Dijkgraaf Van der Burgh verlaat zijn kasteel D 'Shell had beter in Sloegebied kunnen zitten9 Memoires Oosterschelde Schokeffect Onjuist West-Brabant Stank General Electric Reïncarnatie Fischer Aus der Fünten ZATERDAG 18 JANUARI 1986 ürgiKtiS ZATERDAG 18JANUA I R. P. van der Burgh heeft gisteren officieel afscheid genomen van het Hoogheemraadschap West-Brabant (HWB). Als waterstaatkundige bij Rijkswaterstaat en dijkgraaf van het HWB heeft Van der Burgh veel werk verricht bij de Deltawerken en bij de opbouw van het hoogheemraadschap. Onze redacteur ging op bezoek van de dijkgraaf, die het tweede deel van zijn functie eer aan doet als kasteelheer van Bouvigne. Door Willem Reijn ROND het prachtige kasteeltje Bouvigne jaagt de langzaam weg trekkende noordwesterstorm over het water van de vijver. De 'bewo ner' van het kasteel, de dijkgraaf, is zichtbaar vermoeid. De storm heeft hem die nacht uit zijn bed gehou den. Windkracht tien tot elf stuwde het water op tot 3.36 meter boven NAP bij Dintelsas. In verband met de organisatie van de dijkbewaking bracht de dijkgraaf de nacht door in de bunker van de Bescherming Be volking in Roosendaal. Dijkgraaf ir. P. van der Burgh zit rus tig achter zijn bureau te werken in de grote hoekkamer van het Bredase kas teel. Het is een van zijn laatste dagen bij het Hoogheemraadschap West-Brabant. De nacht heeft nog eens de oorspronke lijke taak van de waterschappen en het hoogheemraadschap onderstreept: de be veiliging van de mens tegen het water. Een taak die vooral ook bij het hoog heemraadschap is veranderd tot de be scherming van het water tegen de vervui lende mens. De Hoogheemraadschap West-Brabant investeerde voor de betere waterkwaliteit de afgelopen vijftien jaar zo'n vierhonderd miljoen gulden. Van der Burgh was daarbij de leidende figuur. In het laatste half jaar voor zijn VTJT- tering schreef Van der Burgh zijn memoi res, getiteld '5X7, grepen uit goede ja ren'. „Het is wat oppervlakkig", zegt de dijkgraaf bescheiden. „Ik wilde wat per soonlijke ervaringen op schrift stellen. Ik zie het als een hobby". De persoon van Van der Burgh kan het best worden getypeerd door een ci taat van de Griekse filosoof en mathema ticus Aristoteles, dat Van der Burgh heeft opgenomen in zijn nabeschouwin gen: „Men moet aan de waarneming meer geloof hechten dan aan de theorie en aan deze alleen wanneer ze tot de zelfde resultaten voert als het verschijn sel". En een uitspraak van Pioncaré: „De ervaring is de enige bron der waarheid, zij alleen kan ons iets nieuws leren, zij al leen kan ons zekerheid verschaffen". Als we 'hier nog aan toevoegen dat Van der Burgh bij het behalen van zijn HBS-di- ploma twee tienen voor wiskunde op zijn eindlijst kreeg, dan mag duidelijk zijn dat we hier met een bèta-mens, een exac- te-wetenschapper te maken hebben. Het is ondoenlijk om al de ervaringen van de waterstaatkundige hier weer te geven. We concentreren ons op zijn werk in Zuidwest-Nederland. Wat fragmenta risch wellicht, maar hier en daar onthul lend en zeker zo vaak relativerend. Het is een mengeling van de geschreven memoi res en het gesprek met de dijkgraaf. Van 1957 tot 1971 was Van der Burgh verbonden aan de Rijkswaterstaat in Den Haag, waar de Deltaplannen wer den ontworpen. Onderzoek naar de mo gelijkheden en de consequenties van de uitvoering van het Deltaplan stonden bij dat werk centraal. Van der Burgh verrichtte onderzoek naar het tegengaan van 'zouttongen' in zoet water. Doordat zout water zwaarder is dan zoet water, kan het zoute zeewater makkelijk ver landinwaarts dringen. Ex perimenten met het inbrengen van lucht in het zoute water, dat daardoor lichter wordt, leverden bevredigende resultaten op. De grootte van de watergang speelt daarbij een belangrijke rol. Dat is geble ken bij de de wijziging van de afmetingen van het kanaal van Gent naar Terneu- zen, waar de zoutinvloed ver was opge rukt na de verbreding. De omvangrijke Deltaplannen zouden zo het milieu tot ver landinwaarts beïn vloeden. Daarom dienden in de af te sluiten zeearmen nieuwe inrichtingsplan nen te worden ontworpen. In 1965 bond een driemanschap de strijd aan tegen de afsluiting van de Oosterschelde. Het wa ren de heren Vaas van het Delta-instituut te Yerseke, Drink waard van het ministe rie van Landbouw en Visserij en Locke- feer van de vereniging Zeeuwse Visserij Belangen (Zevibel). Zij meenden dat de vorming van een zoet Zeeuws meer als gevolg van de slechte kwaliteit van het •Rijnwater tot mislukking zou zijn ge doemd. Vooral de zuurstofloosheid in de diepe stroomgeulen zou veel ellende ver oorzaken door zwartkleuring en stank ontwikkeling. Een artikel van dit driemanschap in Cobouw trok aandacht van de landelijke pers en veroorzaakte een schokeffect. „Vergoeilijkende reacties werkten niet meer. Het nuchtere feit dat in het IJssel- meer met hetzelfde Rijnwater toch ook geen stankontwikkeling plaats had was te simpel", zegt Van der Burgh. Hij kon uiteindelijk alleen Vaas van het Delta-in stituut ervan overtuigen door hem een proef te laten nemen met het inpersen van lucht in een 25 meter diepe geul in het Veerse meer. De proef slaagde en Vaas zijn angst voor vervuiling van de Oosterschelde was weggenomen. Dijkgraaf ir. P. van der Burgh de kasteelheer neemt afscheid - FOTO'S DE STEM/DICK DE BOER De hierdoor ontstane contacten tussen de Deltadienst van Rijkswaterstaat en Vaas' instituut werden uitgebouwd. Er ontstond bij de dammenbouwers meer behoefte aan contact met andersoortige organisaties, waardoor een geïntegreerd milieuonderzoek kon worden ingesteld. „Toen pas hebben we ontdekt dat er met het besluit om het Deltaplan uit te voeren door gebrek aan kennis volledig voorbij waren gegaan aan allerlei belan gen, die niet alleen particulier van aard waren. De zucht naar veiligheid tegen overstromingen betekende meer dan het omzetten van een getijdegebied in een zoet meer, waar de belangen van de oes ter- en de mosselvissers waren afgekocht en de zoetwatervisserij een nog onbekend voordeel zou opleveren". Van der Burgh vindt de oplossing van de stormvloedkering voor de ecologische problemen in het Oosterscheldegebied geen juiste. „Er is gewrikt aan het oor spronkelijke Deltaplan van het afsluiten met vaste dammen. Met het versterken van de dijken had men de beste oplos sing voor de milieuproblematiek gevon den. Dat kostte één miljard gulden. We hebben er indertijd nog een artikel over geschreven, maar dat alternatief heeft het niet gehaald. De Zeeuwen hadden er te weinig vertrouwen in. Wij zagen niet dat het compromis van de stormvloedkering een oplossing zou zijn voor veiligheids- en milieu-eisen. Die visies blijven over el kaar staan. De vraag is of Rijkswater staat voldoende vertrouwen heeft. Aan de voorwaarden die indertijd zijn gesteld aan de alternatieve oplossing voor de vaste dam is in ieder geval niet voldaan. Het werk wordt niet binnen de gestelde tijd en evenmin binnen de begroting uit gevoerd." Maar ook het oorspronkelijke plan was volgens Van der Burgh niet slecht. „Als je ziet wat men van de Grevelingen voorspelde, nou dat is ook niet uitgeko men. Wij weten van ecologie nog zo wei nig. Het Rijn- en Maaswater drong bij een hoge waterstand in de rivieren allang ver tot de Grevelingen, de Krammer, het Volkerak en de Zijpe door en dan werd ook alles zoet. Dat heeft nooit gevolgen gehad. Nu wordt er al over een biologi- Wij weten nog zo weinig van ecologie' sche ramp gesproken over als de storm vloedkering voor een paar uurtjes wor den gesloten. Maar ik denk dat er kansen zijn blijven liggen. Bij Phlipsland en Steenbergen gaan 10.000 hectare kost bare schorren verloren". Toen Van der Burgh in '71 in West- Brabant arriveerde, trof hij een stevig water-milieu-probleem aan. De Roode Vaart rook zo sterk naar kattepis, dat de stank tot in Holland te ruiken was. De Donge leed eveneens aan dit verschijnsel. „De Mark en Vliet stelden ons in staat om tijdens de campagnetijd van suiker en vlasfabrieken onze naam met dit wa ter te schrijven". Gelijkertijd stond de bouw van Shell Moerdijk op stapel. Tegen de komst van Shell had Rijkswaterstaat al bezwaar ge maakt toen de beslissing over de vesti ging in '68 viel. „De lokatie bij Moerdijk lag naast het inlaatpunt van het aan te leggen Zeeuwse zoetwatermeer. Wij acht ten deze ingreep ontoelaatbaar en heb ben bij de Deltadienst 's avonds onze mening op papier gezet en op het bureau van directeur-generaal Van de Kerk ge deponeerd. De volgende ochtend kwam het bescheid. Alle stencils en calques ver nietigen. Het departement Verkeer en Waterstaat mocht geen andere bijdrage leveren dan de lokatie Moerdijk bereik baar maken voor schepen van 20.000 ton, hetgeen neerkwam op een plan om de Dordtse Kil te verruimen". „Een pleister op de wonde was even wel dat aan Shell Chemie niet werd toe gestaan het eventueel gezuiverde afval water te lozen op het Hollandsch Diep. Daarom moest een afvalwaterpersleiding worden aangelegd van Moerdijk naar de Westerschelde. Dat plan kostte uiteinde lijk 85 miljoen, waarvan 50 miljoen werd gesubsidieerd door Rijk en provin cie. Op de AWP werden naast indu strieën ook 21 plaatsen aangesloten. Door de lozingen van Shell op de af valwaterpersleiding ontstonden grote problemen. Op alle overstortpunten tus sen de Shell-fabriek op Moerdijk en het Zeeuwse Waarde bleek het te stinken. Maatregelen nemen was erg moeilijk. „De zorg voor de AWP en te bouwen zuiveringsinstallaties bracht ons in aan varing met Shell Chemie, onze grootste klant met een moeilijk te behandelen soort afvalwater. Het bedrijf stelde zich op het standpunt gedwongen te zijn om zich nabij Moerdijk te vestigen met een verbod tot lozing op het Hollandsch Diep en billijkte geen enkele beperking tot lozing van het afvalwater via de AWP naar de Westerschelde. Bij contacten met Shell liet de directie elke keer deze gram mofoonplaat spelen", vertelt Van der Burgh. „Shell vond datje niet naderhand voorwaarden op moest leggen". „Als ik de dikke dossiers inzake Shell overzie met alle voorgekomen problemen van fatale afzettingen in leidingen en op pompen en van stankcomponenten welke technisch nauwelijks bedwingbaar zijn, moeten wel tot de conclusie leiden dat de vestigingsplaats Moerdijk vanuit het oogpunt van kwaliteitszorg aller minst gelukkig is geweest. Mijns inziens had Shell vanuit dat oogpunt beter in het Sloegebied kunnen gaan zitten". „De stellingname van het bedrijf is wel verklaarbaar. Want om op die plaats te kunnen overleven moest men alle naar voren gebrachte moeilijkheden rond het transport van afvalwater stelselmatig van de hand wijzen en intussen zelf wel zoe ken naar mogelijkheden om aan de feite lijke bezwaren tegemoet te komen". Het Hoogheemraadschap mist node de wet als stok achter de deur om in dit soort situaties de bedrijven te dwingen in de pas te lopen. Op grond van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater kan wel worden opgetreden tegen het lozen op watergangen, maar niet tegen het lo zen op de afvalwaterpersleiding. „Een van de resterende mogelijkheden is het beleid te richten op een verbod op het lo zen van niet-zuiverbare stoffen", zo vindt Van der Burgh. „Ook dient het streven naar grootschalige oplossingen als van het AWP-project niet te worden aange moedigd. Een waarschuwende vinger bij dergelijke grootschalige projecten blijkt vanuit de zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewater geen overbodige luxe te zijn". Problemen deden zich ook voor bij de vestiging van General Electric Plastics (GEP) in Bergen op Zoom. Een van de vestigingsfactoren was de goedkope af voer van afvalwater van dit chemisch be drijf. Het pekelwater zou de HWB-in- stallaties beschadigen. Het bedrijf bleek tot twee maal toe bereid een aparte lei ding aan te leggen, om de installaties heen. Van der Burgh: „Het bedrijf heeft, weliswaar met tegenzin, toch begrip ge toond voor deze eisen, zodat de aanslui ting in de eerste fase buiten het perssta tion om en in de volgende fase buiten de zuiveringsinstallaties om is aangelegd, de vraag blijft in hoeverre het waterschap terecht dwingende voorwaarden heeft ge steld op grond van de bescherming van zuiveringstechnische werken tegen aan tasting van zout afvalwater". De dijkgraaf denkt dat de bereid van GEP om toch aan de wensen van het wa terschap tegemoet te komen is ingegeven door taktische overwegingen. „In die tijd bestonden er actiegroepen, die veront rust waren over de activiteiten van Gene ral Electric. Het bedrijf heeft het daarom toch wijzer gevonden de confrontatie uit de weg te gaan", filosofeert hij. Opschudding veroorzaakte in de jaren zeventig de actie '1 1=2', die zich af zette tegen de heffing van 3,5 keer het eenpersoonstarief 42,-) voor tweeper soonshuishoudingen. Hoewel het begrip voor de actie bij het bestuur van het Hoogheemraadschap niet ontbrak en ook nu niet ontbreekt, is het niet gelukt om de redelijke eis vande actievoerders te honoreren. Van der Burgh ziet overigens wel mo gelijkheden dat in de toekomst een rede lijkere heffing kan worden opgelegd. „Het vraagstuk hangt samen met de automatisering. In West-Brabant zijn we allang zover dat we met een druk op de knop kunnen zien hoeveel mensen ergens wónen en de aanslag daar op af kunnen stemmen. Maar de provincie wil daar niet aan, omdat die voor heel Noord- Brabant hetzelfde beleid wil voeren. In Oost-Brabant is het nog niet mogelijk, omdat de automatisering daar nog niet zover is voortgeschreden. Maar ik ver wacht dat op een termijn van drie, vier jaar de zaak opnieuw aan de orde kan worden gesteld". De dijkgraaf vindt verder dat er een verdere integrering moet plaatsvinden van verschillende op water gerichte acti viteiten. Zo worden de problemen van grond- en oppervlaktewater door ver schillende instanties behandeld. „Terwijl die toch alles met elkaar hebben te ma ken", zegt Van der Burgh. „Het hele be heer van grond- en oppervlaktewater zou bij de waterschappen moeten worden on dergebracht". Zo vindt hij ook dat het uit het oog punt van een systematisch beheer van de opperevlaktewateren zelf de inliggende waterschappen op de zandgronden zou den moeten opgaan in het overkoepe lende Hoogheemraadschap. „Als je de Mark bekijkt, zie je dat er vier verschil lende waterschappen zich met het beheer bezighouden: ten zuiden van Breda de waterschappen de Bovenmark en Aa of Weerijs, in Breda de gemeente en vanaf Breda het Hoogheemraadschap. Ik wil niet zeggen dat het nu fout gaat, maar wel dat er beter één instantie voor dat beheer zou kunnen zijn". Dijkgraaf ir. P. van der Burgh is tevre den over zijn werk in West-Brabant. Op waterstaatkundig gebied heeft zijn bij drage aan een beter beheer van het water in zuiwest-Nederland zijn sporen achter gelaten. Een heel andere erfenis die Van dr Burgh aan West-Brabant achterlaat is het kasteel Bouvigne. Mede onder zijn leiding is het kasteel in de jaren zeventig geheel opgeknapt en ligt het als een lust hof onder het Ginneken en de rand van het Mastbosch. „Ik vind het niet erg om weg te gaan uit Bouvigne", zegt de kasteelheer. „Maar ik hoop wel dat ik hier nog eens terug kan komen om een kopje koffie te komen drinken". Hij hoeft zich niet te vervelen: Van der Burgh wil de kennis die hij bij Rijkswaterstaat heeft opge daan verder overdragen op de jongere in genieurs. Hij blijft lid van de Raad van de Waterstaat. Daarbij is hij voorzitter van de commissie waterhuishouding van deze raad. Dan is hij onlangs gevraagd om voorzitter te worden van een com missie die de situatie rond kanalen in Oost-Brabant gaat bekijken, waarin ook de grondwaterpoblemen worden betrok ken. Ondertussen is buiten de wind afgeno men. Winterse bqien geselen het water. De dijkgraaf kan gaan slapen, zoals West-Brabant de hele nacht veilig op een oor lag. WAT een mooi g loof is dat, rein. J carnatie. De mei, zo wordt ons gezegd, ]s permanente gelukzaligheid; dt f hel is de volmaakte afgrijselijk-1 heid; het vagevuur een schroei plaats. Maar bij reïncarnatie j, I het doodgaan een pauze tussen I levens in. Er is altijd weer begin. Er is geen einde. Iemand I die echt in reïncarnatie gelooft I zal rustig sterven. De AVRoJ liet een weekje geleden een I programma zien waarin vier I Australische vrouwen, ondti I hypnose, te verstaan gaven da: I ze eerder in de geschiede» hadden geleefd. In Sydney oni- hulde Cynthia Henderson d zij tweehonderd jaar geledi als Emilie de Cheauville Normandië had gewoond nal Fleur. Zij woonde daar des-1 tijds, niet ver van de beroemdt I Mont Saint-Michel met haar man Jean-Pierre Saint-Clair o een chateau, waarvan ze de rui l nes terugvond. Zij herkende de I plekken waar ze sedert de 1 eeuw niet meer geweest was. Zo kwam Helen PickerinJ erachter dat zij in het begin van I de vorige eeuw als dokter Ja-1 mes Burns gezag en aanziet! had genoten in Blairgowrie, e plaatsje in het zuidoosten var I Schotland. Zij was toen een hij en zijn vader, een zure baas dit I alleen maar kon lachen in de I kroeg, heette Archibald. DeAr l chibald in haar naam Jamei Archibald Burns stond haar I niet aan. Dr. Burns hield var een ferme slok brandewijn. Aberdeen, waar Helen als Ja-1 mes Burns medicijnen had studeerd wist ze de plek var I een inmiddels afgebroken zee-1 manshuis te vinden en konztl aangeven hoe het interieur var I het Marshall College of medi l cine er destijds uitgezien heeft Jenny Green was uit Ame I rika naar Australië geëmigreeil en was tijdens de tweede w I reldoorlog opgegroeid in eer I joods gezin, dat werd uiige-1 moord. Zij heette Dorothtil Halmann. Zij vertelde onder I hypnose met hevige emotie hot I zij, na haar dood, haar vaderI had teruggevonden in de he f mei. En tenslotte was Gwen McDonald, die 200 jaar I geleden als Rose Duncan in Sol merset in Engeland had woond. Zij noemde plaats® I men die alleen op antieke kaar-1 ten konden worden terugge-1 vonden en ze had in SydneJ een tekening gemaakt van grillige inscripties op een vloer I tegel, die vele generaties tal onder een dikke laag mest al vuil in een tot kippenhok ver-I vallen woninkje had geleden! Gwen scoorde daarmee zetrl hoog, alsook door het gebruil van het merkwaardige Engels I woordje 'tallet', dat in geeneil kei modern naslagwerk te vin-I den is en dat zo'n twee eeu«| geleden in Somerset werd hanteerd voor vliering. Ik ken zelf ook enkele men-l sen die met grote stelligheid bi j weren dat zij eerder hebben {i l leefd. Een vriendin die al enlsl tijd met haar gezondheid suil kelt, is er middels een altemij tieve heelmeesteres achter komen dat zij nu de naweeij ondergaat van martelingfj door de Inquisitie in Spanfj waarvan zij in een vroeger bi-I staan het slachtoffer werd '1 Engeland onderhield ik bij»j innige betrekkingen met ij clairvoyante Kim Tracy, die1 dochter is geweest van een ph-j rao; vervolgens in Frankrijk i j de brandstapel heeft gestaan j die nu nog een onzichtbij vriendje heeft, dat wel aanschoof als we zaten ie etej Ze kreeg het dan koud en j heeft zitten huilen van het l-j chen toen ik het fantoom v(j joeg met de niet zeer nette oj merking „piss off". Kim hi£ j toen op met huiveren. Mijn favoriete reïncarnatij verhaal betreft Archie, geestij kind van de Amerikaaij schrijver Don Marquis. Ardj is een dichter, die na zijn o« j lijden op aarde is teruggekw j als kakkerlak en die heeft le'j typen. Vanaf de wagen van ouderwetse schnjfmacb j duikt hij naar de toetsen,0 j - niet zelden ten koste ïJj zware hoofdpijnen- comntfT taar te kunnen geven op het Ij ven in het algemeen en het j drag van de lichtzinnige Ij Mehitabel, eveneens reïnüj nant. Helaas weten we nooit j ker wie wat is geworden in j reïncarnatiecyclus. We kunn-j nooit zeggen: „Dat któj blonde meisje aan de overWI dat is opa." Jammer. II EZE week is het 35 jaa geleden dat de doodstraf va Fischer en Ferdinand aus d< Fijnten werd omgezet in levenslange gevangenisstraf Hoewel in de jaren 1969-19' regelmatig discussies losbra 0ver de vraag of het langer gevangenhouden van de twt oorlogsmisdadigers gewenst verkeren Franz Fischer en Ferdinand aus der Fünten r steeds in de Bredase gevang Boschpoort, beter bekend a Koepel. Een beschouwing o veertig jaar gevangenisstraf onoverbrugbaarheid van de meningen van slachtoffers e rechtsgeleerden, de onverenigbaarheid van emo abstractie. Door Willem Reijn DE STANDPUNTEN lig cennia muurvast. Vele jui den dat de Twee van Bret worden vrijgelaten, slacht het nazi-regime vinden Een compromis tussen standpunten bestaat uit i zaak niet. Door de confrontatie tussi malige minister van justitie Agt en de slachtoffers, gesteul meerderheid in de Tweede 1972, is de mogelijkheid va uitgesloten. Van Agt stak nek ver uit, maar dat mocht De gedachte dat het probleen langs natuurlijke weg moet of echter ook weinig bevredige genoemd. Want ondertussen land het enige land ter were oorlogsmisdadigers vasthoi oude mannen, Aus der Fünt Fischer 76, zitten al veertig ja vangenis, terwijl hun bazen den op vrije voeten zijn gesteh (Zoals bekend is de positie Hess een uitzonderlijke omda val met de scheiding der gee de Sovjet-Unie enerzijds en - den anderzijds niet tot een op worden gekomen.) Het mag misschien overbi maar het is toch goed nog stellen waarom Fischer en Ai ten in 1949 tot de dood zijn Enerzijds omdat het woord dadigers' zo algemeen is en slachtoffers en jongeren niet ten wat het tweetal op het get anderzijds om nog eens duid ken waarom de slachtoff moeite hebben met het vrijla Duitse duo. Franz Fischer werd op 1 1901 in het Duitse Bigge gi dens de oorlog was hij van 1 gevangenneming op 15 mei derland gedetacheerd. Hij we Sicherheitspolizei, eerst als Oberassistent en na een bevi Kriminal-Sekret"ar-Sturmscli Den Haag. Daarbij werkte de deportatie van 13.000 Jodi sidentie, van wie er 12.000 zijn teruggekomen. Onder de bevonden zich zieken, beja; teszieken en krankzinnigen. Fischer was daarbij niet 'administratieve kracht'. Hij bij systematisch talrijke Joc deld door hen onder meer schoppen en anderen opdrac dat te doen. Wanneer er bij i fel bestond over de vraag of e gearresteerd zou moeten w woordde Fischer: „Bei mir gesund oder tot". Fischer m Joodse ras. Toen een leraar voor een meisje van zijn sc scher: „Die Juden sind eim schische muss". Hoewel Fischer tijdens zij aanvoerde niet geweten te he na de deportatie met de Joi beuren, meende het Hof dat verdachte het uiteindelijk den kende en met dat lot ins andere verdediging van Fisc ist Befehl', mocht ook niet b het alleen maar omdat zelfs officiële Duitse wetgeving misdaden tegen de menshei waren. Toch achtte het Hof een d( op zijn plaats. Fischer werd chiatrisch rapport omschre' man met 'een zucht naar sterke geldingsdrang en een z mis aan schuldbesef. Zijn tuigde van een 'uitgesprokei tisme'. Het Hof vond het niel 'verdachte volkomen vergift de omgeving waarin hij hee Zijn psychologische gesteld gunstige ontwikkelingsbode voor het zaad van het ant terwijl verdachte niet die ged wikkeling heeft bereikt dat deze verderfelijke invloed hi onttrekken'. Daarom kreeg venslang en geen doodstraf. In cassatie oordeelde de raad voor cassatie echter: „1 sterke geldingsdrang en een mis aan schuldbesef bij Dui misdadigers zo gewone ve z'Jn dat de Raad daaraan persoonlijke ontlastende v. toekennen". Fischer werd da ter dood veroordeeld. Rasse, die verti Ferdinand Aus der Fünten ren op 17 december 1909. I september 1941 tot mei 194^ aan de 'Zentralstelle fur Ju

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 26