H Hans van Mierlo over twijfels en keuzes PIr VERANDERT iets i Nederlandse huiskamers. televisiemeubel aangepast i worden om ruimte te make videorecorder, wordt het i elektronica-assortiment vai gezin aangevuld met de coi disc-speler, die de taak van klassieke platenspeler moei overnemen. Daar zit muzie ieder geval voor de platenb j elektronicahandel. ZATERDAG 4 JANUAR11986 ZATERDAG 4 JANUAR Chaotisering Buitenbeentje Gespletenheid Hout hakken Provo Europese Unie Op de hei Knoop doorgehakt Klassiek Boekje erbij LANS van Mierlo: terug van weggeweest. Nu hij het leiderschap van D'66 weer op zich genomen heeft, staat hij weer middenin de politiek en daarmee middenin de belangstelling Op deze pagina praat Hans van Mierlo over zijn twijfels, zijn jeugd, zijn keuzes. Over de crises in zijn leven en de steeds weer onverwachte wendingen die zich opdringen. Door Max de Bok „IK KOM uit een conservatief ka tholiek milieu van een zeer geves tigde familie, waaraan de naam ver bonden was aan de grootste bank in Breda. Opgegroeid in de jaren voor de oorlog, toen het katholicisme in Nederland op zijn hoogtepunt van truttigheid en beslotenheid was. Een enorme subcultuur; nee, niet eens dat. Het was dé cultuur. Er was geen andere dan de katholieke cultuur daar. Helemaal in de zuil opgegroeid. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Inclu sief de mis, het zangkoor, de liturgie, de katholieke school, het godsdienstonder wijs, het lof in de meimaand en de okto bermaand ochtengebed op de blote knieën voor het bed, avondgebed idem, processies, waar je verkleed mocht zijn als missiepater of zojuist bekeerde kanni baal. Dat waren we het liefst. Een groot huis met veel personeel. Ik schaamde me dood, omdat de kinderjuf me naar school bracht. Ik was de enige. Met bivakmuts op. Het summum van truttigheid. Daar heb ik een soort trauma aan overgehou den. Later, toen ik overvallen werd in Am sterdam, kwam die bivakmuts ineens te rug. Zeven, acht jaar geleden. Ik was op - bezoek bij een goede vriendin. Een groot huis aan een van de grachten. We waren een borrel gaan drinken in de stad. Toen we terugkwamen stapten er twee mannen met pistool uit een kamer. Eerste wat ik dacht: daar heb je die bivakmuts weer. Ik moest op m'n buik gaan liggen. M'n vriendin verschool zich achter de kap stok. Bij het binnenkomen had ik tegen haar gepraat. Dus vroegen die mannen of er nog iemand in huis was. Ik ontkende. Een half uur heb ik daar gelegen. Pistool op me gericht. En maar praten tegen hen. Ik krijg in zulke situaties kennelijk een sang froid over me, die ik zelf met be grijp. Meester van de situatie. Is er een kelder? Ja, achter die deur. Ik moest de keldertrap af, pistool op me ge richt. Wat er toen met me gebeurde heeft met de oorlog te maken. Zeker weten. Ik verloor m'n koelbloedigheid, verstijfde. Ik dacht: nu schieten ze me in de rug, dan val ik voorover en gaat het licht uit. Dat verlamde me zo, dat ik me móést omdraaien. Dan mocht niet, dus moest het- heel langzaam. Ik zag die bivakmuts en in en flits dacht ik: die schiet niet. Die lullige bivakmuts van vroeger. Het liep goed af. M'n vriendin en ik dronken champagne. De viering van de overwinning op de dood, om het aan te dikken. het lekker Een überaal gezin? Nee, dat niet. Het vertoonde wel kenmerken van chaotise ring. We leefden wel uit bepaalde opvat tingen, maar we waren een gezin dat er zich niet aan hield. Er heerste een soort vrijgevochtenheid. Een zeer gelovig jongetje, ja dat was ik. Met de voortdurende angstige vraag of je roeping had. Een soort stemmetje dat je riep. Ik begreep wel dat het geen echt stemmetje kon zijn, maar je moest wel iets horen. Het priesterschap had iets De waarheid in tegenstellingen ervaren Ik ontdekte te laat dat ik een groot expert geworden was in het verzorgen van de ellende op afstand en intussen om de zorgen, die op de drempel van je eigen voordeur liggen, heenliep. - foto's bert houweling heroïsch. Zeker bij de jezuïeten aan het Canisiuscolege in Nijmegen, die op zich namen je voor roeping rijp te maken. Vriendjes uit het eigen milieu? Nee, ik was bijvoorbeeld bevriend met de zoon van de melkboer. Voor de jongens uit het eigen milieu was ik bang. Een soort faal angst, gecombineerd met een gevoel van: wat zijn ze truttig, wat een melkmuilen. Mijn ouders waren veel te aardig om mij de omgang met het andere milieu te ver bieden. Ze heten zich trouwens toch voortdurend overrompelen. Ze stonden zelf onhandig in het leven. Wisten niet hoe ze met die standaardnormen moes ten omgaan. Te aardig om er afdwing bare voorschriften van te maken. Een buitenbeentje was ik. Vooral door de opstand, vrij kort na mijn vertrek van het Canisius, tegen geloof, kerk, God. Ik kwam er na een jaar achter dat ik niet in God geloofde. Een soort revolutie. Ik heb het m'n ouders verteld. Dat was echt vreselijk voor ze. Op het Canisius speelde ik veel toneel. Kon ik aardig en dacht er dan ook hard over toneelspeler te worden. Het is er niet van gekomen omdat ik op een of an dere manier niet kon verdedigen dat mijn ouders van die keuze verdriet hadden. Toen ben ik maar rechten gaan studeren. In afwachting van het ücht. Daar kwam ik dan aan de Nijmeegse universiteit en zei dat ik niet geloofde. Een grote uitzondering in die tijd. Als zoon van een gegoede katholieke familie zeggen dat je niet gelooft. Dat heeft me nog heel wat bezoekjes van de moderator opgeleverd. Breken met je geloof dat is een gevoel alsof je echt speelt met je verdoemenis. Gestudeerd heb ik absoluut niet. Ik speelde toneel, schreef bedjes voor het groenentoneel. In het lustrumjaar vormde ik met twee vrienden de lustrum toneelcomissie. We kozen voor Woyzcek en Leonce und Lena van Büchner. Woyzcek, de vertrapte soldaat: Leonce, de prins ontstegen aan de maatschappe lijke ladder en zich eindeloos vervelend. Ik speelde beide rollen. Bij beide voelde ik me thuis. Hoewel grotere tegenstellingen niet denkbaar zijn. Toen merkte ik bij mezelf gespleten heid. Met Woyzcek - dat is nog steeds zo - had ik bijna een animale betrokken heid. Leonce speelde ik daarna met het grootste gemak. Of daardoor die twijfel die mensen in mij zien, komt? Dat zat er al in en daarom kon ik ook beiden zo spelen Met de waarheid zit het bij mij per definitie zo. Ik weet niet of er een waarheid is. Ik kan hem alleen altijd maar ervaren in tegenstellingen. Bij die speech, die ik in januari in Arn hem voor D'66 hield, dacht ik ook: ik geef 'm voor mezelf een motto. Correctie op de beroemde zin van Hamlet. Niet 'to be or not to be' maar 'to be and not to be.' Nou nee, 't is geen levenshouding van me. Tegelijkertijd heb ik een grote jaloersheid en afkeer - daar heb je het weer, die tegenstelling - voor mensen die in monoütische waarheden kunnen den ken. Ze zeggen van me dat ik weifelend ben, een aartstwijfelaar. Maar het werkt niet zo, dat ik geen beslissingen kan ne men. Het is mijn manier van omgaan A Is ik merk dat het niet gaat, dan weet ik waar mijn keuze ligt. - foto johan van gurp/de stem met dilemma's. Toen afgestudeerd. Nee, eerst nog een breuk gemaakt. Een jaar naar Frannjk in '57. Een kapotte liefde achter de rug. Ik wilde naar Frankrijk. M'n vader had er veel verdiet van, gaf me honderd gulden en liet me gaan. Ik had iets Rimbaud-achtigs voor ogen: de dichter die verdwijnt. Liftend langs omwegen naar Marseille. Twee maanden op de visservloot in de oude haven gezeten. Tegenover Cannes lag een eiandje, lie St. Honorat. Er was daar een oud-klooster. In de zesde eeuw gesticht door Sint Patrick. Daar heb ik hout ge hakt. Drie maanden lang. Ik leefde in een kloostercel of in een hut tegen de kloostermuur aan. Ineens wilde ik weg. Naar Spanje. Maar een visum koste der tig gulden. Dus bleef ik in Perpignan. Zag het gebouw van de krant l'Indepen- dant en stapte er binnen. Vroeg de direc teur te spreken. Een rijke Franse heer. Ik vertelde m'n verhaal en zei dat ik daar wilde werken. De man moet gedacht hebben: hij zou mijn zoon kunnen zijn. Ik werd rédacteur-adjoint. Na twee, drie maanden dacht ik: ik heb het allemaal wel gezien. Het is allemaal niks. Ik ga te rug. Ik moet iets afmaken. Daarna zie ik wel weer. Ik had er absoluut geen zin in, maar het zat me niet lekker dat ik m'n ouders, die toch al die moeite voor me gedaan hadden, achtergelaten had. In twee jaar afgestudeerd. I960. Daar zat ik thuis, afgestudeerd meester in de rechten. Zal ik het in de journalistiek proberen? Via een oom kwam ik bij de hoofdredacteur van De Tijd, Baron van Lamsweerde. Tijdens het gesprek dacht ik: alles is al uit de hand gelopen, vooruit dus maar, ik kan die man niet in de waan laten dat ik nog geloof. Dus zei ik: één ding, ik geloof niet in God. Van Lams weerde verbleekte. Dat kon dus absoluut niet. Dan moet je naar naar hier tegen over gaan. Naar mijnheer Steketee van het Handelsblad. Daar gelooft niemand in God, daar kun je je gang gaan. Terug naar Breda. Het was me te veel allemaal. Ik besloot een sollicitatiebrief te schrij ven die neer zou komen op een fraaie omschrijving van wat ik allemaal niet kon. Uiteindelijk kwam ik toch bij het Handelsblad. Daar, in Amsterdam, is in termen van Jezus Christus m'n openbaar leven be gonnen. De jaren zestig ja, die zijn van grote invloed op me geweest. We zagen provo ontstaan, keken ernaar als geëngageerde buitenstaanders. Toen gebeurde er iets wat besüssend is geworden voor de rest van mijn leven. Ik had een gesprek met Anton Constandse, toen chef-buiten land, over allerlei zaken. Hij had het ge voel dat er meer aan de hand was met die provo-rellen dan iedereen dacht. Hij zag er het begin van een gezagscrisis in. Het liet me niet los en ik stelde voor een ron detafel-gesprek te voeren met een aantal deskundigen over het thema: wat is er aan de hand in de verhouding gezag-bur- gers? Het gesprek zou genotuleerd moe ten worden en letterlijk in de krant moe ten komen. Drie volle pagina's werd het onder de kop: Gezag en publiek. Na dat gesprek stond ik op een avond te kijken naar een provo-rel bij het Lie verdje. We waren sympathiek-kritische kijkers. Ineens, ik deed niets, pakte een agent me bij de elleboog en duwde me een portiek in. Ik voelde het bloed naar m'n hoofd stijgen van ongeremde drift. Even maar Toen kregen we de rellen rond het hu welijk van Beatrix, de bouwvakkersrel- len, Gruyters die vanwege het Huwelijk in Amsterdam uit de VVD werd gezet. Op Koninginnedag volgend jaar is het twintig jaar geleden dat dertig mensen bij elkaar kwamen om over 'de situatie' te praten. Daar werd de basis voor D'66 gelegd. Toen begon ik politiek bewust te worden. Eraan gedacht dat ik zelf polti- cus zou worden? Nee, ik ben niet iemand die projecteert waar ik wil uitkomen. Ik handel op de plaats waar ik sta en dan openen zich wegen. Zo is het altijd ge gaan. Poütiek in, politiek uit, minister, politiek weer in. Omdat je het gevoel hebt - zoals ook bij m'n terugkeer uit uit Frankrijk - dat je iets hebt laten liggen, niet hebt afgemaakt, 't Is moeilijk na te gaan wat precies de drijfveren zijn. Toen me gevraagd werd om in januari van dit jaar in Arnhem de basis van de partij toe te spreken was ik abslouut niet van plan nog eens aanvoerder te worden. Kort daarvoor had Van den Broek me gebeld. Of ik secretaris-generaal van de West Europese Unie wilde worden. Ik was zeer geïnteresseerd. Maar ik zei: ik kan er nu hiet over denken, ik heb be loofd de partij toe te spreken. Ik wilde wel graag naar Londen, maar toen die rede bleek aan te slaan dacht ik: ik kan niet de tovernaarsleerling zijn die iets op roept en het dan aan anderen overlaat de gevolgen ervan te beheersen. Dat is zo te gen het beeld dat men toch al van de po litiek heeft: ze houden een mooi verhaal en knijpen er vervolgens tussen uit naar een mooie baan. Er zat een, achteraf ge zien, fataal zinnetje in dat verhaal. Ik be loofde dat de Eerste Kamerfractie in juni de partij een politieke boodschap zou schenken. De functie bij de WEU was in tussen een gepasseerd station. Nog steeds dacht ik: eerst dat stuk en dan ben ik weer vrij man. Dat is een ernstige mis rekening gebleken. Dat stuk dus. Mijn privé-omstandig- heden waren niet ideaal in die tijd. Ik zat diep in de put. Een gebeurtenis in mei heeft me daar doorheen geholpen. Ik had toegezegd voor (ie TROS een klassiek platenprogramma te presenteren. Platen draaien met een verhaal erbij. Dat is een zeer enerverende uitzending geworden. Via de muziek heb ik mezelf beschreven. Dat gebeurde nadat Aad Nuis, wiens gezondheid toen ook niet optimaal was, en ik ons een week op de hei hadden te ruggetrokken om de boodschap te schrij ven. We leefden er zeer gedisciplineerd. Elke dag om acht uur ontbijt en dan met het potlood boven het papier. Half één een lunch, lange wandeling en weer aan de slag. Zo zaten we dagen tegenover el kaar. En maar over de hei uitkijken. Er gebeurde niets. Geen letter kwam er op papier. Wanhoop. Terug naar Amster dam met lege vellen. Een week later zou die uitzending zijn. Ze is buitengewoon emotioneel voor mijzelf geworden. Emo tionele muziek ook. Veel Schubert, Brahms, Schumann, Mahler. Verhalen erbij, associaties van mijn leven met mu ziek. Twee uur lang 's morgens vroeg. Een katharsis. Een aardige taxi-chauf feur reed me naar Den Haag, Ik had het gevoel elk ogenblik in huilen te kunnen uitbarsten. Maar de tranen liepen aan de binnenkant. In den Haag ging ik op de fractiekamer zitten. Pakte papier en pot lood en schreef in één beweging drie vel len vol. Het sociaal-economisch deel van de boodschap. Ineens functioneerde ik weer. Het was nog twee weken voor het con gres. Ik voelde dat mensen erop reken den dat ik me weer beschikbaar zou stel len. Ik was het nog steeds niet van plan. Maar naarmate de dag dichterbij kwam stelde ik me vaker de vraag: als die bood schap er is om de partij over een drempel heen te helpen en een nieuwe identifica tie-mogelijkheid te geven, wat is dan de waarde van die boodschap als degene die 'm uitspreekt er door zijn gedrag niet achter gaat staan? Wordt het een bood schap zonder meer of een boodschap van tenminste één gelovige? 's Vrijdags voor het congres schreef ik m'n verhaal. Om drie uur 's nachts hakte ik de knoop door. Eerst had ik uitvoerig met m'n dochters gepraat. Een goede vriendin zei me: als je nu niet beslist sta je over drie weken voor dezelfde beslis sing en is je boodschap intussen in het water gevallen. 's Zaterdags heb ik het congres ge zegd: ik ben beschikbaar, maar het mag niet ten koste gaan van mijn zorg voor thuis, voor m'n dochters. Daar zijn bui tengewoon vuile reacties op gekomen. Een publiciteits-stunt; dat tikt lekker aan als je het zo brengt; grappen, 't Is ook op de rand van de pathetiek voor politici. Zeker voor iedere politicus die het con flict kent; ik heb zelf die fout gemaakt toen ik voor de eerste keer in de politiek kwam. Van de ene dag op de andere werd ik van een Amsterdamse bohémien- achtige journalist, die van de kroeg, het uitgaan, het romantische leven met ge lukkige en verloren momenten hield, een Haags politicus die daar niet meer aan toekomt. Ik ontdekte, te Iaat, dat ik een groot expert geworden was in het verzorgen van de ellende op afstand en intussen om de zorgen die op de drempel van je eigen voordeur liggen heenliep en de mensen achter die deur maar liet aanmodderen vanwege het grote ideaal. Dat deugt ab soluut niet. Een rare valstrik, dat je je zorg voor wat dicht bij je staat afkoopt met grote idealistische betrokkenheid bij wat verder weg ligt. In die kuil trap ik nooit meer. M'n dochters zijn nu 19 en 17. Ze kun nen zich heel goed zelf redden. Kinderen van nu zijn zeer volwassen totdat ze emotioneel in de knel komen. Dan zijn het ineens weer kinderen met grote be hoefte aan aanhankelijkheid en zorg. Nou kom ik weer in het circuit. Hoe moet dat dan? Het moet kunnen. Als je in je agenda een vergadering van het par tijbestuur moet inboeken en je hebt dan een afspraak met je kinderen, nou dan is die afspraak heilig verklaard. Dan moet het bestuur maar op een ander moment of zonder jou vergaderen. De praktijk moet uitwijzen of het kan. Het enige wat ik weet: als ik merk dat het niet gaat, dan weet ik waar mijn keuze ligt. Het is met alles zo. Als je niet jezelf inlevert, dan le ver je niets in." Nou kom ik weer in het circuit. Hoe moet dat dan? Het moet kunnen. - foto bert houwel^ Door Willem DE elpee heeft zijn la als we de industrie en gen geloven. De zwartl enkele jaren grijs, ge krassen vrolijk door verdraagt vet noch stl dan de compact-disc krassen of vlekken n| een onbedorven digit huiskamer brengt. De stunt van Philips renruiter Mark Knopfld Dire Straits met een forq show door West-Europa Het leverde het nieuwe I naamsbekendheid op en j eer van de beste verkoch De CD werd wereldwijd duizend exemplaren verkl werd een afname van 25.1 De opmars van de CD is je naar de radio luistert i de TROS-CD-show, eeq een uur voor het produ en wij de enigen zijn did omstandigheden nog nil compactapparaat beschilj Zo simpel is de ma weer niet. Pas één proc landse huishoudens, datl duizend van de vijf mill schikt over een compj hoewel de Philips-directil percentage volgend jaar moeten we even in de gal dan nog steeds pas ovel procent van de huishoudq Wie zijn die innovato. middelde man of vrouJ leeftijd met een voorkd muziek, mag worden v hand van de kosten. Een. kost ruim duizend guldi schijfje klassieke muziel gulden, de popdisc een f vergelijking: een goede - ongeveer driehonderd g bank en een elpee van wordt voor ruim twintig L De relatieve winstmarl disc is lager dan op een j tegen 33 procent. Toch bijzonder interessant, marges (ruim een tientjel zeven gulden voor de voordeel van de CD. Intussen neemt het aa. aantal toe. De 'eerste gen is al voor een kleine acht] krijgen. Voor de inmidd generatie CD-spelers rr klein maandloon van ve. den worden overgemaakt natuurlijk wel voorzien] derne luie gemakken, ning Dit jaar is het mogelijk, de afspeelapparatuur one staan. Verwacht wordt da beperkt, overschot op de ij de fabrikanten een beho< paciteit hebben bereikt. L. overschot overigens nietl komende jaren de vraagt stijgen. Om begrijpelijke! Philips-woordvoerster gf verwachten. Het prijs va goede traditionele draait^ honderd gulden) en een j Ier (achthonderd) zal oi_ honderd procent bedrage! Met de compact-disc 1 markt aangeboord. De Cl baar beter geluid dan dé gevreesde cassettebandjl chroom, noch in metal tip ronde schijfje. Ook het interieur van dervindt langzaam enigel de grote bakken van de ld kleinere schappen voor] gezet. De verpakking is dan die van de elpee, ma pressief dan die van de ongeveer eenvierde van u. moet de hoesmaker zijn! hetgeen veel minder houdt. Anton Witkamp, markl de Polygram-groep: „Wef een aanpassing van de la zen. Het verkleinen van dL zonder meer mogelijk, ol teksten niet meer leesq

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 22