DE STEM
DES'
'Er is wel
vaker verschil
tussen wat
je wil en
wat reëel is'
Somohardjo blijft rekenen op terugkeer naar Suriname:
DINSDAG 24 DECEMBER
'Dictatuur kan niet gedijen'
Binnen het Surinaamse
verzet staat hij bekend
als een 'hardliner'. Ook
televisiekijkend Neder
land kent hem zo, sinds
hij in een live tv-uitzen-
ding bij Karei van de
Graaf) Bouterse-aan-
hanger Tjon Wolf een
kaakslag verkocht.
Toch is Salam (Paul)
Somohardjo een zacht
moedig man, de laatste
Surinamer wellicht die
ooit betrokken was bij
een staatsgreep „waar
bij zelfs geen vogeltje
gevallen is".
Vanuit zijn actiecen
trum Makmur in Rot
terdam leidt Somo
hardjo (43) nu het Suri
naamse verzet èn
vangt hij politieke
vluchtelingen op.
Een portret van een oud-parlementariër, die ook in Nederland elke minuut van de dag gevaar
loopt, maar daarvan zegt: „Het maakt me niet uit hoe lang ik leef, ik weet dat het elk moment
afgelopen kan zijn. Alleen bid ik elke dag tot de Almachtige dat hij me een natuurlijke dood laat
sterven. Niet door het vuur van mijn vijanden.
Door Frans Boogaard
PUBBELE stalen deuren schennen hem af
van de buitenwereld. Binnen, in het Rotter
damse vluchtelingencentrum Makmur, hou
den zijn eigen ordediensten hem nauwlettend in het
oog. Volgens de principes van de kansberekening hid
hij allang dood moeten zijn.
Maar Paul Somohardjo, Javaans leider van het Su
rinaamse verzet in Nederland en oud-fractieleider van
de Pendawa Lima, is springlevend. Heeft zelfs zojuist
de Pendawa Lima-in-ballingschap opgericht. Trots:
„Hier heb je ons embleem, de vijf zonen van de Pan-
doe. Het zijn de vijf mannen die samen de totale
mens symboliseren - de kracht, de brainsde manne
lijkheid en de gelijkheid tussen de rassen èn tussen
rijk en arm."
Met zachte stem: „Volgens de Javaanse overleve
ring hebben zij hun leven lang voor het recht gestre
den. Dat moet ook het hoofddoel van de Pendawa
Lima zijn - een rechtvaardig bestaan in een bevrijd
Suriname."
Somohardjo is, ook in zijn Surinaamse tijd, altijd
voor de kleine man opgekomen. Als intellectueel üd
van de Javaanse minderheid in de voormalige Neder
landse kolonie lag er voor hem een gouden carrière in
het verschiet bij de overwegend creoolse NPS, de Na
tionale Partij Suriname, waarvoor hij in '73 in het
parlement kwam.
„Ik kreeg er alle ruimte, kon er na een tijdje minis
ter worden. Maar wat ik zag was dat de Javanen al
leen maar werden gebruikt als versiering, om Ja
vaanse stemmen te trekken. Men zag bij de grote par
tijen goed in dat men met meeuwen geen parkieten
vangt, dat men eigen parkieten nodig had. Tegelijk
stelde ik vast dat de oorspronkelijke Javaanse partij,
de KTP1 van Willy Soemita, voor ons volk niks deed.
Hij had de partij geërfd van zijn vader, was zelf door
en door corrupt. Daarnaast waren er alleen maar Ja
vaanse splinterpartijtjes. In '74 hebben we de Pen
dawa Lima opgericht, en in '77 kwamen we in het
parlement; wij met vier zetels, de KTPI nog met twee.
Vanaf dat moment waren wij een machtsfactor."
Somohardjo, die in zijn vrijetijd popfestivals en
miss-verkiezingen organiseerde om geld bijeen te
brengen voor allerlei sociale projecten - „zo heb ik in
een halve dag een lijkwagen verdiend" - zette zich in
het parlement verder in voor de ontwikkeling van Su
riname. Samen met de Hindoestaanse fractie, de
VHP, voerde hij jarenlang oppositie tegen de grote en
uiterst dure ontwikkelingsprojecten (West Suriname,
de spoorlijn die daar nu nog van nergens naar ner
gens loopt), die de Nederlandse belastingbetaler veel
geld kostten en de Surinaamse niks opbrachten.
Somohardjo, verklarend: „De tweede generatie Ja
vaan, waarvan ik er zelf een ben, was nog steeds plan
tage-arbeider. Die had geen behoefte aan grootscha
lige experimenten met aardappelen en uien, terwijl
elke Surinamer rijst kan planten. Als je op bepaalde
terreinen je export verruimt, vergroot je na verloop
van tijd ook je importmogelijkheden. Mijn credo was:
verbóuw die rijst, en koop met de opbrengst je aard
appelen en uien."
l^EGIN '82, luttele weken voor de parle-
mentsverkiezingen die voor 27 maart waren
uitgeschreven, stond de Pendawa Lima, met
in haar top de intellectuele bovenlaag van de Ja
vaanse minderheid, op een voorspelde sterkte van ze
ven van de 39 parlementszetels. Maar op 25 februari
maakten zestien onder-officieren, bewapend met
jachtgeweren en messen, een eind aan de vijf jaar
jonge democratie.
De sergeanten die een vakbond wilden en een land
krégen, hadden de macht.
En hebben die tot op de dag van vandaag gehou
den.
Somohardjo: „De staatsgreep van '82 kwam voor
ons net zo onverwacht als voor de coupplegers zelf.
Niet voor niks is er steeds sprake geweest van een in
greep. het woord 'staatsgreep' piste er gewoon niet
bij. Toch hebben wij van het begin af weerstand gebo
den. Toen in april '80 de militairen volmacht vroegen,
hebben wij als enige partij geweigerd. Na lange dis
cussies met Jaggernath Lachmon, de leider van de
VHP. Hij vroeg ons: 'Wat wil je zijn, de boom die na
een storm geknakt neerligt? Of het riet, dat buigt en
na de storm weer terugkomt?'
Ik heb hem gezegd: 'Je moet als een rots in de
branding zijn; de mens in nood gaat kin zich niet
achter een riet verschuilen.' En: 'Als wij gelegenheid
krijgen onze achterban te raadplegen, din kunnen we
over volmachten praten. Maar die gelegenheid krijgen
Pattl Somohardjo tussen zijn bodyguards
voor Makmur: „Ik heb mijn eigen ordedien
sten. Meer wil ik niet. Ik zoek tiet gevaar niet
op, maar bang voor de dood ben ik niet.
- FOTO'S DE STEM/JOHAN VAN GURR
Voor de rest hebben wij afgewacht, we bleven neu
traal. Op 1 mei verklaarde Chm A Sen, toen onze Mi
nister-President (hij is nu leider van het overkoepe
lend Surinaams verzet in Nederland - FB) dat er bin
nen twee jaar een grondwet zou komen, èn parle
mentsverkiezingen. Daarmee zijn we net zo besode
mieterd als Lachmon en Arron nü weer besodemie
terd worden - zeg ik óók achteraf.
Maar wij hadden er toen vrede mee, gingen keihard
aan de slag. Ik werd lid van de Planraad, was nauw
betrokken bij de voorbereiding van de nieuwe grond
wet. En Chin A Sen, die zichzelf redelijk ruimte wist
te verschaffen, werd onder de Surinaamse bevolking
steeds populairder."
Op 19 januari 1982 hield Chin A Sen, behalve pre
mier inmiddels óók president, ter gelegenheid van zijn
verjaardag een open huis-feest.
Somohardjo: „Het was er vreselijk druk. Iedereen
kwam Chin feliciteren, wat zijn populariteit onder
streepte. De militairen zagen er een bedreiging in, en
torpedeerden vanaf dat moment alles wat met de
nieuwe grondwet en verkiezingen te maken had."
Volgens de geschiedenisboekjes trad Chin A Sen
twee weken later af na een politiek conflict met de
PALU, een kleine, links-nationalistische splinter in
het Surinaamse parlement.
Somohardjo, onaangedaan: „Zo is het gespééld. De
aanleiding was Chins verjaardag."
A A OOR de aanhangers van de terugkeer naar
een democratisch Suriname was de tweede
verjaardag van de revolutie, februari '82,
een troosteloze dag. Behalve voor het kleine groepje
uitverkorenen, dat toen net begonnen was plannen te
ontwikkelen voor een tegencoup.
Somohardjo was er bij betrokken, Wilfred Hawker
(ook in '80 één van de coupplegers), professor Baal
Oemrawsing, die de plannen uitwerkte, en Surendre
Rambocus, oud-KMA-student en belangrijkste uit
voerder.
Maar op de hewuste dag, 11 maart '82, hep er veel
mis.
Somohardjo: „De eerste slag was voor ons. Het
was onze opzet niemand te raken, geen hut in brand
te schieten; geen vogeltje mocht er vallen. Ons wapen
was de propaganda. Via de radio maakten we bekend
dat Bouterse weg was, of dood, en toen we het kamp
binnenkwamen hepen de militairen weg voordat er
één schot gelost was."
Bouterse was evenwel niet dood, en moest nog
steeds worden gearresteerd. Tegen de zin van Rambo
cus haalde Hawker Lachman uit zijn cel, een ex-lid
van de MP (Militaire Politie), geïnterneerd op verden
king van moord op een marihuanaplanter. Lachman
wist er de coupplegers toe te bewegen hem drie YP's
„Ik heb mijn schoonzoon al verloren en bijna mijn
broer. Maar ik ga dóór. Ik offer er alles aan op.
(pantservoertuigen, meteen de helft van het totaal in
Suriname) af te staan, waarmee hij Bouterse uit Fort
Zeelandia zou gaan halen. Maar Bouterse wist Lach
man om te praten.
Somohardjo: „Dat bracht ons in ernstige proble
men. Toen Bouterse eenmaal die YP's had, sloten
steeds meer militairen, vooral creolen, zich bij hem
aan. Niet uit liefde voor Desi of uit aanhankelijkheid,
maar uit angst. Hij dankt zijn leven aan dat verraad.
Ons nadeel was, dat wij niet de ervaring hadden in
het doden van mensen die Bouterse wèl heeft. Haw
ker probeerde nog de militairen te imponeren door
een luchtdrukmortier af te schieten, maar de granaat
raakte de dakgoot en kwam terug. Hij raakte gewond
aan zijn schouders en werd vanuit de Memre Boekoe-
kazerne overgebracht naar het ziekenhuis, waar hij
door de broeders werd verraden. In zijn bed is hij ge
ëxecuteerd."
AMBOCUS, Somohardjo en Oemrawsing
doken onder, maar Somohardjo besloot na
twee dagen, uit angst dat zijn familie iets
zou overkomen, zich aan te geven. „Vanaf de zondag
na de coup werd ik zodanig gemarteld, dat ik dagen
bewusteloos ben geweest. Ik kan veel pijn verdragen,
kende Javaanse technieken om buiten mezelf te tre
den, maar na korte tijd had ik toch de hoop opgege
ven. Mijn bewakers zeiden steeds: 'We hebben er al
vijf geëxecuteerd; jij bent de zesde!' Op verzoek van
Amnesty International werd ik uiteindelijk, na negen
weken mishandeling in de Devil en Santo Boma-ge-
vangenis, voor drie maanden naar het hospitaal over
gebracht. Daar ben ik er langzaam weer bovenop ge
komen."
Buiten de gevangenis wist men niet beter of Somo
hardjo was al dood. Om die geruchten te ontzenuwen
werd hij aan de pers getoond, de met legerlaarzen en
geweerkolven ingedeukte borstkas met gips onder
steund.
Rambocus, die al tijdens de couppoging zware
schotwonden opliep, werd een paar dagen later in de
moerassen van Saramacca aangehouden en eveneens
maandenlang zwaar gemarteld. Oemrawsing, het
brein achter de coup, werd tijdens een poging naar
Frans Guyana te ontvluchten vermoord. Zijn lijk
werd uit een heücopter gegooid.
Begin november, vlak voordat de autoriteiten tien
Frai
de r
de v
maanden celstraf tegen hem eisten, werd Somohardjo I
in voorlopige vrijheid gesteld; Rambocus kreeg vooi I
zijn aandeel in de coup vijftien jaar.
Somohardjo: „Doorgestoken kaart. Bouterse pro-1
beerde daarmee de couppoging tot een Hindoe
staanse aangelegenheid terug te brengen. Hij moet I
zijn steun halen uit Paramaribo, waar de meeste creo I
len zitten. Op deze manier kon hij hen nog eens later I
zien dat de Hindoestanen échte dirty people zijn."
Somohardjo zelf werd 7 december, ondanks de te-1
gen hem geëiste celstraf, onverwachts vrijgesproken.
„Achteraf was dat bedoeld om mij in de val te lokken I
Ik had me na mijn in vrijheid-stelling zoveel mc
verborgen gehouden. De avond van 7 december was I
ik naar de begrafenis van mijn grootmoeder geweest
in het Commewijne-district. Onderweg terug naar Pa
ramaribo miste ik net de laatste boot. Vloekend op
alle regeringen die een brug hadden beloofd maarl
hem nooit hadden gebouwd, heb ik nog een tijd aan
het water gestaan. Pas de volgende dag besefte ik hot
ik tegen mijn geluk had gevloekt."
Die volgende dag werd bekend dat Bouterse vijf
tien critici van zijn bewind, onder wie Rambocus, op
beestachtige wijze had omgebracht. Tegen Somo
hardjo was een nieuw arrestatiebevel uitgevaardigd
Volgens een afgedwongen verklaring was hij één van
de hoofdaanstichters van de coup geweest.
i "\E Javanenleider - vanaf nu vluchteling in I
/Veigen land - dook opnieuw onder, tot hij
begin '83 kans zag via bemiddeling van dt
toenmalige militair attaché in Paramaribo, Van Tus
senbroek, naar Nederland uit te wijken. Daar sloot hij I
zich aan bij de Raad voor de Bevrijding van Surina
me, die inmiddels onder leiding van ex-president I
Chin A Sen - eveneens uitgeweken - alweer bijna drit
jaar bezig is langs geweldloze weg het militaire regime I
van Bouterse weg te krijgen.
Eind vorig jaar nam de achterban van de Raad, lij-l
dens een meerdaags congres in Rotterdam, op voor-I
spraak van Somohardjo een aantal resoluties aan, diel
de Raad opdroegen niet exclusief langs geweldloal
weg te blijven voortgaan, maar voortaan Alle moge-I
lijke middelen tegen Bouterse aan te wenden.
Een uiting van ongeduld, die deels door de leidsil
van het Surinaamse verzet in Nederland ook wel wil
opgeroepen: Had Chin A Sen een half jaar na de foi l
mele oprichting van de Raad al niet geroepen dat hijI
kerstmis '83 in Paramaribo zou vieren? En had Sontol
hardjo, die begin dit jaar verzuchtte dat „ik hier nil
geen Elfstedentocht meer wens mee te maken", nilll
rond dezelfde tijd gevloekt „dat God mij niet op dl
wereld heeft gezet om hier sneeuwballen te gooien"!
Glimlachend: „Er is wel vaker verschil tussen wall
je wil en wat reëel is. Ik hou staande dat het verzetiil
Nederland, onze Raad, het niet slecht gedaan heeftI
Kijk eens hoe lang Khomeiny en Manusama bezig gt-1
weest zijn, of jullie eigen verzet in de oorlog. Dill
duurde toch ook drie jaar voor het wat werd?'"
„Daarbij, Chin A Sen heeft al vóór de Raad weidl
opgericht het ministerie van Buitenlandse Zakenl
plechtig moeten beloven geen geweld te zullen gebni: I
ken. Hij hóudt zich daaraan, hoewel ik er zelf steef!
meer van overtuigd raak dat Bouterse, die door dil
loop van het geweer aan de macht is gekomen, ook ill
leen door de loop van het geweer weer kan wordt!
verdreven."
Er is - Somohardjo wijst er slechts terloops op j
nog een derde reden die tot matiging noopt:
moordcommando's van Bouterse, die ook in Nedeif
land de vrije hand lijken te hebben.
De schietpartij begin maart van dit jaar in de Rfl
wijkse kantorenflat van de Bevrijdingsraad, die dof
musici het leven kostte (een vergadering van de T
was op het laatste moment afgelast), is voor So®
hardjo voldoende bewijs. Een jaar eerder raakte al
broer Humphrey zwaar gewond bij een schietpa'l
voor zijn huis, waar tot kort daarvoor Somohardl
zelf woonde.
„We hebben met onze eigen mensen de verdacl
opgebracht, het was een bekende van ons. Tegen
politie heb ik gezegd: we hebben hem eerst gevrai!
mee te gaan, maar als jullie tóch vinden dat wij fl
atten, sluit ons dan maar op. Als je in ieder geval
hèm maar vasthoudt. Maar een dag later was hij
en het land weer uit. Diplomatiek paspoort -4"
doe je helemaal niks tegen."
ELLER: „Nederland zou ons veel m
kunnen helpen dan het doet. Zelf ben ik j
van overtuigd dat Bouterse zich, ook zonfll
dat wij van buiten steun krijgen, niet handhaaft, f'
taire dictaturen - kijk maar om je heen in Zuid I
rika - kunnen niet gedijen. Maar onder mijn 1 andjj
noten is veel ongeduld. Hen zeg ik steeds: reken»
op mij alléén, leg ook zélf je contacten. Wij dóen D
uiterste best. Ik heb mijn schoonzoon al verloren 1'
kwam maart dit jaar in Suriname onder verda»
omstandigheden om het leven - FB), en bijna "1
broer. Maar ik ga dóór. Ik offer er alles aan op. ®l
gezin, mijn inkomen, mijn leven. Want ook dat
elke dag afgelopen zijn."
Zachter: „Levensgevaar lopen we hier, in Maki
allemaal. De politie rijdt twee keer in tien min»!
langs. Op eigen initiatief, we hebben er niet offljl
vraagd. En ik heb mijn eigen ordediensten. Mee'1
ik niet. Ik zoek het gevaar niet op, maar bang vooij
dood ben ik niet meer. Als je dat bent kun je nerj-f
meer heen, word je een gevangene van jezelf. W
alleen elke dag tot de Almachtige, dat hij mijn m
den niet laat zegevieren, dat ik een natuurlijke fl
mag sterven. Niet door het vuur van mijn vijanden I
Door Wille
J^REDE stromen auto's
over het Keizer Karelpl
loopt een jongen, zelfbei
blauwe jas, kraag opgestoken ron
|Een donkere paraplu beschermt 1
sneeuw en motregen van een te vr
ter. De avond kondigt zich al aan:
dags ontsteken automobilisten d
late herfstdag in Nijmegen met Frt
Hij is een man, van wie vroui
knap is. De blonde haren rond h
zicht, blauwe ogen die zoeken. Bo
leukste thuis, eerder serieus, afwac
wijkend. Boeijen is een einzelgangt
Ihet popminnende kuddedier. Hij
evenzeer dichter. Neerlandici zulle
eens voelen krommen, maar zijn c<
en muziek ademen een sfeer van ve
Boeijen spreekt schor. Enkele ja
na een druk seizoen poliepen van
ten verwijderen. „Maar nu gaat a
Ihees. „De dokter zei alleen dat ik
moest drinken en wat minder roki
van gladde, door techniek gevortr
klinkt doorleefder".
.ben jij een romanticus?
Ja, maar ik ben geen dromer. Ik p
in de werkelijkheid. Ik hou van dt
van eind vorige eeuw, de tachtig
van de naderende ondergang. De r
geplaatst tegen de werkelijkheid,
bouw van Oorlog en Vrede. Ik pr
creëren in een nummer als Zwart-
ieder liedje een liefdesliedje, o<
klinkt heel erg afgezaagd. Met een
ik niet 'ik hou van jou' en zo. Kro
duw. Foto van een mooie dagdat zi
lemaal liefdesliedjes.
Jij bent beroepsmusicus. Is dat et
naar leidt?
Ja, ik denk dat zoals wij bezig
gaat duren. Ik zit nu in het Neder
naai, maar ik kan natuurlijk altiji
naar het theater. Dat helemaal
voorop staat. Ik kan nog lang n
(lacht) Tenminste, volgens de n
schappij.
Elke puber heeft een idool. Op een g
ie er zelf een. Valt dat dan tegen?
Je begrijpt het niet, hè? Er is nt
geweest dat ik mij een idool heb g
die mensen ook altijd, terwijl hui
was. Maar uiteindelijk bestaat het
jouzelf in ieder geval niet. Het bes
zichte van anderen. Als je optreedt
mensen voor jou voelen. Als bij'
mensen een bepaalde genegenheid
dan is dat een heel mooi gevoel,
ment lijkt dat je een bent met de
mooiste ervaring tijdens een optred
ÈkJÊ^AR denk je dan nooit da
gevaarlijk is als mensen l
een object geven? Het ga
ens Boeijen, neem ik aan.
Die mensen hebben onze platei
neven blijkt dat die platen veel v<
vp i u vroeêer bepaalde platen ook
ei betekenden. De puberteit is e<
i waarin je je vastklampt aan ber
so 4t_muziek- omdat je dingen herk
zegt.
Wie waren jouw idolen?
was toen al enorm verschil
ben ik heel vroeg in aanrak