■manui Vorm én vent goed getroffen Komrij: 'Gelukkige schizo' John Irving over wezen, appels en vrije abortus Honderd helden uit de Nederlandse literatuur Hilbert Kuik: geheimzinnig en wondermooi Het verdriet van oude Belgen De literaire wereld van Jeroen Brouwers: Weemoedt maakt een flutboekje voor Sint Monumentale roman 'De regels van het ciderhuis' Het gezicht van de struisvogel' ZATERDAG 30 NOVEMBER 1985 W5 Bij de les Patroon Piepkleine Biesheuvel Berlijn Nieuwe verhalen van Hugo Claus Door Gerard van Herpen Jeroen Brouwers is een lastpak eerste klasse. Op de meeste foto's draagt hij een trui, die hem er alleen nog maar weerbarstiger uit doet zien. Een lezer die hem zo ziet afgebeeld, vraagt zich wel eens af in hoeverre Jeroen Brouwers bezig is in woord en beeld een imago van zich zelf op te bouwen, dat op verguizing, haat en minachting is afgestemd. Je roen Brouwers is een begenadigd schrijver. Wie zijn boeken leest en wie hem bewondert, zou hem na ieder interview wel de vraag willen voorleggen: „Wat wil je nou eigenlijk nog meer dan gelezen worden"? Misschien gaan de frustra ties, waarmee Jeroen Brou wers op ongeregelde tijden en met veel woordgebulder op zijn omgeving af stormt, de le zer ook wel helemaal geen bal aan. Misschien zijn ze alleen maar bestemd voor meneer Kousbroek, Goedegebuure of Weverbergh. Een andere mo gelijkheid is natuurlijk dat Je roen Brouwers nu eenmaal oorlog met zijn literaire we reld nodig heeft. Gewoon om dat hij al van kindsaf aan een lastpak is of omdat hij van kindsaf aan een heel gevoelig mens is, die op roem en be wondering onzeker en op ver guizing en vergetelheid turbu lent reageert. „Ik ben een kind van vijf gebleven" zegt hij zelf. In zijn boek 'De literaire wereld van Jeroen Brouwers' probeert Johan Diepstraten te achterhalen welke invloeden, motieven, mythes, angsten en frustraties doorklinken in het werk van Jeroen Brouwers. Praten met Jeroen Brou wers over zijn literaire werk en literaire oorlogen lijkt mij een heidens karwei. Ook al omdat daartoe al zovele po gingen zijn ondernomen. Jo han Diepstraten toont zich in deze interviews de man die bij de les blijft, die zich ook ter dege heeft voorbereid, die weet waar de beslissende pas sages en motieven te vinden zijn, exact op welke pagina en in welk boek. Voor de ziele- roerselen van Brouwers lijkt hij wat minder gevoelig dan Jan Brokken in het grote in terview in de HP van 7 no vember 1981 aan de dag legde. Johan Diepstraten heeft Je roen Brouwers overigens al eens eerder onder het mes ge had. Dat was in het Jeroen Brouwers-nummer van Bzzlletin 98. In dit nieuwe boek komen, o.a. in het hoofd stuk Polemieken, fragmenten uit dat interview voor. Heel wonderlijk eigenlijk dat Jo han Diepstraten de opmerking van Brouwers over 'Bezonken Rood' („Ik hou er niet meer van. Het is bezoedeld") in het hoofdstuk over 'Bezonken Rood' niet laat terugkeren. Johan Diepstraten toont zich een geinteresseerd be wonderaar van Brouwers' proza, maar neemt toch ook afstand, als het gaat om de Brouwerse polemieken en de literaire oorlogvoering, die hij eerst in België en later in Ne derland heeft ontketend. Mis schien is hij er zelfs wel in ge slaagd om Jeroen Brouwers, het literaire lastpak bij uit stek, duidelijk te maken dat het verongelijkte gezeur over de 'Nederlandse schertslitera- tuur', waartoe hij niet wil be horen, nu maar eens afgelopen moet zijn. Jeroen Brouwers. In ieder geval houdt Jeroen Brouwers zich kennelijk kalm. Dat zegt in zijn geval nog niet alles, want bijna al zijn boe ken hebben onrust gezaaid in het literaire wereldje boven en beneden de grote rivieren. Het is hem trouwens toch altijd vreemd vergaan. Zijn eerste boeken werden in Nederland verzwegen, omwille van zijn Vlaamse boeken wordt hij in Vlaanderen nog altijd ver guisd en zijn latere boeken worden door een vast legertje critici bekeken en uitgespuwd. Johan Diepstraten heeft zijn interviews boeksgewijs geor dend. Dat maakt een overzich telijke indruk, al vraag ik mij af waarom de keuze van Diep straten bij 'Winterlicht' en niet bij 'Zonder trommels en trompetten' begint. Deze prachtige novelle, die Brou wers in zijn Belgische periode FOTO BZZTÖH schreef (1973), is in Vlaanderen en Nederland eenstemmig „een literair meesterwerk" ge noemd. Dat het in de ramsj te recht kwam, kan toch voor Jo han Diepstraten geen aanlei ding zijn geweest om het zo goed als onbesproken te laten. Ook in het hoofdstuk, dat aan Jeugdwerk is gewijd, wordt het niet behandeld. En dat ter wijl toch alle specifieke Brou werse elementen er in verte genwoordigd zijn. In 'De literaire wereld van Jeroen Brouwers' gaat Diep straten volgens een vast pa troon te werk. Informatie over het boek, citaat, vraagstelling. Dat overzichtelijke systeem belet de schrijver niet om de lezer te informeren over dui zend en een karakterologische, artistieke en literairtechni- sche achtergronden, over asso ciaties, dagdromen en wens dromen, frustraties en andere tegendraadse oneffenheden, die Jeroen Brouwers er ken nelijk nog altijd van weerhou den te denken dat hij het meesterwerk nog niet heeft geschreven. Dat literaire achterwerk, inclusief achterklap, blijft boeiend om te lezen. Niet alles laat zich verklaren, ook niet als je een schrijver aan je eigen lessenaar vastbindt. „Raak mij niet aan, raak mijn verhaal niet aan, blijf buiten mijn tuin" schrijft Jeroen Brouwers in zijn 'Kladboek'. De literaire verbeelding blijft het raadselachtige verbond tussen schrijver en lezer en Jeroen. Brouwers laat ook in deze interviews genoeg te ra den over. Toch komt in dit boek een helder beeld over van wat de schrijver is. De kunstenaar voor wie alleen de waarheid van het verhaal doorslagge vend is. Al het andere, ook het voortdurende gekibbel binnen het wereldje van de Neder landse literatuur, wordt door de lezer als geklets en gekakel ervaren. Het boek van Johan Diep straten roept ook bij die lezer zeker belangstelling op naar de wereld die Jeroen Brou wers in zijn boeken beschrijft. Zijn grote betekenis in de lite ratuur wordt alleen door die wereld bepaald. Al het andere is de luidruchtige lokroep van een Echelse haan. Gelukkig heeft Johan Diepstraten daarop ook het accent niet ge legd. 'Vorm èn vent' komen in dit boek in voldoende mate aan hun trekken. Johan Diepstraten: 'De lite raire wereld van Jeroen Brou wers'. Uitgeverij BZZT6H, 's Gravenhage. Lévi Weemoedt: Daar komt de bruid.Over trouwen en an dere sprookjes. Uitg. Contact Amsterdam. Prijs 19.50H.R. De melancholiek-ironische dichter Lévi Weemoedt heeft een 'trouwboekje' geschreven. Vanachter zijn raam in Vlaar- dingen heeft hij namelijk uit zicht op het stadhuis, waar het natuurlijk een komen en gaan is van trouwlustigen. Dat heeft hem er kennelijk toege bracht zijn gedachten te laten gaan over het afgekloven on derwerp 'trouwen'. Direct in het begin al zet Weemoedt de toon: een badi nerende. Daar schrijdt een brandweerman met zijn bruid het stadhuis binnen, door een haag van geüniformeerde col lega's met de brandspuit in de aanslag. „Ik had een kleur als vuur gekregen als ik de bruid was en zoveel spuiten op mij ge richt zag, ik hou van symbo liek in het leven, als het maar iets subtieler mag zijn". Natuurlijk is het Weemoedt zelf die hier niet zo erg subtiel is. Goedkope observaties, al vijftien jaar geleden door de vrouwenbeweging naar voren gebracht: „Voor een meisje is elke bruiloft een sprookjes bruiloft, de droom één dag een prinses te zijn". Stereotiep vrijgezellenge- kanker: „De trouwerij is het laatste bedrijf van een listig spel dat onder ervaren regie door de bruid geruime tijd is gerepeteerd". „In haar bloed (dat van de bruid, HR) gonst de gevaarlijkste aller stoffen die er in een meisjeslichaam kunnen verdwalen. Het Moe dergif". Iets verderop lijkt Wee- moedts boekje wat leuker te worden, namelijk als hij het sprookje van de Schone Slaap ster Doornroosje vertelt, die „plotseling van het ene mo ment op het andere van haar bed was opgestaan, haar to renkamer via een zijden draad was ontvlucht en naar Vlaar- dingen afgereisd. Ze had daar onmiddellijk woonruimte ge vonden want door haar jaren lange slaap had zij genoeg punten verzameld op haar in schrijvingsformulier". Maar helaas, het verhaal ontaardt in een reeks onlees bare gebeurtenissen, terwijl het bovendien volstrekt on duidelijk is waarover het eigenlijk gaat. Een geheel overbodig boekje, maar wel goedkoop voor Sinterklaas, zal de uitgever gedacht hebben. H.R. Door Paul de Schipper „De wereldbeelden zijn ver splinterd maar we blijven jongleren met de scherven". Wij jongleren en Gerrit Kom rij staat er bij, slaat gade en doet verslag, maar houdt af stand zoals een columnist be taamt. Komrij neemt steeds meer afstand van Nederland. Hij spreekt van Absurdistan. Toekijken en toch betrokken zijn bij 'het land van de eeu wige Hoekse en Kabeljauwse twisten'. Gerrit Komrij noemt zich de eerste gelukkige schizo. Dat is dan meteen de titel van z'n nieuwste bundel. Komrij voelt zich niet vervreemd of ver scheurd. Hij zingt een loflied op 'de chaotische gladjanus van nature' en aanvaard de versplintering van wereld beelden als een godsgeschenk, als een reden van bestaan. Komrij is op z'n best in rake typeringen van onze alle daagse problemen: „Alle vraagstukken worden geredu ceerd tot gezanik om een onsje Gerrit Komrij. - FOTO ARCHIEF DE STEM meer of minder". Haagse poli tici kan hij aardig wegzetten: Ruding, een bloedeloze aal scholver, Lubbers, een man die voor de schijn een beetje geest ophoudt - aan bretels. Onze vakantie noemt hij 'een collectieve aanval van zigeu- neritus'. Op vrouwen heeft hij het nog steeds niet begrepen. Het begrip ongewenste intimitei ten beschrijft hij als kwaak- spraak. Vrouwen blijven voor Komrij verkrampte gansjes, van wie sommigen een tik op de bil als 'totaler Krieg' erva ren. Nog steeds is de zuurgraad bepalend voor Komrij's bij dragen aan de Nederlandse li teratuur. Toch lijkt hij milder te worden. „Veertig ben ik he den en een zwerfhond gewor den. Ik zie eruit als een derde rangs paljas en begrijp steeds minder van wat er om me heen gebeurt. Mijn zekerhe den en zekerheid) es sterven af als takken in de zure regen". Veertig, een belezen heer, een schrijvende joker? De ge lukkige schizo geeft zelf het antwoord niet. Hij doet voort. Kankeren en genieten van het kankeren, zich zelf kwellend. Misschien is Gerrit Komrij wel de eerste echte Neder land? 'Een gelukkige schizo', door Gerrit Komrij. Uitgeverij De Arbeiderspers, prijs 29,50 Door Dirk Vellenga In zijn nieuwe, wederom mo numentale roman 'De regels van het ciderhuis' laat John Irving nu eens geen beren op draven en de hoofdpersonen gaan ook niet naar Wenen. Het boek speelt zich af in de staat Maine, waar de sfeer van het oude Engeland hangt: het is er mistig en koud en de lucht is zilt van de zee. John Irving houdt nu een maal van 19-de eeuwse schrij vers als Dickens en Hardy, die hun helden laten worstelen in barre decors. Een groot deel van het boek speelt zich af in een weeshuis, waar 'David Copperfield' en 'Jane Eyre' ge speld worden, en de sfeer is eerder Engels dan Ameri kaans. In de heuvels van Maine plaatst Irving personen die voortdurend aanlopen tegen hoogst onplezierige zaken. Een van de drijfveren van de schrijver is 'het onaangename begrijpelijk maken' en hij ge bruikt daarvoor het middel van de 'eerlijke overdijving'. Het draait om twee hoofd personen, dokter Wilbur Larch en de weesjongen Ho mer Wells. De dokter is een pionier op abortus-gebied. Hij helpt vrouwen kosteloos in zijn weeshuis-annex-kliniek, maar wel in het geheim, want abortus is strafbaar. Hij wijdt zich helemaal aan de operaties en aan de wezen, die in deze wereld even ongewenst zijn als de vruchten die voortijdig worden afgedreven. Larch slaapt nauwelijks en laat zich verdoven door ether om regelmatig weg te dromen. Hij hecht zich zeer aan de weesjongen Homer Wells, voor wie maar geen geschikt pleeg ezin gevonden kan worden. Homer wordt de vertrouwe ling en de assistent van de dokter. Hij krijgt Gray's 'Ana tomie' te lezen en mag dan, il legaal, actief worden op me disch gebied. Tenslotte verlaat Homer dan toch het weeshuis St. Cloud's. Hij vetrekt met het jonge stel Wally en Candy naar de appelkwekerij van de ouders van de jongen en blijft daar een aantal jaren plakken. Als Wally de Tweede wereld- John Irving. oorlog ingestuurd wordt, bloeit er iets tussen Homer en de engelachtige Candy. Hier laat John Irving zich voor het eerst verleiden tot romantiek en sentimentaliteit. De liefde wordt gcompliceerd als Wally tóch terugkeert uit de oorlog. Dokter Larch en Homer Wells zijn eikaars tegenpolen. Larch is een druktemaker, die steeds met anderen bezig is en zover gaat dat hij de werke lijkheid naar zijn hand zet. In zijn dagboek verdraait hij de historie en schrijft hij Homer een lastige hartkwaal toe, om dat hem dat beter uitkomt. - FOTO ARCHIEF DE STEM Homer daarentegen is een onbeschreven blad. Hij zegt weinig en blijft tot het eind vaag voor de lezer. Zijn be langrijkste eigenschap is dat hij snel kan leren. Hij leert de medische geheimen van dok ter Larch, hij leert hoe je ap pels moet kweken en er cider van moet maken. Overal waar hij komt, neemt hij 'de regels van het huis' intensief in zich op en kan hij zich staande houden. Hij is nu eenmaal een wees die niet door ouders is klaargestoomd voor de maat schappij. Homer, Larch, de zusters in het weeshuis, het weesmeisje Melony dat een half leven op jacht is naar Homer, en al die andere merkwaardige perso nages uit 'De regels vanm het ciderhuis' zijn individuen, die hun eigen gedachten Volgen, hun eigen logica ontwikkelen en op hun eigen wijze de sym pathie van de lezer winnen. Ir ving zorgt niet voor een duide- lijke samenhang, ieder indi vidu maakt zijn eigen wereld. Het individu heeft altijd gelijk en de maatschappij ongelijk, is een van de duidelijke uitspra ken van de schrijver. Achter de vermakelijke én tragische avonturen van die sympathieke dwazen gaat het eigenlijke onderwerp schuil: abortus. Dokter Larch is er zonder meer voor, het verbie den is een misdaad tegen de mensheid, meent hij. Homer wil de ingreep zelf niet doen, maar vindt abortus wel een zaak van persoonlijke vrij heid. Irving maakt duidelijk dat hij voor vrije abortus is. Zijn pleidooi lijkt een gepas seerd station, maar in Ame rika ben je toch heel gevaar lijk bezig als je dat standpunt in het openbaar verkondigt (zoals Irving op de tv gedaan heeft). Zoals gewoonlijk heeft John Irving veel woorden nodig om zijn verhaal te vertellen. Hij laat zijn personen nu eenmaal dingen dóen, die hij gedetail leerd beschrijft en houdt zich niet bezig met analyses en oordelen. Pas op de helft van het boek is duidelijk waar de titel vandaan komt In het ci derhuis van de appelkwekerij hangt een lijst met leefregels voor de seizoenarbeiders die daar overnachten. Irving is omslachtig. Ge beurtenissen worden soms zeer vertraagd verteld, vooral de aankomst van Wally en Candy in de kliniek van Larch en Homer. Maar 'De regels van het ciderhuis' blijft tot het eind toe boeiend en wat er na lezing van het boek in ieder geval overblijft is verbazing over de geweldige fantasie van John Irving die er na 'Garp' en 'Hotel New Hamps hire' weer in geslaagd is een hele nieuwe wereld te schep pen. Inez van Eijk en Rudi Wester: Honderd helden uit de Nederlandse literatuur. Hi tg. Agathon Weesp. Honderd beroemde en minder bekende personnages uit de hele Nederlandse en Vlaamse literatuur komen op verras sende wijze tot leven volgens een procédé dat de auteurs "Inez van Eijk en Rudi Wester hebben opgedaan in Frankrijk. Daar bestond reeds een boek '300 héros et personages du roman francais'. Via een 'vragenlijst' komen de honderd personages uit de verf. De gebruikte ca tegorieën zijn: naam, bijnaam, tijd, leef tijd, woon- en verblijfplaatsen, uiterlijk, opleiding, gezondheid, financiële midde len, reizen, werk, liefdesleven, vrienden, vijanden, bekenden, goede en slechte eigenschappen, personeel, politieke en godsdienstige opvattingen, houdt van, houdt niet van, bijzonderheden, dood. Een greep uit het gezelschap: Ciske de Rat, Pieter Bas, Jan de Lichte, Bint, Ma joor Frans, Ik (Jeroen Brouwers, Zonsop gangen boven zee, 'Houdt niet van: Le ven, zichzelf, de maatschappij, vrou wen'), Eline Vere, Jan Cremer, Johannes, Frans Laarmans, Han de Wit, Kniertje Vermeer, Pieter Stastok, Merijntje Gij zen, Karei (ende Elegast), Joop ter Heul, Govert Tiennoppen, Max Havelaar, Japi, Reinaert, Frits van Egters, Kees Bakels, Pallieter, Olivier B. Bommel, Anton Wachter, Gysbreght van Aemstel, Bartje, Thijs Glorieus, Sara Burgerhart. De toegepaste methode levert een vrij compleet beeld op, niet alleen van de 'held' in kwestie, maar ook van de inhoud van het hele boek. Vandaar hier een tip voor luie scholieren: dit boek is een heel handig hulpmiddel als je je snel door een literatuurlijst moet worstelen. H.R. Hilbert Kuik. - FOTO MEULENHOFF Door Hans Rooseboom Het zou zonde zijn te veel te vertellen over de wonderbaar lijke roman Het gezicht van de J. M. A. Biesheuvel: De klacht van de dorpsschoolmeester. Uitg. Meulenhoff Amsterdam. Prijs 2,-. Maarten Biesheuvel heeft voor twee gulden een Sin terklaascadeautje op de markt geworpen. Of liever gezegd, de uitgeverij Meulenhoff heeft dat gedaan, als onderdeel van de viering van haar negentig jarig bestaan. Biesheuvels piepkleine boekje bevat één verhaal, een doorsnee Biesheuvel-verhaal, over een krankzinnige man. Onder de titel 'Negentig is bijna honderd' heeft Meulen hoff verder nog een bloemle zing uit de Nederlandse litera tuur samengesteld, met daarin negentig verhalen en gedich ten van evenzoveel Neder landse schrijvers, van 1895 tot heden (prijs 15,-). Meulen hoff wil met deze ruime bloemlezing van uitsluitend 'eigen' auteurs met gepaste trots laten zien wat het uitge vershuis heeft betekend voor de letterkunde van de twintig ste eeuw. H.R. Willem Bijsterbosch: Hand langers. Uitg. Bert Bakker Amsterdam. Prijs 17,90 Homo's hebben iets met Ber lijn, de 'roze hoofdstad' van de wereld, althans zo wordt die stad genoemd in de 'avondvul lende novelle' Handlangers van Willem Bijsterbosch. En dan liefst het gedroomde Ber lijn van de jaren twintig. „We spraken schertsend over hoe we geleefd hadden, damals in Berlijn als hoere- jongens. Zeker, dat zouden we geweest zijn: bloedmooie en kwebbelzieke jochies, die overdag met hun uitdagend luidruchtige aanwezigheid het strand van Wannsee onveilig maakten en die 's nachts onder de lantaarns bij Grosser Stern in Tiergarten stonden en el kaar klanten probeerden af te vangen". Dit romantisch-decadente Berlijn van nu en vroeger is de achtergrond van de ontmoe ting tussen een Nederlandse en een Berlijnse jongeman, het begin van een stormachtige liefde-haat-verhouding. Deze uitstekend geschreven, nogal melancholieke novelle (sterke beelden af en toe) gunt de hetero-lezer een aardig kijkje in de leefwereld en - wijze van de anders gerichte medemens. H.R. Door Hans Rooseboom Het land waar het leven niet goed is: zo kun je het Vlaande ren wel noemen waarin de jongste verhalenbundel van Hugo Claus zich afspeelt. Deze keer niet 'het verdriet van België', maar meer 'het ver driet van Belgen'. Alle personages in deze ze ven verhalen zijn van middel bare leeftijd of nog een stuk ouder. Het zijn troosteloze verhalen van ouderdom, ver val, ziekten, dood, eenzaam heid, seksuele frustratie, en vooral van de liefdeloosheid die met het klimmen der jaren des mensen deel schijnt te moeten worden. In alle verha len gaat het om oude mensen die al jaren op elkaar zijn uit gekeken, die elkaar verlaten, machteloos haten of bewust het leven zuur maken. „In de keuken brandt het peertje nog op klaarlichte dag. Valère ligt niet in Pauline's bed te slapen maar op de keu kentafel, op zijn onderarm, kwijl loopt uit zijn mond. Hij weegt nog hooguit zestig kilo, Hugo Claus. - FOTO ARCHIEF DE STEM hij die zijn leven lang de zwaarste man van de Burge meester Vandewielelaan was met zijn drie kinnen en vrou wenborsten. Zijn linkeroog, dat lager ligt dan het andere, opent zich, het onderste ooglid stulpt naar buiten. Sara strompelt langs het oog, grijpt de rand van de keukentafel en laat zich in haar stoel zakken. Het oog volgt haar bewegin gen, knippert als haar alumi- niumkruk tegen de grond klettert. Het vertrouwde land schapje van zijn gezicht met de witte stoppels op de wan gen, de korstig dunne lippen, de bruine vlekken op de sche del, de lellen onder zijn kin". 'Het visionaire ontdekt in de banaliteit, weergegeven in de unieke stijl van Hugo Claus', zegt de omslagtekst. Die bana liteit heeft de virtuoze en ge routineerde verhalenschrijver Claus met klemmende over tuiging weten te realiseren, daar draait hij zijn hand niet voor om. Maar visionair? Meer dan de visie dat het leven één ellende is, waarna je tot over maat van ramp ook nog afta kelt en krepeert, valt er toch niet uit deze verhalen te des tilleren. Althans niet na eerste lezing. Hugo Claus: De mensen hier naast, verhalen. Uitg. De Be zige Bij. Prijs 24,50 struisvogel van Hilbert Kuik. In dit droom-achtige boek lopen werkelijkheid en vi sioen, heden en verleden, leven en dood, herinnering en hier namaals op zo'n ingewikkelde manier door elkaar heen, dat het 'verhaal' zich slechts al le zende in het hoofd van de lezer ontwikkelt. We beleven de laatste dag in het leven van Tjerk Koster, een hartpatiënt van 35 jaar, in de steek gelaten door zijn vrouw, en opgescheept met een vier-jarig zoontje. Dat is de reële bovenlaag van het boek. Maar in de diepte is van alles verscholen. Ergens in een gigantisch wit gebouw, midden in een onaf zienbare kale vlakte ('de gra zige weiden' genoemd) wordt er geschreven aan het 'dossier' van Tjerk Koster. Dat schrij ven geschiedt door een raad selachtige vrouw Martha, die op een af andere wijze met haar 'cliënt' is verbonden, hoe weet zij zelf niet Tjerk Koster droomt vaak van dat gebouw. Gaandeweg wordt het beeld steeds duidelijker, het beeld van wat er vroeger is gebeurd, iets dat te maken heeft met Tjerk, met de vrouw Martha (die in allerlei gedaanten door het boek spookt), met de oorlog vooral ook. Heel langzaam valt alles op zijn plaats. Behalve dit spel met droom, visioen, terug- en vooruitblik is Het gezicht van de struisvo gel ook nog een ontroerend ge schreven boek over een mis lukkend huwelijk, over een man die na een nachtelijke hartaanval de weg naar zijn vrouw definitief geblokkeerd ziet, de vrouw die naast hem ligt 'als een schip aan de kade'. Men moet dit boek maar le zen, met de aandacht en de concentratie die het verdient. Eén kleine aanmerking: het slot van het boek doet wel erg denken aan het slot van Vest- dijks Meneer Vissers Helle vaart. Hilbert Kuik: Het gezicht van de struisvogel, de roman van een herinnering. Uitg. Meu lenhoff Amsterdam. Prijs 29,50.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1985 | | pagina 29