MfiïKlHg
Nederland ging in '45 door waar het in '40 ophield
ZATERDAG 4 ME11985
W2
Centraal
Vereenvoudigen
Bestaansrecht
Tijdbom
Schotjes
Wind mee
Onvermijdelijk
Te algemeen
Triest
Blijvend?
ZATERDAG 4 ME11985
Aan grote woorden was er geen ge
brek in Londen.
Als het 'kleinburgerlijke' kabinet,
zo noteerde Koningin Wilhelmina, na,
de bevrijding zijn zin kreeg, dan
'ploft Nederland weer in dezelfde af
grond als voor de oorlog'.
Wilhelmina wilde na de oorlog
eerst een 'noodkabinet' bestaande uit
de 'helden uit het verzet', en dan zou
het 'nieuwe Nederland' ontstaan, ge
zuiverd van de fouten die het oude
aankleefden.
En in vele kringen in het bezette
Nederland waren de woorden niet
minder groot. Zo schreef het illegale
Vrij Nederland dat na de oorlog 'zon
der de illegalen niets meer denkbaar
is'.
De woorden 'nieuw' en 'vernieuwd'
duiken in de plannen uit die jaren net
zo vaak op als in de hedendaagse
wasmiddelenreclame. Maar in de
praktijk ging het anders. Althans in
de eerste periode na de oorlog. Daar
na kwamen de veranderingen. Met
veel vertraging, maar toch onmisken
baar als reactie op de jaren tussen '40
en '45.
Koningin Wilhelmina in bevrijd Neder
land. Ze wordt voor het stadhuis van
Maastricht door een grote menigte verwel
komd.
De vertraagde explosie
Prof Manning: 'Wilhelmina ging het
constitutionele boekje niet te buiten'.
Door Boet Kokke
WIE zich verdiept in de gedachten
die er in bezet Nederland en in de
kring van de Londense regering
leefden over 'hoe het verder zou
moeten' knippert af en toe met de
ogen.
Aan de ene kant zijn er ideeën die kun
nen worden samengevat onder de noemer
'vrijheid-gelijkheid-broederschap'. In die
sector hoort het streven thuis naar een 'ont-
zuild' na-oorlogs Nederland. We hadden el
kaar immers leren kennen in de gemeen
schappelijke afkeer van - en deels verzet te
gen - de Duitse overweldiger, en daar moest
de les uit worden getrokken dat we in een
vernieuwde na-oorlogse samenleving samen
zouden moeten opereren en niet meer hok-
jes-gewijs.
De ideeën uit de andere categorie hadden
met de geciteerde idealen van de Franse re
volutie weinig te maken. Wie ze samenvat
als 'de roep om de sterke man' overdrijft,
maar er was in brede kring wèl de neiging
om de parlementaire macht terug te dringen
en een regering met veel grotere bevoegd
heid dan vroeger te scheppen.
Koningin Wilhelmina dacht zichzelf een
centrale rol toe in het na-oorlogse Neder
land. Ze zou, met een door haar benoemd
kabinet, snel 'zaken kunnen doen' - en met
de traagheid en besluiteloosheid van de
vooroorlogse situatie zou het voorgoed ge
daan zijn.
Wat was de achterliggende gedachte bij
die vernieuwingsdrang, die in de huidige
verhoudingen zonder meer als 'rechts' zou
worden geëtiketteerd?
Lou de Jong schrijft: „Het parlementair-
democratische Nederland had de strijd met
Duitsland verloren en dus, zo redeneerden
velen, deugde de parlementaire democratie
blijkbaar niet".
De Nijmeegse historicus prof. dr. A.F.
Manning, voegt daar iets aan toe: „We moe
ten oppassen voor het oproepen van een
verkeerd beeld. Natuurlijk, Wilhelmina was
verrekte eigengereid, maar dat was ze al
vanaf de jaren twintig. De Londense situatie
gaf haar de gelegenheid méér invloed uit te
oefenen - maar toen ze het tenslotte verloor
borg ze haar plannen zonder morren op in
de kast. Ze wilde méér macht, maar alleen
als dat via de grondwet door een meerder
heid van Nederlanders zou worden goedge
keurd. Ze wilde van alles - maar ze ging
haar constitutionele boekje niet te buiten."
En al die soortgelijke geluiden van anderen?
Manmng: „Al vóór de oorlog was er met
name in hogere ambtelijke kringen de nei
ging om het uitvoerende gezag meer be
voegdheden te geven. Men wilde het bestuur
vereenvoudigen - wat neerkomt op centrali
seren - en men wilde af van de lastige ver
zuiling.
Dat leidde tot niets - want de bazen van
die ambtenaren waren ministers en die wa
ren op hun beurt weer aan het parlement en
daarmee aan het verzuilde bestel gebonden.
Het is dan ook geen wonder dat, kort na het
begin van de bezetting, de ambtelijke top
dóórgaat met die pogingen, minder gehin
derd dan voorheen. En vergis je niet: er wa
ren véél Nederlanders, voornamelijk intel
lectuelen, die de kritiek op het werken van
het vooroorlogse systeem deelden, en die
bijvoorbeeld in corporatieve richting dach
ten. Met name katholieken, maar zij beslist
niet alléén"
Maar uiteindelijk komt er niets van te
recht: we gingen min of meer door waar we
ophielden.
Manning: „En de oorzaak daarvan is heel
simpel: het is razend naief om te denken dat
je in DIE situatie, terwijl het land bezet is
door nazi-Duitsland, werkelijk kunt ver
nieuwen zonder je hoogst verdacht te ma
ken."
En was het dan niet even naief om de ont
zuiling te willen doordrukken, terwijl het
juist de Duitsers waren die de zuilen omver
haalden?
„Precies - het had duidelijk moeten zijn
dat de vroegere verzuilde clubs na de oorlog
hun nieuwe bestaansrecht alléén al zouden
ontlenen aan het feit dat ze door de Duitsers
verboden waren. De omroepen, de vakorga
nisaties, ga maar door. Dat gebeurde dan
ook: in 1945 doken de oude mannetjes op,
die met de oude clubjes en het oude instru
mentarium doorgingen waar ze vijf jaar te
voren waren opgehouden."
Als er iéts duidelijk is, dan is het dat laat
ste - en alle Nederlanders die die tijd heb
ben meegemaakt zullen het kunnen beamen.
Het klimaat in het Nederland van de tweede
helft van de jaren veertig en het grootste
deel van de jaren vijftig verschilde niet we
zenlijk van de voor-oorlogse periode.
De oude partijen kwamen, al dan niet
wat bijgevijld, terug. En overal kroop men
weer terug in verzuilde organisaties, die el
kaar als vanouds bestreden en verketterden.
Terwijl de Nederlanders samen opbouwden,
zich samen een hoedje schrokken van de
nieuwe dreiging uit het oosten, van lucht
brug, Praag en Korea, was in de maatschap
pij toch alles bij het oude gebleven.
Zo léék het tenminste - maar laat in de ja
ren vijftig ontploft dan toch wat men de
door de oorlog gelegde tijdbom zou kunnen
noemen. Eerst is die ontploffing nauwelijks
zichtbaar, maar in de jaren zestig wordt dui
delijk dat er véél op de helling gaat. Het tra
ditioneel kerkelijke Nederland raakt snel ge
seculariseerd, de confessionele partijen ver
hezen aan invloed (in de eerste na-oorlogse
periode was de KVP alléén aanzienlijk gro
ter dan het samengesmolten CDA nü), er
ontstaan allerlei nieuwe samenlevingsvor
men en -experimenten, het woord 'gezag'
krijgt een verdachte klank.
Vanwaar die late reactie?
„Ik denk dat de verklaring simpel is",
zegt de historicus drs Henk Termeer, die al
enkele jaren bezig is met een promotie-on
derzoek naar de wederwaardigheden van de
illegalen direct na de bevrijding van het zui
den, „wat er tien, vijftien jaar na de oorlog
gebeurde, was het gevolg van het feit dat de
'oorlogsgeneratie' toen eindeüjk de invloed
kreeg die ze al direct na de bevrijding ver
geefs zocht.
Die mensen, jonge verzetsstrijders maar
ook het veel grotere getal onderduikers,
hadden voor Nederland volstrekt nieuwe er
varingen opgedaan. Ze hadden gemerkt dat
de waarde van een mens niet afhangt van
De handen moesten uit de mouwen. De Nederlandse havens lagen er na het vertrek van de Duitsers verwoest bij.
FOTO'S ARCHIEF DE STEM
zijn politieke of levensbeschouweüjke kleur,
'stand' of opleiding. Ze hadden in de oorlog
menige 'hoge pief door de mand zien val
len, en respect gekregen voor veel gewone
mensen die principiëel bleken.
Dat wordt al duidelijk uit wat de illegalen
direct na de bevrijding formuleerden, en wat
hierop neerkwam: 'We letten niet op politie
ke kleur, niet op godsdienst, maar op karak
ter.'
Maar in die eerste jaren kwamen ze niet
aan de bak. Want overal in het bevrijde Ne
derland wendde het kersverse Militair Ge
zag zich tot de oude autoriteiten en degenen
die op dat moment het heft in handen had
den. In die eerste weken is de zaak voor de
illegaliteit 'verloren gegaan', en al heel snel
hangt men aan de bel: wij zijn er ook nog,
schakel ons in.
Vergeefs, bijna altijd. Toen, in die eerste
tijd, is de basis gelegd voor de frustraties die
veel oud-verzetsstrijders vandaag nóg voe
len. Ze wilden een rol spelen, ze wilden bo
vendien erkend worden en zich duidelijk on
derscheiden van de 'bevrijdingsillegalen'.
degenen die pas op het toneel verschenen
toen het gevaar geweken was
Maar vele jaren later krijgen ze toch hun
kans?
Termeer: „Niet als georganiseerde oud-il
legalen. Gewoon, omdat de né '45 weer op
tredende vooroorlogse autoriteiten vergrij
zen en sterven, en er onder de opvolgers veel
zijn, die in de oorlog anders hebben leren
denken. Minder eng, meer over de schotjes
heen. En ik denk dat als er in Nederland één
duidelijk gevolg is van de oorlog, het die
doorbraak van een generatie met nieuwe op
vattingen is. Dat zou ook kunnen verklaren
waarom Nederland, dat vroeger vaak 'ach
terlag' op vergelijkbare landen, vanaf de ja
ren zestig in hoog tempo nieuwe opvattin
gen gaat uitdragen. Landen als Frankrijk en
België hadden in de eerste wereldoorlog al
de schok gehad die men hier pas een genera
tie later kreeg.
Als je nu een hoogleraar samen met een
landarbeider de Elfstedentocht ziet rijden
zonder dat iemand daar vreemd van opkijkt
- dan heeft dat ongetwijfeld te maken met
wat er tóén veranderd is. Er zijn muren ge
slecht die niet meer opgetrokken zijn. En
behalve dat is er - ook door de oorlog - een
gezonde achterdocht ontstaan ten opzichte
van 'autoriteiten'. Voor de oorlog was men
geneigd snel dingen te aanvaarden die ge
zegd werden door iemand met 'gezag' - zon
der dat men zich afvroeg of het eigenlijk wel
juist was. Dat is, denk ik, voorgoed voor
bij."
Er is, sinds die jaren zestig, veel gebeurd.
Er is ontzuild, mensen worden - om met die
illegalen van vlak na de bevrijding te spre
ken - eerder beoordeeld op 'karakter' dan
op politieke kleur, stand of titel.
Maar van die destijds gedroomde 'ver
nieuwing' is in wezen toch weinig terecht ge
komen. Ons parlementaire systeem is het
zelfde als dat van vóór de oorlog, en de
veertig jaar geleden 'overleefd' genoemde
omroepzuilen zijn er nog stééds. Toch is er
nu niet die onvrede met het bestel.
Prof. Manning: „Je kunt alleen maar de uit
spraak beamen dat democratie het minst
slechte systeem is. En als het beróérd gaat
met een samenleving komen de slechte kan
ten snel aan de oppervlakte, zoals in de ja
ren dertig.
Wij hebben na de oorlog de wind enorm
mee gehad. We hebben Indië verloren, en
laten zien dat de 'rampspoed niet werd ge
boren'. We hebben geïndustrialiseerd, we
hebben veel steun gehad uit Amerika, en als
bonus kregen we ook nog de gasbel cadeau.
Het gaat nu wat minder - maar toch niet te
vergelijken met de uitzichtloze situatie van
vóór de oorlog. Ik denk dat er daarom nu
minder wordt aangetrapt tegen de parle
mentaire democratie."
Toch zit het menige 'vernieuwer' van toen
nog altijd niet lekker dat het gelopen is zoals
het gelopen is. Waren het illusies, die het
verzet van destijds koesterde? Is die teleur
stelling over de na-oorlogse gang van zaken
terecht?
Manning: „Ik denk dat het verzet in dit op
zicht niet zo'n aparte plaats inneemt als we
denken. Verzetsmensen probeerden destijds
principiëel - op basis van vaderlandsliefde,
menselijke waarden, godsdienst - het beste
te verwoorden wat er in mensen schuilt.
Als je daar zó intensief en met zóveel risi
co's mee bezig bent, dan is het onvermijde
lijk dat je teleurgesteld raakt over anderen.
Wat je van verzetsmensen hoort, kun je ook
vernemen van een missionaris of een ont
wikkelingswerker. Die zetten zich óók totaal
in - en zijn dan, als ze terugkomen, vaak
diep ontgoocheld over het gebrek aan mede
leven en inzet hier. Het verschil is dat we de
oorlog allemaal hebben meegemaakt, en dat
we niet allemaal zes weken in de sloppen
van Manilla hebben doorgebracht
Oud-verzetsmensen hebben met alleen
vaak de naam 'ontgoocheld' te zijn over de
gang van zaken in na-oorlogs Nederland, ze
worden ook vaak door jongere generaties
voor 'rechts' uitgemaakt. Op basis van jam
merklachten over 'de verwording' en de
roep om recht en orde.
Vraag aan Henk Termeer, die in het kader
van zijn onderzoek, met veel oud-illegalen
sprak: in hoeverre is dat een generalisatie?
Termeer: „Ik denk dat het allemaal een
beetje te algemeen wordt gesteld. Ik tref ver
bitterde en rancuneuze oud-verzetsmensen,
maar ook heel alerte en moderne. Een oude
re man, die me zei: 'Als ik in déze tijd jong
was geweest, was ik ongetwijfeld terechtge
komen bij de kraakbeweging' - dat wijkt na
tuurlijk sterk af van dat beeld.
Maar anderzijds kan ik het wel begrijpen.
Ik stuit telkens weer op het grote gewicht
van de godsdienst als inspiratiebron voor
verzetsmensen. Dat gold voor het zuiden,
maar ook voor de rest van het land, waar
schijnlijk met uitzondering van de Rand
stad. Die godsdienst speelt, zo blijkt uit
mijn onderzoek, een grotere rol dan het be
grip 'vrijheid' op zich.
Je mag daaruit afleiden dat het meren
deel van de zodanig gemotiveerde verzets
mensen bewust of onbewust terug wilde
naar de tijd van vóór de oorlog. Herstel, res
tauratie. En dat die mensen, voor zover ze
bij die opvattingen zijn gebleven, geïrriteerd
reageren op veranderingen die nu optreden,
is begrijpelijk. En even begrijpelijk is het ge
volg dat ze als 'rechts' in de hoek worden
gezet.
Je ziet trieste dingen. Bijvoorbeeld de con
flicten die er optreden als op 5 mei anti-fas
cistische jongeren willen demonstreren mét
of naast de oud-verzetsmensen. Het verzet
heeft altijd gezegd: we willen de lessen van
toen doorgeven aan de volgende generaties.
Maar als die jongeren dan actief zijn is er
sprake van een zekere afweer, alsof men als
nog de oorlog wil monopoliseren.
Maar mag je daar uit afleiden dat oud-
verzetsmensen over de hele linie bitter en
reactionair zijn of eigen roem najagen?
Op grond van mijn ervaringen zeg ik daar
néé op. Want veruit de meesten geven als
antwoord op de vraag of ze het wéér zouden
doen, wetend hoe het verder zou gaan, heel
simpel: 'ja, omdat het nodig zou zijn'
Intussen moet déze vraag gesteld worden:
hoe blijvend zijn de mentaliteitsverande
ringen die - vertraagd - als gevolg van de
oorlog in Nederland optraden?
Het is koffiedik-kijken, maar niet hele
maal.
Want na het élan van de jaren zestig is er
een windstilte gevolgd, en die heeft in de
meest recente periode weer plaatsgemaakt
voor een begin van wat men herstel, restau
ratie, zou kunnen noemen.
Na de grote ontzuiling op veel gebieden
kruipen groepen weer bijeen. Wie had twin
tig jaar geleden de komst van een EO, een
Reformatorisch Dagblad, een Katholiek
Nieuwsblad durven voorspellen? De mid
delbare scholieren van nu lijken aanzienlijk
rustiger en gezeggelijker dan die van een ge
neratie geleden. Op vele andere gebieden
zijn er soortgelijke tendenzen.
Als het waar is, en het lijkt erop, dat de
geschiedenis een eeuwige golfbeweging ver
toont, dan zou de 'invloed' van de oorlog
wel eens mét de laatste mensen die de jaren
'40-45 hebben meegemaakt kunnen verdwij
nen".
Door Ivo Postma
DE enige oorlog, die Europa
1945 heeft meegemaakt, was
'Koude Oorlog'; een langdurig id
logisch conflict tussen Oost
West, waarin angstaanjagende di
tepunten voorkwamen zoals
Hongaarse opstand in 1956,
door Sovjet-troepen werd neei1
slagen, en de 'Praagse Lente'
1968, waaraan een eind kwam d
een invasie van Warschaupact-ti
pen in Tsjecho-Slowakije.
De bondgenootschappen NAVO en V
schaupact werden de militair-strategi
hoekstenen van dit conflict; door mi<
van deze organisaties toonden de b
machtsblokken hun saamhorigheid
dwongen de Sovjet-Unie en de Veren
Staten elkaar respect af voor hun invlo
sfeer. Het spook van een atoomot
dwong beide zijden tot crisisbeheersing
wapens waarmee de Koude Oorlog were
streden waren propaganda en dreigemer
De kernbom speelde een onheilspellendi
door het wederzijdse bezit ervan, waar
de supermachten elkaar sinds 'Hirosjim
gijzeling hielden en houden.
De Verenigde Staten deed zijn positi
wereldwijde belanghebbende gelden do
gevoelige regio's verbonden te sluiten t
de invloed van het communisme; zo
stond in april 1948 de Organisatie van t
rikaanse Staten als een verbond van W
ington met de landen van Latijns-Ame
in september 1954 de Zuid-Oost-Aziati
Verdrags Organisatie, en eveneens in d
ren vijftig het verdedigingspact ANZUS
Australië en Nieuw-Zeeland.
Maar er was nóg een manier waaro
betrokkenheid van de geïndustrialise
staten bij gewapende conflicten tot uitd
king kwam: dat was de wapenleveranti
Oost en West aan oorlogvoerende nati
Afrika, Azië en Latijns-Amerika.
Een4
Daarbij werd er niet altijd naar gevrl
of de ontvangende regering of orga
een bondgenoot was. De internationald
penhandel ging een eigen leven leiden»
was een lucratieve zaak, waar hondeT
miljarden guldens in omgingen. Alle c
bare niet-nucleaire wapens zijn in de afl
pen vier decennia op hun vernietig
kracht beproefd op slagvelden, die oö
geruststellende afstand gelegen waren
de landen waar de wapens vandaan
men.
Tienduizenden doden zijn gevallen i
scheidingsoorlogen als die in Ethiopiël
Eritrea), in Nigeria (om het olierijke Bil
en in Zaire (om het aan mineralen rijka
ba) en bij stammenstrijd als die tussef
Watoetsi en de Wahoetoe in Roea
Eveneens tienduizenden sneuvelden iq
autonomie-strijd der Koerden in Tu
Irak en Iran. Libanon behoort met Sri
ka tot de landen, waar het bloedverg
tussen bevolkingsgroepen nog voortgad
een opsomming van alle bloedige con"
die de wereld 'na de oorlog' gekend
zouden maar weinig landen van het zl
lijk halfrond ontbreken. Vandaar op f
pagina slechts een overzicht van de
rechte oorlogen tussen staten, die na
hebben plaatsgehad.
DE TWEE KOREA'S: het schiereiland
rea werd in 1948 in tweeën gedeeld
Amerikaanse en Sovjet-bezettingsmad
waarna in het noorden een 'volksrepul
en in het zuiden de 'Koreaanse repull
werd uitgeroepen. Noord-Korea viel
juni 1950 Zuid-Korea aan. De hierol
gende oorlog eindigde met de wapel
stand van juli 1953, waarbij werd oveT
gekomen de 38ste breedtegraad als sen
lijn te nemen. Er sneuvelden ruim 10
Chinezen, 54.246 Amerikanen, 21.7541
soldaten; 400.000 Zuidkoreaanse biT
kwamen om het leven; het aantal dodl
gewonden aan Noordkoreaanse zijde f
geschat op 1.347.000; er sneuvelden
stens 100.000 Chinezen.
VIETNAM: de strijd van communist!
nationalisten, tot 1954 tegen de oude!
niale mogendheid Frankrijk, daarna
Noord-Vietnam tegen Amerika dat hetl
communistische bewind in het zuiden s
de. Naarmate de activiteit van de Vietl
guerrilleros toenam, voerde de VS zij
op. Op het hoogtepunt waren er 54T
Amerikaanse soldaten in Vietnam. In j|
ri 1973 wapenstilstand Amerika - Ni
Vietnam. Ruim twee jaar later haddl
Noordvietnamezen het zuiden verover|
oorlog kostte het leven aan ongeveer
joen Noordvietnamese en Vietcongsold
188.000 Zuidvietnamezen en 55.000
kanen.
CHINA-VIETNAM-CAMBODJA:
val van Vietnamese strijdkrachten in I
bodja was niet zozeer bedoeld als afstrl
van het bloeddorstige bewind van Pol
maar meer een daad van regionale ma
politiek van Hanoi; de Vietnamese
zigheid in Cambodja is de bron van
vig conflict met China, dat Vietna
straft' door herhaaldelijke invallen enl
de Verenigde Naties alles aan doet hel
Vietnam ondersteunde regiem in
Penh erkenning te onthouden, met sua
CHINA-SOVJET-UNIE: conflict ov
grenzen bij Mantsjoerije in het verre <L
van de SU en bij Singkiang meer zuidw
lijk, uitgebarsten na 1960, toen ook il
gisch de betrekkingen tussen de tweej
munistische reuzen verslechterden. I
penconcentraties in 1966; de hevigs!
vechten kwamen voor in 1969, maa
bleef een beheerst conflict, waarin rl
weinig slachtoffers vielen. De grenskfl