i WÉffi® Rector magnificus Tilburg over aeplannen van Deetman Grote wachtlijsten en te xyeimm^mld S SATERDAG 17 AUGUSTUS 1985 W3 Kwaliteit Leraren i-: '- y'ry; I ilbili fi I. Onderwijspagina !v: Motivatie Groei A5j AOJVj'l UoH leur /loolv yloilofj |)eze week werd bekend dat oeniiddeld dertig procent van de Studenten in het wetenschappelijk onderwijs na het volgend studiejaar zal doorstromen naar de tweede fase. Terwijl de Nederlandse universiteiten zich moeten gaan voorbereiden op de start daarvan, is er in Den Haag nog altijd niet definitief beslist hoe de invoering van de tweede fase er uiteindelijk zal uitzien. Minister Deetman van Onderwijs en Wetenschappen wjl veranderingen in de aanvankelijke opzet van de tweede fase, zoals die nu in de wet vastligt. Prof. dr. R.A. de Moor, rector magnificus van de Katholieke Hogeschool Tilburg, li laat zijn licht schijnen over de moeilijkheden waarvoor de universiteiten zich geplaatst zien Deetmans plannen. „Voor mij lonlijk is de huidige opzet van zeede fase een teleurstelling." Door Nell Wester laken ren v an plannenmakerij over een nieuw systeem van wetenschap pelijk onderwijs rólde uiteindelijk een plan uit de bus dat de geschie- 5i'L* tn krijgt de |e, maar ook ai volharden scherpe con- samenwer- waarvan hij kom techni- ir technische ie aan het is dan begin sen aan een verdag via 950-35652 n der Knaap. psychologisch gehouden. tws tnessenhuis }muat een alge lefcenhuis met 261 prt een verpleegtehuis edden De identiteit il christelijk tenkele vakatu- It {m/v) bster in diensten lie dagen van de |eem; den. rkeur aangevuld mondelinge uit- mer 33,6400 VC Heerlen denis. inging als de twee-fasenstruc- tuur. Minister Pais had het allemaal keurig voor elkaar. Na een eerste fase van vier jaar voor het doctoraal examen zou nog een perio de volgen van maximaal twee jaar. In die tijd zou een deel van de studenten twee jaar deelnemen aan een onderzoekttrplei-£s ding of andere post-doctor^tejpplè'j:~ gen. Een klein aantal zou vier jaar al sistent-onderzoeker kunnen werkenjs Het heeft Pais de nodige moeite ^ekc^t j om de nieuwe opzet op deze mamerTe realiseren maar de wet kwam er uiteinde lijk toch. Pais' opvolger Deetman gooide echter roet in het eten door de nodige veranderingen aan te brengen in de opzet van de tweede fase. De Tweede Kamer moet weliswaar nog een besluit nemen maar het ziet er naar uit dat de wet inr derdaad zal worden aangepast aan de wensen van Deetman. In de plannen van de bewindsman moeten de tweejarige onderzoeksoplei ding en het assistent-onderzoekerschap in de tweede fase, plaatsmaken voor vier jaar assistent-in-opleiding, kortweg AIO. In die vier jaar kan de student cursorisch onderwijs volgen en kan het proefschrift worden geschreven. De tweejarige onder zoeksopleiding is dus van de baan. Rector magnificus van de Katholieke Hogeschool Tilburg, prof. dr.R.A- ,ds Moor zet uiteen Wat de voordelen voor Deetman zijn. „De AIO's zijn eigenlijk de assistent-onderzoekers uit de plannen van Pais. Maar ze zijn goedkoper. De AIO's krijgen maar erg weinig betaald. Het salaris is maar iets hoger.-dw een studiebeurs. Het argument dat Deetman.. aanvoert voor de lagé^aiariëntfgé'-is'dal de assistenten-in-opleiding deels nog stu deren en daarom maar ten dele produk- liefzijn." x-'-.-'Z;- Omdat de' AIO's moeten worden be- jr taald uit het normale budget van de uni versiteiten slaat Deetman twee vliegen in een klap, verklaart De Moor, In de eerste plaats houden de universiteiten, mirider middelen over om vaste menseriifin dienst te hebben. Die worden <Ji door de goedkopere assisb ding. Daarnaast krijgen de assistenten de status van - slechtbetaald - werkne mer zodat het Rijk aan hen geeh bëurzen hoeft te betalen. Maar tegenover de financiële voorde len voor nadelen vi Hef bril Moor. De rector magnificus, die jaren lang voorzitter is geweest van de com missie voor ontwikkeling van het hoger onderwijs, meent dat de universiteiten beter af zouden zijn met de oorspronke lijke opzet van de tweede fèse. Voor'mij persoonlijk is de huidige opzet van de tweede fase een teleurstelling. Los van de financiële gevolgen voor de universitei ten zou er wel te werken zijn met de as- sistenten-in-opleiding. Maar het pro bleem zit in het werknemerschap. De AIO's worden slecht betaald. Het gevolg is dat ze zullen uitkijken naar een baan in het bedrijfsleven. De beste studenten worden geen AIO's, blijven niet aan de universiteit, maar gaan bijvoorbeeld als bedrijfskundige of als econoom naar het bedrijfsleven waar ze beter wordên be taald. Als ze daar ook onderzoek kunnen doen, en die mogelijkheden zijn er, dan hebben ze evenveel kansen." £en i tweede gevaar is, volgens De Moorv da{- studentendie. piet direct een beter betaalde baan kunnen vinden hal verwege de tweede fase zuJLen afhaken. t alleir nisje bjptaat dat de opleidiimtt veel afhanke lijk wordt vafrj'bedrijfsmaitige inzichtent Ook buijen het hedrijf.sj.even, bijvoor beeld op departementen, zullen ze niet staan te juichen om de post-doctorale opeleidingen te betalen. De vraag is wat er gebeurtals,- het, ecopomiseh slechter gaat waai-- h.èt amderwijs harigt op deze manier af van de kracht van het bedrijfs leven." l.. v H Resumerend zegt De Moor aSt de uni versiteiten meer heil zagen in de oor spronkelijke opzet van de tweede fase. Iiletvlëtl dat ërv toch -< weer wordt gesleu teld aan de twee-fasens fractuur komt het onderwijs niet ten_gog.de, volgens heip. „"Hcf'ts nietgóijd dat dé hervormingen in het •tfétèfisl'hajVpërijk-ondërwijs vijftien -jaar-aanslepen Dat kost onnodig veel geld en energie." Het zijn echter niet alleen de AIO's die de universiteiten hoofdbrekens bezorgen ij. .de .voorbereidingen voor de, tweede ..asé. Deetman heeft namelijk ook andere •/jrla&rièn'tokiï de lerarenopleiding aan de universiteiten. In de huidige wet is voor zien in een lerarenopleiding aan de uni- yprsteit. van gen half jaar. Dip opleiding wordt achter de eerste fase geplakt. De studenten iri Het wetenschappelijk'onder wijs hebben hierna hun eerste graads on derwijsbevoegdheid, waarmee ze les kun nen geven aan vwo-scholen. In de nieuwe plannen moeten dg utii» versiteiten in samenwerking! mei *"dê Nieuwe Lerarenopleidingen e<5n leerjaar verzorgen dat puur op het lesgeven is ge richt. De Hogeschool heeft hierover goe de contacten met het Tilburgse'Mollerin- stituut, vertelt De Moor. Dp moeilijkheid ligt in het feit dat nog steeds geen besluiten zijn genomen over een aantal zaken die voor de invoering van de lerarenopleiding geregeld inoetgn zijn. De Moor: „Eind volgend jaar loopt het vierde jaar van de eerste fase af. Öm aan de lerarenopleiding te kunnen begip- nen moeten de studenten in septembci al bepaalde keuzes maken. Nu zitten. aHe universiteiten met grote vragen en óözp- kerhëdéri hieriwijiTJIet* gaat opkiijjoj- ei- kaar loperf' We fteroen dfe siüdëriteiï va'ri de oude opleiding van vijf jaar en de stu- denteji jan de xiiëuwè opleiding 'die er de vier jrim^vaffdFlérstë'faSébp fieSHe'n zS- "Eén a'rtdéti jtfeit WH rip zijrf Zètiftet ge zegd ter discussie staat, is de post-docto rale heroep|l^pleiding,,Deetman wil financiering.,van she oplèidinj bedrijfsleven'-oVeH'aten.- De hecft goedc'-cöritactcli met "de Brabants- Zeeuwse Werkgeversvereniging en het gen aan hét -logeschodl „Internationaal kan er een achterstand ontstaan. - FOTO'S ARCHIEF DE STEM Nederlands Christelijk Werkgeversver bond pver een samenwerking op dit ge- bied. In Tilburg liggen er plannen klaar. - voor een aantal post-doctorale opleidin gen, onder meer voor gezondheidspsy chologie, informatica, onderwijs en vor ming en monetaire economie. De Moor: „Wij hebben hiervoor plannen ingediend bij Deetman en onlangs heeft hij ons hierover zijn complimenten gemaakt. Maar in dezelfde brief schrijft hij ook dat daLCQmplimexiLhemToI niets. verplichL'I— Het idee om de studenten door het be- drijfsleven te laten betalen lijkt op het huidige leerlingstelsel. De leerling, lees ftud.ent, wprdt betaald door het bedrijfs leven. Goedkoop voor Den Haag dus. De Moor heeft over deze aanpak zo zijn vraagtekens. „Ik denk dat deze op leidingen nooit goed van de grond ko men als de overheid ze niet financiert. Het bedrijfsleven zal alleen bereid zijn om de opleidingen te betalen als ze er zelf direct voordeel .bij hebben..Het,risico Dé Moor: „Het if niet goed dat de hervor mingen in het weteftsihappelijk. onderwijs vijf- fietwaar aahilepen.- -ff-m- De Tilburgse Hogeschool is een van de drie universtiteiten in Nederland die nog mogen groeien, de niéuwe universteit in Maastricht niet meegerekend. In een jaar >ruf.dne ,ti|d ts de Hogeschool, uitgegroeid van 5200 naar JOOOt studenten. De-Moor verwacht nog een; groei tot het eind van de tachtiger jaren. Dan zal de daling van het kindertal ook in de universitaire we reld voelbaar worden. 'Tilburg' kan en wil nog groeien. Om dat de universiteiten toch een regionaal karakter hebben, probeert de Hoge school het 'eigen gebied' beter te exploi teren, bijvoorbeeld door studenten aan te trekken die anders naar Rotterdam, Utrecht of Nijmegen zouden gaan. Daar naast wordt het onderwijsaanbod uitge breid met een aantal landelijk unieke op leidingen. Men'hoopt daarmee een uit breiding van het recruteringsgebied te verwezenlijken. De universiteit heeft vijf nieuwe oplei dingen: personeelswetenschappen, vrije tijdswëtenschappen bestuurlijke infor matiekunde. sociale zekerheidsweten schappen en onderwijswetenschappen. De nieuwe studierichtingen zijn duide lijk gericht, op de toekomst. Mogelijke kansen op een baan hebben overigens weinig invloed op de,.studiekeuze, vol gens De Moor, „Een deel van de studen ten die bedrijfskunde kiezen, is afkom stig van de juridische faculteit. Het kan zijn dat de arbeidsmarkt daar iets mee te maken heeft. Je zou'kunnen veronder stellen dat ze voor bedrijfskunde kiezen ottidat er in de collectieve sector weinig emplooi meer Is." Toch wil De Moor een slag om de arm houden wat betreft de veranderingen in studiekeuzen. Als een goed wetenschapper zegt hij: „Het zijn maar indrukken. Om daar een goede kijk Op te krijgen zou er eigenlijk onderzoek naar gedaan moeten worden." De invoering van de twee-fasenstruc- tüur, waarin dë doctoraalopleiding van W'WtrVlëf j'a'arTs férughebfacht, Keèff Tn de (ij&lVVin Dé Moor in zT al^èihfeên- heid geen grote verzwaring van het on derwijs tot gevolg gehad. „Het is een my the dat in dë twee-fasenstructuur geen plaats meer zou zijn voor politieke activi teiten of voor een studentenleven. Als je van vijf jaar naar vier gaat kun je minder vakken doen, of minder stof per vak. Het ligt per faculteit ook wat verschillend. Er is een systeem ontwikkeld om dit soort dingen aan het licht te brengen." Toch zijn er hier en daar geluiden dat de belas ting weieens te zwaar zou kunnen wor den. De Moor: „Over de inzet van stu denten mogen we niet klagen. Hel is mis schien wat moeilijker geworden om bij voorbeeld een baantje naast de studie te hebben .i **Wihkw »C Eindredactie:Nell Westerlaken Lay-out: Leo Nierse SCTlk- f0 -8 8-: 1 au Eten gebrek aan begeleiders en studiemateriaal heeft geleid tot studievertragingen van een tot jaar aan de Open Universiteit. Daasr komt bij dat de belangstelling voor deze vorm van onderwijs buiten alle verwachting is, met als gevolg dat er enorme wachtlijsten zijn ontstaan. Vandaar dat de Open Universiteit bij het ministerie aan de bel heeft getrokken voor meer capaciteit en middelen. V'-'ë'vU:. tori fïi 6i\ Venlozen Sittard). Zij vertellen dat maar pi dé sjtKlenteri aan de ail wroaWi UVterwijl on- cerde salar ten die het' drijfslev krijgen om je{s te ak de prakti' Het risico bestaat.dahcr .eemgediXferem. lieerde salarisschaal pgtst, :ven zouden meer be aan de universiteit. Maar het -werk idat zeJ doen is gelijkwaardig aan dat van de an- r deren. Een tweede fase-opleiding met studentenstatus, zoals in het buitenland, was beter geweest." De Moor is het meest bevreesd voor tie gevolgen van de nieuwe plannen voor de internationale positie van het Neder lands universitair onderwijs. „Internatio naal kan er een achterstand ontstaan voor Nederland. Als de tweede fase een aparte opleiding is, heeft het nu eenmaal meer marktwaarde. In Nederland ont staat de situatie dat men alleen kan zeg- :jy Door Marja Klein Obbink BREDA - Vorig jaar september werd gestart met een nieuwe vorm de Qpen Universi- ling was om hoger on gelijk te maken voor :n schriftelijke stu die op HBO- en universitair niveau an de volwassenen- ii "ar-, ,.»v. Jaiit, In het gehele land werden studiecentra opgezet, waar huisvrouwen, mensen met een baari of zogenaamde 'laatbloeiers' te recht kunnen voor studiebegeleiding, werkcolleges, practica en spreekuren. Nieuwe kansen voor iedereen boven de achttien jaar. Maar juist als een vorm van tweede kans-onderwijs lijkt de Open .Universiteit gedeeltelijk aan haar doel voorbijgeschoten. Dat is de conclusie na een gesprek met Herman Mertens, medewerker externe betrekkingen van de Open Universiteit en Louis Berkhout, regionaal coördina- «ik--U' avwV- 33,4 Open- derzoeken voor "de stafl van het nieuwe onderwijs uitwezen dat dat"1 ortgeyeer de helft zou zijn. „Blijkbaar bestaat er bij de vrouwen toch meer aarzeling. Ze Zijn te rughoudender. Bovendien, als ze tQch tot een studie besluiten, is dat meestal de richting culturele of sociale wetenschap pen. Een traditionele keuze dus',', zegt Herman Mertens. Volgend jaar wil de Open Universiteit zich via een reclame-campagne op de te levisie extra op dë vrouw ga'an rjchten. Ook de consulenten gaan meer aahdacht aan de vrouwelijke studenten schenken. Het blijkt dat ze nogal eens een duXvtje in -d»-rug-nodig hebben, Ze-moeten de .moetLjiiet „laten „zakkepT, ,^egt Louis onze ichen- Sie% voor wliar de 'gedropt' als ..wij Jra a_ ;en." Verder bestaan .Cr Ben crèfches in de sitttfi1 kinderen kunnen Wpr£ moeder daar een bezoekbrengt Pro bleem is wel, dat d'ë Óperii Universiteit dat binnen haar eigen begotm|,; moet ftét ihaken I doen,.zodat het tot nti'toe van plannen is gebl^erf?.- l Bovendien zijn itjej- het, opzetten van créehèS de problemen bijoyrpuwén niet opgelost. Bij de Op'êh unTvèfsiiMl wor den schriftelijke cuïsusseh |pgevën. zo dat men thuis moet.gtudëreiüpn door al haar beslommeringen néeft" een: huis vrouw daar niet altijd tijdv|voor. Ook Het bepalen van het eigen tempo en het feit dat de studiecentra in sommige gebieden niet zo ver wég liggeri als tfe'ge- wone universiteiten, Zijn factoren'1 dié voor de meeste studenten aan de open 'universiteit'eeri belangrijke rol spelen in hun motivatie. Vooral voor mensen ihÜt een baan - en dat is bijna de helft - is de kqrte afstand een belangrijke factor,.: Zo %\jn er in het zuiden van het land, maar een paar belangrijke studieplaat-:. Iséti','zoals Tilburg, waar avorid-onderwij?: Wórdt gegeven. En dat is dan nog vaak iri. het weekeinde. Het voordeel van Open Universiteit daarentegen is dat trien zélf' kan bepalen wanneer en Tïoë- vaak men'studeert. Ook zijn de ope-- ningstijden van de studiecentra zeer ge varieerd. „Mannen pikken wat dat be treft een extra graantje mèë", afdtis Eoüi.s. „Zij1 kudneri eert snipper(niidjdag nemen om te studeren of naar het studie centrum-te gaan. VoóT'Iriiisvrouweri'Iigf' dat moeilijker." Niet alleen het relatief lage percentage vrouwelijke studenten is buiten verwach ting. Want ondanks dit feit kan de Open Universiteit zich op een enorme belang stelling verheugen. Het vijfvoudige van wal in het allervroegste' stadium werd verwacht. „Een enquête naar de belang stelling voor een op dat moment nog on bekende onderwijsvorm, is natuurlijk niet steekhoudend", verklaart Herman Mertens de onverwachte belangstelling. „In het begin schatten we de toeloop: op zo'n 3000. Later werd het aanbod op "5 we ff e v.tr 4. basis van verkennende marktonderzoe ken op 13.000. Bij de start begonnen wei» met-13.000 studenten (terrojl zich 20.000 studenten hadden aangemeld!), verdeeld over de achttien studiecentra. Op dit mo ment tellen we een kleine W.000 studen ten, terwijl er nog zo'n 13 a 14.000 op de wachtlijst staan." Breda slaat iri landelijk opzicht geen slecht figuur. ;,Met 720 stu denten en een wachtlijst van 622 maakt Breda een goede beurt igeatén het, relatief kleine voedingsgebied'OaMtis Ljouis. Gevolg van de groeiende belangstel- Ming voor de Open Universiteit is wel dat de studies vertragingen oplopen. De voorbereidingstijd was veel te kort: aldus Herman en Louis, om voldoende cursus- materiaaLvoorhanden te. hebben. Vooral de-eerste generatie, open universiteitstu denten is daarvan de dupe. Louis "wil'"ïrf~ dit verband nog kwijt, 'hoe triest 'het ook is', dat mensen die op korte termijn een diploma willen halen, dus echt diploma-' gericht willen studeren,- maar beier naar-' -een gewone universiteit kunnen gaan. „De complete programma's Van de studierichtingen zijn nog niet kjaar en bovendien zijn er tussentijd vertragingen ontstaan. De student kunnen wij daarom nog geen goed overzicht bieden omtrent het tijdstip waarop hij de studie jkan af- rondenu Vooral de eerste generatie. Van zelfsprekend vermindert dit probleem met de jaren. En relativerendis het niet zo dat met elke nieuwe studierichting, ook op de gewone universiteit, gepio nierd moet worden?" De verwachting is dat over acht jaar hel aantal tiirssüssen - 'nu is er een keu- fe uit vijfffen - tot 250 zal zijn uitge groeid. Ondervërdéëld in zeven leerstof gebieden: rêfchtsWètertschapperi (een kwart van de studenten heeft zich daar- Vöfir ingeschreven!), economische Weten schappen/ bedrijfs- en bestuursweten schappén. technische wetenschappen, natuurwetenschüpjüén,' cultuurwetén- schappen en sociale wetenschappen. In september worden er weer drie nieuwe cursussen aangeboden, als onderdeel van een leerstofgebied: balans- en resultaat- rekenen, scheikunde 1 en informatica. Momenteel is het studiecentrum van de Open Universiteit voor Breda in het ge bouw van de HTS gehuisvest. Midden volgend jaar krijgt het studiecentrum een eigen verdieping in de nieuwe HEAO, die naast de HTS wordt gebouwd. Er'bëStaan npgal wat mjsvepstanden pvè'r de Open Lóttis- Berk- ;hóut zegt "dat assddjatfesimet ëëhiVdlks- rfi6'geschool of -universiteit niet zeldzaam zijn. „Zelfs bij mensen die in het onder wijs werken is de Open Universiteit soms een onbekend begrip. Maar wij geven geen cursus in bloemschikken. En ook onder de 'gewone* universiteitsstudenten en ook hoogleraren bestaat ef efen zekere scepsis. Omdat wij geen toelatingsexa men eisen, zou het niveau navenant zijn. Bovendien bestaat de indruk dat het on mogelijk zou zijn om naast je baan te studeren, liet tegendeel is wqar: de Open Universiteit is en blijft hoger onderwijs en doet niet onder voor een HBO-oplei- ding of universitair onderwijs. Het ni veau van de opleidingen en diploma's is gelijkwaardig."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1985 | | pagina 25