Edgar Cairo hekelt 'minderheidswereldje van de toneelmakers' Israëlische over gevar VRIJDAG 19 APRIL 1985 EXTRA JEAN SCHALEKAMP TERUG' MET BOEIENDE ROMAN NIEUW STUK EN EMOTIONELE REACTIES riJPAG 19 APRIL 1985 BEYOND THE WALLS ïuske en Wiske: Amor Appie Happie en Stud\ T47 Jean Schalekamp: „Ik ben blij, dat ik schrijf". Op Mallorca. - foto ahchief de stem 'Ik vroeg me af wat heeft de lezer ermee te maken?' Door Henk Egbers „IK verlang voortdurend te wonen op plaatsen waar ik vreemdeling ben. Dat geeft ook een mate van vrijblijvend heid. Daarom ben ik in 1960 als 'vrijwil lige balling' uit Nederland, waar ik het niet meer kon uithouden, naar Mallorca vertrokken". In zijn persoonlijke leven, beladen door een calvinistisch verleden, kwam Jean Schalekamp enkele jaren geleden behoorlijk onder druk te staan: één man geklemd tussen liefde voor twee vrou wen. Het proces, dat daarmee gepaard ging, heeft hij in een autobiografische roman, 'De Sneeuwvrouw wacht', alles behalve vrijblijvend beschreven. Het zit er dik in dat Jean Schalekamp daarmee in Nederland, als auteur van boeken, terugkomt. Als schrijver is hij eigenlijk nooit weggeweest. In de jaren zestig verschenen drie boeken van zijn hand: de verhalenbundel 'De dolle tram'; de novelle 'Bedankt voor alles' en de futuristische roman 'Alles onder handbereik', waarin hij als veertigjari ge zijn angst voor de dood van zich af schreef. De zeventiger jaren worden vooral bepaald door vertalingen van li teraire werken (o.a. Voltaire, Duras, Hemingaway, Scott Fitzgerald) en arti kelen over Spanje voor Vrij Nederland, het Handelsblad en De Nieuwe Linie. „Ik geloof dat er in die jaren geen jour nalist zoveel over Spanje geschreven heeft als ik". Maar toch zat Jean Schalekamp met zijn 'vlucht' naar Mallorca ook met een gewetensconflict. „Behalve het feit dat we met Spanje 80 jaar in oorlog waren, was het onder Franco een fascistisch land. Ik ging er niet heen als toerist, die niet weet of wil weten wat er aan de hand was. Geëngageerd! Ik heb er wel wat aan verzet gedaan en moest soms onder pseudoniem schrijven, maar je bent er natuurlijk niet zó bij betrokken als de autochtonen. Het boek dat ik in 1983 schreef, 'Van een eiland kun je niet vluchten' (interviews met een literaire inslag) kun je zien als een soort recht vaardiging of verklaring van het feit dat ik er toen was. Ik schreef het eerst in het Spaans. In Spanje krijgt het nu de tweede druk". Dominee Jean Schalekamp erkent dat de titel van dit boek een dubbele bodem heeft. Ook het eiland Mallorca benauwt hem wel eens, al biedt het zonnige én latijnse klimaat hem veel meer levensadem. Nog altijd méér dan Nederland, waar hij in Sliedrecht, ook nu nog, door de calvinistische sfeer bevangen wordt. „Mijn vader was er dominee. Hij was getrouwd met een gevluchte/uitgetre den non. Ik heb zelfs een heilige in de familie: Petrus Canisius! Het was zó be klemmend, dat ik, toen ik op mijn der tiende jaar naar het gymnasium werd gestuurd om later dominee te worden, al atheïst, of liever gezegd, vrijdenker was. Wel heb ik ervan overgehouden, dat ik als schrijver nog steeds de be hoefte voel om te getuigen". Na zijn middelbare school ging hij weg uit Nederland. Wat studeren in Pa rijs. Begon er te schrijven voor de Haagse Post. Terug in Nederland deed hij enkele jaren journalistiek bij het Haags Dagblad en bij een inmiddels op geheven krant in Delft. Hij werkte ook nog als corrector bij uitgeverij Joost van den Vondel, die de Katholieke En cyclopedie uitgaf. Vertaalwerk werd steeds belangrijker. Hij trouwde een vrouw uit een andere cultuur (Indone sië) en vertrok op de smalle basis van vertaalwerk naar Mallorca, omdat toe vallig daar een huis te krijgen was voor een schappelijke huurprijs. Amerika Jean Schalekamp zegt, dat deze ach tergronden heel bepalend zijn geweest voor het klimaat van zijn nieuwe roman 'De sneeuwvrouw wacht'., Een directe aanleiding werd zijn verblijf in Ameri ka, waar hij 1977 en 1978, 'Writer in Re sidence' was aan de universiteit van Minnesota. Een systeem (WVC), dat Ne derlandse auteurs, als een soort culture le attaché's, bij een Amerikaanse uni versiteit plaatst. Sedert 1976. Estéban López was de eerste. Daarna volgde Jean Schalekamp. Bert Schierbeek was een van de volgende schrijvers. „Het is verbazingwekkend zoveel belangstel ling er is voor de Nederlandse taal in Amerika", aldus Schalekamp. „Hele ge neraties beginnen hun wortels met Ne derland te ervaren"... Tijdens zijn eerste jaar Amerika leert hij een vrouw kennen met wie hij hele maal een nieuw en ander leven ziet zit ten. Hij was gescheiden van zijn huwe lijksvrouw, maar ervaarde dit eigenlijk als 'pro formaZij is kunstenares; wilde in de Beeldende Kunstenaars Regeling om zélf geld te verdienen. Daarvoor ging zij van Mallorca naar Amsterdam om er in een eigen atelier te werken. Hij komt de afspraak na om met zijn ge scheiden vrouw en jongste zoon van 14 jaar een tocht door Mexico te maken. Het boek is een 'verslag' van die tocht. Maar het belangrijkste daarbij is het proces dat Schalekamp beschrijft tus sen de beide vrouwen; tussen de vrouw Diana, met wie hij ruim twintig jaar had geleefd, en zijn jonge liefde Cyn thia, die hij binnen zichzelf meeneemt tijdens die tocht. Hij weet de spanning tussen die twee vrouwen in en rond die ene man in de roman tot het einde toe heel intrigerend uit te bouwen. mijn leven toch wel een belangrijke rol. Dromen zeggen veel over datgene waarmee je bezig bent". En in het ver lengde van Diana's uitspraak vertelt hij een droom van de vorige week, waarin oorlog, angst, ouderlingen, Duitse uni formen etc. door elkaar tuimelden. Kerk en fascisme? Schalekamp: „Voor zover het gaat om dwingend je eigen waarheid aan anderen opleggen, ja!". Bezorgd Aantekeningen Eigenlijk is het geen fictie, geen 'ro man'. Het boek is opgeschreven uit de werkelijkheid; zijn eigen realiteit. Jean Schalekamp: „Het boek is feitelijk al begonnen toen de gebeurtenissen plaatsvonden. Ik maakte aantekenin gen. Het boek is in 1983 - vijf jaar na de gebeurtenissen - vrij snel geschreven. Ik was er jaren niet meer mee bezig ge weest, maar het werkte wel door! Toen kwam de uitbarsting. Het schrijven was een hele pijnlijke ervaring. Nee, het was geen masochisme. Therapeutisch was het ongetwijfeld. Het voordeel van een schrijver is, dat hij ook op deze manier zijn eigen processen kan verwerken. Ik ben blij, dat ik het gedaan heb, want door het schrijven van dit boek is die periode volledig afgesloten", aldus de auteur. „Het was een hele persoonlijke ervaring en ik vroeg me af: wat heeft de lezer ermee te maken? Ik geloof nu wel, dat de herkenning van dit proCes voor anderen zinvol kan zijn".... Citaat: „De macht berust uitsluitend bij de schrijver. Maar ik, ik heb geen macht, ik manipuleer niets of niemand, zelfs niet mezelf. Hoe kan ik dan pre tenderen mijn eigen roman te leven, te schrijven, als ik zelfs niet weet wat ik zelf al of niet beslissen zal? Niet ik schrijf de roman, de roman schrijft mij"... De weifelende man tussen twee claimende vrouwen; vol angst te beslis sen, want hij wéét het al op de eerste pagina. Droom en werkelijkheid vech ten met elkaar. Jean Schalekamp: „De drie zijn van eikaars beslissingen, van eikaars gevoel afhankelijk... Ik koos uiteindelijk toch voor de vrouw met de oudste rechten. Nee, historie is geen recht. Maar waar om het gaat is, dat het gevoel voor de oudste toch het sterkste bleek. Ja, die is ingeslepen. Liefde is inderdaad méér dan gevoel. Samen onmacht ervaren; mogelijk meer negatieve dan positieve ervaringen samen doormaken. Het lijkt op Albee....! Helaas is bezitsdrift in de meeste liefdesverhoudingen een fac tor!". Ander citaat: „Een veelzeggende droom, zei Diana. Het typeert helemaal je opvoeding. Het verlangen naar zonde, het schuldgevoel, de angst voor straf".... Jean: „Dromen spelen in het boek en in In Diana's fantasie is Cynthia een 'Sneeuwvrouw'. „Sneeuwwit. Koud en hard. Ongevoelig. Ongenaakbaar. De Ijskoningin". Zo houdt zij deze vrouw van haar lijf. Haar man is op zijn Mexi caanse reis integendeel beneveld door een zonnekoningin. Hij citeert Lowry, wiens Under the Volcano gaat over een benevelde man, die in Mexico zijn on dergang tegemoet gaat. Ondergang of happy end? Als lezer kun je je bezorgd maken over het slot van De Sneeuw vrouw. Jean Schalekamp bouwt het proces knap uit naar een open eind: een droom, die de lezer kan interpreteren zoals hij wil. En eigenlijk moet je het daarbij houden, want een roman is een zelf standig kunstwerk los van persoonlijke gegevens, die eraan ten grondslag lig gen. Maar hij maakt de indruk die ont koppeling niet op prijs te stellen. Het tweede Amerikaanse jaar werd een hele prettige gebeurtenis met... Diana. Zij schilderde er 'de sneeuwvrouw' in 1979. Deze aquarel van Muriel Hess (haar eigenlijke naam) siert nu de voorkant van het boek. En met een ontspannen lach vertelt hij: „Veertien dagen gele den zijn we weer getrouwd en wonen nog steeds prettig op Mallorca!". Zij las het boek. Kostte moeite. De zoon, inmiddels 20 jaar, ook. Herkende de werkelijkheid, waarvan hij als 14-ja- rige in het boek op een treffende manier deel uitmaakt. Vrienden lazen het. Op één na allemaal positieve reacties. Jean: „Nee, het is zeker geen exhibitionisme. Ik had nog nooit over mijn verleden ge schreven. Nu ga ik het wél doen. Niet als Wolkers en 't Hart, al ben ik mo menteel bezig met een soort 'Terug naar Sliedrecht'. Schrijven als een vorm om te overleven tussen de verschillende culturen, waarin hij zich begeven had als gold het een veilig niemandsland. Het calvinistische thuisland; de warme re Aziatische cultuur van zijn vrouw, die op haar beurt weer lijdt aan de kil heid van de westerse samenleving; Spanje met zijn latijnse gloed, waarvan hij nu zegt: „Vaak nog zwarter conser vatief als het zwartste calvinisme hier, maar toch..."; Amerika, waarop hij poli tiek afknapt, maar dat in al zijn ver vreemdende lelijkheid boeiend blijkt en méér is dan Coca-Cola... Jean Schalekamp zal blijven zwer ven, al was het maar tussen Spanje en Nederland. „Ik word geen Spanjaard. Ik heb vooral Spaanse vrienden en met de Nederlanders die op Mallorca fiscaal asiel zoeken heb ik geen contact. Ik blijf economisch van Nederland afhankelijk en ook wat de taal betreft (al ben ik nu tweetalig). Het kan zijn dat mijn Neder lands wat ouderwets blijft, maar ik heb wel het gevoel dat ik correcter schrijf dan vele Nederlanders nu. Wat mij op valt in Nederland op dit moment is het slordige taalgebruik". In 'De Sneeuwvrouw wacht' voert hij zichzelf op als 'de verontwaardige Europese intellectueel, die veilig achter zijn typemachine zit'. Als je eenmaal geïnfecteerd bent door een calvinisti sche zelfkastijding, dan raak je die nau welijks meer kwijt. 'Het grootste won der is de mens'. Dat citaat van Sopho cles zette, de door Jean Schalekamp be wonderde Lowry in zijn Under the Vol cano. Dit vaak pijnlijke wonder inspi reerde Jean Schalekamp tot een prima roman. Jean Schalekamp: De Sneeuwvrouw wacht. (uitg. Bztoh - 22.50 Door Henk Egbers MET zijn 25e boek gooit de Surinaamse schrijver Edgar Cairo de knuppel in het hoenderhok van wat hij noemt 'het minderheids wereld je van toneelma kers'. Niet alleen het Nederlandse beleid pakt hij daarbij aan, ook het kleurrijke wereldje zélf schopt hij tegen de sche nen. Dat bleek uit de urenlange, heftige discussies met en ook tegen deze goeroe van de allochtonen-literatuur in ons land, tijdens de presentatie van 'Het Koninkrijk IJmond'. Aanleiding: witte mensen vroegen een zwarte man om een toneelstuk voor hen te schrijven. Na enige aarzeling schreef Edgar Cairo voor het Regio Theater een 'hollandsexotisch drama voor heidens gereformeerden en gere formeerde heidenen; een smulbare mi xage van vroomzinig kristendom èn heerlij kheidense gemoedsdrift-toestan den; het roept, nee, het schreeuwt: 'Wil den aller volkeren, verenigt u in uw pri mitiviteit; want onze enigste menings verschil is onze individuele huid!', aldus de auteur. Het stuk gaat na de première op 28 april in Haarlem tot 7 september in een tent rond. De tekst van dit stuk is nu in dit boek uitgebracht als 'een oraal koningsdra ma': Het Koninkrijk IJmond-Ba Kuku- Ba Buba'. Maar Cairo schreef er een 88 pagina's tellende inleiding bij, waarin hij 'met een slavenmeesterzweep' nogal wat gepeperde striemen slaat in cultu rele gebeurtenissen vanuit 'het minder heidswereldje'. Kritiek op het toneel werk van Henk Tjon en Rufus Collins; met name op hun 'zwarte' produktie van Genets' De Negers, waarmee ze 'een knieval deden naar het witte toneelbe- stel', op de recente tv-uitzendingen met de Anansi-verhalen, waarbij - ondanks Gerda Havertong - 'de middelmatig heid' hoogtij vierde; over 'het tuig' (Paul Middellijn en Julian With), die de Mas- ra-prijs onderuit gehaald zouden heb ben; over Astrid Roemer die wel tek sten, maar geen toneel zou schrijven et cetera. Artiesten Een deel van de in het boek met naam genoemde artiesten was van de pagina's gestapt en zat letterlijk en figuurlijk te genover Cairo, die schrijft dat de bezem door de zwarte 'sl moet. Astrid Roe mer verweet hem nooit bemoeuigci.de, maar steeds ontmoedigende kritieken te leveren. De musicus Ronald Snijders noemde hem genadeloos en iemand die zichzelf steeds minder gaat zien. Orsyla Meinzak kon als 'amateur' niet meer te gen het 'professionele' gekissebis. Thea Doelwijt, nog niet zo lang in Nederland en door Cairo 'de enige Surinaamse to neelschrijfster' genoemd, hield zich ge deisd. Fridi Martina, in het boek ge schaard onder de gevestigde generatie van het allochtonentoneel, sprak over 'burenruzie onder minderheden'. Zij is samen met Marga Adama bezig, naast Kosmos aan de Prins Hendrikkade in de hoofdstad, een internationaal-intercul- tureel centrum voor allochtonen èn autochtonen op te richten. De plannen voor samenwerking, die burenruzie moeten vervangen, zijn vergevorderd, ook al werkt de gemeente (nog?) tegen! De witte vertegenwoordigers van het beleid schitterden door afwezigheid. Cairo schrijft: 'Zwarte kuituur wordt in Nederland door Nederlanders (blanken) volkomen interesseloos behandeld, ten zij men daarmee de schijn van een emancipatiebeleid kan ophouden. Een typische eigenbelangenbeleid. Bij de media is het idem dito. Zwarten liggen goed in de markt als probleemmensen. En als clichéfigur'. Edgar heeft het vooral begrepen op het 'voorwaarden scheppende beleid' waarmee de over heid de etnische minderheidsgroepen tegen elkaar uitspeelt! Ook een organi satie als het NCO is typisch neo-kolo- niaal bezig (bijval uit de zaal). Wantrouwig De 'meester' zweept dus zwart èn wit. Met een, door heer- en meester-verhou- dingen, koloniaal vervuilde taal, die zo vaak harder aankomt dan de bedoeling is. Cairo's intentie is valse liefde en soli dariteit binnen de groep van 'de' zwar ten te doorbreken. 'Er heerst een sfeer van grote beschuldigingen: wie kritiek levert slijmt met blanken'. Daarom ook huiverde hij een toneelstuk te schrijven voor een blanke groep. 'Met het drie eeuwen oude recept van de nobele wil den achter je ben je wantrouwig. Maar als je op negers wacht om je te waarde ren, dan ga je lang wachten. Tot de haan zijn tanden krijgt! Je eigen zwar- het Souterijn) enkel in handen is van witte Nederlanders. Er wordt door het Nederlands beleid weliswaar zo'n 700 miljoen uitgegeven aan minderheden beleid, maar - als met derde wereldhulp - komt een zeer belangrijk deel van dat geld weer terecht in de zakken van wit te Nederlanders, wier gezicht gelidte- kend is door de christelijke naastenlief de. Cairo: 'Zodra iemand uit Suriname of iemand met een zwarte huid iets presteert wordt het meteen onder de noemer 'black culture' te hoop ge gooid'.... Dus: goed voor achteraf of folklore! Erkenning Edgar Cairo: 'Alles is zwart en blank samen!' ten stampen je liever de grond in. Wat ik als schrijver heb bereikt in Holland, heb ik voor het overgrote deel te danken aan witte mensen'. Astrid Roemer, die onlangs in opdracht van Globe en Thea ter het stuk 'De vrouw van een man' schreef bevestigde: 'Ik kreeg het ver wijt: Je bent wit bezig!'. Edgar wijst op de zelfhaat waaronder vooral de eerste generatie migranten - waaronder veel kunstenaars - te lijden heeft. Die zijn blank opgevoed en heb ben de zwarte cultuur leren verguizen. Maar die zelfhaat is inmiddels ook overgeslagen naar vele witte Nederlan ders, die vanuit de nieuwe erfzonde van het historisch kolonialisme alles als dis criminatie of rascisme benoemen en n.-t meer kritisch durven te zijn; noch naai zichzelf noch naar kleurlingen toe. Er is een patstelling ontstaan. Witte Nederlanders zeggen op /3<+ moment vast dat de strijd tegen racisme even modieus is als het feminisme; dat zwar ten witten de huid mogen volschelden want ze hebben tenslotte iets te vereffe nen, maar het omgekeerde is uit den bo ze; dat minderheden-subsidie een af koopeffect heeft, zoals het pompen van (belasting)gelden in Afrika... etcetera. Er zit 'beweging' in het minderhedenbe leid. Een kenner van dit soort processen zei onlangs, dat zich in Nederland de zelfde ontwikkelingen aftekenen als eerder in Amerika. En dat is een hard gelach voor dit keurige landje, waar fatsoen werd omgezet in paternalistisch beleid. Het kritische betoog van Edgar Cairo zit evenvol schijnbaar onontkoombare tegenstrijdigheden als de gistende si tuatie in dit land, waarboven het vaan del van de tolerantie dikwijls wappert als een vlag op een modderschuit. Hoe tegenstrijdig is het effect dat een Min- derhedennota oproept: de poging om die minderheden evenwaardig te rang schikken onder de voorzieningen, die gelden voor alle bewoners van dit land, èn het verzet van de minderheden tegen deze 'gelijkberechtiging' omdat ze cul turele minderheid zijn, zich zo voelen en ook vaak willen blijven; want behalve nadelen heeft het ook zijn voordelen. Er zijn ook heel wat volwassenen, die hun kind-zijn nooit te boven (willen) komen. Een belangrijk punt door Cairo aan gesneden is het professionalisme in de kunst door etnische minderheden. Het klinkt wat neo-kolonialistisch wanneer hij zijn gehoor toeroept: 'Ik heb litera tuur gestudeerd'. Drs Cairo is nog geen garantie voor professionalisme; wel zijn kwaliteiten (en die heeft hij). Eén van de problemen is dat (om bij het alloch tonentoneel te blijven) 'de' Nederlan ders dit voortdurend verwijzen naar achteraf-zaaltjes of 'eigen' gelegenhe den als het Souterijntheater (Tropisch Museum). Er wordt tegenaan gekeken als folklore of hoogstens politiek theater (en dat ligt ook niet best meer in de markt). Daarbij komt dat de leiding/begelei ding van dit soort ondernemingen (bv in Fridi Martina uit Curasao (doorliep Theaterschool Amsterdam) en Marga Adama uit Indonesië (opleiding Riet veldacademie en Vrije Universiteit): 'Er moet erkenning komen van het bestaan en ontwikkeling van professionele kun stenaars uit de zogenaamde 'etnische minderheden', die hun oorsprong en in spiratie halen uit levensvisies van eigen afkomst... Deze kunstenaars verdienen een zelforganisatie op professioneel ni veau'... Aan de erkenning gaat echter her kenning vooraf en daaraan schort het binnen de witte samenleving. Het is bo vendien erg moeilijk om professionalis me van amateurisme te onderscheiden binnen deze groepen, als het tenminste gaat over authentieke uitingen. De vraag is overigens of dit moet. Fridi en Marga hebben een geweldig mooi pand gehuurd om daarin de krachten van al lochtone en autochtone professionele kunstenaars bijeen te brengen. Geen burenruzies, maar een kunstbedrijf, dat bundelt en overbrugt. Er zijn al veel sympathisanten, maar nog meer steun is nodig om de witte beheerders van het geld te overtuigen (bel: 020-276480). En dan is er nog het toneelstuk 'Het Koninkrijk IJmond'. Aanleiding tot Cairo's emotionele erupties. Daarin probeert hij een verbinding te leggen tussen het klassieke Europese toneel en het Afrikaans-Surinaamse theater. Een bananenplantage en de polder in Hol land! Twee godinnen uit de voedoe-kul- tuur blijken, voor wie zien wil, niet zover van het Hollandse calvinisme af te staan. De regisseur van het Regio Theater: 'Wij willen geen negers nadoen! We willen wel primitief, maar niet ordinair spelen. Wij vonden dat Edgar beter door heeft hoe mensen in elkaar zitten dan het kwasi diepte-psychologische Neder landse theater. Hij schrijft een oertaal die aan Shakespeare doet denken. Eigenlijk is het dwaas dat we subsidie konden aanvragen op basis van 'iets doen aan discriminatie. Het gaat om heel andere zaken'. Toneeltechnisch heeft Cairo een ta melijk ouderwets stuk geschreven. Zo geheten teksten van Astrid Roemer bie den méér ruimte aan eigen interpreta tie. Tekenend voor de meester die be veelt en een zwarte vrouw die ruimte wil geven. Maar Edgar's intenties zijn goed: 'Het Koninkrijk IJmond zou, als het goed is, het Nederlandse toneelbe- stel op een bepaalde manier moeten openbreken: eindelijk een stuk dat gaat over zowel blanken als zwarten èn dat zowel door blanken (allen) of zwarten (alleen) gespeeld zou kunnen worden. Het is een koningsdrama, maar tegelijk een arbeidersdrama... en parodie op het (minderheden)theater. De synthese komt ook tot uiting in de (huidige) rol bezetting: de koning heeft een blanke èn een zwarte vrouw die niet op basis van hun huidskleur hun rol spelen. Hun ka rakter is toevallig goed of slecht. Kort om: alles, alles is zwart èn blank sa men', aldus Edgar Cairo. Edgar Cairo: 'Het Koninkrijk IJmond'. Uitg. Zuid/In de Knipscheer, prijs f 33. Fridi Martina (r.) en Marga Dada- ma: 'Burenruzies overwinnen om professioneel bezig te zijn'. - foto's archief de stem Van onze filmredactie pE in Frankrijk werkende cineast Otar Josseliani, af komstig uit de Sov jet-republiek Geor gië, heeft muziek en wiskunde gestu deerd. Vooral dat laatste laat z;ch aflezen aan de briljant gemaakte komedie 'Les Fa- voris de la Lune'. Ogen schijnlijk een warboel van gebeurtenissen en personen blijkt de film gaandeweg waterdicht van constructie. Vis in een wiskundige opga ve blijken de onderdeeltjes, hoe terloops ook, een onver brekelijk geheel te vormen. Alles en iedereen heeft met elkaar te maken in deze, vooral voor het verstand (minder voor het gevoel) hoogst amusante Parijse ze denschets. De titel is ont leend aan Shakespeare's 'Henry IV', waarin dieven 'gunstelingen van de maan' worden genoemd. Crimina liteit en diefstal vormen op een onnadrukkelijke manier een van de belangrijkste on derwerpen. In het jachtige, razendsnelle leven van de metropool Parijs, dat nave nant nerveus wordt geregi streerd, horen die erbij als wijn bij stokbrood. Twee concrete objecten worden steeds weer gestolen en ra ken steeds meer vernield: een 18e eeuws servies van Sèvres-porselein en een an tiek schilderij van een naakt. In zwart-witbeelden wordt hun historie gegeven. Ze ontstonden in alle rust en met liefde. Nu, anno 1985, circuleren ze op veilingen en in een misdadig circuit. Het servies wordt gekocht door de vrouw van een louche wa penhandelaar, die het in haar chique appartement wil gebruiken. Haar bedien de breekt al snel een deel er van en met al haar, illegaal verworven weelde noch met haar echtgenoot heeft ze veel geluk. Het schilderij komt terecht in de woning van bij wi gestol< dat h wordt kleine missai sochis zijn houdt betrek persoi diefst: met van de ma hij he Van onze filmredactie leyond the Walls', een Israë- »che film van Uri Barbash reeg een Oscar-nominatie, waarschijnlijk omdat deze ge- angenisfilm op een Ameri- fflanse manier boordevol actie geweld zit. In Israël zelf lidde hij tot heftige discus- les, maar ook tot bekronin- Tv-regisseur Barbash heeft actuele problematiek van ijn voortdurend in staat van orlog met zijn buren verke- ïnde vaderland in een dra stische vorm gegoten, die Mis indruk maakt, maar ook vol clicl erg vooi feld we om te vreedza: sen Isr mogelij 1 oprecht. 'Beyoi tueerd vangeni sche crii bevrijdi zitten, terrorisi mene m zamenli; houden wind. L sche ge ffdit n dl met etn roeibootje naar] w yertrohhen1 Hij wou wat J/fVat dot m mti die mortel-^ ^itn.iambiHWaarom nerml J[wmct naarhuii 'r

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1985 | | pagina 20