A
Mespeer ploegt sierlijk in z'n Freudiaans knollentuintje
De dubbele last van
een oorlogssyndroom
INFORMATIE VOOR D0E-VAKANTIES
KUNSTBELEID SEDERT 1945
11 AUGUSTUS 3114 V. CHR.
LiPAG 5 JUL11985
EXTRA
Om zeep
Rommelen
Speculaties
Ruimtepuin
Slachtbank
izol reniu
T47
T48
:-r
Ka
'Actieve cultuurpolitiek' is nog steeds spannend
Do or Henk Egbers
Cultuurpolitiek bestaat uit
incidenten. Cultuurbeleid
bestaat nauwelijks. Kunst
politiek bestaat uit bekrom
pen gekibbel. Kunstbeleid
bestaat uit dikke woorden.
Ondanks rapporten en no
ta's blijken politici en be
leidsmakers (twee verschil
lende categorieën) geen
greep op 'het gebeuren' met
zijn historische ankers. Der
halve geen visie.
Mogelijk bieden de jaar
boeken, die de Boekman
stichting gaat uitgeven, goed
materiaal voor een bewust
wordingsproces, dat ooit
echt kunstbeleid (in plaats
van het huidige kruide-
niersgedoe) oplevert. Maar
politici 'lezen' niet.De
Boekmanstichting gaf vorig
jaar al het bundeltje 'Chris
ten-democratie: kunstpoli
tiek' uit, samen met het we
tenschappelijk instituut
voor het CDA; resultaat van
het feit dat ze sedert 1982 be
gon met een onderzoek naar
de ontwikkeling van de
kunstpolitieke opvattingen
van de belangrijkste Neder
landse politieke partijen
sinds 1945. Eigenlijk had dit
eerste' jaarboek 'Kunst en
beleid in Nederland' eraan
vooraf moeten gaan. Een
goed historisch inzicht (dat
dit boek geeft) is voor politi-
Joop den Uyl .Samenhang tussen kunst en socialisme
ci e.d. van belang, zodat -
wat nu vaak gebeurt - de
geschiedenis niet verkeerd
wordt geciteerd of als alibi
gebruikt wordt (bij de re
cente discussies rond de PC
Hooftprijs werd bijvoor
beeld Thorbecke herhaalde
lijk misbruikt).
De jaarboeken willen zich
gaan richten op thema's van
kunstbeleid, deelsectoren
van kunstbeleid en biogra
fisch essays en interviews.
De kernredactie wordt ge
vormd door Hans van Dui
ken, Jan Kassies, Jan Ro
gier, Marjolein van der
Tweel en Otto Valkman. Het
eerste boek bevat drie bij
dragen: van Annemieke
Hoogenboom: 'De rijksover
heid en de moderne beelden
de kunst in Nederland, 1795-
1848'; Hans van Duiken: 'De
cultuurpolitieke opvattin
gen van prof. dr. G. van der
Leeuw (1890-1950)' en Truus
Gubbels: 'Kunst en commu
nisme in Nederland, 1945-
1976'. Drie, enigszins wille
keurige of beter selectieve
invalshoeken voor een tijd
perk van bijna twee eeuwen
kunstbeleid.
Annemiek Hoogenboom
start wat erg vlot met de be
wering dat het stadhouder
lijk hof nooit gefungeerd
heeft als artistiek brand
punt (denk aan de 'Haagse
carrière' van Rembrandt),
maar ze maakt wel goed
duidelijk dat de positie van
de kunstenaar in de wieg
van de Bataafse Republiek
zeker beroerder was dan nu.
De sociale en economische
problemen waren nog niet
aan de orde bij het in gang
zetten van een zogeheten
kunstbeleid (naar Frans mo
del - kunst als instrument
voor volksopvoeding) tussen
1795-1806.
Lodewijk Napoleon nam
enkele belangrijke initiatie
ven. De Oranjevorsten erna
deden het slechter. Willem II
ontpopte zich, met name in
Tilburg, als collectioneur.
Hoogenboom schetst ook hoe
het tekenonderwijs, het ten
toonstellingswezen en de
kunstenaar als zelfstandige
(weggetrokken uit het gilde
van de ambachtslieden)
vorm kregen. Kunstenaars
namen in tal toe, waarna de
regering het saneringsmes
erin zette (er is nog niets
veranderd!). Het Franse
verlichtingsideaal werd
langzamerhand vervangen
door een Angelsaksisch libe
ralisme, waarmee ook de
tijd van kunstbevordering
van de Nationale Opvoeding
werd afgesloten; de grond
wet van 1848 werd bepalend.
In 1979 heeft Joop den Uyl
een discussie op gang ge
bracht over de samenhang
tussen kunst en socialisme.
Daarbij kwam weer onder
de aandacht de in 1950 over
leden (dominee, prof) minis
ter dr. G. van der Leeuw van
Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen in het kabinet
Schermerhorn-Drees (kort
na de oorlog). Hans van Dui
ken geeft een goed inzicht in
de achtergronden en inhoud
van Van der Leeuws zoge
heten 'Actieve Cultuurpoli
tiek' (de kunst is een zaak
van het volk; daarom een
regeringszaak bij uitstek).
Heel interessant is de relatie
die hij legt tussen vooroor
logse stromingen binnen de
Nederlandse religie en de
doorbraak-ideeën van Van
der Leeuw. Als je leest over
de houding van deze zende
ling tijdens de oorlog besef
je hoe gemakkelijk (veroor
delend er nu vaak over die
tijd gedacht wordt. Het een
jarig ministerschap was in
principe ingrijpend binnen
de politiek-culturele ver
houdingen. Maar Gielen
(KVP) en de andere confes
sionelen hebben zijn opzet
snel om zeep gebracht. In
onze dagen blijken zijn uit
gangspunten nog zeer discu
tabel.
De derde bijdrage gaat
over de CPN-visie op kunst
en kunstbeleid tussen 1945-
1976. Er is wel sprake van
een algemene verantwoor
ding (weinig onderzoek van
uit de optiek der partijen),
maar onvoldoende voor deze
specifieke keuze. Het rom
melen binnen de CPN in de
naoorlogse periode in relatie
met Rusland en de gevolgen
daarvan met betrekking tot
visies op kunstbeleid wordt
vooral citaatsgewijs uitge
licht door Truus Gubbels.
Een belangrijke conclusie is
dat het CPN-beleid eerder
een kunstenaarsbeleid dan
een kunstbeleid was. Moge
lijk verklaart dat ook dat
relatief gezien zo erg veel
kunstenaars zich steeds bij
de CPN thuisvoelden. Aan
dacht voor de concrete mens
in plaats van abstracte uit
gangspunten.
HANS VAN DULKEN e.a.:
KUNST EN BELEID IN NE
DERLAND (uitg. Van Gennep/
Boekmanstichting - 34,50).
[n geen zichtbare te-
Ingen tussen de diver-
hen. De pers staat on-
>oonlijke controle van
fdent en mag alleen
n wat hem welgevallig
openlijk verzet tegen
atoriale bewind van
is niets te merken,
lagtekens zet bij zijn
I wordt geïsoleerd, op-
of - als hij buitenlan-
let land uitgezet. Bijna
zwijgt daarom.
Ie baas - hij moet ach-
tachtig zijn, vermoe-
- duldt geen kritiek,
id hoeft mij te zeggen
oet regeren," zegt hij.
'ies is: gehoorzaam-
seipline, eenheid en
iamuzus geheime po-
de jeugdbeweging
ioneers zien erop toe
-reen zich hieraan
heerst dan ook orde
i het land.
Door Eugene Versiraeien
ALLE JAARTELLINGEN
beginnen met een bijzondere
gebeurtenis. Wij teilen van
af de geboorte van Christus.
Moslims nemen de vlucht
van Mohammed als start
punt voor hun kalender
(omgerekend: 622 na Chr.).
joden houden het erop dat
in 3761 v. Chr. de schepping
plaats vond. Zij rekenen
vanaf dat tijdstip.
Zo heeft (had) ieder volk
of beschaving wel een of an
dere ingrijpende aanleiding
om de tijdrekening op te ba
seren. Dus, zo mogen we
aannemen, ook de Maya's.
Dit eertijds hoogontwikkel
de indianenvolk in Midden-
Amerika hield niet één,
maar zelfs twee kalenders
bij. Een rituele godenkalen
der en eentje voor huis-
tuin-en-keuken gebruik.
Over de preciese Jocatie
van de nul-datum, te bepa
len door het terugrekenen
van de kalender, is al heel
wat archeologisch geruzie
geweest. Tegenwoordig kan
11 augustus 3114 v. Chr. als
begindatum van de Maya
kalender rekenen op de
meeste bijval. Over één ding
is echter iedereen het eens.
Er waren toen nog lang geen
Maya's. Die verschenen pas
vele eeuwen later op het we
reldtoneel. Omdat geen en
kele kalender bekend is
waar willekeurig een nulda
tum is geprikt, moet op die
11de aek.
We kunnen heel wat ge-
tallengegoochel achterwege
laten door kortweg vast te
stellen dat de Maya-kalen
ders zeer ingewikkeld in el
kaar zaten. In de 'gewone'
kalender komen de Maya's
uit op een jaar van 365 da
gen. Dat klinkt bekend in de
oren. Een 'godenjaar' telt
echter maar 260 dagen. Door
beide tijdrekeningen weer te
geven als een een in elkaar
grijpende machinerie van
tandwielen kan worden
vastgesteld dat de twee ka
lenders beide een cyclus
hebben van 52 jaar. In die
tijd draait dus het 'normale'
De dag dat de
goden kwamen?
ren vormden een kalender
cyclus en het tiende deel
daarvan -7,3- werd met het
dagelijks leven van de goden
in verband gebracht. Reden
voor Von Daniken om de op
peren dat de onbekende pla
neet X in 7,3 aardse dagen
om zijn eigen as zou draaien.
En nu opgelet: een dag op
die planeet duurt dus 7,3
aardse dagen, in 1898 dagen
draait ze eenmaal om de zon.
Een jaar op die planeet telt
dus 260 dagen. Zoals we eer
der zagen, een godenjaar.
-a» -
■""•ill..,.,j.'.'.'ï
Een duizenden jaren oude Maya-tekening. Ruimtevaarders?
kalenderwiel 52 keer rond.
De 'godenkalender' moet
echter 73 keer rondgaan om
aan die cyclus te geraken.
Volgens de Maya-overleve
ringen verschenen de 'go
den' in die 52 jaar telkens
tien keer aan het firmament,
ofwel eens in de 5,2 jaar
(1898 dagen). Op dat moment
voert Von Daniken onder
zoeker dr. S. Kiessling ten
tonele. Wat, zo pijnigde die
zijn hoofd, verscheen er dan
wel?
Een oplossing daagde in
zijn brein, een planeet. Maar
welke. Mars draait in 1,88
jaar rond de zon. Daarna
volgt Jupiter en die heeft er
al 11,86 jaar voor nodig.
Daartussen zweeft niets dan
een grote hoop ruimtepuin,
de asteroïden. En ja, dan is
het optelsommetje gauw ge
maakt. Stel dat die brok
stukken vroeger een gave
planeet hebben gevormd,
dan is het heel wel mogelijk
dat dit hemellichaam in 5,2
jaar om de zon zou hebben
gedraaid. De argumenten
zijn niet sterk, maar winnen
aan zeggingskracht door nog
wat te goochelen met de
Maya-getallen. 73 godenja-
Dat vastgesteld hebbend
ligt de weg open voor talloze
speculaties. Von Daniken op
volle toeren. Landde een
groep bewoners van die pla
neet op aarde en werden ze
aangezien voor goden? Wist
een handjevol buitenaard-
sen een veilig heenkomen te
zoeken naar de aarde toen
hun planeet uiteenspatte?
Of kwamen de goden van
nog verder ruimteoorden en
richtten ze op een planetoïde
een basis in voor verdere
verkenning van het zonne
stelsel? En was het dat wat
er gebeurde op die elfde
augustus?
De kwestie rond de Maya
kalenders is slechts één van
de zaken die Von Daniken in
zijn nieuwste boek aansnijdt
om argumenten aan te dra
gen voor zijn overbekende
theorie dat goden in feite
astronauten waren.
Hij
blijft daarbij dit keer geheel
in Zuid-Amerika. Zet de ge
schiedenis van de indianen
volkeren en van oude ruines
en tempels in een nieuw en
kritisch licht.
Zijn schrijver
stalent staat er borg voor
dat het boek zich laat lezen
als een spannende ontdek
kingsreis.
ERICH VON DANIKEN: DE
DAG DAT DE GODEN KWAMEN
(Uitg. SijthotD-
\j0\
met het pellen van
Door Henk Egbers
PJillem Ottespeer (35) schreef een roman, waarvan
•'frontpagina gesierd wordt met een Sebastianus-
Pijldoorzeefde christen-martelaar - van de kun-
•"laar Redon (1840-1916). Ottespeer zegt, via zijn
ijlter ego Sebastiaan Verkorven, dat hij altijd Se-
■Jstiaan wilde zijn. Met de symbolist Redon sugge-
'ffrt hij bepaalde diepzinnige achtergronden daar-
"1 „Kunst is lijden en de reden erbij zoeken. Kunst
Me rechtvaardigheid achteraf. Rechtvaardigheid
,|J°raf is wetenschap."
Door middel van - zijn eigen uitdrukking - 'het
f'assikale krediet van zijn woordenschat', hangt hij
Jin rebellie tegen het leven weer op aan vrouwen.
Heeft Ottespeer met zijn vorige boek 'Geleerde
'touwen' tegen de haren ingestreken, in deze zoge-
•eten Bildungsroman probeert hij de vrouwen in
"in leven, van grootmoeder, moeder tot echtgenote,
Werwerken met een knipoog naar 'het vergeten
"testerwerk van Theodor Reik: Masochism in mo
wn man'...
Met zijn historisch-filosofische achtergrond han-
<Wt deze conservator van het Academisch Histo-
"Kh Museum in Leiden een precieus, wat arrogant
froza, waarmee zijn plezier in mislukkingen (zijn
Masochistische trek) wordt omgezet in spot. Met zijn
"'prangde ziel' hangt hij duidelijk de oud-gymna-
Jjjst uit, die bovendien nog de BTW van het studen-
"toze moet verrekenen. Dat is niet iets om je voor te
jjhamen (dat doet hij dan ook niet), maar de lezer
mag weten in welk klimaat hij terecht komt. Net zo
min als alle tv-kijkers zich onlangs thuis gevoeld
zullen hebben bij het prachtige gesprek Rusdie/
Helman/Boenders over schaamte etc., zo zal de een
bij 'Zo'n vreemde drang van binnen' schateren van
het lachen en de ander zijn schouders ophalen. Als
het meestal niet zo vervelend zou worden opgepakt
zou je kunnen zeggen, dat dit een wat elitaire roman
is.
Gezoen
„Ik huil nog wel, maar alleen voor de volledig
heid", schrijft hij in het kleuterhoofdstuk, met op de
achtergrond oma als een verschrikkelijke vrouw.
Een puberteitsdroom rond een zeemansvrouw
wordt gelardeerd met zinnen als 'Vreemd zonlicht
worstelt zich priemende strepen onder een jagende
wolkenmassa vandaan." De vrouw blijkt 'zum kot
sen'. Wat wil je met een vader die op gegeven mo
ment tegen je zegt, dat het nu maar eens afgelopen
moet zijn met dat gezoen. Een jeugdliefde wordt na
zoveel jaren opgehaald met een in prachtig leed ge
klede brief, die onder meer de spot drijft met de
psychiater, het studentenleven der zestiger jaren en
het Rousseau-achtige verlangen in die periode. Hij
'lost het op' met een Marokkaan in bed. Waaraan
doet die Ottespeer toch denken met zijn grappen en
grollen Juist
Het wetenschappelij ke gedoe op de universiteit en
het statusleven daaromheen gaat ironisch op de
slachtbank. Minder Hermans WF, méér cabaret. De
moeder daarbij is de onvermijdelijke vleesetende
plant: „Ze zal proberen greep te houden op dat on
begrijpelijke en vanzelfsprekende kind, ze zal kla
gen en geven, aanbieden en zichzelf wegcijferen.
Om te nemen, onder andere..." Tja, met dit moeder
beeld in je hersenschors zal je eigen liefde ook wel
op de klippen lopen. In Utrecht zal Sebastiaan, ter
wijl de Augustinuskerk in brand staat een ontmoe
ting hebben met 'de Grote Hoer'; symboliek van dik
hout zaagt men planken Ook 'zijn' Mira komt bij
hem op de klippen terecht want: „Tussen haar be
hoefte aan liefde en jouw onverzadigbare aandacht
voor jezelf gaapt een kloof te groot voor omhelzin
gen..."
Dat is heel mooi gezegd. Ottespeer ploegt heel
sierlijk in zijn Freudiaanse knollentuintje. Eigenlijk
is het allemaal wat ouderwets; verborgen nostalgie
met zonnig leed overgoten. Ook hier maakt de saus
het gerecht. Er zijn van die vis en vleessoorten, die
vlees noch vis zijn, maar heel eetbaar worden door
de saus.
WILLEM OTTESPEER: ZO'N VREEMDE DRANG VAN
BINNEN (uitg. Agathon - f 24,50).
Door Henk Egbers
Heeft bijna iedere mens er al moeite mee te
ontdekken wie hij is (identiteit), er kunnen
heel wat splijtzwammen groeien, die dat pro
ces extra bemoeilijken. Jeugdtrauma's, door
opvoeding, godsdienst of sexueel geweld ge
voed, zijn daarvan een voorbeeld. Sedert een
jaar of veertig is daarbij voor veel mensen de
oorlog gekomen. In de roman 'Een andere tam
boer' heeft Hellema op een originele manier
een oorlogssyndroom en een godsdienstig fan
toom met elkaar verbonden in een man op za
kenreis in Italië.
Deze man, met de naam Lasser,staat min of
meer voor de historische Engelse geheime
agent, Harry Peulevé, die in het concentratie
kamp Buchenwald terecht kwam. Hij over
leefde het physiek door persoonsverwisseling.
Dit en andere ervaringen verhinderden hem
de verbinding met het 'normale' leven te her
stellen. Zijn huwelijk mislukte. Op zakenreis
door Italië en Spanje sterft hij in Sevilla, waar
hij nu begraven ligt.
Hellema heeft zijn (on)bestaan als aanlei
ding voor deze roman genomen. Hij deed dit
onder een motto van Thoreau (Walden): „Als
een man niet in de pas loopt met zijn metgezel
len, komt dat misschien omdat hij een andere
tamboer hoort. Laat hem lopen in de maat die
hij hoort, hoe ongelijk en hoe ver weg ook". Te
kenend is ook, dat hij verder nog een citaat ge
bruikt van de Engelse psychiater/publicist R.
Laing, die zo intens met de gespleten mens be
zig is.
Er zijn drie delen. In 'Een andere tamboer'
wordt de man geportretteerd. Zijn verbonden
heid met dat oorlogsverleden; zij n onvermogen
tot het uitwisselen van gevoel. „De processie
van het verleden trok voorbij" zo klinkt het
wat clichématig als hij met 'doelloosheid als
doel' rondzwerft. De roman komt moeizaam op
gang. Er gebeurt niet veel en de status questio-
nis, het uitgangspunt, biedt niet veel nieuws na
alles wat daarover al geschreven is. De ver
werking ervan in deel twee ('De vuurproef')
geeft de roman wel een eigen karakter. Er is
wat overdaad aan symboliek, maar de proble
matiek wordt op een heel eigen manier uitge
werkt. De man neemt met zijn auto een berg,
die eigenlijk niet te nemen is (passeert een
'grens') en belandt in een dorp, waar hij aan
vankelijk voor een jood wordt aangezien. Het
thema van de jood als zondebok der geschiede
nis speelt dan verder een grote rol. De schuld
vraag. Hij ontmoet er een man, die in de oorlog
een verrader liquideerde. Op dat punt 'treffen'
ze elkaar. Maar zijn verbittering wordt er friet
door opgeheven.
Lift
f ."tan-
In het derde deel ('Terugreis') probeert hij
los te komen van zijn geschiedenis. Hij wil nu
leven in het hier en nu (invloed van de huma
nistische psychologie van Perls/Laing). Zelf
aanvaarding is het motto. Toch ontkomt hij
niet aan zijn gespletenheid, omdat de hele wes
ters grieks/christelijke denkstructuren geba
seerd zijn op een gespleten mensbeeld. „Het
moment suprème van het christendom, zei
Lasser, is Golgotha zoals u zelf gezegd hebt.
God aan het kruis, het einde. Voor een jood in
het Sinai, God die zich tot zijn creatuur richt
en hem de wet stelt, het begin"... In dat derde
deel geeft de hoofdrolspeler een lift aan een
priester en daarmee lift hij zijn oorlogs-kamp-
syndroom tevens binnen in het christelijk-hel-
lenistische denken.
Sell
De manier waarop Hellema een aantal za
ken met elkaar verbindt is een beetje een tour
de force. Toch is de dosering beheerst, zodat
het effect van het wegschrijven van persoon
lijke rancunes wordt vermeden. De situering
in Italië en Spanje werkt ook wat vervreem
dend; schept afstand van de thuis-problemen.
Daarom overtuigt deze roman toch als een
persoonlijk-beheerste verwerking van een
door de oorlog geladen schizofrenie. Het slot is
typerend als de priester constateert, dat niet
alleen vastgesteld is wie hij (Lasser) is, maar
dat hij tevens dankbaar is voor wat er gezegd
is. „Lasser keek hem lang aan. Ik denk, eer
waarde, dat u mij meer dankbaar moet zijn
voor wat ik niet gezegd heb"...
HELLEMA: EEN ANDERE TAMBOER (Uitg. Que-
rido - 24.50).
Robert v.d. Veen: Lange Af
standswandelingen in België en
Luxemburg. (Luitingh
Utrecht/Antwerpen. Prijs
ƒ21,90).
Erlof 't Hart: 1985. Zwerfsport-
gids. (Luitingh, Utrecht/Ant
werpen. Prijs 24,90).
Als het juist is dat de doeva-
kanties, de wandel-, fiets-,
kano- en klimvakanties
steeds meer in trek geraken,
dan hoeft het de beoefena
ren daarvan niet aan infor
matie te ontbreken. In deze
branche is de laatste jaren
wel al veel verschenen,
maar we hebben nog niet de
indruk dat het telkens el
kaar overlappende uitgaven
zijn.
Zo ook de gids van de oud-
Terneuzenaar Robert van
der Veen. Zijn gids be
schrijft geen 'vrije' wande
lingen ergens in een mooie
landstreek, nee hij volgt de
GR-paden, de Grote Route
paden in Vlaanderen, de
Grandes Randonnées in
Wallonië. In ons land wor
den ze LAW-paden ge
noemd, Lange Afstands
Wandelpaden. De met een
wit-rode streep gemarkeer
de routes. Wie zijn ogen een
beetje de kost geeft zal dat
herkenningsteken ook in on
ze streken aantreffen en de
gids bespreekt dan ook de
aansluitende delen in het
zuidelijk deel van ons land
al staat dat niet met zoveel
woorden in de titel.
Hij laat ook de aanslui
tende routes in Duitsland en
Frankrijk niet onvermeld.
De internationale route
Antwerpen via Hulst naar
Sluis heeft de auteur zelf
verkend, uitgezet en deels
beschreven, dus hij weet
waarover hij praat. De in
formatie bij de diverse tra
jecten is geen routebeschrij
ving - daarvoor zijn deelgid-
sen onmisbaar - maar een
beknopte algemene inlich
ting: aard van de route, gid
sen en kaartsen, nabijgele
gen accommodaties als
jeugdherbergen en cam
pings, openbaar vervoer et
cetera.
Bij elk deel (Vlaanderen,
Wallonië en Luxemburg)
wordt algemene informatie
gegeven over tal van nuttige
zaken zoals de te bezoeken
brouwerijen en over het
produkt dat ze maken.
Daarbij een sterk persoon
lijk gekleurde reiservaring
in een geestig-satirische
verteltrant. Dat alles maakt
het boekje niet alleen tot een
handige gids, maar ook tot
een prettig leesbaar geheel.
Deugdelijk
Dezelfde uitgever zond
ons tegelijkertijd de uitgave
Zwerfsportgids. Onmisbaar
voor wie zich voorbereidt op
een actieve vakantie. Want
je kunt niet zomaar in de
zelfde spullen als waarin je
de tuin schoffelt de Arden
nen door of een gletsjer
overtrekken. Daarom uit
voerige hoofdstukken over
kleding, schoeisel, tenten,
rugzakken en nog veel meer.
Want de uitrusting moet
niet alleen deugdelijk zijn,
als alles op de rug of de fiets
meegenomen moet worden
gaan volume en gewicht ook
een woordje meespreken.
Deze gids - handgeschreven,
niet gedrukt - geeft op veel
vragen het juiste antwoord.
Voor men een GR-pad op
gaat of gaat kanoën in de
Dordogne, eerst deze gids
raadplegen: je zult toch alles
bij je hebben behalve net dat
ene touwtje! Met checklist
voor de uitrusting en veel
adressen van leveranciers.
G.S.