Edgar Cairo hekelt
'minderheidswereldje
van de toneelmakers'
Israëlische
over gevar
VRIJDAG 19 APRIL 1985
EXTRA
JEAN SCHALEKAMP TERUG' MET BOEIENDE ROMAN
NIEUW STUK EN EMOTIONELE REACTIES
riJPAG 19 APRIL 1985
BEYOND THE WALLS
ïuske en Wiske: Amor
Appie Happie en Stud\
T47
Jean Schalekamp: „Ik ben blij, dat ik schrijf". Op Mallorca.
- foto ahchief de stem
'Ik vroeg me af wat heeft
de lezer ermee te maken?'
Door Henk Egbers
„IK verlang voortdurend te wonen op
plaatsen waar ik vreemdeling ben. Dat
geeft ook een mate van vrijblijvend
heid. Daarom ben ik in 1960 als 'vrijwil
lige balling' uit Nederland, waar ik het
niet meer kon uithouden, naar Mallorca
vertrokken".
In zijn persoonlijke leven, beladen
door een calvinistisch verleden, kwam
Jean Schalekamp enkele jaren geleden
behoorlijk onder druk te staan: één man
geklemd tussen liefde voor twee vrou
wen. Het proces, dat daarmee gepaard
ging, heeft hij in een autobiografische
roman, 'De Sneeuwvrouw wacht', alles
behalve vrijblijvend beschreven.
Het zit er dik in dat Jean Schalekamp
daarmee in Nederland, als auteur van
boeken, terugkomt. Als schrijver is hij
eigenlijk nooit weggeweest. In de jaren
zestig verschenen drie boeken van zijn
hand: de verhalenbundel 'De dolle
tram'; de novelle 'Bedankt voor alles' en
de futuristische roman 'Alles onder
handbereik', waarin hij als veertigjari
ge zijn angst voor de dood van zich af
schreef. De zeventiger jaren worden
vooral bepaald door vertalingen van li
teraire werken (o.a. Voltaire, Duras,
Hemingaway, Scott Fitzgerald) en arti
kelen over Spanje voor Vrij Nederland,
het Handelsblad en De Nieuwe Linie.
„Ik geloof dat er in die jaren geen jour
nalist zoveel over Spanje geschreven
heeft als ik".
Maar toch zat Jean Schalekamp met
zijn 'vlucht' naar Mallorca ook met een
gewetensconflict. „Behalve het feit dat
we met Spanje 80 jaar in oorlog waren,
was het onder Franco een fascistisch
land. Ik ging er niet heen als toerist, die
niet weet of wil weten wat er aan de
hand was. Geëngageerd! Ik heb er wel
wat aan verzet gedaan en moest soms
onder pseudoniem schrijven, maar je
bent er natuurlijk niet zó bij betrokken
als de autochtonen. Het boek dat ik in
1983 schreef, 'Van een eiland kun je niet
vluchten' (interviews met een literaire
inslag) kun je zien als een soort recht
vaardiging of verklaring van het feit
dat ik er toen was. Ik schreef het eerst
in het Spaans. In Spanje krijgt het nu de
tweede druk".
Dominee
Jean Schalekamp erkent dat de titel
van dit boek een dubbele bodem heeft.
Ook het eiland Mallorca benauwt hem
wel eens, al biedt het zonnige én latijnse
klimaat hem veel meer levensadem.
Nog altijd méér dan Nederland, waar
hij in Sliedrecht, ook nu nog, door de
calvinistische sfeer bevangen wordt.
„Mijn vader was er dominee. Hij was
getrouwd met een gevluchte/uitgetre
den non. Ik heb zelfs een heilige in de
familie: Petrus Canisius! Het was zó be
klemmend, dat ik, toen ik op mijn der
tiende jaar naar het gymnasium werd
gestuurd om later dominee te worden,
al atheïst, of liever gezegd, vrijdenker
was. Wel heb ik ervan overgehouden,
dat ik als schrijver nog steeds de be
hoefte voel om te getuigen".
Na zijn middelbare school ging hij
weg uit Nederland. Wat studeren in Pa
rijs. Begon er te schrijven voor de
Haagse Post. Terug in Nederland deed
hij enkele jaren journalistiek bij het
Haags Dagblad en bij een inmiddels op
geheven krant in Delft. Hij werkte ook
nog als corrector bij uitgeverij Joost
van den Vondel, die de Katholieke En
cyclopedie uitgaf. Vertaalwerk werd
steeds belangrijker. Hij trouwde een
vrouw uit een andere cultuur (Indone
sië) en vertrok op de smalle basis van
vertaalwerk naar Mallorca, omdat toe
vallig daar een huis te krijgen was voor
een schappelijke huurprijs.
Amerika
Jean Schalekamp zegt, dat deze ach
tergronden heel bepalend zijn geweest
voor het klimaat van zijn nieuwe roman
'De sneeuwvrouw wacht'., Een directe
aanleiding werd zijn verblijf in Ameri
ka, waar hij 1977 en 1978, 'Writer in Re
sidence' was aan de universiteit van
Minnesota. Een systeem (WVC), dat Ne
derlandse auteurs, als een soort culture
le attaché's, bij een Amerikaanse uni
versiteit plaatst. Sedert 1976. Estéban
López was de eerste. Daarna volgde
Jean Schalekamp. Bert Schierbeek was
een van de volgende schrijvers. „Het is
verbazingwekkend zoveel belangstel
ling er is voor de Nederlandse taal in
Amerika", aldus Schalekamp. „Hele ge
neraties beginnen hun wortels met Ne
derland te ervaren"...
Tijdens zijn eerste jaar Amerika leert
hij een vrouw kennen met wie hij hele
maal een nieuw en ander leven ziet zit
ten. Hij was gescheiden van zijn huwe
lijksvrouw, maar ervaarde dit eigenlijk
als 'pro formaZij is kunstenares; wilde
in de Beeldende Kunstenaars Regeling
om zélf geld te verdienen. Daarvoor
ging zij van Mallorca naar Amsterdam
om er in een eigen atelier te werken. Hij
komt de afspraak na om met zijn ge
scheiden vrouw en jongste zoon van 14
jaar een tocht door Mexico te maken.
Het boek is een 'verslag' van die tocht.
Maar het belangrijkste daarbij is het
proces dat Schalekamp beschrijft tus
sen de beide vrouwen; tussen de vrouw
Diana, met wie hij ruim twintig jaar
had geleefd, en zijn jonge liefde Cyn
thia, die hij binnen zichzelf meeneemt
tijdens die tocht. Hij weet de spanning
tussen die twee vrouwen in en rond die
ene man in de roman tot het einde toe
heel intrigerend uit te bouwen.
mijn leven toch wel een belangrijke rol.
Dromen zeggen veel over datgene
waarmee je bezig bent". En in het ver
lengde van Diana's uitspraak vertelt hij
een droom van de vorige week, waarin
oorlog, angst, ouderlingen, Duitse uni
formen etc. door elkaar tuimelden.
Kerk en fascisme? Schalekamp: „Voor
zover het gaat om dwingend je eigen
waarheid aan anderen opleggen, ja!".
Bezorgd
Aantekeningen
Eigenlijk is het geen fictie, geen 'ro
man'. Het boek is opgeschreven uit de
werkelijkheid; zijn eigen realiteit. Jean
Schalekamp: „Het boek is feitelijk al
begonnen toen de gebeurtenissen
plaatsvonden. Ik maakte aantekenin
gen. Het boek is in 1983 - vijf jaar na de
gebeurtenissen - vrij snel geschreven.
Ik was er jaren niet meer mee bezig ge
weest, maar het werkte wel door! Toen
kwam de uitbarsting. Het schrijven was
een hele pijnlijke ervaring. Nee, het was
geen masochisme. Therapeutisch was
het ongetwijfeld. Het voordeel van een
schrijver is, dat hij ook op deze manier
zijn eigen processen kan verwerken. Ik
ben blij, dat ik het gedaan heb, want
door het schrijven van dit boek is die
periode volledig afgesloten", aldus de
auteur. „Het was een hele persoonlijke
ervaring en ik vroeg me af: wat heeft de
lezer ermee te maken? Ik geloof nu wel,
dat de herkenning van dit proCes voor
anderen zinvol kan zijn"....
Citaat: „De macht berust uitsluitend
bij de schrijver. Maar ik, ik heb geen
macht, ik manipuleer niets of niemand,
zelfs niet mezelf. Hoe kan ik dan pre
tenderen mijn eigen roman te leven, te
schrijven, als ik zelfs niet weet wat ik
zelf al of niet beslissen zal? Niet ik
schrijf de roman, de roman schrijft
mij"... De weifelende man tussen twee
claimende vrouwen; vol angst te beslis
sen, want hij wéét het al op de eerste
pagina. Droom en werkelijkheid vech
ten met elkaar.
Jean Schalekamp: „De drie zijn van
eikaars beslissingen, van eikaars gevoel
afhankelijk... Ik koos uiteindelijk toch
voor de vrouw met de oudste rechten.
Nee, historie is geen recht. Maar waar
om het gaat is, dat het gevoel voor de
oudste toch het sterkste bleek. Ja, die is
ingeslepen. Liefde is inderdaad méér
dan gevoel. Samen onmacht ervaren;
mogelijk meer negatieve dan positieve
ervaringen samen doormaken. Het lijkt
op Albee....! Helaas is bezitsdrift in de
meeste liefdesverhoudingen een fac
tor!".
Ander citaat: „Een veelzeggende
droom, zei Diana. Het typeert helemaal
je opvoeding. Het verlangen naar zonde,
het schuldgevoel, de angst voor straf"....
Jean: „Dromen spelen in het boek en in
In Diana's fantasie is Cynthia een
'Sneeuwvrouw'. „Sneeuwwit. Koud en
hard. Ongevoelig. Ongenaakbaar. De
Ijskoningin". Zo houdt zij deze vrouw
van haar lijf. Haar man is op zijn Mexi
caanse reis integendeel beneveld door
een zonnekoningin. Hij citeert Lowry,
wiens Under the Volcano gaat over een
benevelde man, die in Mexico zijn on
dergang tegemoet gaat. Ondergang of
happy end? Als lezer kun je je bezorgd
maken over het slot van De Sneeuw
vrouw.
Jean Schalekamp bouwt het proces
knap uit naar een open eind: een droom,
die de lezer kan interpreteren zoals hij
wil. En eigenlijk moet je het daarbij
houden, want een roman is een zelf
standig kunstwerk los van persoonlijke
gegevens, die eraan ten grondslag lig
gen. Maar hij maakt de indruk die ont
koppeling niet op prijs te stellen. Het
tweede Amerikaanse jaar werd een hele
prettige gebeurtenis met... Diana. Zij
schilderde er 'de sneeuwvrouw' in 1979.
Deze aquarel van Muriel Hess (haar
eigenlijke naam) siert nu de voorkant
van het boek. En met een ontspannen
lach vertelt hij: „Veertien dagen gele
den zijn we weer getrouwd en wonen
nog steeds prettig op Mallorca!".
Zij las het boek. Kostte moeite. De
zoon, inmiddels 20 jaar, ook. Herkende
de werkelijkheid, waarvan hij als 14-ja-
rige in het boek op een treffende manier
deel uitmaakt. Vrienden lazen het. Op
één na allemaal positieve reacties. Jean:
„Nee, het is zeker geen exhibitionisme.
Ik had nog nooit over mijn verleden ge
schreven. Nu ga ik het wél doen. Niet
als Wolkers en 't Hart, al ben ik mo
menteel bezig met een soort 'Terug naar
Sliedrecht'. Schrijven als een vorm om
te overleven tussen de verschillende
culturen, waarin hij zich begeven had
als gold het een veilig niemandsland.
Het calvinistische thuisland; de warme
re Aziatische cultuur van zijn vrouw,
die op haar beurt weer lijdt aan de kil
heid van de westerse samenleving;
Spanje met zijn latijnse gloed, waarvan
hij nu zegt: „Vaak nog zwarter conser
vatief als het zwartste calvinisme hier,
maar toch..."; Amerika, waarop hij poli
tiek afknapt, maar dat in al zijn ver
vreemdende lelijkheid boeiend blijkt en
méér is dan Coca-Cola...
Jean Schalekamp zal blijven zwer
ven, al was het maar tussen Spanje en
Nederland. „Ik word geen Spanjaard. Ik
heb vooral Spaanse vrienden en met de
Nederlanders die op Mallorca fiscaal
asiel zoeken heb ik geen contact. Ik blijf
economisch van Nederland afhankelijk
en ook wat de taal betreft (al ben ik nu
tweetalig). Het kan zijn dat mijn Neder
lands wat ouderwets blijft, maar ik heb
wel het gevoel dat ik correcter schrijf
dan vele Nederlanders nu. Wat mij op
valt in Nederland op dit moment is het
slordige taalgebruik".
In 'De Sneeuwvrouw wacht' voert hij
zichzelf op als 'de verontwaardige
Europese intellectueel, die veilig achter
zijn typemachine zit'. Als je eenmaal
geïnfecteerd bent door een calvinisti
sche zelfkastijding, dan raak je die nau
welijks meer kwijt. 'Het grootste won
der is de mens'. Dat citaat van Sopho
cles zette, de door Jean Schalekamp be
wonderde Lowry in zijn Under the Vol
cano. Dit vaak pijnlijke wonder inspi
reerde Jean Schalekamp tot een prima
roman.
Jean Schalekamp: De Sneeuwvrouw
wacht. (uitg. Bztoh - 22.50
Door Henk Egbers
MET zijn 25e boek gooit de Surinaamse
schrijver Edgar Cairo de knuppel in het
hoenderhok van wat hij noemt 'het
minderheids wereld je van toneelma
kers'.
Niet alleen het Nederlandse beleid
pakt hij daarbij aan, ook het kleurrijke
wereldje zélf schopt hij tegen de sche
nen. Dat bleek uit de urenlange, heftige
discussies met en ook tegen deze goeroe
van de allochtonen-literatuur in ons
land, tijdens de presentatie van 'Het
Koninkrijk IJmond'.
Aanleiding: witte mensen vroegen
een zwarte man om een toneelstuk voor
hen te schrijven. Na enige aarzeling
schreef Edgar Cairo voor het Regio
Theater een 'hollandsexotisch drama
voor heidens gereformeerden en gere
formeerde heidenen; een smulbare mi
xage van vroomzinig kristendom èn
heerlij kheidense gemoedsdrift-toestan
den; het roept, nee, het schreeuwt: 'Wil
den aller volkeren, verenigt u in uw pri
mitiviteit; want onze enigste menings
verschil is onze individuele huid!', aldus
de auteur. Het stuk gaat na de première
op 28 april in Haarlem tot 7 september
in een tent rond.
De tekst van dit stuk is nu in dit boek
uitgebracht als 'een oraal koningsdra
ma': Het Koninkrijk IJmond-Ba Kuku-
Ba Buba'. Maar Cairo schreef er een 88
pagina's tellende inleiding bij, waarin
hij 'met een slavenmeesterzweep' nogal
wat gepeperde striemen slaat in cultu
rele gebeurtenissen vanuit 'het minder
heidswereldje'. Kritiek op het toneel
werk van Henk Tjon en Rufus Collins;
met name op hun 'zwarte' produktie
van Genets' De Negers, waarmee ze 'een
knieval deden naar het witte toneelbe-
stel', op de recente tv-uitzendingen met
de Anansi-verhalen, waarbij - ondanks
Gerda Havertong - 'de middelmatig
heid' hoogtij vierde; over 'het tuig' (Paul
Middellijn en Julian With), die de Mas-
ra-prijs onderuit gehaald zouden heb
ben; over Astrid Roemer die wel tek
sten, maar geen toneel zou schrijven et
cetera.
Artiesten
Een deel van de in het boek met naam
genoemde artiesten was van de pagina's
gestapt en zat letterlijk en figuurlijk te
genover Cairo, die schrijft dat de bezem
door de zwarte 'sl moet. Astrid Roe
mer verweet hem nooit bemoeuigci.de,
maar steeds ontmoedigende kritieken te
leveren. De musicus Ronald Snijders
noemde hem genadeloos en iemand die
zichzelf steeds minder gaat zien. Orsyla
Meinzak kon als 'amateur' niet meer te
gen het 'professionele' gekissebis. Thea
Doelwijt, nog niet zo lang in Nederland
en door Cairo 'de enige Surinaamse to
neelschrijfster' genoemd, hield zich ge
deisd. Fridi Martina, in het boek ge
schaard onder de gevestigde generatie
van het allochtonentoneel, sprak over
'burenruzie onder minderheden'. Zij is
samen met Marga Adama bezig, naast
Kosmos aan de Prins Hendrikkade in de
hoofdstad, een internationaal-intercul-
tureel centrum voor allochtonen èn
autochtonen op te richten. De plannen
voor samenwerking, die burenruzie
moeten vervangen, zijn vergevorderd,
ook al werkt de gemeente (nog?) tegen!
De witte vertegenwoordigers van het
beleid schitterden door afwezigheid.
Cairo schrijft: 'Zwarte kuituur wordt in
Nederland door Nederlanders (blanken)
volkomen interesseloos behandeld, ten
zij men daarmee de schijn van een
emancipatiebeleid kan ophouden. Een
typische eigenbelangenbeleid. Bij de
media is het idem dito. Zwarten liggen
goed in de markt als probleemmensen.
En als clichéfigur'. Edgar heeft het
vooral begrepen op het 'voorwaarden
scheppende beleid' waarmee de over
heid de etnische minderheidsgroepen
tegen elkaar uitspeelt! Ook een organi
satie als het NCO is typisch neo-kolo-
niaal bezig (bijval uit de zaal).
Wantrouwig
De 'meester' zweept dus zwart èn wit.
Met een, door heer- en meester-verhou-
dingen, koloniaal vervuilde taal, die zo
vaak harder aankomt dan de bedoeling
is. Cairo's intentie is valse liefde en soli
dariteit binnen de groep van 'de' zwar
ten te doorbreken. 'Er heerst een sfeer
van grote beschuldigingen: wie kritiek
levert slijmt met blanken'. Daarom ook
huiverde hij een toneelstuk te schrijven
voor een blanke groep. 'Met het drie
eeuwen oude recept van de nobele wil
den achter je ben je wantrouwig. Maar
als je op negers wacht om je te waarde
ren, dan ga je lang wachten. Tot de
haan zijn tanden krijgt! Je eigen zwar-
het Souterijn) enkel in handen is van
witte Nederlanders. Er wordt door het
Nederlands beleid weliswaar zo'n 700
miljoen uitgegeven aan minderheden
beleid, maar - als met derde wereldhulp
- komt een zeer belangrijk deel van dat
geld weer terecht in de zakken van wit
te Nederlanders, wier gezicht gelidte-
kend is door de christelijke naastenlief
de. Cairo: 'Zodra iemand uit Suriname
of iemand met een zwarte huid iets
presteert wordt het meteen onder de
noemer 'black culture' te hoop ge
gooid'.... Dus: goed voor achteraf of
folklore!
Erkenning
Edgar Cairo: 'Alles is zwart en
blank samen!'
ten stampen je liever de grond in. Wat
ik als schrijver heb bereikt in Holland,
heb ik voor het overgrote deel te danken
aan witte mensen'. Astrid Roemer, die
onlangs in opdracht van Globe en Thea
ter het stuk 'De vrouw van een man'
schreef bevestigde: 'Ik kreeg het ver
wijt: Je bent wit bezig!'.
Edgar wijst op de zelfhaat waaronder
vooral de eerste generatie migranten -
waaronder veel kunstenaars - te lijden
heeft. Die zijn blank opgevoed en heb
ben de zwarte cultuur leren verguizen.
Maar die zelfhaat is inmiddels ook
overgeslagen naar vele witte Nederlan
ders, die vanuit de nieuwe erfzonde van
het historisch kolonialisme alles als dis
criminatie of rascisme benoemen en
n.-t meer kritisch durven te zijn; noch
naai zichzelf noch naar kleurlingen toe.
Er is een patstelling ontstaan. Witte
Nederlanders zeggen op /3<+ moment
vast dat de strijd tegen racisme even
modieus is als het feminisme; dat zwar
ten witten de huid mogen volschelden
want ze hebben tenslotte iets te vereffe
nen, maar het omgekeerde is uit den bo
ze; dat minderheden-subsidie een af
koopeffect heeft, zoals het pompen van
(belasting)gelden in Afrika... etcetera.
Er zit 'beweging' in het minderhedenbe
leid. Een kenner van dit soort processen
zei onlangs, dat zich in Nederland de
zelfde ontwikkelingen aftekenen als
eerder in Amerika. En dat is een hard
gelach voor dit keurige landje, waar
fatsoen werd omgezet in paternalistisch
beleid.
Het kritische betoog van Edgar Cairo
zit evenvol schijnbaar onontkoombare
tegenstrijdigheden als de gistende si
tuatie in dit land, waarboven het vaan
del van de tolerantie dikwijls wappert
als een vlag op een modderschuit. Hoe
tegenstrijdig is het effect dat een Min-
derhedennota oproept: de poging om die
minderheden evenwaardig te rang
schikken onder de voorzieningen, die
gelden voor alle bewoners van dit land,
èn het verzet van de minderheden tegen
deze 'gelijkberechtiging' omdat ze cul
turele minderheid zijn, zich zo voelen en
ook vaak willen blijven; want behalve
nadelen heeft het ook zijn voordelen. Er
zijn ook heel wat volwassenen, die hun
kind-zijn nooit te boven (willen) komen.
Een belangrijk punt door Cairo aan
gesneden is het professionalisme in de
kunst door etnische minderheden. Het
klinkt wat neo-kolonialistisch wanneer
hij zijn gehoor toeroept: 'Ik heb litera
tuur gestudeerd'. Drs Cairo is nog geen
garantie voor professionalisme; wel zijn
kwaliteiten (en die heeft hij). Eén van
de problemen is dat (om bij het alloch
tonentoneel te blijven) 'de' Nederlan
ders dit voortdurend verwijzen naar
achteraf-zaaltjes of 'eigen' gelegenhe
den als het Souterijntheater (Tropisch
Museum). Er wordt tegenaan gekeken
als folklore of hoogstens politiek theater
(en dat ligt ook niet best meer in de
markt).
Daarbij komt dat de leiding/begelei
ding van dit soort ondernemingen (bv in
Fridi Martina uit Curasao (doorliep
Theaterschool Amsterdam) en Marga
Adama uit Indonesië (opleiding Riet
veldacademie en Vrije Universiteit): 'Er
moet erkenning komen van het bestaan
en ontwikkeling van professionele kun
stenaars uit de zogenaamde 'etnische
minderheden', die hun oorsprong en in
spiratie halen uit levensvisies van eigen
afkomst... Deze kunstenaars verdienen
een zelforganisatie op professioneel ni
veau'...
Aan de erkenning gaat echter her
kenning vooraf en daaraan schort het
binnen de witte samenleving. Het is bo
vendien erg moeilijk om professionalis
me van amateurisme te onderscheiden
binnen deze groepen, als het tenminste
gaat over authentieke uitingen. De
vraag is overigens of dit moet. Fridi en
Marga hebben een geweldig mooi pand
gehuurd om daarin de krachten van al
lochtone en autochtone professionele
kunstenaars bijeen te brengen. Geen
burenruzies, maar een kunstbedrijf, dat
bundelt en overbrugt. Er zijn al veel
sympathisanten, maar nog meer steun
is nodig om de witte beheerders van het
geld te overtuigen (bel: 020-276480).
En dan is er nog het toneelstuk 'Het
Koninkrijk IJmond'. Aanleiding tot
Cairo's emotionele erupties. Daarin
probeert hij een verbinding te leggen
tussen het klassieke Europese toneel en
het Afrikaans-Surinaamse theater. Een
bananenplantage en de polder in Hol
land! Twee godinnen uit de voedoe-kul-
tuur blijken, voor wie zien wil, niet
zover van het Hollandse calvinisme af
te staan.
De regisseur van het Regio Theater:
'Wij willen geen negers nadoen! We
willen wel primitief, maar niet ordinair
spelen. Wij vonden dat Edgar beter door
heeft hoe mensen in elkaar zitten dan
het kwasi diepte-psychologische Neder
landse theater. Hij schrijft een oertaal
die aan Shakespeare doet denken.
Eigenlijk is het dwaas dat we subsidie
konden aanvragen op basis van 'iets
doen aan discriminatie. Het gaat om
heel andere zaken'.
Toneeltechnisch heeft Cairo een ta
melijk ouderwets stuk geschreven. Zo
geheten teksten van Astrid Roemer bie
den méér ruimte aan eigen interpreta
tie. Tekenend voor de meester die be
veelt en een zwarte vrouw die ruimte
wil geven. Maar Edgar's intenties zijn
goed: 'Het Koninkrijk IJmond zou, als
het goed is, het Nederlandse toneelbe-
stel op een bepaalde manier moeten
openbreken: eindelijk een stuk dat gaat
over zowel blanken als zwarten èn dat
zowel door blanken (allen) of zwarten
(alleen) gespeeld zou kunnen worden.
Het is een koningsdrama, maar tegelijk
een arbeidersdrama... en parodie op het
(minderheden)theater. De synthese
komt ook tot uiting in de (huidige) rol
bezetting: de koning heeft een blanke èn
een zwarte vrouw die niet op basis van
hun huidskleur hun rol spelen. Hun ka
rakter is toevallig goed of slecht. Kort
om: alles, alles is zwart èn blank sa
men', aldus Edgar Cairo.
Edgar Cairo: 'Het Koninkrijk IJmond'.
Uitg. Zuid/In de Knipscheer, prijs f 33.
Fridi Martina (r.) en Marga Dada-
ma: 'Burenruzies overwinnen om
professioneel bezig te zijn'.
- foto's archief de stem
Van onze filmredactie
pE in Frankrijk
werkende cineast
Otar Josseliani, af
komstig uit de Sov
jet-republiek Geor
gië, heeft muziek en
wiskunde gestu
deerd.
Vooral dat laatste laat
z;ch aflezen aan de briljant
gemaakte komedie 'Les Fa-
voris de la Lune'. Ogen
schijnlijk een warboel van
gebeurtenissen en personen
blijkt de film gaandeweg
waterdicht van constructie.
Vis in een wiskundige opga
ve blijken de onderdeeltjes,
hoe terloops ook, een onver
brekelijk geheel te vormen.
Alles en iedereen heeft
met elkaar te maken in deze,
vooral voor het verstand
(minder voor het gevoel)
hoogst amusante Parijse ze
denschets. De titel is ont
leend aan Shakespeare's
'Henry IV', waarin dieven
'gunstelingen van de maan'
worden genoemd. Crimina
liteit en diefstal vormen op
een onnadrukkelijke manier
een van de belangrijkste on
derwerpen. In het jachtige,
razendsnelle leven van de
metropool Parijs, dat nave
nant nerveus wordt geregi
streerd, horen die erbij als
wijn bij stokbrood. Twee
concrete objecten worden
steeds weer gestolen en ra
ken steeds meer vernield:
een 18e eeuws servies van
Sèvres-porselein en een an
tiek schilderij van een
naakt. In zwart-witbeelden
wordt hun historie gegeven.
Ze ontstonden in alle rust en
met liefde.
Nu, anno 1985, circuleren
ze op veilingen en in een
misdadig circuit. Het servies
wordt gekocht door de
vrouw van een louche wa
penhandelaar, die het in
haar chique appartement
wil gebruiken. Haar bedien
de breekt al snel een deel er
van en met al haar, illegaal
verworven weelde noch met
haar echtgenoot heeft ze
veel geluk. Het schilderij
komt terecht in de woning
van
bij wi
gestol<
dat h
wordt
kleine
missai
sochis
zijn
houdt
betrek
persoi
diefst:
met
van
de ma
hij he
Van onze filmredactie
leyond the Walls', een Israë-
»che film van Uri Barbash
reeg een Oscar-nominatie,
waarschijnlijk omdat deze ge-
angenisfilm op een Ameri-
fflanse manier boordevol actie
geweld zit. In Israël zelf
lidde hij tot heftige discus-
les, maar ook tot bekronin-
Tv-regisseur Barbash heeft
actuele problematiek van
ijn voortdurend in staat van
orlog met zijn buren verke-
ïnde vaderland in een dra
stische vorm gegoten, die
Mis indruk maakt, maar ook
vol clicl
erg vooi
feld we
om te
vreedza:
sen Isr
mogelij 1
oprecht.
'Beyoi
tueerd
vangeni
sche crii
bevrijdi
zitten,
terrorisi
mene m
zamenli;
houden
wind. L
sche ge
ffdit n dl met etn roeibootje naar]
w yertrohhen1 Hij wou wat
J/fVat dot m mti die mortel-^
^itn.iambiHWaarom nerml
J[wmct naarhuii 'r