VERKOOP OORLOGSBOEKEN TELEURSTELLEND V. khof olmet sbare toet 'oblemen \ssen De E Het ene oorlogs boek is het andere niet, toch waren er volgens de boekhandel geen uitschieters. W2 ZATERDAG 22 JUN11985 Verzetsblad racht toch niet dkt ge- te porblemen kan oplos- t onze mensen zich wel dat het toch met werken en. ik voor ons bedrijf. Ik isen zich wel moeten rea- dit bedrijf bij elkaar zijn maken. Dat heb ik ooit de OR gezegd. Ik zeg: innen over alles praten, Dver snipperdagen, over .en, over ziekte, over per- over de kantine, over al- lp. Maar in eerste instan- >rganisatie bij elkaar om ken. Dat is punt nummer ,iummer twee op gelijke [t nummer een is dat we sn op een efficiente ma- schakelen over op punt at we dat op een plezieri- loen. En daar kunnen we Ile groei van Uw bedrijf, is Iren nog wel een onrustig \ip Morris. Hoe denkt U .nders zeggen dan dat ik betreur dat er een staking Ivonden. Het allerverve- fcr tweespalt komt tussen I elkaar moeten werken en ernstige zaak. ledereen tnsen gaan staken als ze field worden. Maar hier jisen niet onheus behan- [het nog steeds niet. Verlaag? Inst pijnlijk, (twijfelend) lerlaag. Ik vraag me af of cies wisten waar ze mee J/e hadden al eerder een Eng gehad voor een pro- elegenheden die niets met maken hadden. I Uwel? lik begreep niet zo goed 'onderbreking bij Philip ambtenaren kan beteke- je dezelfde mens iets ambtenaar, zegt ie dat de hele dag niks doet. ook niet waar is. Dus, dat niet zo goed, ik be- |o goed. i die stakingen geleerd? td dat mensen toch anders i soms denkt. Mijn conclu- niet te vlug een conclusie iitief over de mensen. Het lelte van de mensen is posi- Stijd onze stelling geweest Een om werk op te bouwen, Ibreken, onder de conditie Jiviteiten moeten zijn. We irbeidsplaatsen waar ze er mensen moeten van hoog Iveerd zijn in je bedrijf'. een gok". I hoe weet U dat", j niet zo moeilijk. Eerder lit dat hij maar voor een tie rij zou willen staan: het Ik. t gaat een echte fabrieksdi- nog dan een manager, met J>tisch tegenover nieuwlich- h redeüjk open voor ande- arom: tegenwoordig steeds het Japans systeem. Je Ischien wat van leren, j dat je dat systeem niet Jen te imiteren. Dat pa- i de bedrijven, het 'be- [en geen discussie', dat Herland helemaal niet. zijn zelfstandiger, leten met eigen sugges- 1 aandragen. Dat stel ik ader Jan (56) en zoon Daan (27) Cartens, uit Breda, schreven beiden een roman. Dezer dagen zijn ze verschenen. Voor Jan is 'Een papieren glimlach' zijn negende roman. Zijn eerste, 'Dat meisje uit München' - en velen erna - staan nu als vaste prik op heel wat literatuurlijsten van middelbare scholieren. Voor Daan is 'God weet hier niets van' de eerste roman, nadat hij in 1983 debuteerde met de verhalenbundel 'Duel'. In 'De papieren glimlach' raakt een vijftiger verliefd op een jonge vrouw, die hem op verrassende wijze in kontakt brengt met zijn verleden en daaraan nieuwe dimensies geeft. In 'God weet hier niets van' wordt hoofdpersoon, Jonas De Winter, zich bewust van de inhoud(loosheid) van een 'te laat' geboren generatie. Beide generaties zijn hier aan het woord. Door Henk Egbers ,Je zoon schrijft ook, hè... Men veronderstelt dat familierelaties óók literaire relaties zijn. Ik denk, dat wij schrijvend helemaal geen vader en zoon zijn. Wij zijn naamgenoten en in het dagelijkse leven is hij een loot van mijn stam", aldus vader Jan. Zoon Daan: „Zijn ervarings wereld, zoals hij die in zijn romans beschrijft, is absoluut de mijne niet." Buiten grijze grauwe tijdloze regen. Nederlandse zomer. We pra ten in de kamer waar vader en zoon een belangrijk deel van hun ge schiedenis 'schreven'. Verleden tijd. Beide romans hebben met 'tijd' te maken. Jan: „Ik schrijf in al mijn boeken over het verleden in relatie met het heden. In het persoonlijke verleden liggen dingen, die verstarren tot feiten (souvinirs), maar andere raakten blijvend je hart. Tóch heeft 'Een papieren glimlach' een andere trend. Van mijn vorige boeken is vaak gezegd, dat ze nooit een happy-end heb ben, maar een gevoel van berusting ten aanzien van het verleden overdragen; je leeft er maar mee In dit boek ervaart de hoofdpersoon, dat het verleden geen af gesloten tijd hoeft te zijn, maar zijn posi tieve betekenis kan hebben voor het ver leden." Daan: „Nee, als je zegt dat mijn roman geschreven is vanuit verzet tegen een 'verleden' en dat ik in het boek de hemel, het ideaal, voortdurend voor me uit schuif, is me dat tè filosofisch. Ik wil iets zeggen over mijn generatie (tussen de 20- 30 jaar). De generatie die zelf de oorlog niet meemaakte, maar er wel via de gene ratie boven ons mee geconfronteerd werd. De generatie, die zoals bij mij op de middelbare school in Breda en de uni versiteit van Leiden omgeven was met de sfeer van de jaren zestig. Ik zet me er niet tegen af. Als ik schrijf over 'meidenoor log' en Amsterdam als 'heilige stad' dan zijn dat termen die ontleend zijn aan de groep die ik probeer te karakteriseren. In het derde deel van het boek neem ik af stand van die hele generatie van de Gro te Discotheek die Amsterdam heet. Af- Vrouwen karakteriseren stand van wezenloze poppen, die in Pa- radiso notabene de tango weer dansen (is historisch). De omslag van het boek speelt hierop in. Die mensen worden be schreven als de schimmen, die Plato te genover zijn God plaatst", aldus Daan. De God van Plato is ondergeschikt aan onze ideeënwereld God weet hier niets van De wereld van Jan Cartens: „Het bur- gelijke milieu, waarin je met zekere vlijt wat welstand kon bereiken. Later merk je, dat dit geen garantie was voor dat persoonlijke kleine geluk. Het werkte zelfs vervreemding in de hand. Ik kom uit die wereld. Mijn verhalen spelen in provincieplaatsjes in Nederland. Ik denk niet dat ik, zoals Daan een roman kan schrijven in een kosmopolitische wereld van Parijs, Wenen en Amsterdam. Hij in ventariseert wat die wereld opgeleverd heeft." Daan: „Ik wil iets weergeven van het menselijke bewustzijn. Er is bij mij een behoefte een leegte op te vullen. Er is sprake van verzet tegen luxe in de geest van 'er is verder niets meer'. De boeken van mijn vader sluiten aan bij de moder ne manier van geschiedschrijving. Alleen wordt het literair verbeeld. Mijn boeken zijn meer associatief/rationeel; alles ach ter elkaar opschrijven wat je ziet. Een soort duel met de werkelijkheid. Het re flecterende karakter bezorgt de hoofd persoon in mijn boek, Jonas De Winter, een toenemend bewustzijn." Probeert Daan 'de' werkelijkheid te >akken, Jan spiegelt zich hard aan de te- eurstelling, die de fictieve werkelijkheid, de droomwensen van een christelijk-bur- gerlijk milieu opleverde manieren waar op vrouwen aan de orde zijn in beide boeken. Jan: „Ik spreek met een zekere generaties in hun boeken schroom, waar Daan vrij-uit schrijft. Ik kom uit een katholieke wereld, waarin het beeld van de vrouw bepaald werd door de maagd Maria. Aan de ene kant de verheven - en van de andere kant de slechte, lichamelijke vrouw. Niet wat de paus nu zegt maakt voor mij geloof uit; eerder allerlei devoties, waaronder die mariale wereld. Ik denk dat ik daarom, vóór de romanperiode, zo intens met een dichter als Engelman bezig ben geweest. Bij hem ook die tweespalt. Het Hopt als je zegt dat het feest, in het begin van het boek, vervelend is door het Playboy-ach- tige plaatjes gedoe met vrouwen. Hoe waren de meisjes waartegen je opkeek in je jonge jaren Onbereikbaar Maar dat had ook een maatschappelijke kant. De meisjes van de tennisclub en de pianoles. Daaraan vergaapte je je. Ze waren daar om ook beter. Maatschappelijk hoog be tekende toen ook zedelijk hoogGeen wonder dat de meeste hoofdfiguren in mijn roman zich nu verzetten tegen hun milieu van herkomst", aldus Jan Cartens. Daan: „Nee, bij mij geen bewust verzet tegen het verleden (de jaren zestig). Jo nas De Winter is geen echte afspiegeling van mezelf. Mijn roman houdt zich meer bezig met het gevoel, dat er nu niets is; geen elan meer voor nieuwe dingen. Het gaat om een neutrale-, amorfe groep van jongeren (20-30 jaar), die zich heel veel laat aanleunen; die het allemaal niet meer weet; die vlucht in hedonistische, genotvolle, dingen (discofeesten, Heren, luxe). Deze mensen stellen zich buiten de werkelijkheid. De Winter observeert." Zijn motto, voor in het boek, is van Uwe Johnson en slaat op die marginale opstelling. Bij Jan wordt Alain-Fournier opgevoerd, met in Le Grand Meaulnes een gelijksoortig thema als in 'Een papie ren glimlach'. Tevens wijst dat in de rich ting van auteurs als Claudel, Mauriac, Maurois, Malraux, Greene e.d., die in de r.-k. literaire wereld voor doorbraakjes gezorgd hebben. „Daan verwijt me, dat ik de geschiedenis als een soort regisseur naar mijn hand wil zetten. Ik ben opge groeid met de grote Russen (in Tsjechov brevier ik als het ware dagelijks) en de Franse naturalisten. Daarom wil ik niet boven mijn romanfiguren gaan staan. Ik sta er tussen in", aldus Jan. Bij Daan speelt het begrip 'wolvenuur' een rol. Dat is het moment waarop de nacht overgaat in de dag; het schemermoment waarop veel mensen geboren worden of sterven. „Dat is een metafoor voor de manier waarop de mensen in mijn boek staan..." „Je kunt het boek van Daan moeilijk navertellen", meent Jan. „Bij mij zal dat wel gaan." Dat is zo. Cartens senior: „Schrijven is een soort aandrift. Ik begin op verhaal-niveau en ben me daarna be wust, dat de thematiek vorm moet krij gen. De architectuur wordt dan gevon den. Ik schrijf niet naar een bepaald pu bliek. Je krijgt na een aantal jaren wel een indruk van je publiek. Ik schrijf voor mezelf, maar je mag de lezer ook niet aandoen dat hij er zelf een boek van moet maken. Dat ik, vooral aanvanke lijk, probeerde 'mooi te schrijven' - nog al wat ornamenten aanbracht - heeft ook te maken met het milieu waaruit ik kom." Cartens junior „De structuur van 'God weet hier niets van' is tussen de re gels, nogal ingewikkeld, aangebracht. Het boek heeft de vorm van het Oud- Testamentische Jonas-verhaal. Tot de drie-deling toe. Ik probeer de lezer erbij te betrekken, door hem soms recht streeks aan te spreken. Ik heb afkeer van volstrekt lineaire boeken. Wat het thema 'tijd' betreft: er vindt een verheviging plaats. Het eerste deel (Parijs) duurt 24 uur; het tweede deel (Wenen) een week en het derde deel (Amsterdam-Den Haag-Gent) een half jaar. In het slotdeel wordt afstand genomen van die hele ge neratie..." Maar in het begin wordt de 27-jarige Winter (gestudeerd in Leiden en werkend bij een persbureau) al als volgt gekarakteriseerd: „Als alles om voltooïng vraagt - en is het leven zelf daar niet het beste voorbeeld van - dan liet Jonas De Winter verstek gaan. Hij weigerde namelijk zijn jeugd op te geven. Verjaardagen werden braaf gevierd, niet met teveel mensen, want daar kwamen maar ongelukken van; bij droeg wat va ker dan daarvoor een stropdas, maar voor het overige bleef hij halsstarrig: zoiets vluchtigs als jaren moest gekoes terd worden en het was daarom dat hij voor zijn omgeving ongrijpbaar, ijdel, ar rogant en wispelturig heette. En in wer kelijkheid was hij dat misschien ook alle maal. Maar voor zichzelf bleef hij een zoon en had er veel voor over om dat zo te houden. Vaders, dat waren anderen, daar hoorde hij niet bij..." Vader en zoon... De vader, die zijn ver leden verwerkt. In een boek. De zoon, die zijn heden verwerkt. In een boek. Twee totaal verschillende boeken. Een vader, die Jan is, en een zoon, die Daan is. En zo hoort het ook De oorlogsgene ratie tegenover de 'tweede generatie' Daan voert de oorlog van de Armeniërs via een Parijse liefdesrelatie in. Daan: „Noch behoefte, noch afgunstMaar wij zijn de generatie die passief, via het le zen, van oorlog afweten. Ik heb wèl de behoefte iemand in te voeren die ideëel met strijd bezig is. De Winter Hjkt en wacht af. Jonas werd uitgespuugd op de kustJan: „De inzet van mijp leven, ook als gelovig mens en schrijver, is niet de feiten van het verleden weer té geven, maar te achterhalen waarom ik en mijn generatiegenoten nu zijn zoals ze zijn..." Nee, vader en zoon lezen elkaar niet meer tijdens het schrijven. „Dat hebben we eenmaal gedaan en dat was dodeüjk We ronden eerst onze boeken af en lezen dan elkanders werk. We zijn de eerste re- cenenten van elkaar. En dan zijn we we derzijds onbarmhartig; ronduit en fel. Wij kunnen elkaar veel zeggen. Kortom een echte vader en een echte zoon. Daar van kunnen alleen maar echte boeken komen. DAAN CARTENS: GOD WEET HIER NIETS VAN (uitg. BZZTÖH - 24,90). JAN CARTENS: EEN PAPIEREN GLIMLACH (uitg. Manteau - 19,90). 'e Nederlandse boekenlezers hebben last van 'oorlogsmoeheid'. Rond de recente herdenking van de bevrijding bombardeerden de Nederlandse uitgevers de boekenmarkt met zo'n vierhonderd uitgaven. Nieuwe titels en herdrukken. Boekhandelaren hebben de indruk dat de verkoop zeer matig is geweest. De uitgavers willen dat vooralsnog niet toegeven. Door Paul de Schipper Al in april van dit jaar vroeg Martin Ros van de Arbeiderspers zich in het Boekblad af in hoeverre de aan zwellende berg oorlogsboeken nog aan de man zou kunnen worden ge bracht. In dit 'Nieuwsblad voor het Boekenvak' sprak Ros al van „een catastrofale boekenberg". „Goed verkocht? Moeilijke vraag" zegt Wilma Hartjes van El sevier. Een uitgave als 'Veertig jaar na dato' heeft het goed gedaan, maar er is ook veel publiciteit rond geweest. Denk maar aan Avro en Vogt. De vloed van boeken bij zo'n herdenking is een probleem van dit kleine land met al z'n eigenwijze uitgevertjes". Onder de 400 uitgaven waren er 217 nieuwe titels. Een groot aantal daarvan behoorde tot de categorie 'aktieboeken'. Dat wil zeggen, uitgaven die naar aanlei ding van een speciale gebeurtenis op de markt komen. Een kenmerk van de ak tieboeken is dat ze binnen een paar we ken verkocht moeten zijn, zoniet dan blijft de uitgever ermee zitten omdat het boek niet meer aktueel is. Een voorbeeld vaü zo'n ak''eboek is 'De operatie man na" over de voedseldroppings in april 1945 van de uitgeverij Unieboek. Zegs man Noë: „We hebben er vijfduizend „De Slegte is er goed mee" uitgezet. Dat doen we natuurlijk niet in den blinde". Een andere categorie komt uit de re gio. Uitgaven als 'De Utrechtse politie tijdens de Duitse bezetting' of 'Leeuwar ders in oorlogstijd'. Het laatste boek is een uitgave van de Friese Pers BV in Leeuwarden. Er zijn vijfduizend exem plaren van gedrukt. Bij de uitgeverij heeft men de indruk die oplage wel kwijt te raken. Is het nu niet dan wel tijdens de komende SinterHaasperiode. De omvang van de boekenberg wordt ook een beetje vertekend door veel uitga ven in hele kleine oplagen door plaatse lijke uitgevers, omdat elke stad wel z'n onderwijzer kent die de drang tot schrij ven voelt en de oorlog heeft meegemaakt. „Dat is ook een punt" vermoedt Ludo Vlind van de Heine Amsterdamse uitge verij Link. Hij is ondermeer uitgever van de documentaire Hongerwinter en zegt: „veel mensen houden zich toch met die oorlog bezig en ze willen er over schrij ven. Het aanbod aan manuscripten is groot. Een andere factor is dat de uitge verij jarenlang voorzichtig heeft geope reerd en maar een beperkt aantal titels heeft uitgegeven. Dat kun je niet volhou den. Je moet uitgeven wil je blijven be staan, maar dan moet je ook risico's lo pen. Dit jaar is er opvallend veel aktivi- teit". Niet alleen de reguliere boekenuitge vers begaven zich op de markt ook het dagblad Trouw deed dat. Op zich niet zo vreemd, want Trouw is immers voortge komen uit een verzetsblad. Een van de drie Trouw-uitgaven is getiteld „Verzet verjaart niet". De commerciële aktuali- teit lijkt aan te tonen dat het verzet wel degelijk verjaart. Daartoe het woord aan de boekhandel. Volgens woordvoerder Minco van de Bredase boekhandel Gianotten is het met de aangekochte voorraad redelijk ge gaan. Daarbij tekent hij aan, dat hij, zo als veel collega' s zeer selectief heeft inge kocht. Minco: „Niet met stapels van twintig of vijftig tegelijk. Als je het ach teraf overziet zeg je: De verwachtingen zijn te hoog geweest, gezien de grote pro ductie. Nee, de impuls van zo'n herden- Hng is niet extreem geweest". Het is hem opgevallen dat vooral het oudere pubhek zich nog interesseert voor al wat over de tweede wereldoorlog wordt geschreven. „Bij jongeren is de in teresse stukken minder. Die lopen er ge woon voorbij. Alleen een televisieserie wil nog wel eens van invloed zijn", aldus Minco. „De Slegte is er goed mee", zegt inko- er Kuiper van boekhandel Van Turn out, eveneens uit Breda „over een jaar kun je daar het hele repertoire vinden". Hij vertelt dat vooral een lijvig boek als De Bezetting van De Jong het goed ge daan heeft „en de fotoboeken, vooral een uitgave met onlangs gevonden Heurenfo- to's. Wat betreft de inkoop heb ik een Uit eigen ervaring vertelt hij nog dat er de afgelopen hausse eigenlijk geen enkel oorlogsboek goed gelopen heeft: „Ach, een kruimeltje hier, een kruimeltje daar, maar geen uitschieters". Dat de uitgevers nog niet precies we ten hoe het met de oorlogsboekenberg is afgelopen is een gevolg van de uitzettech- niek. Boeken worden op twee manieren aan de boekhandel aangeboden. Grote uitgeverijen verkopen hun boeken in flin ke partijen. De boekhandelaar loopt het risico, maar krijgt wel kortingen die kun nen oplopen tot 45 procent. Kleinere uit gevers leveren veelal 'met recht van re- eigen lijn getrokken en ik ben niet inge gaan op de suggestie van de uitgevers om maar in flinke aantallen af te nemen. Ge- lukUg niet, anders hadden we nu nog te gen hele stapels aan zitten hikken. Ja, de uitgevers dachten er even een slag uit te slaan en daarom is de boel overstroomd. Ik denk dat het over de hele linie tegen is gevallen. Ik heb zelfs het idee dat zo'n grote hoeveelheid de mensen heeft afge stoten. 'n Paar miljoen boeken op een Heine Nederlandse markt in zo'n korte periode. Dat kun je nooit kwijt. Ik denk dat nog niet de helft verkocht is, maar dat is een oppervlakHge indruk". De Terneuzense boekhandelaar Van de Sande bevestigt: „Een paar jaar gele den liep het met die oorlogsboeken veel beter. Vooral op het eind van de zestiger jaren. Die boeken gingen als broodjes. Toen had je de generatie die zich bewust werd van wat ze hadden meegemaakt en bovendien kwam toen de geschiedschrij ving op gang. Nu hebben nu al die her denkingstoestanden gehad. Dan ver wacht je wat, maar het is een sof gewor den". Hij spreekt ook van het gebrek aan interesse bij de jongeren. Van de Sande: „Het doet ze niks. Ze trekken zich er geen bal van aan. Ze hebben want ze hebben het niet meegemaakt. Wat je wel ziet is, dat de jeugd die boeken koopt, een goeie keus heeft. Ze nemen geen Arendsoogjes, maar echt goeie literatuur en dat vind ik wel een positieve zaak". tour'. Het is voor hen dikwijls de enige manier om een exemplaar te kunnen eta leren tussen de 'boekentorentjes' van hun concurrenten. Vervolgbestellingen gaan meestal via het Centraal Boekhuis. Het betreft meestal de zogenaamde 'eentjes', orders voor eén exemplaar die bij de be treffende boekhandelaar al door de con sument zijn besteld. De afname is gega randeerd en de korting van ongeveer 20 procent is naar verhouding. Al met al is de vraag hoeveel van de 400 titels er ook werkelijk onder de ogen van het pubüek zijn geweest. Een schatting van uitgever Vlind: „Er zijn 1600 boekhandels in Nederland. Ik denk dat hooguit tien procent ervan tien procent van het aantal titels in huis heeft gehad. Dat zijn nog veertig verschillende oorlogsboeken, een hele tafel vol hoor. Veertig titels in tachtig boekhandels, de rest heeft streng geselecteerd en gegaran deerd minder aangeboden".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1985 | | pagina 27