m
Roosendaalse pater helpt Westerse verslaafden in India
o.
V
Huizen
Wijkcomité
Verslaafden
Satsangam
Pin-prik
|jfce nieuws vertellen:
- FOTO DE STEM JOHAN VAN GURP
iel
enborden, eerst 'gescreend'
simpelweg verwijderd
lierden door het hogere ka-
>r?"
Bas van der Toorn: „Ik
Joel me medeschuldig omdat
van het begin af aan niet
laker en indringender heb
lereageerd tegen een ver-
eerde bedrijfspolitiek".
loof
Beter nog dan in de tekst
|iomt in de foto's de diepe
floof tot uitdrukking tussen
vat in het boek genoemd
vordt de witte en de blauwe
boorden. Aan de ene kant
fctrakke, uitdrukkingsloze
gezichten boven goed gesne
den pakken, daar tegenover
de angst, de vertwijfeling, de
Jonzekerheid en het verdriet
fop de gezichten van de men-
Isen van de werknemers voor
lwie het doek viel op de dag
Idat ook het doek viel over de
(onderneming waarvoor zij
lsoms tientallen jaren hadden
gewerkt.
Industriepastor Jacques
[van der Horst, de initiatief-
I nemer voor het Steuncomité
I Jamin, dat opdracht gaf voor
I het schrijven van het boekje,
wijst de kritiek op de inhoud
van de hand: „We wilden een
antwoord geven op de vraag
hoe het allemaal zo is kun
nen lopen. Welke factoren en
personen hebben een rol ge
speeld bij het faillissement
van Jamin? Alle personen
zijn in beeld gebracht, vanaf
de Raad van Commissaris
sen tot en met de werkne
mers die de hand in eigen
boezem steken. Door het noe
men van details en het leg
gen van dwarsverbindingen
is de Jamin-affaire herken
baar geworden voor werkne
mers die in een vergelijkbare
situatie verkeren. De namen
zijn altijd anders, maar de
lijnen tonen vaak overeen
komst. Werknemers bijvoor
beeld van bedrijven die op
het punt staan om een orga
nisatiebureau binnen te ha
len kunnen uit dit boekje een
les trekken. Wat dat betreft
heeft het boek het doel be
reikt dat wij beoogden".
WÉHffi
NGEVEER een half miljoen Westerse jongeren komen per jaar India
binnen. Sommigen om te studeren of om van het mooie land en de cultuur
te genieten. Anderen omdat ze in India goedkoop aan verdovende
middelen kunnen komen. Van die laatste groep sterven er, volgens de
officiële cijfers, zo'n 400 per jaar. De officieuze cijfers zijn veel hoger,
omdat veel jongeren niet meer geïdentificeerd kunnen worden. Zij hebben
om aan geld voor drugs te komen hun paspoort verkocht of zijn bestolen.
Veel van de drugsverslaafden komen terecht in Benares bij Frans
Baartmans, een 41-jarige missionaris van de Mill Hill paters in
Roosendaal. Hij heeft daar, vlak aan de Ganges, een kleine missiepost.
Oorspronkelijk was die opgezet om de kasteloze riksja-fietsers te helpen
een redelijk bestaan op te bouwen. Naast dat werk spant de pater zich in
om verslaafde jongeren uit het Westen op te vangen. Deze maanden is hij
in Nederland om samen met zijn vrienden en hulpverleners in andere
Europese landen de regeringen ervan te overtuigen dat er wat gedaan moet
worden aan die problematiek. „Als ik die jongens en meisjes terug stuur
naar het Westen, moeten ze daar stelen om aan drugs te komen. Gevolg is
dat ze dan in de gevangenis een afschuwelijk dood sterven. Bij mij kunnen
ze in vrijheid dood gaan".
Door Mirjam van Zuilen
„HET WOORD missionaris past
niet bij mij. Noem mij maar pasto
raal cultureel werker". Als Frans
Baartmans binnenkomt lijkt het of
hij een stukje India met zich mee
brengt. „In India is niet alles zo ge
haast als hier. Mensen nemen hun
tijd". Hij gaat op zijn gemak zitten.
Doet zijn jas en trui uit, neemt de
omgeving rustig in zich op. Zit af
wisselend scheef of recht op de
stoel.
Zijn stem is zacht, maar de toon is dan
weer zakelijk dan weer emotioneel.
„Iedereen die bij mij komt om hulp, uit
India of uit het Westen, krijgt wat ik te
geven heb, een dak boven het hoofd,
warmte en een gewillig oor".
Frans Baartmans (links) met een aan
drugs verslaafde Italiaan. Over hem zegt
Frans: „Deze jongen gaat binnenkort
dood. Het enige dat ik voor hem kan doen
is hem een plaats bieden om te sterven
In 1975 kwam Frans Baartmans uit
Kenia terug waar hij onderzoek had ge
daan naar de invloed van de daar opko
mende Westere industrie op de noma
den. Aan de Nijmeegse universiteit
schreef hij, op basis van zijn ervarigen in
Kenia een doctoraal scriptie Antropolo
gie. Nadat hij deze had afgerond kreeg
hij het verzoek van de Mill Hill-congre-
gatie om een missiepost in India op te
zetten.
„Ik was al bezig met een studie over
het hindoeïsme. Dus dat kwam goed uit.
Er was een missiepost nodig in de pel-
grimstad Benares om daar kasteloze riks
ja-fietsers te helpen. In de buurt van de
wijk, waar ik naartoe ging, is een klein
klooster waar een Indiase katholieke
-S.C
wti
'^4
4 i
!*>V - TH
an 31 augustus 1983. Het 'mil
de mensen toen nog vers in het
egevoerde protestborden.
- FOTO DE STEM/ BEN STEFFEN j|
Een plaats voor
junks om te
kunnen sterven
priester al enige tijd bezig was met op
vang van de armsten onder de armsten.
Ik ben daarheen gegaan, maar besloot
niet bij het klooster te gaan wonen. Ik
bouwde midden in de wijk, waar ik het
hardst nodig was, een klein huisje. Als ik
hulp wilde bieden moest ik tussen die
mensen wonen".
Toen Frans zijn toekomstig werkter
rein zag, begreep hij al heel snel dat als
eerste de hutten, opgetrokken van mod
der en hout, vervangen moesten worden
door stenen huizen. Doordat de Ganges
die regelmatig overstroomt, worden die
huisjes telkens weer verwoest.
„Je kunt je nauwelijks voorstellen wat
ik daar aantrof. Veel mensen hadden
TBC, ze moesten werken voor een hon
gerloon en de Indiase regering deed
niets. De mensen in de wijk, waar ik te
recht kwam, zijn bijna allemaal van oor
sprong kasteloze landarbeiders. Ze wer
den door de hereboeren verjaagd, omdat
de arbeiders meer loon vroegen. Als riks
ja-fietsers probeerden ze toch wat geld
bij elkaar te krijgen. Maar omdat de be
huizing zo slecht was en ze veel te hard
moesten werken voor een heel klein
beetje eten werden ze weer ziek en dan
was er helemaal geen geld. Daar moest
dus wat worden gedaan".
Probleem voor Frans Baartmans was
dat de Indiase regering geen geld wilde
geven voor betere behuizing. Hij stichtte
met behulp van geld van vrienden uit het
Westen een fonds voor deze mensen. Uit
het fonds kan geld worden geleend voor
de bouw van een stenen huis. Met een
soort afbetalingssysteem komt dat geld
weer terug in het fonds en kan het weer
gebruikt worden voor andere doeleinden.
„Voordeel van dit systeem is dat de men
sen langzamerhand gaan beseffen dat het
ook belangrijk is om te leren schrijven en
lezen. Als ze eenmaal zover zijn dat ze bij
een officiële bank kunnen gaan lenen en
zaken doen, zullen ze ook het gevoel krij
gen mee te tellen in de Indiase samenle
ving".
Zo langzamerhand wordt de situatie
van de riksja-fiesters en hun gezinnen be
ter. Af en toe kan een gezin de schulden
niet aflossen. Vroeger betekende dat veel
ruzie. De anderen voelden zich dan
zwaar gedupeerd. Een flinke vechtpartij
was meestal het gevolg. De laatste tijd
gaat het beter. Er is een wijkcomité dat
een soort sociale controle uitoefent en de
mensen beseffen dat ze het geleende geld
terug moeten betalen.
Frans Baartmans vertelt dan ook vol
trots dat de wijk niet meer vergelijkbaar
is met enkele jaren geleden. Zijn ogen
schitteren als hij vertelt dat er nu riksja
fietsers zijn die met het geleende geld
zelfs een fiets kunnen aanschaffen.
Van 'zieltjes winnen' wil Frans niets
weten. Het lijkt wel of dat woord hem
vreemd is. „Ik ben in hart en nieren an
tropoloog. Het hindoeïsme boeit mij
enorm. Aan de Benares universiteit ben
ik gepromoveerd op de Indiase filosofie.
Het valt mij op dat ik de Indiase mensen
nu beter begrijp, beter met ze kan praten.
Als ze mij vragen naar het christendom
vertel ik daarover, maar daar büjft het
bij".
Nu de mensen in de wijk van Benares
veel betere levensomstandigheden heb
ben, zouden de zorgen van de pater moe
ten verminderen. Het tegendeel is echter
waar. De Westerse jongeren, die in India
sterven aan de drugs, eisen nu een deel
van de aandacht van Frans Baartmans
op. In India kost 50 gram opium 25 gul
den. In Nederland duizenden gulden.
Een paradijs en tegelijkertijd een hel
voor verslaafden. Frans maakt het bijna
een keer per week mee dat een verslaafde
in zijn huis sterft aan een overdosis. Als
Frans wordt gevraagd hoe hij zich tussen
al die ellende staande houdt, is hij even
stil. „Je moet doorgaan wil je ze helpen.
Maar af en toe wordt het me te veel. Dan
moet ik even weg. Gelukkig heb ik goede
vrienden in India waar ik dan terecht
kan. Dan zit ik soms te janken als een
klein kind".
De stroom Westerse jongeren die naar
India trok, begon in de jaren zeventig.
Volgens Frans waren het vooral jongeren
die het patroon van de Westerse samen
leving beu waren. Ze hadden hun buik
vol van regels en dachten in de tropen
een makkelijker leven te krijgen. Veel
van die jongeren trokken naar Benares,
de stad van de Indiase muziek en filoso
fie. Op een visum als student of toerist
kan iedereen zes maanden India binnen.
„Ik kan mij herinneren dat een Duitse
jongen tegen mij zei: 'Ik wil in Duitsland
een geit in mijn voortuin. Dat mocht niet
van de gemeente. Maar iedereen mag wel
een auto voor zijn deur zetten'. Zo'n jon
gen zoekt in India dan vrijheden, die hij
elders niet kan vinden. Dat soort jonge
ren leert wat van de Indiase cultuur, gaat
verrijkt terug. Die jongeren hebben een
andere invulling voor hun leven gevon
den. Maar een ander deel van die groep
jongeren blijft hier hangen. Ze zwerven
rond, komen in aanraking met drugs of
zijn al aan drugs verslaafd. Zij laten hun
visum verlopen of verkopen hun pas-
Frans Baartmans met de kinderen van
Benares.
poort. Dan zitten ze aan de grond, spre
ken de taal niet en begrijpen de cultuur
en de symbolen niet. Ze missen een thuis.
Bij mij hebben ze dan een houvast. Bo
vendien vertegenwoordig ik het kruis, het
christelijke geloof, dat is een symbool dat
ze nog kennen uit hun geboorteland".
In het huisje van Frans (een stenen ge
bouwtje van 4 bij 5 meter) komen de
laatste tijd steeds meer verslaafden. „Het
enige dat ik kan doen is hen warmte ge
ven en een plaats om te sterven. Geld om
ze naar een ziekenhuis te brengen heb ik
niet. In 1983 werd het probleem zo groot
dat we met vijf mensen een organsiatie
hebben opgericht om een begin te maken
aan de oplosssing van deze situatie".
De organisatie 'Satsangam' (samen
vloeien van twee culturen) heeft een In
diase advocaat gekozen als president.
Doel van 'Satsangam' is om de proble
matiek in de Westen bekend te maken en
door middel van geldelijke steun de jon
geren toch naar een ziekenhuis te kunnen
brengen. De Scandinavisch-Lutherse
kerk heeft de roep om hulp van de In
diase organisatie gehoord. Een Deense
pastoor is naar India gereisd en heeft
Frans Baartmans bezocht. „Het eerste
wat hij in India zag, was het lijk van een
aan een overdosis drugs gestorven jon
gen. De verhalen van wat hij had gezien
gingen heel Denemaken door. Toen be
gon men in Denemarken wakker te wor
den. In augustus van 1985 werd daar een
conferentie gehouden over de drugspro
blematiek. Na vijf dagen vergaderen
werd besloten dat 15 tot 20 vrijwilligers,
artsen en verplegers, in groepjes van 2 of
3 per missiepost, in India hulp zouden
gaan bieden. Voor deze mensen werden
toeristen visa geregeld en na zes maan
den, de tijd dat je op zo'n visum India
binnen mag, werd de ploeg weer vervan
gen door een aantal nieuwe vrijwilligers.
Bovendien wordt er nu geld ingezameld
om een fonds te maken waar alle hulp
verleners in India een beroep op kunnen
doen".
De belangrijkste taak van alle hulpver
leners en missionarissen is nu de Wes
terse ministeries doordringen van het
probleem, zodat er centra voor deze jon
geren in het Westen komen. „Als de ver
slaafde jongeren niet in India hoeven te
blijven en in het Westen in klinieken te
recht kunnen, gaan ze terug en kunnen
ze misschien nog geholpen worden. De
angst om in de gevangenis te komen
weerhoudt hen nu om terug te gaan.
Frans Baartmans noemt het bekend
maken van de problematiek 'een pin-prik
in het Europese geweten'. Hij vindt dat
de westerse landen verantwoordelijk zijn
voor wat met hun jongeren in India ge
beurt. Als hem gevraagd wordt hoe hij
zijn taak als missionaris in het kader van
de problematiek van de drugsverslaafden
ziet, antwoordt hij: „Het is een verrijking
om van andere godsdiensten te leren. Ik
wil zo universeel mogelijk zijn. Christus
is er ook voor de Hindoes. Rome heeft
niet het alleenrecht op hem. Een mooi
voorbeeld van wat ik met mijn geloof
kan doen, heb ik meegemaakt toen ik op
een gegeven moment zo'n vijf jongeren in
mijn huisje te logeren had. 's Nachts la
gen we in mijn huisje met z'n zessen als
lepeltjes tegen elkaar. Een verslaafde
Franse jongen vroeg ineens aan mij.
'Frans vertel eens iets over Christus. Ik
weet eigenlijk niets van hem'. We hebben
toen met zijn zessen midden in de nacht
over het evangelie gepraat. Zo'n moment
maakt alle ellende die ik om mij heen zie
weer goed".
Frans Baartmans voor zijn huisje in de bui
tenwijk van Benares.
Frans Baartmans bij de riksja-fietsers.