Breda de gemeente en vanaf
Breda het Hoogheemraadschap. Ik wil
niet zeggen dat het nu fout gaat, maar
wel dat er beter één instantie voor dat
beheer zou kunnen zijn".
Dijkgraaf ir. P. van der Burgh is tevre
den over zijn werk in West-Brabant. Op
waterstaatkundig gebied heeft zijn bij
drage aan een beter beheer van het water
in zuiwest-Nederland zijn sporen achter
gelaten. Een heel andere erfenis die Van
dr Burgh aan West-Brabant achterlaat is
het kasteel Bouvigne. Mede onder zijn
leiding is het kasteel in de jaren zeventig
geheel opgeknapt en ligt het als een lust
hof onder het Ginneken en de rand van
het Mastbosch.
„Ik vind het niet erg om weg te gaan
uit Bouvigne", zegt de kasteelheer.
„Maar ik hoop wel dat ik hier nog eens
terug kan komen om een kopje koffie te
komen drinken". Hij hoeft zich niet te
vervelen: Van der Burgh wil de kennis
die hij bij Rijkswaterstaat heeft opge
daan verder overdragen op de jongere in
genieurs. Hij blijft lid van de Raad van
de Waterstaat. Daarbij is hij voorzitter
van de commissie waterhuishouding van
deze raad. Dan is hij onlangs gevraagd
om voorzitter te worden van een com
missie die de situatie rond kanalen in
Oost-Brabant gaat bekijken, waarin ook
de grondwaterpoblemen worden betrok
ken.
Ondertussen is buiten de wind afgeno
men. Winterse bqien geselen het water.
De dijkgraaf kan gaan slapen, zoals
West-Brabant de hele nacht veilig op een
oor lag.
WAT een mooi g
loof is dat, rein. J
carnatie. De
mei, zo wordt ons gezegd, ]s
permanente gelukzaligheid; dt f
hel is de volmaakte afgrijselijk-1
heid; het vagevuur een schroei
plaats. Maar bij reïncarnatie j, I
het doodgaan een pauze tussen I
levens in. Er is altijd weer
begin. Er is geen einde. Iemand I
die echt in reïncarnatie gelooft I
zal rustig sterven. De AVRoJ
liet een weekje geleden een I
programma zien waarin vier I
Australische vrouwen, ondti I
hypnose, te verstaan gaven da: I
ze eerder in de geschiede»
hadden geleefd. In Sydney oni-
hulde Cynthia Henderson d
zij tweehonderd jaar geledi
als Emilie de Cheauville
Normandië had gewoond nal
Fleur. Zij woonde daar des-1
tijds, niet ver van de beroemdt I
Mont Saint-Michel met haar
man Jean-Pierre Saint-Clair o
een chateau, waarvan ze de rui l
nes terugvond. Zij herkende de I
plekken waar ze sedert de 1
eeuw niet meer geweest was.
Zo kwam Helen PickerinJ
erachter dat zij in het begin van I
de vorige eeuw als dokter Ja-1
mes Burns gezag en aanziet!
had genoten in Blairgowrie, e
plaatsje in het zuidoosten var I
Schotland. Zij was toen een hij
en zijn vader, een zure baas dit I
alleen maar kon lachen in de I
kroeg, heette Archibald. DeAr l
chibald in haar naam Jamei
Archibald Burns stond haar I
niet aan. Dr. Burns hield var
een ferme slok brandewijn.
Aberdeen, waar Helen als Ja-1
mes Burns medicijnen had
studeerd wist ze de plek var I
een inmiddels afgebroken zee-1
manshuis te vinden en konztl
aangeven hoe het interieur var I
het Marshall College of medi l
cine er destijds uitgezien heeft
Jenny Green was uit Ame I
rika naar Australië geëmigreeil
en was tijdens de tweede w I
reldoorlog opgegroeid in eer I
joods gezin, dat werd uiige-1
moord. Zij heette Dorothtil
Halmann. Zij vertelde onder I
hypnose met hevige emotie hot I
zij, na haar dood, haar vaderI
had teruggevonden in de he f
mei. En tenslotte was
Gwen McDonald, die 200 jaar I
geleden als Rose Duncan in Sol
merset in Engeland had
woond. Zij noemde plaats® I
men die alleen op antieke kaar-1
ten konden worden terugge-1
vonden en ze had in SydneJ
een tekening gemaakt van
grillige inscripties op een vloer I
tegel, die vele generaties tal
onder een dikke laag mest al
vuil in een tot kippenhok ver-I
vallen woninkje had geleden!
Gwen scoorde daarmee zetrl
hoog, alsook door het gebruil
van het merkwaardige Engels I
woordje 'tallet', dat in geeneil
kei modern naslagwerk te vin-I
den is en dat zo'n twee eeu«|
geleden in Somerset werd
hanteerd voor vliering.
Ik ken zelf ook enkele men-l
sen die met grote stelligheid bi j
weren dat zij eerder hebben {i l
leefd. Een vriendin die al enlsl
tijd met haar gezondheid suil
kelt, is er middels een altemij
tieve heelmeesteres achter
komen dat zij nu de naweeij
ondergaat van martelingfj
door de Inquisitie in Spanfj
waarvan zij in een vroeger bi-I
staan het slachtoffer werd '1
Engeland onderhield ik bij»j
innige betrekkingen met ij
clairvoyante Kim Tracy, die1
dochter is geweest van een ph-j
rao; vervolgens in Frankrijk i j
de brandstapel heeft gestaan j
die nu nog een onzichtbij
vriendje heeft, dat wel
aanschoof als we zaten ie etej
Ze kreeg het dan koud en j
heeft zitten huilen van het l-j
chen toen ik het fantoom v(j
joeg met de niet zeer nette oj
merking „piss off". Kim hi£ j
toen op met huiveren.
Mijn favoriete reïncarnatij
verhaal betreft Archie, geestij
kind van de Amerikaaij
schrijver Don Marquis. Ardj
is een dichter, die na zijn o« j
lijden op aarde is teruggekw j
als kakkerlak en die heeft le'j
typen. Vanaf de wagen van
ouderwetse schnjfmacb j
duikt hij naar de toetsen,0 j
- niet zelden ten koste ïJj
zware hoofdpijnen- comntfT
taar te kunnen geven op het Ij
ven in het algemeen en het j
drag van de lichtzinnige Ij
Mehitabel, eveneens reïnüj
nant. Helaas weten we nooit j
ker wie wat is geworden in j
reïncarnatiecyclus. We kunn-j
nooit zeggen: „Dat któj
blonde meisje aan de overWI
dat is opa." Jammer.
II
EZE week is het 35 jaa
geleden dat de doodstraf va
Fischer en Ferdinand aus d<
Fijnten werd omgezet in
levenslange gevangenisstraf
Hoewel in de jaren 1969-19'
regelmatig discussies losbra
0ver de vraag of het langer
gevangenhouden van de twt
oorlogsmisdadigers gewenst
verkeren Franz Fischer en
Ferdinand aus der Fünten r
steeds in de Bredase gevang
Boschpoort, beter bekend a
Koepel. Een beschouwing o
veertig jaar gevangenisstraf
onoverbrugbaarheid van de
meningen van slachtoffers e
rechtsgeleerden, de
onverenigbaarheid van emo
abstractie.
Door Willem Reijn
DE STANDPUNTEN lig
cennia muurvast. Vele jui
den dat de Twee van Bret
worden vrijgelaten, slacht
het nazi-regime vinden
Een compromis tussen
standpunten bestaat uit i
zaak niet.
Door de confrontatie tussi
malige minister van justitie
Agt en de slachtoffers, gesteul
meerderheid in de Tweede
1972, is de mogelijkheid va
uitgesloten. Van Agt stak
nek ver uit, maar dat mocht
De gedachte dat het probleen
langs natuurlijke weg moet of
echter ook weinig bevredige
genoemd. Want ondertussen
land het enige land ter were
oorlogsmisdadigers vasthoi
oude mannen, Aus der Fünt
Fischer 76, zitten al veertig ja
vangenis, terwijl hun bazen
den op vrije voeten zijn gesteh
(Zoals bekend is de positie
Hess een uitzonderlijke omda
val met de scheiding der gee
de Sovjet-Unie enerzijds en -
den anderzijds niet tot een op
worden gekomen.)
Het mag misschien overbi
maar het is toch goed nog
stellen waarom Fischer en Ai
ten in 1949 tot de dood zijn
Enerzijds omdat het woord
dadigers' zo algemeen is en
slachtoffers en jongeren niet
ten wat het tweetal op het get
anderzijds om nog eens duid
ken waarom de slachtoff
moeite hebben met het vrijla
Duitse duo.
Franz Fischer werd op 1
1901 in het Duitse Bigge gi
dens de oorlog was hij van 1
gevangenneming op 15 mei
derland gedetacheerd. Hij we
Sicherheitspolizei, eerst als
Oberassistent en na een bevi
Kriminal-Sekret"ar-Sturmscli
Den Haag. Daarbij werkte
de deportatie van 13.000 Jodi
sidentie, van wie er 12.000
zijn teruggekomen. Onder de
bevonden zich zieken, beja;
teszieken en krankzinnigen.
Fischer was daarbij niet
'administratieve kracht'. Hij
bij systematisch talrijke Joc
deld door hen onder meer
schoppen en anderen opdrac
dat te doen. Wanneer er bij i
fel bestond over de vraag of e
gearresteerd zou moeten w
woordde Fischer: „Bei mir
gesund oder tot". Fischer m
Joodse ras. Toen een leraar
voor een meisje van zijn sc
scher: „Die Juden sind eim
schische
muss".
Hoewel Fischer tijdens zij
aanvoerde niet geweten te he
na de deportatie met de Joi
beuren, meende het Hof
dat verdachte het uiteindelijk
den kende en met dat lot ins
andere verdediging van Fisc
ist Befehl', mocht ook niet b
het alleen maar omdat zelfs
officiële Duitse wetgeving
misdaden tegen de menshei
waren.
Toch achtte het Hof een d(
op zijn plaats. Fischer werd
chiatrisch rapport omschre'
man met 'een zucht naar
sterke geldingsdrang en een z
mis aan schuldbesef. Zijn
tuigde van een 'uitgesprokei
tisme'. Het Hof vond het niel
'verdachte volkomen vergift
de omgeving waarin hij hee
Zijn psychologische gesteld
gunstige ontwikkelingsbode
voor het zaad van het ant
terwijl verdachte niet die ged
wikkeling heeft bereikt dat
deze verderfelijke invloed hi
onttrekken'. Daarom kreeg
venslang en geen doodstraf.
In cassatie oordeelde de
raad voor cassatie echter: „1
sterke geldingsdrang en een
mis aan schuldbesef bij Dui
misdadigers zo gewone ve
z'Jn dat de Raad daaraan
persoonlijke ontlastende v.
toekennen". Fischer werd da
ter dood veroordeeld.
Rasse, die verti
Ferdinand Aus der Fünten
ren op 17 december 1909. I
september 1941 tot mei 194^
aan de 'Zentralstelle fur Ju