■manui
Vorm én vent goed getroffen
Komrij: 'Gelukkige schizo'
John Irving over
wezen, appels
en vrije abortus
Honderd helden uit de Nederlandse literatuur
Hilbert Kuik:
geheimzinnig
en wondermooi
Het verdriet van oude Belgen
De literaire wereld van Jeroen Brouwers:
Weemoedt
maakt een
flutboekje
voor Sint
Monumentale roman 'De regels van het ciderhuis'
Het gezicht van de struisvogel'
ZATERDAG 30 NOVEMBER 1985
W5
Bij de les
Patroon
Piepkleine Biesheuvel
Berlijn
Nieuwe verhalen van Hugo Claus
Door Gerard van Herpen
Jeroen Brouwers is een lastpak eerste klasse. Op de
meeste foto's draagt hij een trui, die hem er alleen
nog maar weerbarstiger uit doet zien. Een lezer die
hem zo ziet afgebeeld, vraagt zich wel eens af in
hoeverre Jeroen Brouwers bezig is in woord en
beeld een imago van zich zelf op te bouwen, dat op
verguizing, haat en minachting is afgestemd. Je
roen Brouwers is een begenadigd schrijver. Wie
zijn boeken leest en wie hem bewondert, zou hem
na ieder interview wel de vraag willen voorleggen:
„Wat wil je nou eigenlijk nog meer dan gelezen
worden"?
Misschien gaan de frustra
ties, waarmee Jeroen Brou
wers op ongeregelde tijden en
met veel woordgebulder op
zijn omgeving af stormt, de le
zer ook wel helemaal geen bal
aan. Misschien zijn ze alleen
maar bestemd voor meneer
Kousbroek, Goedegebuure of
Weverbergh. Een andere mo
gelijkheid is natuurlijk dat Je
roen Brouwers nu eenmaal
oorlog met zijn literaire we
reld nodig heeft. Gewoon om
dat hij al van kindsaf aan een
lastpak is of omdat hij van
kindsaf aan een heel gevoelig
mens is, die op roem en be
wondering onzeker en op ver
guizing en vergetelheid turbu
lent reageert. „Ik ben een kind
van vijf gebleven" zegt hij
zelf.
In zijn boek 'De literaire
wereld van Jeroen Brouwers'
probeert Johan Diepstraten te
achterhalen welke invloeden,
motieven, mythes, angsten en
frustraties doorklinken in het
werk van Jeroen Brouwers.
Praten met Jeroen Brou
wers over zijn literaire werk
en literaire oorlogen lijkt mij
een heidens karwei. Ook al
omdat daartoe al zovele po
gingen zijn ondernomen. Jo
han Diepstraten toont zich in
deze interviews de man die bij
de les blijft, die zich ook ter
dege heeft voorbereid, die
weet waar de beslissende pas
sages en motieven te vinden
zijn, exact op welke pagina en
in welk boek. Voor de ziele-
roerselen van Brouwers lijkt
hij wat minder gevoelig dan
Jan Brokken in het grote in
terview in de HP van 7 no
vember 1981 aan de dag legde.
Johan Diepstraten heeft Je
roen Brouwers overigens al
eens eerder onder het mes ge
had. Dat was in het Jeroen
Brouwers-nummer van
Bzzlletin 98. In dit nieuwe
boek komen, o.a. in het hoofd
stuk Polemieken, fragmenten
uit dat interview voor. Heel
wonderlijk eigenlijk dat Jo
han Diepstraten de opmerking
van Brouwers over 'Bezonken
Rood' („Ik hou er niet meer
van. Het is bezoedeld") in het
hoofdstuk over 'Bezonken
Rood' niet laat terugkeren.
Johan Diepstraten toont
zich een geinteresseerd be
wonderaar van Brouwers'
proza, maar neemt toch ook
afstand, als het gaat om de
Brouwerse polemieken en de
literaire oorlogvoering, die hij
eerst in België en later in Ne
derland heeft ontketend. Mis
schien is hij er zelfs wel in ge
slaagd om Jeroen Brouwers,
het literaire lastpak bij uit
stek, duidelijk te maken dat
het verongelijkte gezeur over
de 'Nederlandse schertslitera-
tuur', waartoe hij niet wil be
horen, nu maar eens afgelopen
moet zijn.
Jeroen Brouwers.
In ieder geval houdt Jeroen
Brouwers zich kennelijk kalm.
Dat zegt in zijn geval nog niet
alles, want bijna al zijn boe
ken hebben onrust gezaaid in
het literaire wereldje boven en
beneden de grote rivieren. Het
is hem trouwens toch altijd
vreemd vergaan. Zijn eerste
boeken werden in Nederland
verzwegen, omwille van zijn
Vlaamse boeken wordt hij in
Vlaanderen nog altijd ver
guisd en zijn latere boeken
worden door een vast legertje
critici bekeken en uitgespuwd.
Johan Diepstraten heeft zijn
interviews boeksgewijs geor
dend. Dat maakt een overzich
telijke indruk, al vraag ik mij
af waarom de keuze van Diep
straten bij 'Winterlicht' en
niet bij 'Zonder trommels en
trompetten' begint. Deze
prachtige novelle, die Brou
wers in zijn Belgische periode
FOTO BZZTÖH
schreef (1973), is in Vlaanderen
en Nederland eenstemmig
„een literair meesterwerk" ge
noemd. Dat het in de ramsj te
recht kwam, kan toch voor Jo
han Diepstraten geen aanlei
ding zijn geweest om het zo
goed als onbesproken te laten.
Ook in het hoofdstuk, dat aan
Jeugdwerk is gewijd, wordt
het niet behandeld. En dat ter
wijl toch alle specifieke Brou
werse elementen er in verte
genwoordigd zijn.
In 'De literaire wereld van
Jeroen Brouwers' gaat Diep
straten volgens een vast pa
troon te werk. Informatie over
het boek, citaat, vraagstelling.
Dat overzichtelijke systeem
belet de schrijver niet om de
lezer te informeren over dui
zend en een karakterologische,
artistieke en literairtechni-
sche achtergronden, over asso
ciaties, dagdromen en wens
dromen, frustraties en andere
tegendraadse oneffenheden,
die Jeroen Brouwers er ken
nelijk nog altijd van weerhou
den te denken dat hij het
meesterwerk nog niet heeft
geschreven.
Dat literaire achterwerk,
inclusief achterklap, blijft
boeiend om te lezen. Niet alles
laat zich verklaren, ook niet
als je een schrijver aan je
eigen lessenaar vastbindt.
„Raak mij niet aan, raak mijn
verhaal niet aan, blijf buiten
mijn tuin" schrijft Jeroen
Brouwers in zijn 'Kladboek'.
De literaire verbeelding blijft
het raadselachtige verbond
tussen schrijver en lezer en
Jeroen. Brouwers laat ook in
deze interviews genoeg te ra
den over.
Toch komt in dit boek een
helder beeld over van wat de
schrijver is. De kunstenaar
voor wie alleen de waarheid
van het verhaal doorslagge
vend is. Al het andere, ook het
voortdurende gekibbel binnen
het wereldje van de Neder
landse literatuur, wordt door
de lezer als geklets en gekakel
ervaren.
Het boek van Johan Diep
straten roept ook bij die lezer
zeker belangstelling op naar
de wereld die Jeroen Brou
wers in zijn boeken beschrijft.
Zijn grote betekenis in de lite
ratuur wordt alleen door die
wereld bepaald. Al het andere
is de luidruchtige lokroep van
een Echelse haan. Gelukkig
heeft Johan Diepstraten
daarop ook het accent niet ge
legd. 'Vorm èn vent' komen in
dit boek in voldoende mate
aan hun trekken.
Johan Diepstraten: 'De lite
raire wereld van Jeroen Brou
wers'. Uitgeverij BZZT6H, 's
Gravenhage.
Lévi Weemoedt: Daar komt de
bruid.Over trouwen en an
dere sprookjes. Uitg. Contact
Amsterdam. Prijs 19.50H.R.
De melancholiek-ironische
dichter Lévi Weemoedt heeft
een 'trouwboekje' geschreven.
Vanachter zijn raam in Vlaar-
dingen heeft hij namelijk uit
zicht op het stadhuis, waar het
natuurlijk een komen en gaan
is van trouwlustigen. Dat
heeft hem er kennelijk toege
bracht zijn gedachten te laten
gaan over het afgekloven on
derwerp 'trouwen'.
Direct in het begin al zet
Weemoedt de toon: een badi
nerende. Daar schrijdt een
brandweerman met zijn bruid
het stadhuis binnen, door een
haag van geüniformeerde col
lega's met de brandspuit in de
aanslag.
„Ik had een kleur als vuur
gekregen als ik de bruid was
en zoveel spuiten op mij ge
richt zag, ik hou van symbo
liek in het leven, als het maar
iets subtieler mag zijn".
Natuurlijk is het Weemoedt
zelf die hier niet zo erg subtiel
is.
Goedkope observaties, al
vijftien jaar geleden door de
vrouwenbeweging naar voren
gebracht: „Voor een meisje is
elke bruiloft een sprookjes
bruiloft, de droom één dag een
prinses te zijn".
Stereotiep vrijgezellenge-
kanker: „De trouwerij is het
laatste bedrijf van een listig
spel dat onder ervaren regie
door de bruid geruime tijd is
gerepeteerd". „In haar bloed
(dat van de bruid, HR) gonst
de gevaarlijkste aller stoffen
die er in een meisjeslichaam
kunnen verdwalen. Het Moe
dergif".
Iets verderop lijkt Wee-
moedts boekje wat leuker te
worden, namelijk als hij het
sprookje van de Schone Slaap
ster Doornroosje vertelt, die
„plotseling van het ene mo
ment op het andere van haar
bed was opgestaan, haar to
renkamer via een zijden draad
was ontvlucht en naar Vlaar-
dingen afgereisd. Ze had daar
onmiddellijk woonruimte ge
vonden want door haar jaren
lange slaap had zij genoeg
punten verzameld op haar in
schrijvingsformulier".
Maar helaas, het verhaal
ontaardt in een reeks onlees
bare gebeurtenissen, terwijl
het bovendien volstrekt on
duidelijk is waarover het
eigenlijk gaat. Een geheel
overbodig boekje, maar wel
goedkoop voor Sinterklaas, zal
de uitgever gedacht hebben.
H.R.
Door Paul de Schipper
„De wereldbeelden zijn ver
splinterd maar we blijven
jongleren met de scherven".
Wij jongleren en Gerrit Kom
rij staat er bij, slaat gade en
doet verslag, maar houdt af
stand zoals een columnist be
taamt. Komrij neemt steeds
meer afstand van Nederland.
Hij spreekt van Absurdistan.
Toekijken en toch betrokken
zijn bij 'het land van de eeu
wige Hoekse en Kabeljauwse
twisten'.
Gerrit Komrij noemt zich de
eerste gelukkige schizo. Dat is
dan meteen de titel van z'n
nieuwste bundel. Komrij voelt
zich niet vervreemd of ver
scheurd. Hij zingt een loflied
op 'de chaotische gladjanus
van nature' en aanvaard de
versplintering van wereld
beelden als een godsgeschenk,
als een reden van bestaan.
Komrij is op z'n best in rake
typeringen van onze alle
daagse problemen: „Alle
vraagstukken worden geredu
ceerd tot gezanik om een onsje
Gerrit Komrij.
- FOTO ARCHIEF DE STEM
meer of minder". Haagse poli
tici kan hij aardig wegzetten:
Ruding, een bloedeloze aal
scholver, Lubbers, een man
die voor de schijn een beetje
geest ophoudt - aan bretels.
Onze vakantie noemt hij 'een
collectieve aanval van zigeu-
neritus'.
Op vrouwen heeft hij het
nog steeds niet begrepen. Het
begrip ongewenste intimitei
ten beschrijft hij als kwaak-
spraak. Vrouwen blijven voor
Komrij verkrampte gansjes,
van wie sommigen een tik op
de bil als 'totaler Krieg' erva
ren.
Nog steeds is de zuurgraad
bepalend voor Komrij's bij
dragen aan de Nederlandse li
teratuur. Toch lijkt hij milder
te worden. „Veertig ben ik he
den en een zwerfhond gewor
den. Ik zie eruit als een derde
rangs paljas en begrijp steeds
minder van wat er om me
heen gebeurt. Mijn zekerhe
den en zekerheid) es sterven af
als takken in de zure regen".
Veertig, een belezen heer,
een schrijvende joker? De ge
lukkige schizo geeft zelf het
antwoord niet. Hij doet voort.
Kankeren en genieten van het
kankeren, zich zelf kwellend.
Misschien is Gerrit Komrij
wel de eerste echte Neder
land?
'Een gelukkige schizo', door
Gerrit Komrij. Uitgeverij De
Arbeiderspers, prijs 29,50
Door Dirk Vellenga
In zijn nieuwe, wederom mo
numentale roman 'De regels
van het ciderhuis' laat John
Irving nu eens geen beren op
draven en de hoofdpersonen
gaan ook niet naar Wenen. Het
boek speelt zich af in de staat
Maine, waar de sfeer van het
oude Engeland hangt: het is er
mistig en koud en de lucht is
zilt van de zee.
John Irving houdt nu een
maal van 19-de eeuwse schrij
vers als Dickens en Hardy, die
hun helden laten worstelen in
barre decors. Een groot deel
van het boek speelt zich af in
een weeshuis, waar 'David
Copperfield' en 'Jane Eyre' ge
speld worden, en de sfeer is
eerder Engels dan Ameri
kaans.
In de heuvels van Maine
plaatst Irving personen die
voortdurend aanlopen tegen
hoogst onplezierige zaken. Een
van de drijfveren van de
schrijver is 'het onaangename
begrijpelijk maken' en hij ge
bruikt daarvoor het middel
van de 'eerlijke overdijving'.
Het draait om twee hoofd
personen, dokter Wilbur
Larch en de weesjongen Ho
mer Wells. De dokter is een
pionier op abortus-gebied. Hij
helpt vrouwen kosteloos in
zijn weeshuis-annex-kliniek,
maar wel in het geheim, want
abortus is strafbaar. Hij wijdt
zich helemaal aan de operaties
en aan de wezen, die in deze
wereld even ongewenst zijn
als de vruchten die voortijdig
worden afgedreven.
Larch slaapt nauwelijks en
laat zich verdoven door ether
om regelmatig weg te dromen.
Hij hecht zich zeer aan de
weesjongen Homer Wells, voor
wie maar geen geschikt pleeg
ezin gevonden kan worden.
Homer wordt de vertrouwe
ling en de assistent van de
dokter. Hij krijgt Gray's 'Ana
tomie' te lezen en mag dan, il
legaal, actief worden op me
disch gebied.
Tenslotte verlaat Homer
dan toch het weeshuis St.
Cloud's. Hij vetrekt met het
jonge stel Wally en Candy
naar de appelkwekerij van de
ouders van de jongen en blijft
daar een aantal jaren plakken.
Als Wally de Tweede wereld-
John Irving.
oorlog ingestuurd wordt,
bloeit er iets tussen Homer en
de engelachtige Candy. Hier
laat John Irving zich voor het
eerst verleiden tot romantiek
en sentimentaliteit. De liefde
wordt gcompliceerd als Wally
tóch terugkeert uit de oorlog.
Dokter Larch en Homer
Wells zijn eikaars tegenpolen.
Larch is een druktemaker, die
steeds met anderen bezig is en
zover gaat dat hij de werke
lijkheid naar zijn hand zet. In
zijn dagboek verdraait hij de
historie en schrijft hij Homer
een lastige hartkwaal toe, om
dat hem dat beter uitkomt.
- FOTO ARCHIEF DE STEM
Homer daarentegen is een
onbeschreven blad. Hij zegt
weinig en blijft tot het eind
vaag voor de lezer. Zijn be
langrijkste eigenschap is dat
hij snel kan leren. Hij leert de
medische geheimen van dok
ter Larch, hij leert hoe je ap
pels moet kweken en er cider
van moet maken. Overal waar
hij komt, neemt hij 'de regels
van het huis' intensief in zich
op en kan hij zich staande
houden. Hij is nu eenmaal een
wees die niet door ouders is
klaargestoomd voor de maat
schappij.
Homer, Larch, de zusters in
het weeshuis, het weesmeisje
Melony dat een half leven op
jacht is naar Homer, en al die
andere merkwaardige perso
nages uit 'De regels vanm het
ciderhuis' zijn individuen, die
hun eigen gedachten Volgen,
hun eigen logica ontwikkelen
en op hun eigen wijze de sym
pathie van de lezer winnen. Ir
ving zorgt niet voor een duide-
lijke samenhang, ieder indi
vidu maakt zijn eigen wereld.
Het individu heeft altijd gelijk
en de maatschappij ongelijk, is
een van de duidelijke uitspra
ken van de schrijver.
Achter de vermakelijke én
tragische avonturen van die
sympathieke dwazen gaat het
eigenlijke onderwerp schuil:
abortus. Dokter Larch is er
zonder meer voor, het verbie
den is een misdaad tegen de
mensheid, meent hij. Homer
wil de ingreep zelf niet doen,
maar vindt abortus wel een
zaak van persoonlijke vrij
heid. Irving maakt duidelijk
dat hij voor vrije abortus is.
Zijn pleidooi lijkt een gepas
seerd station, maar in Ame
rika ben je toch heel gevaar
lijk bezig als je dat standpunt
in het openbaar verkondigt
(zoals Irving op de tv gedaan
heeft).
Zoals gewoonlijk heeft John
Irving veel woorden nodig om
zijn verhaal te vertellen. Hij
laat zijn personen nu eenmaal
dingen dóen, die hij gedetail
leerd beschrijft en houdt zich
niet bezig met analyses en
oordelen. Pas op de helft van
het boek is duidelijk waar de
titel vandaan komt In het ci
derhuis van de appelkwekerij
hangt een lijst met leefregels
voor de seizoenarbeiders die
daar overnachten.
Irving is omslachtig. Ge
beurtenissen worden soms
zeer vertraagd verteld, vooral
de aankomst van Wally en
Candy in de kliniek van Larch
en Homer. Maar 'De regels
van het ciderhuis' blijft tot het
eind toe boeiend en wat er na
lezing van het boek in ieder
geval overblijft is verbazing
over de geweldige fantasie
van John Irving die er na
'Garp' en 'Hotel New Hamps
hire' weer in geslaagd is een
hele nieuwe wereld te schep
pen.
Inez van Eijk en Rudi Wester: Honderd
helden uit de Nederlandse literatuur.
Hi tg. Agathon Weesp.
Honderd beroemde en minder bekende
personnages uit de hele Nederlandse en
Vlaamse literatuur komen op verras
sende wijze tot leven volgens een procédé
dat de auteurs "Inez van Eijk en Rudi
Wester hebben opgedaan in Frankrijk.
Daar bestond reeds een boek '300 héros et
personages du roman francais'.
Via een 'vragenlijst' komen de honderd
personages uit de verf. De gebruikte ca
tegorieën zijn: naam, bijnaam, tijd, leef
tijd, woon- en verblijfplaatsen, uiterlijk,
opleiding, gezondheid, financiële midde
len, reizen, werk, liefdesleven, vrienden,
vijanden, bekenden, goede en slechte
eigenschappen, personeel, politieke en
godsdienstige opvattingen, houdt van,
houdt niet van, bijzonderheden, dood.
Een greep uit het gezelschap: Ciske de
Rat, Pieter Bas, Jan de Lichte, Bint, Ma
joor Frans, Ik (Jeroen Brouwers, Zonsop
gangen boven zee, 'Houdt niet van: Le
ven, zichzelf, de maatschappij, vrou
wen'), Eline Vere, Jan Cremer, Johannes,
Frans Laarmans, Han de Wit, Kniertje
Vermeer, Pieter Stastok, Merijntje Gij
zen, Karei (ende Elegast), Joop ter Heul,
Govert Tiennoppen, Max Havelaar, Japi,
Reinaert, Frits van Egters, Kees Bakels,
Pallieter, Olivier B. Bommel, Anton
Wachter, Gysbreght van Aemstel, Bartje,
Thijs Glorieus, Sara Burgerhart.
De toegepaste methode levert een vrij
compleet beeld op, niet alleen van de
'held' in kwestie, maar ook van de inhoud
van het hele boek. Vandaar hier een tip
voor luie scholieren: dit boek is een heel
handig hulpmiddel als je je snel door een
literatuurlijst moet worstelen.
H.R.
Hilbert Kuik.
- FOTO MEULENHOFF
Door Hans Rooseboom
Het zou zonde zijn te veel te
vertellen over de wonderbaar
lijke roman Het gezicht van de
J. M. A. Biesheuvel: De klacht
van de dorpsschoolmeester.
Uitg. Meulenhoff Amsterdam.
Prijs 2,-.
Maarten Biesheuvel heeft
voor twee gulden een Sin
terklaascadeautje op de markt
geworpen. Of liever gezegd, de
uitgeverij Meulenhoff heeft
dat gedaan, als onderdeel van
de viering van haar negentig
jarig bestaan.
Biesheuvels piepkleine
boekje bevat één verhaal, een
doorsnee Biesheuvel-verhaal,
over een krankzinnige man.
Onder de titel 'Negentig is
bijna honderd' heeft Meulen
hoff verder nog een bloemle
zing uit de Nederlandse litera
tuur samengesteld, met daarin
negentig verhalen en gedich
ten van evenzoveel Neder
landse schrijvers, van 1895 tot
heden (prijs 15,-). Meulen
hoff wil met deze ruime
bloemlezing van uitsluitend
'eigen' auteurs met gepaste
trots laten zien wat het uitge
vershuis heeft betekend voor
de letterkunde van de twintig
ste eeuw.
H.R.
Willem Bijsterbosch: Hand
langers. Uitg. Bert Bakker
Amsterdam. Prijs 17,90
Homo's hebben iets met Ber
lijn, de 'roze hoofdstad' van de
wereld, althans zo wordt die
stad genoemd in de 'avondvul
lende novelle' Handlangers
van Willem Bijsterbosch. En
dan liefst het gedroomde Ber
lijn van de jaren twintig.
„We spraken schertsend
over hoe we geleefd hadden,
damals in Berlijn als hoere-
jongens. Zeker, dat zouden we
geweest zijn: bloedmooie en
kwebbelzieke jochies, die
overdag met hun uitdagend
luidruchtige aanwezigheid het
strand van Wannsee onveilig
maakten en die 's nachts onder
de lantaarns bij Grosser Stern
in Tiergarten stonden en el
kaar klanten probeerden af te
vangen".
Dit romantisch-decadente
Berlijn van nu en vroeger is de
achtergrond van de ontmoe
ting tussen een Nederlandse
en een Berlijnse jongeman, het
begin van een stormachtige
liefde-haat-verhouding.
Deze uitstekend geschreven,
nogal melancholieke novelle
(sterke beelden af en toe) gunt
de hetero-lezer een aardig
kijkje in de leefwereld en -
wijze van de anders gerichte
medemens.
H.R.
Door Hans Rooseboom
Het land waar het leven niet
goed is: zo kun je het Vlaande
ren wel noemen waarin de
jongste verhalenbundel van
Hugo Claus zich afspeelt. Deze
keer niet 'het verdriet van
België', maar meer 'het ver
driet van Belgen'.
Alle personages in deze ze
ven verhalen zijn van middel
bare leeftijd of nog een stuk
ouder. Het zijn troosteloze
verhalen van ouderdom, ver
val, ziekten, dood, eenzaam
heid, seksuele frustratie, en
vooral van de liefdeloosheid
die met het klimmen der jaren
des mensen deel schijnt te
moeten worden. In alle verha
len gaat het om oude mensen
die al jaren op elkaar zijn uit
gekeken, die elkaar verlaten,
machteloos haten of bewust
het leven zuur maken.
„In de keuken brandt het
peertje nog op klaarlichte dag.
Valère ligt niet in Pauline's
bed te slapen maar op de keu
kentafel, op zijn onderarm,
kwijl loopt uit zijn mond. Hij
weegt nog hooguit zestig kilo,
Hugo Claus.
- FOTO ARCHIEF DE STEM
hij die zijn leven lang de
zwaarste man van de Burge
meester Vandewielelaan was
met zijn drie kinnen en vrou
wenborsten. Zijn linkeroog,
dat lager ligt dan het andere,
opent zich, het onderste ooglid
stulpt naar buiten. Sara
strompelt langs het oog, grijpt
de rand van de keukentafel en
laat zich in haar stoel zakken.
Het oog volgt haar bewegin
gen, knippert als haar alumi-
niumkruk tegen de grond
klettert. Het vertrouwde land
schapje van zijn gezicht met
de witte stoppels op de wan
gen, de korstig dunne lippen,
de bruine vlekken op de sche
del, de lellen onder zijn kin".
'Het visionaire ontdekt in de
banaliteit, weergegeven in de
unieke stijl van Hugo Claus',
zegt de omslagtekst. Die bana
liteit heeft de virtuoze en ge
routineerde verhalenschrijver
Claus met klemmende over
tuiging weten te realiseren,
daar draait hij zijn hand niet
voor om. Maar visionair? Meer
dan de visie dat het leven één
ellende is, waarna je tot over
maat van ramp ook nog afta
kelt en krepeert, valt er toch
niet uit deze verhalen te des
tilleren. Althans niet na eerste
lezing.
Hugo Claus: De mensen hier
naast, verhalen. Uitg. De Be
zige Bij. Prijs 24,50
struisvogel van Hilbert Kuik.
In dit droom-achtige boek
lopen werkelijkheid en vi
sioen, heden en verleden, leven
en dood, herinnering en hier
namaals op zo'n ingewikkelde
manier door elkaar heen, dat
het 'verhaal' zich slechts al le
zende in het hoofd van de lezer
ontwikkelt.
We beleven de laatste dag in
het leven van Tjerk Koster,
een hartpatiënt van 35 jaar, in
de steek gelaten door zijn
vrouw, en opgescheept met
een vier-jarig zoontje. Dat is
de reële bovenlaag van het
boek. Maar in de diepte is van
alles verscholen.
Ergens in een gigantisch wit
gebouw, midden in een onaf
zienbare kale vlakte ('de gra
zige weiden' genoemd) wordt
er geschreven aan het 'dossier'
van Tjerk Koster. Dat schrij
ven geschiedt door een raad
selachtige vrouw Martha, die
op een af andere wijze met
haar 'cliënt' is verbonden, hoe
weet zij zelf niet Tjerk Koster
droomt vaak van dat gebouw.
Gaandeweg wordt het beeld
steeds duidelijker, het beeld
van wat er vroeger is gebeurd,
iets dat te maken heeft met
Tjerk, met de vrouw Martha
(die in allerlei gedaanten door
het boek spookt), met de oorlog
vooral ook. Heel langzaam
valt alles op zijn plaats.
Behalve dit spel met droom,
visioen, terug- en vooruitblik
is Het gezicht van de struisvo
gel ook nog een ontroerend ge
schreven boek over een mis
lukkend huwelijk, over een
man die na een nachtelijke
hartaanval de weg naar zijn
vrouw definitief geblokkeerd
ziet, de vrouw die naast hem
ligt 'als een schip aan de kade'.
Men moet dit boek maar le
zen, met de aandacht en de
concentratie die het verdient.
Eén kleine aanmerking: het
slot van het boek doet wel erg
denken aan het slot van Vest-
dijks Meneer Vissers Helle
vaart.
Hilbert Kuik: Het gezicht van
de struisvogel, de roman van
een herinnering. Uitg. Meu
lenhoff Amsterdam. Prijs
29,50.