DEfiTEM-S£m£ HET EINDE VAN DE VOETBALCARRIÈRE VAN NICO JANSEN: 0* m*-.. SPELERSV DE VRIJDAG 3 JANUAR11986 LONDERZEEL - „Ja, ik loop nog steeds een beetje mank. Gek hè, pijn heb ik niet meer aan die knie. Wel jarenlang gehad en daar heb ik die stap aan overge houden." Voorbeeld Spuit Schuld Begeleiding Gelachen ■H'iSSit'ï \t lL^ v Hooibergen Sfeer Stoop Leuk VRIJDAG 3 JANUAR1191 T48 Door Ted ran Leeuwen „In mei ben ik geopereerd door Dr. Martens in Leuven, de grootste specia list op dit gebied. Hij boorde een paar gaten in mijn knie en haalde er dertien losse stukjes bot uit. Ik had het wel ho ren kraken, maar ik dacht nou ja, weet ik veel." 'Probeer dit en je komt er nooit meer vanaf', zoals de dealer sprak tot de junk. In het provincieplaatsje Londerzeel, tegenover het pittoreske kerkje, staat café De Palm, uitbater Nico Jansen. Een Mokummer in het Vlaamse land. Ooit een voetbal lende bulldozer, sinds kort afgekeurd. Zijn rechterknie heeft het definitief begeven. Kapotte meniscus, afgescheurde kniebanden, kalkafzetting, zwevend bot, slijmbeurs ontsteking, ontelbare injectie-gaatjes. Opnieuw is een kleurrijk speler het voetbal ontvallen, want het vooruitzicht van de rolstoel beëindigde een voetbalcarrière die vooral in het teken van de hardheid stond. Nico Jansen, (erg) hard voor zichzelf, hard ook voor zijn tegenstanders. Een loopbaan die liep via SDW, FC Amsterdam, Feyenoord, het Nederlands elftal, RWDM, SK Lon derzeel en FC Boom. Een loopbaan die Nico Jansen minstens evenveel geld gekost heeft als opgeleverd. Jan sen, die in januari 33 wordt, is van alle kanten geplukt, want zo gaat dat in Voetballand met eerlijke mensen. Samen met onze verslaggever Ted van Leeuwen keek hij terug op zijn leven, een periode van -vaak letterlijk- vallen en opstaan in een zeven uur du rende lezing. Zonder bitterheid, maar „als ik dat gedoe met die knie niet gehad had, was ik de oudste spits van Nederland geworden, zeker weten." De moraal van het ver haal: 'Ontzettend veel gelachen, maar de voetbalwereld is vergeven van de glimpie- pers, bedisselaars en ringeloorders.' Het einde van een beroemde knie. „OP EEN gegeven moment viel ik in, tegen Sint Niklaas (door Jansen hardnekkig 'Sin terklaas' genoemd-red). Niks aan de hand. Maar ik stond 's nachts op en zak zomaar door mijn kriie heen. Bats, daar lag ik, alsof er een stoel onder mijn kont was weggetrokken." „Wel twintig, dertig keer. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Ik dorst niet terug naar Martens hè, ik dacht als-ie me zó ziet.Amaai. Heb ik mijn been met plakband vastgezet. En daar weer verband omheen. Kon ik weer enigzins lo pen. Toch bleef ik er doorheen zakken. Toen woog ik zo'n 94 kilo en dat geeft zo'n bons hè, elke keer als je tegen de grond slaat." „Ben ik een week later alsnog naar Martens gegaan. Een stuk of zes assistenten er omheen. Ja, als ik binnenkom, komen ze allemaal meteen aanlopen. Ik zeg, dokter ik geloof dat mijn knie nu echt naar de kloten is. Dokter Martens haalt al die rotzooi eraf, betast mijn knie, die hij al acht jaar kent, eh zegt: Nico het is het beste dat je stopt jongen. Er zit teveel ruimte in die knie. Denk jij maar aan je trainersloopbaan. Als je blijft spelen gaat op een dag alles kapot en moet ik je knie vastzetten." „Nou, ik heb eens zo'n geval gezien, een jon gen van Waterschei, ik weet niet meer hoe hij heet. Die z'n knie hadden ze met acht van die grote pinnen vastgezet. En z'n been ingekort. Die deed er zes maanden over om te herstellen. Dat is toch wat, man. En z'n been stijf hè. Jaah, die loopt nou met een stijf been." „Ik heb een voorbeeld gehad aan die jongen. Ik dacht nu stop ik maar. Een klap hoor, ik ben be zeten van voetbal, heb er altijd vreselijk voor geleefd. En dan opeens niks meer. Nou ja, ik speel zo af en toe nog wel. Vanavond bijvoor beeld, een benefiet-wedstrijd voor een wielren ner hier uit de buurt, ik weet zijn naam gee neens. Die had een huis laten bouwen. Dat is klaar, hij trekt er in en fietst de volgende mor gen naar de verzekerings-agent. Toen-ie terug kwam was het al afgebrand. Kreeg geen cen time uitgekeerd. Toch gauw een schadepossie van twee, drie ton. Zo'n man laat je toch niet in de kou staan." „De eerste keer dat ik geopereerd werd, was op mijn zestiende, ik zat nog bij SDW. Kapotte meniscus. Dat is toen slecht gedaan. Bij FC Am sterdam heb ik nooit last gehad, bij Feyenoord aanvankelijk ook niet. Maar tegen Bilbao kreeg ik een trap tegen die knie, toen voelde ik al wat. Later nog eens één, van Niels Overweg. Maar ik ben altijd door blijven spelen, ik had overal schijt aan als ze me nodig hadden." „De spuit erin, amaai joeng, dat heb ik vaak ge daan. Het is nodig dat je speelt, zeiden ze dan en dan liet ik me weer spuiten. Nu ik ouder ben, heb ik in de gaten gekregen dat ik geen bescher ming gekregen heb van mensen van wie ik dat verwachtte. Die mensen hebben altijd gedacht, zolang Jansen shotten doet, brengt dat geld op. Mijn makke is, dat ik te hard ben voor mezelf. Een ander redt dat niet, maar ik wel. En daarop is ingespeeld. Ik ben hard voor mezelf. Altijd ge weest. Bij RWDM ben ik eens op een stuk beton achter het doel gevallen. Ik had pijn in mijn arm, maar een beetje water erop en verder spe len. 's Nachts had ik het niet meer, ben naar het ziekenhuis gegaan, bleek die arm gebroken. Ook had ik eens last van mijn pols. Ook verder ge speeld. Die pols is verstuikt Nico, zeiden ze. Bleek dus ook gebroken." „Alleen als ik teveel pijn had ging de spuit er in. Maar ik liet dat wel door specialisten doen. Bij Feyenoord was Abardanel of hoe heet die goser, clubarts. Als hij binnenkwam liep ik hard de kleedkamer uit. Hij was een beetje nerveus, als hij spoot wist je nooit waar die naald te rechtkwam. Maar wel een lieve man hoor, die deed ook zijn best." „De verzekering? Pfff. Daar ben ik nog mee in de slag. Die keurt je maar voor 20 procent af en betaalt pas als je in je kist ligt." „Verwijten, ach nee. Het heeft me meer gesto ken dat ik te vroeg ben afgeschreven. Oude spe lers met een blessure worden op de vuilnisbelt gestort, dan vind ik heel erg. Die moet je juist verzorgen en motiveren. Ik word straks trainer. Er wordt nu gezegd dat ik een te harde trainer zal worden. Ik denk juist van niet. Door alles wat ik heb meegemaakt. Ik heb iets over te brengen, karakter vooral." „Als het niet om die knie was, had ik nu nog in het Nederlands elftal gespeeld. Dat zou wat voor mij geweest zijn, Nederland-België, op dat kei harde veld. Zo'n Van Loen, zijn schuld toch, dat die Grün scoort. Als spitsspeler moet je niet al leen kunnen aanvallen. Ik zou alle middelen ge bruikt hebben, maar die bal was voor mij ge weest. Een WK-kwalificatie een paar minuten voor tijd uit handen geven. Dat mag toch nooit gebeuren, daar was toch geld te verdienen?" „Ik wist niet wat ik zag, Houtman-Van Loen. Hadden ze beter mij kunnen nemen, ik had dat in mijn eentje gedaan. Als ze 70 procent van mijn inzet gehad hadden, had het al goed geze ten. Er is altijd gezegd dat ik gek was. Jaaah, maar omdat ik zo gek was, werd er wel altijd verdiend." „Ik hield altijd drie man bezig, dat moet je kunnen, daarvoor heb je veel kracht en conditie nodig. Ik til maar zo een zak cement van 50 kilo naar boven, dat kunnen niet veel voetballers. Ondanks die knie ben ik vorig jaar bij FC Boom nog speler van het jaar geworden. Je moet na tuurlijk wel wat kunnen hebben, hè. Wim van Hanegem vroeg me voor zijn afscheidswed- strijd. Vanwege een achillespees-blessure kon ik nauwelijks lopen. Heb ik er drie spuiten in laten zetten. Zou een ander niet doen, nee, maar als Willem je nou vraagt te komen ,,'in mijn leven heb ik één groot ding meegf- Nico Jansen op zijn praatstoel in zijn café in Londerzeel. - foto de gelderlander maakt, die knie. Anders had ik nog gespeeld. Ik was de oudste aanvaller in het betaalde voetbal geworden, zeker weten. Door die rot-knie ben ik veel misgelopen. Ik zou mee naar de WK in Ar gentinië. Is Nanninga gegaan. Wel hebben ze mijn techniek onderschat. Ik werd alleen als doordouwer gezien, maar ik kon echt wel wat met een bal, hoor. Na mijn eerste jaar bij RWDM kon ik al meteen naar Anderlecht, maar RWDM vroeg teveel. Aan de andere kant, als ik niet had kunnen voetballen, was ik nog steeds timmerman in de bouw geweest, had ik zwart kunnen gaan werken." „Een goede begeleiding heb ik wel gemist. Je moet in dit wereldje een goede kameraad heb ben die verstand van zaken heeft, anders heb je op het laatst niks over. Er lopen een hoop trek poppen rond die ik het liefst onder de grond zou willen douwen. Die worden rijk uitjouw zak." „Die galbak van een Maarten de Vos van In- ter Football bijvoorbeeld. Ik zal nooit vergeten hoe hij mij voor schut wilde zetten. Het was in Ahoy', op het één of andere gala. Hij stond daar met zo'n bontjas aan en bij hem stonden nog wat van die dikke mensen, ook met zulke bontjassen. Wees maar blij dat je ons hebt Nico, zei De Vos, anders was je nooit wat geworden. Woedend was ik. Ik ben toch zeker de speler die het geld verdient, ik betaal jullie, riep ik." „Door hen mocht ik de eerste vijf weken niet spelen bij Feyenoord. Ongeoorloofde arbeidsbe middeling. Kreeg ik geen loon, hoor. En onlangs ben ik er achtergekomen dat ze (Inter Football- red) bij Adidas nog geld van mij gepakt hebben, achter mijn rug om. Eigenlijk moet ik ze manen, maar zo ben ik niet. Ze lieten me ook huizen ko pen, die klootzakken, en niet tegen zeven zoals ze zeiden, maar tegen veertig procent rente. Zo dra het mir.der met je gaat, hoor je niks van ze. Maar wist ik veel, ik kende die wereld niet. Ik ben bloedeerlijk grootgebracht. Als speler ben je net een lopend huis. Anderen verdienen aan jou." „Ondanks alles ben ik content. Je bent de hele dag met sport bezig, je kunt je uitleven, wat wil je nog meer. Tuurlijk is er druk. Bij FC Amster dam niet, bij Feyenoord wel. Je moest spelen, ook voor jezelf natuurlijk. Niet zeiken, dan maar de spuit erin, zo ben ik. Druk moetje aan kunnen, vooral geestelijk. Is toch belachelijk dat die Kieft meteen Vercauteren begint te slaan. Als ze mij tergden of spuugden, lachte ik maar wat. Dan wachtte ik tien minuten en dansli ding over de bal of zo." „Ik kan me nog een voorstopper van Bratislava herinneren. Die lag ook zo te kloten. Op een ge geven moment deed ik met mijn vingers zo, pa- tattetpetat en hij kon naar de oogarts. Defilipe van Espagnol heeft het ook geweten. Die liep maar te trekken en te schoppen. Ik zeg nog, look out jongen. Toen ik uithaalde stond z'n hele neus scheef. Zo, plat tegen z'n wang aan. We speelden met FC Amsterdam tegen PSV, volle bak. We lopen het veld op en ik zeg tegen Van Beveren, Hoi Jan. Voor jou is het meneer Van Beveren, zei-die. Ik dacht, wat krijgen we nou? Hij laat even later een bal los en ik haal vol door. Van Beveren het veld af. Komt even later weer te rug, met zo'n tulband om z'n kop. En acht kram men in het hoofd. Jaah. Menèèr, kom zeg." „Die Defilipe heb ik eens een keer vijf keer achter elkaar op zijn kont laten vallen. Ik had zo'n beweging waarin ik de bal tussen mijn voe ten liet kaatsen, en hij maar achteruit lopen en vallen. Toen ik hem voorbij was, moest ik zo la chen dat ik de bal kwijtraakte. Ik maakte altijd geluiden in het veld als ik niet bij de bal kon. Daar schrokken ze van, jongen. In de Europa Cup kopte de voorstopper van FC Köln daardoor een vrije bal zomaar over Schumacher in eigen doel. Hahaha. Duitsers. Ik weet nog dat we te gen Kaiserslautern speelden. Ik had die voor stopper Diehl al eens snoeihard aan zijn poppes- nor getrokken, die was dus al in de war. Komt er een bal waar ik niet bij kon. Weer van die gelui den gemaakt. Liepen die Diehl en de laatste man zomaar tegen elkaar op. Schoot ik de bal zo bij Hellström in de korte hoek." „Ik heb ook veel moeten nemen, als ik een bal zag komen, moest ik die hebben, dan zag ik niks meer. Ik voelde ook nooit pijn. Van Piet Schrij vers heb ik eens een klap op mijn kanus gehad, zeg. Die Piet sloeg rustig expres onder de bal door. Deed-ie bij mij ook, Maar de bal lag wel in' het doel. 's Avonds voel ik aan mijn kop, ik zeg krijg nou wat. Een bult, zo groot als mijn hand. Ik had er niks van gevoeld." Ik heb ontzettend veel gelachen in het voetbal. Bij FC Amsterdam vooral. Daar waren Fritsie Flinkevleugel en Jan Fransz de gangmakers. Lieve mensen hoor, maar een streken... We hadden niet zulke goede voetballers, maar door de goeie sfeer haalden we resultaten. Als iemand een schop kreeg, stonden we er met tien man omheen, werd de dader haast gemolesteerd. Dat is nu wel anders. Mijn eerste wedstrijd, te gen PSV, 55.000 man. Die begon nog een kwar tier te laat omdat ze in de kleedkamer zoveel UI ff ni 't in V f - i. s! t scheten hadden gelaten dat het er zo stonk, dat niemand binnen kon. De luciferdoosjes tegen de wasmachines. Maar we wonnen wel met 1-0, ik maakte de goal. Hadden we van die wasmachi nes gewonnen, zeg." „Goeie voorhoede ook, Meyer, Van der Lem en ik. Meyer maakte er twee tegen Ajax, Hans Kraay kocht hem meteen. Voor een miljoen. Daar heeft hij één goeie wedstrijd gespeeld. Ha haha. Gerard van der Lem was mijn gabber. Toffe bink, we hebben ook samen bij Feyenoord gezeten. We waren bij Amsterdam de enige full- profs. Wij zouden het spelershome betimmeren. Van der Lem sloeg zich bij de eerste spijker op de duim. Die dus liep de hele dag met een bezem. Jaah, op zijn rug. Die was te lui om te werken, dat zou een goeie voor de gemeente wezen. Te lui om te kijken. Als hij een fles cognac verzette, brak hij een arm." „Mooie dingen meegemaakt met Gerard. Margot, zijn vrouw, had net haar rijbewijs ge haald. Die kreeg van Gerard een autootje, zo'n Dafje. Wij halen dat wagentje op en zetten het bij Gerard voor de deur. Voor zijn Datsun 280 ZX, die had-ie net van mij gekocht, zo'n sport wagen. Margot in de zevende hemel. Hoe rijdt zo'n Dafje? Nou, gewoon starten en vol gas ge ven, zegt hij. Margot start dat ding en klets- boem, snoeihard tegen die wagen van Gerard op. Had-ie dat Dafje in de achteruit laten staan. Ik lag op de straat van het lachen en Gerard kwaad, kwaad." „Toen we bij Feyenoord zaten, had ik zo'n Fiatje 600, weet je wel zo'n klein doosje. Daar reed ik op een wedstrijddag mee over het voet pad, je kon er namelijk mee tussen de paaltjes door. Komen twee agenten ons achterop. Wij rij den en zij rennen. Maar door de drukte halen ze ons in. Wat doen jullie met die auto op het voet pad? Ik zeg, wou je mij met zo'n klein ding op de grote weg laten rijden, dan." „Ik kocht in die tijd antieke auto's. Knapte ze op en verkocht ze door. Ik haalde ze uit Frankrijk. Daar vond je van alles, Rolls Royces, Chevrolets, Cadillacs, onder hooibergen, in schuren. Ik sliep gewoon bij die boeren, in vieze kotten. Had ik toch schijt aan. Ik laadde die dingen op de trai ler. Vaak drie, zette ik er één op het dak van een ander. Je kon nauwelijks nog sturen, de voor wielen kwamen los van de grond. Zo Parijs door. Heb ik heel wat geparkeerde wagens geraakt daar, zeg. En gewoon doorrijden, hè. Ben ik nog weieens aan de grens aangehouden." „Toen ik bij RWDM zat, reed ik in een Peu geot 4 uit 1937. Op zekere dag rijden we, Robbie de Kip zat naast me, met dat geval die bult daar af. Dan ging het hard, want die kar woog twee ton. Steeds rapper. Voor ons rijdt een VW-fje met vier nonnen erin, langzaam. Ik ga er voorbij en toen ik er naast reed, claxonneerde ik. Die schrokken zich een bult, door die kappen hadden ze me niet zien komen. Heb ik nog moeten wui ven en wijzen, anders waren ze zo een huis bin nen gereden." „Zo heb ik ook eens een jacht gehad. Van achttien meter! Da's lang hoor. Ik kocht dat ding uit een faillissement, die vent had meteen poen nodig en ik ben makkelijk in die dingen. Mooie boot, een voormalige Rijnsleper, woog 21 ton. Gingen we een proefvaart maken. Op het Noordzee-kanaal, ik achter het stuur. Allemaal van die grote schepen weetjewei, maar het ging wel lekker. Tot we bij de sluizen kwamen. Er zat natuurlijk geen rem op en die vent roept BAK BOORD. Wist ik veel en ga dus stuurboord. 'Vaar ik me toch een stuk uit die sluisdeur zeg. Het hout lag overal. Nog een geluk dat er geen schepen lagen." „Dat jacht heb ik weer verkocht. Je had er na melijk vier man personeel voor nodig om mee te varen. Toch wel spijt van gehad, was een mooie boot, met een groot vliegwiel, twee drukvaten om te starten en een stuk of 20 zuigers. Had ik nooit weg moeten doen. Ik had ook eens zo'n mooie Chevrolet uit 1947. Zwart, met vier van die enorme bumpers en een rood interieur. Als je hem startte kostte dat 25 liter benzine. Jam mer dat ik die heb weggedaan, zou nu een ver mogen waard zijn." „Er wordt weinig meer gelachen in de voetballe rij. Dat is jammer, want sfeer is zo belangrijk. Ik herinner me nog een wedstrijd tegen Feyen oord. Toen kopte Heini Otto een bal in, die Trey- tel door zijn benen liet gaan. Ik zeg tegen Trey- tel (die kaal was-red), het haar hing zeker voor je ogen. Kwaad dat-ie was. Toen ik later bij Feyenoord zat heb ik eens een affiche gemaakt. De koppen van Treytel en Geels getekend en daartussen een bal. 'Wie van de drie' had ik er onder geschreven. Treytel heeft ook een tijdje een pruik gehad. Als hij dook viel dat ding af, zeg. Wel een goeie keeper hoor, nou, pas op. Ik was ook bijna keeper geworden. Bij Amsterdam keepte ik vaak in het tweede en speelde de dag erop in het eerste. Ik moest kiezen." „Bij Amsterdam douwden ze altijd moorkop pen in je schoenen. Als je ze aantrok, spoot de slagroom je om de oren. Ik liep daar altijd met een schaar op zak. Stropdassies afknippen. Van Tommy Dekker had ik eens een poeder gekre gen. Als je dat bij iemand op zijn kop gooide die onder de douche stond, werd het een rood stro perig goedje. Net een dikke straal bloed, of je een vreselijk gat in je kop had. Bij Feyenoord had ik daar nog wat van. Ik flikker dat bij Dick Schneider op zijn kop, maar net iets teveel. En fin, die Schneider eerst niks in de gaten, zeept lekker door, maar ziet opeens dat hij rode han den heeft. En vervolgens al dat 'bloed' over zijn lijf lopen, helemaal rood was-ie. Die begon me toch te gillen, ik dacht dat-ie een hartstilstand kreeg. Die hebben we met z'n allen moeten van gen en kalmeren." Tijdens zijn actieve voetbalcar rière ging Nico Jansen onder alle omstandigheden keiharde con frontaties aan. Op deze archieffoto vecht de spits een luchtduel uit met de Eindhovenspelers Dijkstra en Bloemers. - fotoanp „Veel mensen begrijpen die voetbalhumor niet. Het gebeurde maar al te vaak, dan zat je met zijn allen in een groot bad, kwam er opeens een drol bovendrijven. Zat er dus één te schijten. Moet je lak aan hebben. Ik dacht dan, die kon het zeker niet ophouden. Over bad gesproken. Haha. We hadden een keer met FC Amsterdam van Feyenoord gewonnen. Wij juichen na afloop en grijpen Van de Meent (de trainer-red) beet. Pimmetje, Pimmetje en we lazeren hem zo het bad in. Komt-ie met een knalrooie kop boven, overal blaren. Zijn kleren plakten aan zijn lijf. Wat denk je. Hadden ze er nog geen koud water bijgedaan, zat er alleen kokend water in dat bad. Was Van de Meent bijna verbrand, man." „We wonnen van Inter Milan, zie ik dat bad, allemaal stoom, ik duik er zo in. Pats met mijn waffel op het beton. Zat er nog maar een centi meter water in, had ik door die stoom niet in de gaten, joh. Die wedstrijd herinner ik me nog goed. Met dat kleine Amsterdam hadden we te gen het grote Inter geen kans. Op de dag van de wedstrijd was Dé Stoop jarig. Wij allemaal tot middernacht opgebleven en feliciteren. Stoop vond het prachtig, die bestelde meteen drank. Is me een feest geworden. Wij allemaal in de polo naise en Robbie Bianchi met een uitgestreken gezicht in smoking piano spelen. Maar wel win nen, hè, 1-2 werd het. Allemaal grote jongens hè bij Inter. Mazzola met zijn poppesnor, Spaghetti nog (bedoelt Fachetti-red.). Die hadden een week in trainingskamp gezeten, hahaha." „Ik werkte in die tijd bij Stoop. Liften bekleden. Zeven joeten per lift. Ik deed er drie op een dag, anderen vier in de week. Ik begon om drie uur 's nachts. Waren die bedrijven nog dicht natuur lijk, maar ik kwam er wel in. Met een ijzer draadje kom je overal in. Heb ik nog eens een halve dag vastgezeten in zo'n lift. Dat bedrijf had namelijk vrij-af, maar wist ik veel, ik was 's nachts al binnen gegaan. Wat gebeurt er, ik maak kortsluiting. Gingen die deuren niet meer open. En het noodluik zat er nog niet in. Zat ik opgesloten. Maar die lijm die je gebruikt om die lift te bekleden, dat is me een stinkende rotzooi. Als je daarmee werkt, vallen na zeven jaar al je tanden uit je bek. Bij iedereen hoor. Na een halve dag boven die rommel gehangen te heb ben was ik zo maf, dat ik met een breekijzer die deuren geforceerd heb. Moest ik naar Starlift bellen om nieuwe deuren." „Stoop heeft me wel zeven keer ontslagen. Af en toe bleef ik thuis hé, ja ik deed zoveel liften. Belde-ie op. Flikker jij maar op. Oké, voorzitter, zei ik dan. Maar dan zag hij even later weer hoeveel ik gewerkt had en dan had-ie spijt. Kwam hij in zijn Jaguar met cadeau's aan de deur, zo was-ie wel. Of met 300 piek, om iets voor de vrouw te kopen." „Ik heb zijn hele huis aan de Apollolaan ver bouwd. In mijn eentje zeven containers in an derhalve week. Is nog een stukje van mijn rug- gewervel kapot gegaan. Ik liep met een stuk be ton van 90 kilo te sjouwen. Kom ik te vallen, zeg. Ja, ik had het natuurlijk op een kruiwagen moe ten leggen." „Altijd gekke dingen, hè. Bij RWDM mocht ik voor de wedstrijd niet in de kleedkamer. De an deren konden zich niet concentreren. Hier, aan mijn café heb ik een zaaltje. Worden begrafenis sen gevierd, want dat doen ze hier. Voor het lijk begraven wordt staat de kist hier. Kan er nog afscheid genomen worden. Mijn werkster komt daar dus nooit als er lijken staan. Maar op een dag had ik haar beet. Ik zeg, de keuken is niet proper, dat moet over. Moest zij een emmer gaan halen bij die doodskist. Ik loop snel om en verstop me achter een gordijn. Toen ze er aan kwam, begon ik te grommen. Een gil, je hebt nog nooit zoiets gehoord. Later dacht ik, eigenlijk stom, als ze een zwak hart gehad had, had ze er zo kunnen blijven liggen. Zelf ben ik in het don ker eens bovenop zo'n lijk gevallen. Ik was de hele dag van de kaart. Die stank blijft bij je hangen, hè." „Tja, wat moet een Mokummer nou in Londer zeel. Ik vind het er nogal leuk. Moet je in Am sterdam komen. Ik ben vier keer geweest en vier keer is mijn auto leeggehaald. Zelfs de velgen hebben ze gejat. Maar dat was vroeger al zo. Ik had een Alfa Romeo, die waren in de mode. Twee dagen had ik die kar, ik sta op, kijk uit het raam, staat-ie op vier kratjes." „In het begin kwamen er veel vechtersbazen in mijn café. Eén zat een oude man te sarren. Die heb ik aan zijn haren opgetild en buiten gezet. Witheet was ik. Een ander sloeg ik zo onder de toog door. Voor die man was iedereen bang, een strafblad van een halve meter. Laatst heb ik hem voorgoed de zaak uitgeslagen. Sloeg hij iemand op diens bochel, een gevoelige plaats hè. Ik word helemaal wit en haal uit. Twee kaken gebroken, hebben ze met zilverdraad aan elkaar moeten naaien. Hij bleef plat liggen. Ik dacht dat-ie dood was. Heb ik een emmer water over hem heengeflikkerd. Die man had nog een paar zaken voor de rechtbank lopen, ik dacht laat ik niet lullig zijn en hem naar huis brengen. Krijgt-ie hier geen last mee. Klaagt-ie me na een maand aan, zeg. Die zaak loopt nog. Betalen doe ik niet, dan ga ik maar zitten." „Ik ben harder geworden door het leven. Maar ik zou alles zo weer overdoen, al zou ik nooit meer met me laten sollen. Ze hebben achter mijn rug om teveel geld van mij gepikt. Hoeveel? Nou, een paar auto's gauw. Zeventig mille? Neu, ik denk wel een ton of twee, zo. Stoop heeft door mijn transfer negen ton aan mij verdiend, zelf nooit een cent van gezien." „Maar spijt, nee dat heb ik niet. Hooguit van die boot en die Chevrolet." DEN HAAG (ANP) - De WCS 1 bal een voortrekkersrol. Dat bevi bregts van het sectiebestuur vi Eugene Lemmens van de Federal ganisaties (FBO). „De WCS heeft voor de spele richt", zegt Huijbregts, al twintig als secretaris. „Ik herinner me t tot stand komen van een arbei voetballers als werknemers weri van een pensioenfonds. Ondanl ok in >EN HAAG (ANP) - Kc jicht, de stem en het gew< •rsvakbond, is gewend Lanmerkingen worden n: ;n, soms zelfs als pijnlijk aan de andere kant eer ;wijs voor de strijdbaar! itie. Dat geeft de bezoldigd sec ,n de Vereniging van Contr r omwegen toe, als hij in zijt Den Haag praat over het i ganisatie. De 60-jarige Jans 1 januari 1961 in dienst van n jaar als onbetaalde kracht In een kwart eeuw vak- londswerk hebben de spelers- Egevaardigden en verschil- inde generaties bestuurders an de sectie betaald voetbal an de KNVB heel wat met el- aar te stellen gehad. Jansen ijt dit voor een deel aan de astelling van de WCS. „Dat ab je nu eenmaal als je voor :n duidelijke profilering iest. Je kunt de zaken op hun sloop laten en het aan de erkgevers en de voetbalbond verlaten. Dat hebben wij ooit gedaan. We willen be- •okken zijn bij elke kwestie die met het spelersbelang te aken heeft. Als voorman val dan altijd op, word je als in lastig baasje gezien. Ik heb :t vaak moeilijk met de kri- iek die ik krijg, heel moeilijk lfs. Maar ik heb nu eenmaal in huis uit dat strijdbare. ian moet je de gevolgen kun- n aanvaarden". Terwijl zoon Rob (30) druk izig is met de voorbereiding in het tweede profgala, dat 3 |ebruari in Eindhoven wordt ihouden, gaat Karei Jansen op verleden, heden en toe- tamst van de WCS. Dat lukt igischerwijs niet zonder zijn gen visie uit te sluiten. Het t ook niet, zonder te praten rer de ontwikkelingen in het taalde voetbal. Zelf speelde bij VIOS begonnen rasechte agenaar tot z'n 37ste betaald tbalbij ADO, DHC en folland Sport. „Ik heb zo'n itje in alle vertegen woordi nde bondselftallen gespeeld, ilfs drie keer in het voorlopig [ederlands team, zoals dat n heette". Gezien zijn ervaring, meent Jansen, dat hij weet wat goed en wat niet goed is voor een profvoetballer. „Onze leden hebben behoefte aan vakkun dige bijstand. Ik geef toe, dat ;e achterban in het open- ar nauwelijks praat over de DEN HAAG (ANP) - Het pro gramma voor het betaalde voetbal na de winterstop is: EREDIVISIE: 1 /2 februari: Feyenoord - RODA JC Utrecht - Heracles Haarlem - WV Den Bosch - Groningen Fortuna Sittard - PSV Ajax - AZ '67 Twente-MW Sparta - Excelsior NEC - Go Ahead Eagles 8/9 en 12 februari: inhaalwedstrijden competitie en beker 15/16 februari: MW - Sparta AZ '67 - Twente PSV - Ajax Groningen - Fortuna Sittard WV - Den Bosch Heracles - Haarlem Roda JC - Utrecht G.A. Eagles - Feyenoord Excelsior - NEC 22/23 februari: Haarlem - Roda JC Den Bosch - Heracles Fortuna Sittard - WV Ajax - Groningen Twente - PSV Sparta - AZ '67 Excelsior - MW NEC - Feyenoord Utrecht - Go Ahead Eagles 26 februari: derde ronde bekertoernooi 172 maart: AZ '67 - Excelsior PSV - Sparta Groningen - FGTwente WV-Ajax Heracles - Fortuna Sittard Roda JC - Den Bosch Go Ahead Eagles - Haarlem Feyenoord - Utrecht MVM-NEC

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1986 | | pagina 8