Niet te veel verwachten van voorzitterschap' 'Zwarten zijn bereid om veel te vergeten' GEORGE DE GREEF ONTVLUCHTTE DIENSTPLICHT IN BERNHARD DEBT] WÏÏKEHD Gt ZATERDAG 4 JANUAR11986 TERDAG 4 JANUAR119£ Blokkades weg Kapitaalvhicht Vreedzaam Kousevoeten Rijmwoord Door onze correspondent A ad Jongbloed „DE ONTWIKKELING van de EG vergelijk ik graag met fietsen in rul zand", zegt hij. „Je rijdt 10 kilometer per uur, wat voor een fiets een matige snelheid is, maar het zand is wél rul en die omstandigheid moet je in aanmer king nemen." In zekere zin vindt Lubbers het ge vaarlijk verwachtingen te scheppen wat betreft het Nederlandse voorzitterschap. „Als een belangrijke taak zie ik het om wezenlijk voort te bouwen zonder dra matische dingen. Ik zie geen visionaire wegen, we moeten een analyse maken van waar ongelukken dreigen te gebeu ren. Een minimum aan dramatiek dus en een maximum aan resultaat." Lachend zegt hij een kop boven dit ar tikel te verwachten in de trant van „Ne derlands voorzitterschap leidt tot niets", „want", zegt hij, „dan kan het alleen nog maar meevallen. Wat betreft de grote topics is de agenda schoon. In die zin worden we op een ongelukkig tijdstip voorzitter. Ik vind dat met ertg, want het wordt tijd dat we de balans gaan opma ken." Hij ziet een overschatting in het belang van het voorzitterschap: „Het ini tiatief blijft bij de Europese Commissie, maar de verantwoordelijkheid van het voorzitterschap is iets meer dan de ha mer hanteren, het is een kwestie van blokkades wegnemen." Over het -jongste- verleden zegt de premier: „We zijn er in geslaagd enige blokkades op te ruimen. Dat is begonnen in Kopenhagen, daarna is er een pakket ontwikkeld, dat gelukkig al achter ons ligt: de kwestie van de begrotingsdisci pline in de EG, het Britse probleem met de terugbetalingen aan Londen. Sluitstuk daarvan was eigenlijk het Dooae-rap- iort, waarin de visie ontwikkeld werd oe we verder moesten met Europa." „Als je de balans opmaakt van wat de laatste jaren in de EG gebeurd is dan kun je in de term van rapportcijfers toch spreken van een voldoende." Hij consta teert „dat er een sfeer is gegroeid, waar- bij de lidstaten op het laatste moment toch de zaak niet tot een crisis willen la ten komen. De uitkomsten van de laatste Top-ontmoetingen van regeringsleiders zijn weliswaar altijd slechter geweest dan de verwachtingen, maar altijd beter dan een stagnatie." Lubbers vindt dat zich een 'esprit de corps' heeft ontwikkeld. „De aanvaar ding bij voorbeeld van het feit dat de Britten zich nu eenmaal bijzonder gedra gen. Dat de Deense regering het tegen over het Europees-onwillige parlement niet altijd gemakkelijk heeft. Dat heeft er voor gezorgd dat, hoewel we door de eco nomische crisis nationalistisch wat meer uit elkaar groeiden, we toch bij elkaar bleven." De voorbije periode zijn er, vindt de premier, wat investeringen gedaan voor de toekomst. „Het compromis van Lu xemburg uit 1966, waarbij lidstaten door het inroepen van een vitaal belang hun h< Lubbers over de EG: Fietsen in rul zand veto konden uitspreken over een besluit was een achteruitgang. In Luxemburg werd tijdens de Top (in december j.l.) be reikt wat ik een 'compromisso' zou willen noemen, een zeker resultaat, een stukje overeenkomst, een stukje vooruitgang. Een aantal zaken kan nu bij meerder heidsbesluit geregeld worden. Een com promisso, ja, want in een aantal vraag stukken komt de souvereiniteit terug, zo als de gezondheidszorg, het terrorisme, de drugsbestrijding, de harmonisatie van de belastingen, daarin kunnen we nog geen meerderheidsbesluiten nemen." Wat de werkgelegenheid en de techno logie betreft is, volgens Lubbers, de op vatting gegroeid dat we niet langer de achterstand kunnen aanvaarden ten op zichte van andere continenten zoals de VS en Japan. „Dat heeft het Europa van de techno logie opgeleverd en Eureka en de opvat ting dat we de besluitvorming moeten verbeteren vanwege de verschillende nor men en standaarden in Europa. Zicht baar werd gemaakt dat het werken aan werkgelegenheid, het bestrijden van werkloosheid niet alleen voort kan ko men uit een defensieve conceptie van b.v.loonmatiging en de begroting op orde brengen, maar dat er een agressieve com ponent bij hoort en die is technologisch. In de interpretatie van Europa hoort de opvatting van de sociale partners. De op vatting van werknemers over wat kan technologie doen, is het een goede of een boze kracht, maar ook van werkgevers, ik denk aan Dekker van Philips en zijn club, is een geheel andere dan een paar jaar geleden. Men krijgt interesse in de ET 'dossier-Europese Gemeenschap', samengesteld door het ambtelijk apparaat, ligt naast bord en bestek en blijft gedurende het gehele gesprek onaangeroerd. Minister-president Ruud Lubbers heeft tijdens de gehele maaltijd, die we hebben en waarbij we spreken over het voorzitterschap van de EG dat Nederland tot h, 1 juli bekleedt, geen behoefte het op te slaan, daarmee niet alleen zijn betrokkenheid, maar ook zijn fotografisch geheugen bewijzend. Alle positieve en negatieve kanten van het Europa van de 12 komen aan bod; vragen stellen lijkt overbodig, want tussen aperitief en koffie wordt college gegeven. Over de Europese Gemeenschap van het verleden en de Europese Gemeenschap van de toekomst. „Zet maar een kop boven dit artikel in de trant van Nederlands voorzitterschap leidt tot niets, want dan kan het alleen nog maar meevallen. - FOTODESTEM/JOHANVANGURP Lubbers komt dan tot de vraag: wat ligt voor ons „Het Nederlandse voorzit terschap moet het bescheiden, maar be langrijke resultaat van Luxemburg veilig stellen. Een belangrijke rol speelt het Euiopees parlement de komende tijd. Het zou belangrijk zijn als tijdens ons voorzitterschap de sfeer van het 'esprit de corps' overgebracht zou kunnen wor den op de relaties met het Europees par lement. De kunst daarbij is meer even wicht te vinden met dat parlement. Er moet zich iets ontwikkelen ip de zin van: wij, lidstaten, hebben verschil van me ning over tal van zaken, zoals het func tioneren van het Europees parlement, maar het gemeenschappelijke dat ons bindt is toch Europa. Dat Europees par lement moet dus een volwaardiger taak krijgen. Hoe kun je de sfeer van het com promis bereiken Hij krijgt het dan over de positie van Europa in politieke zin. „Kunnen we misschien iets moediger worden", vraagt Lubber zich af, „door dat eigen politieke gezicht in te kleuren De meest doelma tige manier is misschien dat te doen via de oorsprong van de EG, het Verdrag van Rome, de economische invalshoek dus. Als we kunnen bijdragen tot de we reldeconomie dan heeft dat alles te ma ken met vrede en veiligheid, denk maar aan de oost-west-verhouding, de relatie met de derde wereld. We moeten niet protectionistisch te werk gaan, maar op lossingen aandragen, die de politieke ver houdingen verbeteren door wereldecono mie-ontwikkeling en dat zou wel eens een nuttige invalshoek kunnen zijn. En dan heeft dat alles te maken met de vei ligheidsproblematiek, omdat je met een andere methode kunt bijdragen om te komen van pure militaire-bewapenings- politiek en men krijgt interesse in Europa in de zin van 'we hebben die grote thuismarkt nodig' en dat is de basis waarop we ons kunnen ontplooien. Maar de inspanningen op gebied van de tech nologie zijn met wezenlijk interessant als je niet tot besluitvorming komt. Het pro ject Europa is een ondersteuning van werkgelegenheid en economische groei. Een dan is er nog een praktisch gegeven. Als je nu kijkt naar de wereldeconomie dan zie je dat veel grote bedrijven en multinationals voor vragen staan van waar zullen we investeren en vestigingen opzetten Komt daar voor hen Europa uit als een boeiend continent niet alleen, ik zal maar zeggen, in de culturele sfeer, maar ook als een beloftevol continent op het punt van de technologie." Door Mathieu Kothuis ZIJN bovenwoning aan de Van Ol- debarneveldtstraat in Amsterdam lijkt nog het meest op een proviso risch opgeknapt kraakpand. Het was wel even wennen in Nederland na een leven in het voor onze be- grippen bijna paradijselijke, blank Zuid-Afrika. „Maar het klimaat in Nederland was wel het minste waar ik in Amsterdam sterk aan moest wennen. Het is vooral de vrijheid hier, de omgang van mensen met el kaar en de totaal andere samenle ving waaraan ik me sterk moest aanpassen". Als afgestudeerd ingenieur elektronica mét kennis van computers had George niet de minste moeite in ons land aan een baan te komen. Het bezit van zijn Neder lands paspoort voorkwam bovendien vervelende confrontaties met de Amster damse vreemdelingenpolitie en andere overheidsinstanties die normaal hevig geïnteresseerd zijn in het doen en laten van buitenlanders in ons land. „Studenten die té actief worden in de oppositiebeweging verdwijnen dan zo maar. Van de een op de andere dag. Later blijkt dat ze in 'detention' hebben gezeten.Voor drie maanden, voor een jaar of langer. Ze worden gemarteld, in elkaar geslagen en zo psy chisch gebroken". - FOTOANEFO George de Greef werd uit Nederlande ouders geboren in Durban, Natal. Zijn ouders waren in de jaren '50, tijdens de eerste naoorlogse emigratiegolf, met dui zenden andere landgenoten naar Zuid- Afrika vertrokken om daar een nieuw be staan op te bouwen. De De Greefs' be hielden de Nederlandse nationaliteit, evenals trouwens die 40.000 andere land genoten die er kennelijk in al die jaren niet aan toekwamen zich te laten natura liseren. „En eigenlijk is dat heel merkwaar dig", zegt George. Onder de Nederlan ders die naar Canada, Nieuw-Zeeland of Australië emigreerden ligt het percentage naturalisatiès veel hoger. George maakt daaruit op dat er, onbewust misschien, bij veel Zuidafrikaanse Nederlanders toch altijd iets is blijven hangen van de tijdelijkheid in hun verblijf in dat land. Het Nederlands paspoort biedt tenslotte altijd nog een garantie op een uitweg als het in Zuid-Afrika eens helemaal mis mocht lopen. George groeide op in Durban, ging er naar school en had geen weet van de uit wassen van de apartheid in zijn land. Hij bezocht er blanke scholen in blanke wij ken, had blanke vrienden en ging naar blanke winkels en blanke kerken. „Zwarte mensen ontmoette ik nauwe lijks. Ja, de tuinman op school en de hulpjes in de winkel waren zwart. Daar had je geen contact mee". Pas tijdens de les geschiedenis be speurde George dat er is mis moest zijn met die apartheid in zijn land. „Op een leeftijd van tien, elf jaar maakt dat enorme indruk. Later, op de universiteit heb ik dat vak ook bewust laten vallen". Twijfels over de politieke situatie in Zuid-Afrika bespeurde George ook al langer bij zijn ouders die zijn vragen over de politiek voortdurend uit de weg gin gen. Volgens George wordt in blanke kringen kritiek uit Europa op het apart heidssysteem in Zuid-Afrika trouwens voortdurend afgedaan met het verwij tende term 'Euro-centrisme'. Europa, dat zichzelf nog steeds als het middelpunt van de wereld ziet, kan niet oordelen over de situatie in Zuid-Afrika, zo wordt gezegd. „Ik merkte in die reacties altijd een flink stuk onzekerheid en twijfel over de vraag of er voor blanken op de lange duur echt nog wel plaats zal zijn in Zuid- Afrika". „Voor de meeste oudere blanken is de huidige situatie natuurlijk ook vreselijk moeilijk. Ze zijn indertijd uit Europa weggegaan om in Zuid-Afrika een nieuw bestaan op te bouwen. Als ze hier terug keren betekent dat in feite dat ze toege ven te hebben gefaald. Maar bovendien, welk land zal er gelukkig mee zijn dat die mensen terugkeren?. De meesten zijn tenslotte ook te oud om nog werk te vin den en daarmee een nieuw bestaan op te bouwen". Toch vond George bij zijn ouders wel begrip voor zijn beslissing naar Neder land te vertrekken om daarmee zijn dienstplicht te ontlopen. En hij is inmid dels met de enige Zuidafrikaan die is ver trokken. Naast een toenemend aantal dienstplichtige jongeren, vertrekken ook steeds meer oudere blanken uit het land. De kapitaalvlucht is al begonnen en voor het eerst gaan er meer mensen uit Zuid- Afrika weg dan er naartoe emigreren. Begin '84 studeerde George af als doc torandus in de elektronica aan de Uni versiteit van Natal. De oproep voor mili-' taire dienst (in juni zou hij moeten opko men) lag al klaar. Zijn plan om dienst te weigeren was tijdens zijn studentenjaren al zover gerijpt dat George niet langer aarzelde en vertrok. „Ik wist toen al zeker dat ik bij de mi litaire instanties nooit voldoende argu menten zou kunnen aandragen om met een beroep op de wet gewetensbezwaren onder mijn dienstplicht uit te kunnen ko men. Er zijn in Zuid-Afrika voorbeelden genoeg, van Jehova's Getuigen bijvoor beeld, die aantonen dat het erg moeilijk. zo niet onmogelijk is om dienstplicht te weigeren. Bovendien is de vervangende dienstplicht vaak lang." Aan de universiteit maakte George zo wel kennis met het groeiend studenten- verzet tegen het apartheidsregime als met het antwoord daarop van de Zuidafri kaanse politie. Studenten ondernemen steeds vaker acties en demonstraties en sluiten zich aan bij het verzet van zwar ten. De overheid reageert met harde hand. Aan de blanke universiteiten 'stu deren' altijd wel een paar 'studenten' die als verklikkers van de veiligheidspolitie optreden. „Studenten die té actief wor den in de oppositiebeweging verdwijnen dan zo maar. Van de een op de andere dag. Later blijkt dat ze in 'detention' hebben gezeten. Voor drie maanden, voor een jaar of langer. Ze worden ge marteld, in elkaar geslagen en zo psy chisch gebroken". Volgens George is zo'n detention voor de meeste kritische studenten meestal wel genoeg om hun verzet op te geven. Een minderheid zet zijn verzet wel voort. De militairen krijgen volgens George een steeds grotere greep op de Zuidafri kaanse maatschappij. De veiligheidspoli tie infiltreert niet alleen rechtsstreeks in de studentenbeweging maar ook in elke openbare vergadenng in het land. De mi litairen zijn steeds nadrukkelijker aanwe zig in het Zuidafrikaanse leven van alle dag. Kenmerkend in dit verband noemt George de overname door militaire art sen en verplegers van een zwart zieken huis nabij Johannesburg nadat al het zwarte personeel, na een staking, was ontslagen. Die militairen zitten er nog steeds. „Ik geloof niet zo erg in een vreed zame oplossing van de huidige situatie in Zuid-Afrika. Die kan er pas komen als de zwarten ook een stem in de Zuidafri kaanse maatschappij krijgen. En uit alles blijkt dat de huidige regering dat niet van plan is. Als dominee Boesak en bis schop Tutu zeggen dat er een bloedbad komt dan weten ze waar ze over praten. component tot een bredere economische benadering, waarin een rol weggelegd is voor de verschillende machten in de we reld." De premier noemt dan - „na dit mooie verhaal" - de zwaktepunten, „Laten we ze maar eens opnoemen. Een niet gering risico wordt gevormd door de Europese begroting, denk maar aan de hoge land bouwuitgaven. Nog onvoldoende wordt onderkend dat het echte vraagstuk opge roepen wordt door een succes, want een succes is dat de landbouw produktief ge worden is in de wereld. De groene revo lutie heeft om zich heen geslagen. Er zijn momenteel misschien nog twee gebieden die van voedsel afhankelijk zijn van de buitenwereld en dat zijn Afrika en de Sovjet-Unie. Op landbouwgebied ligt voor ons een budgettaire druk, die pro blemen oproept met het Europees parle ment. De mening geldt daar nog vaak dat een afspraak over begrotingsdisci pline er een is tussen ministers en niet een afspraak in Europa. De verminde ring van de landbouwuitgaven en daar mee de verhouding met het parlement is een kwetsbaarheid." Een andere kwetsbaarheid noemt Lubbers het probleem van de bureaucra tie. „De kwetsbaarheid van Europa is dat mensen die er iets verder van afstaan zeggen: al die mensen, die hele machine rie en dat in een tijd dat elke nationale regering het heeft over deregulering, dat is een handicap, die zich niet zo makke lijk laat oplossen. Het enige wat ik er van kan en wil zeggen is dat die handicap naast de versoberingsinvalshoek allen op te lossen is door voldoende besluitvor ming te krijgen, want dan wordt het aan vaard, maar het is een achillespees. Want als die besluitvorming stagneert krijg je weer het verhaal: ja, wat wil je met al die mensen, die hele machinerie. Lubbers denkt dat als je Europa door gaat met de vraag wat zijn wezenlijke punten dat de meeste burgers zullen zeg gen: werkgelegenheid en de eigen veilig heid. „Ja, ik zie het al aankomen. Dan zeggen ze: dat is mooi, alle grenzen weg en dan krijgen we de boeven uit andere landen hier. De een noemt de criminelen, de ander het terrorisme, een volgende de drugs. Ik voor mij zie geen enkele reden waarom een groot en geïntegreerd Europa meer kwestbaar zou zijn voor dat soort dingen dan een Europa met gren zen. Alsof de boef uit Duitsland nu niet de Nederlandse grens over zou komen. Maar je moet wel voorkomen dat er een demoralisering optreedt bij diensten en dat moetje op een Europese schaal doen, naar elkaar toegroeien. We moeten tij dens ons voorzitterschap hier alert op zijn om te voorkomen dat een lidstaat in de komende tijd een besluitvorming op titel van die veiligheid blokkeert. Want, ik zei het al, in die zaken als drugsbestrij ding, criminaliteit en terrorisme is er nog sprake van souvereiniteitsgevoel. En als het om de souvereiniteit gaat, zoals ook met de vlag, de munt en de buitenlandse politiek, dan moet je daar op kousevoe ten op af." EORGE de Greef, 25 jaar, is een Zuidafrikaanse Nederlander. Vorig jaar mei nam hij de benen en ontvluchtte zijn vaderland, omdat hij er niks voor voelde als dienstplichtige in het Zuidafrikaanse leger te worden opgeroepen. Met een retourticket voor een vakantietrip naar Europa bleef hij in Amsterdam hangen. „Binnen vijf, hooguit tien jaar hoop ik naar mijn land terug te kunnen", zegt George tijdens een interview in Amsterdam. Een uurtje later is die twijfel aan zijn aanvankelijk optimisme al flink gegroeid. „Maar ik móet wel optimistisch blijven over de toekomst van Zuid-Afrika. In m'n pessimistische buien zie in mijn land inderdaad al afglijden naar een militaire dictatuur. De methoden die de Zuidafrikaanse politie, ook tegen blanken gebruikt zijn al te vergelijken met die in Chili". Een gesprek met een andere blanke uit Zuid-Afrika. Door Koos Tuitjer OM MET de deur in huis te vallen. Bern ard Droog: „Ik ben ;eer prima terecht ekomen. En het is ls met alle veran deringen in mijn le ven, ik heb het niet elf gedaan. Het is ,oals altijd, met me gebéurd." Dat klinkt nogal lijdzaam. Bernhard Droog: „Nou lee, je kunt zeggen: ik ga dit oen, of:ik ga dat doen, laar geloof me, het pakt al- Jjd anders uit. Maar daarbij ben ik wel van mening, dat het voor mij altijd voordeli ger heeft uitgepakt." „We vonden het vreselijk, dat we in Duitsland ons huis moesten verlaten, en in een flatgebouw terechtkwamen. Later vonden we het vrese lijk dat we moesten vluch ten. Maar stel je voor, dat we in de oorlog nog in Duits land gezeten hadden." f „We kwamen in januari 1937 weliswaar berooid in Nederland aan, midden in de irisistijd. Mijn ouders ver- ienden in Duitsland allebei ;oed. Maar wat ik in m'n and had, toen we de grens lasseerden, dat was enkel n tientje. Toch was er «teen werk. Voor mijn va der en voor mij. En ik moet zeggen, we zijn geweldig door de familie opgevan gen." Boven de deur van de zit- :amer hangen twee grote foto's. Het rechter portret is een vrouw in uniform. Zijn Duitse moeder, als conduc trice op de Keulse tram. Daarnaast hangt zijn vader, in een Nederlands korpo raals-tenue gestoken. Beide foto's werden omstreeks 1917 gemaakt. „Mijn ouders waren semi- beroepsartisten, werkzaam bij een half beroepsgezel schap. Maar mijn vader had daarnaast een vast inkomen als meester in een rubberfa briek. Hij was een ontzet tend goed vakman." „Twee tot driemaal in de week stonden ze op de plan ken. Zo ben ik ook begonnen. Ik moest nog twaalf jaar 'worden. Er was namelijk een jubileum van de thea teragent van mijn ouders. Daar moest een feestje voor gebouwd worden. Iedereen die onder contract stond, zou die avond een optreden ver zorgen. In een theater." „Zelf liep hij zich de be nen uit het lijf om de avond, rond te krijgen, en er vooral voor te zorgen dat het een gevarieerd geheel zou wor den. 'Paula, wat doe jij', zo kwam hij laat op de avond bij ons binnenvallen." Alle maatregelen die de regering nu zo genaamd neemt om de apartheid te ver zachten zullen dat niet kunnen voorko men. De pasjeswetten die ze willen af schaffen blijven gewoon, misschien wel onder een andere naam, bestaan. De op heffing van het verbod op sexuele relaties tussen de rassen betekent in de praktijk misschien wel dat zwart en blank mogen trouwen, maar waar moeten die mensen dan gaan wonen?. De zwarte en blanke woongemeenschappen blijven namenlijk gescheiden". Ondanks al dit pessimisme over de toekomst van Zuid-Afrika gelooft George de Greef echter wel in een plaats voor de blanken in dat land. Vandaar ook zijn optimisme in zijn uiteindelijke terugkeer naar Zuid-Afrika. Hij vèrwerpt het onder bepaalde Europese kringen le vende doemdenken dat stemrecht voor de zwarten in Zuid-Afrika onvermijdelijk- tot chaos zal leiden. „De zwarten hebben ook bewezen dat ze erg veel kunnen vergeten. In Zim babwe zit Ian Smith (de voormalige blanke premier van dat land,red) ten slotte ook in het parlement inplaats van in de gevangenis waar hij misschien thuis zou horen". Maar welk systeem er in Zuid-Afrika uiteindelijk uit de bus zal komen is ook voor George de Greef vol strekt onvoorspelbaar. „Mijn moeder zou een ge dichtje doen. Ik zou haar souffleur zijn, en daarom werd ik uit bed getrommeld. Zwaar de pest in. Ik was op een leeftijd gekomen, dat je het leuk vond om iedereen lastig te vallen met een rijmwoord op elke laatst ge dane uitspraak." I „Uit wraak om de ver stoorde nachtrust, besloot ik de repetitie te versjteren. Bij de eerste regel was het met- een raak. Wham, in plat Keuls viel ik mijn moeder bij. De tweede regel, net zo." „Die man krijgt het leven. Dat was pas een vondst! Hij vond dat we zo op moesten. En het werd een krankzin nig succes, dat we honderd maal over moesten doen. Elke avond werden we om vijf, zes uur opgehaald met een rode Opel. Ik zie hem nog voorrijden. „Het jaar daarop, in 1933, mocht het niet meer. De 'Kulturkammer' was inge steld, en daar voelden we niets voor. Mijn vader heeft daarna, naast zijn baan overdag dus, alleen nog maar geregisseerd. Operet- „Ze waren allebei nogal onvoorzichtig. Meenden dat ze onaantastbaar waren met hun Hollands paspoort. We Woonden in een buitenwijk van Keulen. Hadden een groot huis met een grote kel der. Aan de ene kant woon den allemaal katholieken, die communist waren. Aan d< andere kant ambtenaren en joden die een winkeltje hadden." „Eind '33 werden de eerste communisten opgepakt. De oA kwam ze halen, maar dat gebeurde nog onder politie begeleiding. Onze buurman heette Lamotte, die was

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 24