Oegandese vluchtelingen in zuiden Soedan Giro 999 ZATERDAG 12 OKTOBER 1985 cr Weggejaagd 'Gelders' kamp Overproduktie ^UID-SOEDAN, eind member 1985, hartje Afrika. Een ^rlogsgebied. Het christelijke zuiden tegen 'imperialistische' Arabieren in het noorden. Het leger regeert slechts de steden en controleert met verspreide posten delen van het platteland. De nacht is van de guerrilla. Buitenlanders worden er nauwelijks toegelaten, laat staan toeristen. Het Soedanese regime ontkent de oorlog, dus is er geen oorlog, maar gaat het om Chaotische elementen. Hulporganisaties zijn er actief in vluchtelingenkampen. Evangelisch geïnspireerde technici, en bevlogen idealisten. Een leger harde werkers, actief onder de paraplu van kerk en Verenigde Naties. Zuid-Soedan telt 250.000 Oegandese vluchtelingen. Ze krijgen financiële steun uit Nederland. Wat gebeurt er met dat geld, uw geld? Wat willen die vluchtelingen? Gaan ze terug naar hun land of genieten ze van onze centen? Berichten uit het gebied zijn schaars en vaak gebaseerd op 'van horen zeggen'. Daarom een eigen waarneming. Een bericht uit het begin van het einde van de wereld. Tekst en foto's: Paul de Schipper IBRAHIM HEEFT drie kippen en twee vrouwen. De kampoudste van Mekke lacht een beetje schielijk als het over de vrouwen gaat. Hij loopt over een smal pad. Aan weerszijden groeit het mais meer dan manshoog. Ibrahim wil zijn familieverblijf laten zien. Vol trots toont hij zijn hut. Z'n moeder zit binnen te naaien. Op het erf lopen drie van de acht kinderen, (n een doorkijk-hut van puur bam boe zit Kadara te kokkerellen. Ka- dara Ziha, 19 jaar, is Ibrahims tweede vrouw. Ze wijst op haar smalle taille. 'Ik wil vet worden' zegt ze. Het vluchtelingenkamp Mekke ligt in het uiterste zuiden van Soedan, zes kilo meter van de grens met Zaire. Drieën halve dag reizen van Schiphol. Met een Boeing naar Khartoem, met een Cessna 1500 kilometer naar de zuidelijke hoofd stad Juba en dan in een terreinwagen 300 kilometer over de weg. Hotsen en botsen door de bush. Onderweg slangen en apen. Politieposten en mitrailleurnesten. Soedanezen met pijl en boog en nauwe lijks meer dan een lendedoek. Dronken commandanten en jongetjes met auto- matischje geweren op het stuur van hun fiets. Gaten in de weg van een halve me ter diep en 120 kilometer per uur. Een chauffeur die beter piloot had kunnen worden. Vijfenveertig graden celsius en siof, stof, niets dan stof. Maar Allah is groot en een koninkrijk voor een kom metje water! Settlement Mekke heet het officieel. In het kamp wonen 4880 gevluchte Oegan- dezen. Ze zijn in 1980 uit hun land ge jaagd door de troepen van Milton Obote, de opvolger van Idi Amin. Velen waren ambtenaar onder Amin. Inmiddels is Obote alweer verjaagd door een volgende militair Tito Okello. De regimes in Oeganda wisselen elkaar af als onweers buien. In wreedheid doen ze nauwelijks voor elkaar onder. Godfrey Odaya, hoofdonderwijzer in Mekke, vertelt het verhaal zoals veel van z'n lotgenoten het kunnen vertellen. „We woonden in een dorp van vijfduizend mensen in de buurt van Arua in het noorden van Oeganda. Op een avond hoorden we ontzettend lawaai van gewe- SOEDAN NUL VBOR AAFFE -*». MARIDI «^ANGUTUA fjUBA ,'~"\AMEKKE V V v V »YEI ZAIRE \i- KENYA UGANDA Wilskracht en trots 'We willen terug, maar we hebben schoten gehoord' ren. Toen zijn de soldaten van Obote in ons dorp gekomen. Ze schoten ook met mortiergranaten en SAM-7 raketten. We zijn weggerend, het oerwoud in. 's Nachts kwamen we terug om groente uit ons tuintje te halen. M'n broer was on voorzichtig. Ze hebben hem doodgescho ten. Een andere broer was soldaat bij Amin. Hij is op het slagveld gedood door de mannen van Obote. Onze hutten heb ben ze verbrand. De lichamen van mijn broers konden we ophalen, maar dan moesten we soldaten er geld voor geven. We konden niet terug en toen zijn we gaan lopen naar het grensgebied van Oeganda. Op een dag zijn daar de solda ten ook gekomen. We zijn weer wegge vlucht, de grens over naar Soedan. Eerst zaten we in opvangkampen. Dat waren verschrikkelijke toestanden. Sinds vorig jaar zitten we hier in Mekke". Godfrey zucht. De 'bovenmeester' van de open-lucht-school steekt z'n pen in z'n kroeshaar zoals een timmerman z'n pot lood achter oor stopt. Loopt dan terug naar z'n klas. Vijf bomen verder een an dere klas. De kinderen in banken van bamboe-riet of gehurkt op de grond. De juffrouw schrijft met krijt op het bord: „Jullie moeten elke dag goed je oren was sen". Op dat moment begint het ruisend, maar genadeloos hard te regenen. De school wordt ijlings ontruimd. We schui len met z'n allen in het geraamte van de nieuwe stenen school. Mekke is een van de meest recente vluchtelingenkampen op de westelijke Nijl-oever. Het dateert van september De dorpszanger van Mekke. '84. Het toezicht op de vluchtelingen kampen in het gebied rond Maridi is in handen van Across. Het protestants- christelijk georiënteerde Across ontstond in 1972 op het moment dat de Soedanese regering de kerken verbood om hun hu manitaire hulpverlening nog langer te combineren met zieltjes winnen. De ker ken staken de koppen bij elkaar en wis ten dankzij een samenwerkingsverband binnen de nieuwe organisatie Across een deel van hun invloed te behouden. Across zorgt er voor de Oegandezen materiaal krijgen om huizen, scholen en ziekenhuisjes te bouwen. Ze krijgen zaad om een boerenbedrijfje te starten en landbouwwerktuigen om te oogsten. Het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelin gen van de Verenigde Naties financiert het werk en krijgt op haar beurt geld van ondermeer de in Den Haag gevestigde Stichting Vluchteling, bekend van Giro 999. De Stichting Vluchteling begint maan dag een nationale inzamelingscampagne ten behoeve van vluchtelingen. De actie richt speciaal op het noorden en oosten van het land. Om de betrokkenheid te benadrukken adopteerden zes provincies even zoveel Oegandese vluchtelingen kampen. Zo heeft Gelderland zich over Mekke ontfermt en heeft Hans Wiegel, als commissaris van de koningin, zijn mede-Friezen opgeroepen om gul te ge ven voor Affe, ook een kamp in de omge ving van Maridi. Voor Mekke moet 1,25 miljoen binnenkomen, voor Affe 900.000 gulden. 'Eén voor Afrika', Live-Aid, Band Aid. We hebben de buik vol van al die honger. Het klinkt wrang, maar Afrika, de Sahel, Ethiopië, het lijkt een gebed zonder eind. Niet waar! Neem nou Mek ke. De Oegandezen die er wonen zijn nu hun eerste oogst mais aan het binnenha len. Ibrahim Dick-Dicken zoals hij offi cieel heet verwacht dat er dit jaar genoeg geproduceerd wordt om er bevolking van het kamp mee te voeden. Daarmee vol doet Mekke al na een jaar aan één van hoofddoelen van de vluchtelingenhulp: Jezelf kunnen bedruipen als het om eten gaat. Maar Soedan is een land van oorlog, drama, verwarring en willekeur. Angu- tua, een al wat ouder kamp van refugees, is al een stap verder dan Ibrahim en z'n mensen. 'Chief Yasim kampt met over produktie: „Vijf families hebben hon derd zakken mais teveel, maar ze kunnen ze niet verkopen. In Maridi kunnen we op de markt drie pond per kilo krijgen op de markt.(Soedanees pond is 1,05, PdS) maar we hebben geen vervoer. We hebben het nu opgeslagen. Dat kan niet langer dan twee maanden. Dan komen er beesten in en gaat het rotten". Ron Ferguson, een Amerikaanse Qua ker, werkend voor Across is onze gids. DE Stichting Vluchteling houdt van 14 tot 19 oktober een landelijkegeldinzamelings- actie ten bate van de vluchtelingen in de wereld. Het streefbedrag van de actie is 10 miljoen gulden. Doel is niet de directe noodhulp maar het helpen van vluchtelingen bij het opnieuw opbouwen van een bestaan. Wij zijn er niet om de directe honger te stillen. We werken meer constructief aan de opbouw van nieuwe gemeenschapen" al dus dr. P.J. van Grieken van de Stichting Vluchteling. Vuistregel is dat de vluchtelingen binnen drie jaar voor zichzelf moeten kunnen zorgen. De Stichting Vluchteling richt zich met Giro 999 op het grote publiek omdat aldus Van Grieken „De tendens bestaat dal de hulp aan vluchtelingen door regeringen niet toeneemt". De Stichting Vluchteling werkt nauw samen met het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties. Deze wereldomvattende hulp organisatie kampt dit jaar met tekort van 50 miljoen dolar op een totale begroting van 350 miljoen dollar. Ibrahim Dick-Dicken, kampoudste van Mekke, met z'n moeder. Hij legt uit hoe de Arabieren de graan markt in Juba in handen hebben. Hoe Across heeft geprobeerd een transport systeem op te zetten middels een com merciële lening aan de Oegandezen. Het lukte niet, want het zijn de Arabische kooplieden die hun lorries moeten verhu ren aan de vluchtelingen. Met Yasim lopen we verder door het kamp. Met een boek in de hand wijst hij ons trots z'n bibliotheek. Het boek heet 'One man, one woman'. De bibliotheek is een lemen hut met een rieten dak en vierkante gaten in de muur met luiken ervoor. Op de hobbelige aarden vloer staan twee tafels. Tussen de poten groeien de planten een halve meter hoog. Yasim is .ook beheerder van biblio theek: „Uitlenen doen we niet, want dan gaan ze er mee lopen. Ze mogen hier le zen. Vaak zit het vol, allemaal mannen. Maar vijf procent is vrouwen". Aan de muur hangt een kastje met twee planken vol boeken. Tientallen afle veringen van Readers Digest, Modern Schaken, een paar Agatha Christie's en de bijbel. Waarom geen Koran? Veel Oegandezen zijn toch moslim? Ron Fer guson verklaart in oprechte verlegen heid: „Kijk mij er niet op aan. Across is een christelijke organisatie. Ik leef en werk hier alleen maar". Hoe is de algemene situatie in de kam pen? Berooid met de kleding die ze aan hadden als enig bezit zijn veel Oegande zen hier aangekomen. Opgejaagd, uitge put kwamen ze lopend uit Oeganda. Hele families. Ze hadden geen eten, geen pot ten, geen pannen. Soms bezaten ze nog een beetje geld, want velen onder hen waren onder Amin redelijk welvarend als kleine, zichzelf voorzienende landbou wers. Anno 1985 is er van die ellende niet veel meer te merken. De mensen zien er redelijk gezond uit en kijken met trots en wilskracht uit hun ogen. De kinderen gaan naar scholen. De mannen maken de akkers bouwrijp en de vrouwen zaaien en oogsten. Veel Oegandezen hebben in hun land een redelijke goede opleiding geno ten. Ze kunnen lezen, schrijven en de meesten spreken vlot Engels. Daar komt bij dat de Oegandezen bekend staan als een ondernemend volk. Dat verklaart waarom ze, met enige materiële hulp van buitenaf, binnen een jaar in staat zijn zich zelf uit de problemen te werken en voor hun eerste levensbehoeften kunnen zorgen. Prachtig natuurlijk, maar hun gasthe ren, de Soedanezen, bekijken die ontwik keling met scheve ogen. Er zit veel waar heid in de stelling dat je als vluchteling in Soedan beter af bent dan de Soeda- nees zelf. Ron Ferguson: „Het geeft spanningen tussen die twee bevolkings groepen. We proberen ze met elkaar te laten praten, maar het is nog niet zover dat we ze tegen elkaar kunnen laten voet ballen". Angutua heeft een polikliniek. Eigen lijk is het niet meer dan een apotheek. De eerste dokter in de buurt woont 250 kilometer verder. Ferguson: „Het is een vreselijke situatie. Er was hier een zwan gere vrouw. Haar baby zat in verkeerde positie. Wat moet je daar mee. Wegbren gen naar de dichtsbijzijnde chirurg. Dan Heb je kans dat ze sterft omdat die man moet opereren bij 40 graden en zonder goed ontsmette instrumenten. Een ter reinwagen kost vier gulden per kilome ter. Je hebt kans dat je honderden gul dens voor niks uitgeeft. Het is erg, maar zo rekenen we wel. Vaak is zo'n vrouw ten dode opgeschreven ,want naar een echt ziekenhuis brengen in Juba of Khar toem, is onbetaalbaar". Op de terugweg naar Maridi rijden we weer een safari. Het heeft geregend en de weg is glad. Kuilen en geulen staan vol water. Bij eén van die kuilen staat een groep Soedanezen belangstellend te kij ken. Raakt ie vast, raak ie niet vast? „Als je blijft zitten trekken ze je eruit, dan ver dienen ze weer wat", zegt Ron, „een ken nis van me overkwam dat ook een keer. Hij kwam muurvast. Ze hielpen hem er uit. Tegen betaling uiteraard. Toen hij wegreed en in z'n spiegel keek zag hij ze naar die plas sjouwen met emmers water. Vastrakende auto's was hun bron van in komsten". Goed, nou gaat u straks geld geven voor de arme vluchtelingen in Soedan. Arm! De vraag is: Hoe moet je dat als welvarende westerling beoordelen. Leg je de maatstaven aan van video en tweede auto, dan zijn de Oegandese vluchtelin gen van Mekke en Angutua straatarme meelijwekende sukkelaars en leven de Soedanezen in een land zonder schaduw, in stinkende gloeiend hete hel. Dan is Soedan een haast middeleeuws aandoend land van corruptie en een eindeloze pa pierwinkel van ritselaars en van elkaar stelende stammen. Van snelschietende zwarte 'cowboys', generaals, staat van beleg en avondklok. Probeer je het te bekijken door de ogen van een Afrikaan dan krijg je een ander perspectief. Dan worstelt Soedan nog steeds met de erfenis van de slaven handel die tot ver in twintigste eeuw doorging. Politiek en dagelijks leven wor den bepaald door religieuze verschillenen stammentwisten. Wie de macht heeft doet er zijn voordeel mee, maar dat is normaal op dit continent. Corruptie is een levenstijl en het heeft z'n charmes. Soedanezen zijn vriende lijke mensen. Na drie dagen in het land word je niet meer kwaad als ze hun af spraken niet nakomen. Soedan is een wijkplaats van vluchtelingen. Bewoners van Tsjaad, de Centraal-Afrikaanse Re publiek, Ethiopië en Oeganda nemen er de wijk als er in hun eigen land weer eens oorlog is. De Oegandese vluchtelingen in zuid-Soedan zijn in goede conditie. Ons eerste geld was dus goed besteed. Het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelin gen is tevreden, maar streeft ernaar dat alle Oegandezen weer naar huis kunnen. Dat is het hoofddoel van de organisatie. Even terug naar het kamp Mekke. Willen de Oegandezen naar huis? Inasio Mandra is 55. Hij was ambtenaar onder Amin. „De mannen van Obote schoten m'n zoon dood in de tuin. Toch wil ik wel terug, maar het is nog niet veilig". In Oeganda vechten de regeringstroepen van Okello tegen de guerilla-beweging NRA (National Resistance Army). Vre desbesprekingen in het Tanzaniaanse Dar es Salaam zijn tot nu toe op niets uitgelopen. De Oegandese vluchtelingen houden dagelijks hun oor aan de radio: Radio Kampala en de BBC. „Kom paar huis!", herhaalt Radio Kampala elke dag op roepen. Sommige Oegandezen laten zich overhalen, 's Nachts verdwijnen ze uit hun kamp. Ibrahim en Yasim strepen hun namen af. Het zijn er nog niet veel. Ze lopen naar de grens, luisteren naar de berichten. Er is nog geen sprake van een Exodus. Yasim: „De regering in Kam pala zegt op de radio dat er duizenden terugkomen, maar we vertrouwen het niet. We willen allemaal terug, maar het gaat niet zonder hulp. In Oeganda heb ben we niets meer. De Verenigde Naties zouden ons moeten helpen om daar weer hutten te bouwen en te zaaien. Dat kun nen we niet alleen. We wachten op het Hoge Commissariaat. Zij moeten zeggen of het veilig is. Vijftig van onze mensen zijn aan de grens geweest. Ze hebben me verteld dat ze het geluid van schieten hebben gehoord. Ze wilden niet verder. Ze hebben er gestaan en naar hun land gekeken en naar hun verwoeste huizen. Toen zijn ze teruggekomen". En Ibrahim de kampoudste van het 'Gelderse' kamp Mekke: „Ja, we willen terug, maar we hebben schoten gehoord. Ik hou van Oeganda. Daar ben ik geboren. Het is mijn moederland. Mijn thuis is mijn thuis". Maandag begint de actie van de Stich ting Vluchteling. Giro 999. Denk er maar eens over!

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1985 | | pagina 25