Hanny van der Horst schreef boek over carrière van vrouwen opulalan: 'Ik ben een strijdbaar schrijver' Grenada-boek ais signaal ERSTE ROMAN UIT MOLUKSE BEVOLKINGSGROEP J.J. VOSKUILS MEESTERWERK HERDRUKT Door Lidy Nicolasen PEN HAAG - „Gut, had ik jat nou maar eerder gewe- tfn", mopperde staatssecre taris Anneiien Kappeyne van de Coppello toen ze het eerste exemplaar van 'De ambitieuze vrouw' in ont vangst nam. „Maar toch: „Nee, alle tips opvolgen zou ik toch niet. pier staat dat je rustig en zakelijk moet reageren als je in een vergadering wordt aangevallen. Ik ben dan rus tig en zakelijk, maar ik heb wél grote behoefte om op korte of lange termijn een flinke lel terug te geven. En dat mag van dit boek niet." „De ambitieuze vrouw" is van de hand van Hanny van der Horst, lange tijd hoofd redactrice van het vrouwen blad Margriet en nu direc tielid van de Geïllustreerde Pers. Het eerste boek in Ne derland over problemen die vrouwen ontmoeten als zij carrière willen maken. Het kreeg als ondertitel mee: je baan, de weg omhoog, lei ding geven, werken met mannen, de weerstand en het leuke van ambitie en succes. Hanny van den Horst: „Een groter aantal vrouwen wil daar komen waar de be slissingen vallen, waar het beleid wordt gemaakt. Maar het pad er naartoe is niet ge plaveid, er zijn onzichtbare voetangels en klemmen". Van der Horst heeft voor haar boek geput uit per soonlijke ervaringen en daarnaast gesprekken ge voerd met vrouwen die op topfuncties in bedrijven en politiek zitten. „Persoonlijk is me er zeer veel aan gele gen dat vrouwen carrière maken. Het is beschamend te zien dat van alle vrouwen in Europa de Nederlandse vrouw helemaal achteraan sukkelt. Nog geen 5% van het aantal Nederlandse vrouwen bekleedt belangrij ke functies in de maatschap pij" Nederland komt achterop. Zelfs in Ierland werken naar verhouding meer vrou wen in topfuncties. Maar volgens Van der Horst zal de doorbaak in Nederland niet lang op zich laten wachten. „Het aantal goed opgeleide vrouwen groeit snel en ik merkt dat er voor de weg omhoog buitengewoon veel belangstelling is." Met haar eerste boek wil Van der Horst vrouwen le ren welke klippen te omzei len zijn, hoe de verhoudin gen op topniveaus liggen en hoe vrouwen hun ambitie of prestatiedrang kunnen ge bruiken. De schrijfster werd in 1971 hoofdredactrice van Mar griet. Toen werd door vrou wen zelden over loopbaan of hun ambitie gesproken. „Een ambitieuze vrouw was niet vrouwelijk", zei Kap peyne van de Coppello giste ren nog. „Alleen de mannen en vrouwen die zich door mijn aanwezigheid niet be dreigd voelden, boden een helpende hand. Voor de rest moest ik het zelf maar uit zoeken", is de ervaring van Hanny van der Horst. „Maar ondanks de span ningen, de slapeloze nach ten, de lange dagen, de stress, de harde lessen, de ergernissen is het zeer de moeite waard om ook als vrouwe je werk en je loop baan tot een van de belang rijkste investeringen van je leven te maken." Om die re den schreef ze het boek. Een boek over leiding ge ven, over onterechte schuld gevoelens naar de achterban thuis, over machtsspelletjes, over seks in je baan en het geroddel, over drank en suc ces en over je voordelen als vrouw. Ook een boek dat niet de makkelijke wegen aanwijst. Stelregel van Van der Horst is: alleen zij die ambitie hebben, inventief zijn, keuzes maken en door zetten, komen verder". Het is een journalistiek hoek, helder geschreven aan de hand van ontelbare voor beelden en daarom kent het ook zijn beperkingen. De schrijfster erkent dat. „Maar ik hoop toch dat het een positieve bijdrage kan leveren aan het geheel van het emancipatieproces." Hanny van der Horst: 'De ambitieuze vrouw'. Uitg. El sevier, prijs 24,50. Hanny van der Horst. - foto paul huf Door Henk Egbers „Zo'n treinkaping in Assen blijft je denken bepalen. \Vij vormden toch het kader, dat garant stond voor het welzijn van de Molukkers in Nederland. Wij gin gen naar de Sociale Academie en voerden actie. Ik ben uitgekeken op het welzijnswerk. Door Nederlanders wordt nu op een bepaalde voorgestructureerde ma nier over de Molukkers gedacht. Molukkers zijn een item voor beleidsnota's, journalisten en socale acade mies. Ik voel me niet meer aangesproken op het feit, dat ik ingedeeld word bij een etnische minderheid"... Frans Lopulalan (32) heeft zich bewust gewend tot het schrijven; tot het maken van literatuur. Als eerste Moluk- ker in Nederland presenteert hij zich op die manier nadruk kelijk met het boek 'Onder de sneeuw een Indisch graf'... Een boek met autobiografische elementen. Opgedeeld in twee verhalen: jeugdherinneringen in een barakkenkamp in Woerden en herinneringen aan vader in een onleefbaar Leerdam. „Op die plek is een [spoor achtergelaten, een dier- bare herinnering aan de tijd 'dat ik het vechten van mijn vader leerde en nog niet wist [dat het bestaan voor ons men sen in dit land veel erger zou zijn dan die paar vervelende kinderen op school deden ver moeden", zo luidt de slotalinea van het boek. Nee, Frans is nooit op de Molukken geweest. „Ik kwam niet verder dan de west kust van Ierland". Maar hij kan de woorden van één van de Molukkers in het boek tot de zijne maken: „Ik ben er trots op bij de stam Tamaëla- Tetelepta te behoren. We stammen af van militante voorouders die de Werken van Barmhartigheid hoog in het vaandel droegen. De weg naar de Hemel, naar het einddoel, wordt bepaald door de normen van het bloed en door geen en kele andere ideologie". Lopu lalan betekent 'Lopend Zwaard' of 'permanent strijd baar'... „Ja zeker", zegt Frans, «ik moet mijn naam eer aan doen; ik ben een strijdbaar schrijver. Welzijn Hij studeerde andragologie en filosofie aan de universiteit van Utrecht. Na zijn kandi- ts ging hij werken onder zwakzinnige jongeren en bij jongens in een gevangenis. Welzijnswerk. Hij knapte erop af. Frans: „De sociale weten schappen beletten mensen hun eigen geschiedenis op hun eigen manier te vertellen. Ik wil dat catalogiseren van die wetenschap niet meer. En wel zij nsinstellingen hebben doel stellingen waaraan cliënten ondergeschikt gemaakt wor den. Het schrijven biedt meer creatieve mogelijkheden. Na tuurlijk schrijf ik als Moluk- ker en hoop ook dat Molukkers - maar ook andere Nederlan ders - er iets aan hebben; tot (h)erkenning komen. Maar ik probeer ook stillistisch vak werk te leveren. Het is geen boek vol kreten. Ik ben ook een taai-freak wat het Neder lands betreft". „Nee, ik ben niet zo bewust bezig als een probleemgeval van de zogeheten tweede ge neratie. Ik vind wel dat Ma rion Bloem ('Ik ben maar een gewoon Indisch meisje') op dat terrein baanbrekend werk heeft gedaan. Ik ken haar broer goed. We woonden in dezelfde flat. We ontdekten op gegeven moment dat we onze gezamenlijke wortels wat ver waarloosd hadden. Nee, ik merk hier niet dat er tussen Javanen en Molukkers gesple tenheid bestaat", zo reageert hij op een citaat uit zijn boek; „Oh, die smerige, rotte Belan- da's! Het is allemaal hun schuld dat wij nu een hekel aan de Javanen moeten heb ben!" Vader en moeder; de twee bepalende figuren, niet alleen in de beide verhalen maar ook voor zijn Molukse levensge voel. De vader: „Je probeert ze zo goed en zo kwaad mogelijk een goede opvoeding te geven in dit barbarenland, waarin ze blootstaan aan platvloerse Frans Lopulalan: Niet verder geweest dan de westkust van Ierland. - foto els kirst westerse verleidingen"... En zittend op zijn legerkist, in KNIL-uniform, op de zolder van zijn Leerdamse woning: „Ach, ze hebben mij laten vechten om een Hollandse melkbus te verdedigen. Wij wisten toch niet dat die melk bus leeg was? Opgezopen door dat dievenvolk dat in Wasse naar door blijft zeuren over het verlies van 'Ons Indië'... Frans: „Ik heb een strenge oosterse opvoeding genoten; hij heeft die opvoedingsmen taliteit hier gewoon geïmpor teerd. Het streng moeten luis teren naar pa zou ook wel eens met de KNIL te maken kun nen hebben. Maar op de eerste plaats voelde hij zich verant woordelijk voor het geestelijk erfgoed. Hij had een wat ruwe manier om zijn gevoel te to nen. Als je bijvoorbeeld ziek was en hij masseerde je dan kreeg je het gevoel alsof hij je het bevel gaf: Wees gezond! Nee, de manier waarop ik de moeder beschrijf moet je niet als negatief zien. Ik ben blij met een moeder met haar op d'r tanden"... En Frans ge bruikt het woord 'overleven' als hij het over zijn ouders heeft. „Het was in dat milieu dat mijn ouders moesten zien te overleven. De kinderen van christelijk Nederland mochten er ons naar believen beledi gen.. Indien er een God be staat, zal hij zich vermoedelijk overbodig gevoeld hebben in dat milieu, waarin hij zich vervangen zag door kleinbur gerlijke angsten, middenstand en verkeersregels. Leerdam: Wankele Deksel op een Calvi nistische Beerput!" maar de Molukse vader weet ook van wanten. „Mijn vader wurmde me een flinke lepel met sam bal in mijn mond omdat ik voluit godverdomme had ge zegd". Lopulalan: „De vader in het boek is iemand die wegkwijnt in een Hollandse doorzonwo ning; als iemand die je niet se rieus hoeft te nemen. In 1980 heeft Wiegel en de zijnen met een afkoopsom voor Molukse militairen nog geprobeerd die mannen monddood te maken; het zwijgen op te leggen. Daar protesteer ik tegen. Daarom dit boek! Ik ben statenloos. In mijn paspoort staat dat ik 'be handeld als een Nederlander' moet worden. Ik voel me Mo- lukker en ik denk ook niet dat de tweede/derde generatie in tegreert. De overheid hoopt natuurlijk, dat de opstandig heid wegebt. Ik geloof daar niet in. Je kunt trouwens niet spreken over 'de' Molukkers. Je profileert je wel snel zo in de Nederlandse samenleving. Wij zijn in ieder geval niet blank. Maar in de beschou wende delen van het boek ge bruik ik het woord 'Molukker' niet eens. Ja, onze generatie voelt zich bijzonder sterk bedrogen. Door de geschiedenis. De ouderen kunnen nog nauwe lijks denken aan terugkeer, ook al omdat hun nageslacht hier is. Mijn wens om 'terug' te gaan groeit ook uit het besef dat het hier niet leuk is. Maar we hebben iets om naar uit te zien. Als mijn lievelingsbroer meegaat ben ik weg. Mijn (Ne derlandse) vrouw en kind gaan mee. Geen probleem". De vader in de roman: „In de jaren dat jullie studeerden suste ik mijn geweten met de gedachte, dat jullie het hier wel zouden redden met een academische opleiding. Ik zou met je moeder zonder zorgen om jullie op Saparua oud kun nen worden". En dan vertelt vader dat hij in hun studie boeken de namen van Fanon, Freire en Negt tegenkwam. ...„Het racisme had allang zijn tentakels naar j ullie uitgesto ken voor ze dat monster op de Sociale Akademie ontdekten. Geen enkele blanke kan ooit te weten komen hoe er tegen de haat jegens onze huidskleur gevochten moet worden". Frans: „Met racisme houd ik me in het dagelijkse leven niet zo bezig. Heb wel eens iemand half de vernieling ingeslagen, toen hij zei: „Jij moet uitkij ken, zwartje!" Ik verwacht van Nederlanders niet dat ze gaan demonstreren tegen ra cisme. We kunnen er zélf wel tegen vechten. De Centrum Partij is voor ons wel gemak kelijk. Als iemand mijn infe rioriteit propageert draagt hij ook de bewijslast". En Frans Lopulalan vertelt hoe hij zich kan ergeren in een links buurtcafé waar liederen over vrijheid en anti-discriminatie gezongen worden, terwijl an deren er, vanuit het principe van vrije meningsuiting, hem als Molukker de huid mogen volschelden. De vader in de roman: „Links Nederland liep voor Vietnam te hoop achter schreeuwerige spandoeken. 'Hun Strijd, Onze Strijd, In ternationale Solidariteit'. Die leus is een botte leugen of een opzettelijk geschapen misver stand. Als zij zo graag de strijd aan willen binden, waarom hebben ze dan de straten van de Afrikaanderbuurt in Rot terdam niet schoongevewegd toen dat onbeschaafde tuig de huizen van Turkse mensen in brand stak en met stenen be kogelde..." Hij verduidelijkt: „In het boek neem ik afstand van ideologieën. Als ik bijvoor beeld schrijf tegen het femi nisme, dan schrijf ik tegen vrouwen die slaaf zijn van hun ideologie. Ze kunnen niet meer creatief denken. Ja, ik wil best macho zijn; voel me er best bij. Het zelfbeeld van de gekleurde mens is te sterk ge koppeld aan het beeld dat de blanke van zichzelf heeft", al dus Frans. Citaat: „Het heeft geen en kele zin om in dit land sociale wetenschappen te studeren... Is er iets veranderd in ons be staan sinds ik weet dat de Zuidmolukkers een gedepri veerde groep in de samenle ving vormen... Hoe onze men sen zich als groep verhouden tot de Belanda's in dit land, de sociaal-economische flauwe kul die daarvan het gevolg is - allemaal bijzonder interessant om eens ergens te lezen, maar ik vraag me af of het bestaan van mijn moeder daarmee menselijker, draaglijker wordt"... In het kleine oude tabaks winkeltje van een Utrechtse volksbuurt, waar Frans Lopu lalan werkt, heeft hij boven zijn bureau een eigenhandig geschreven limerick opgehan gen: „Er was een Molukker In Woerden/ Die graag en ook veel ouwehoerde/ in een zucht en een vloek/ schreef hij toen een boek/ dat hem zelf nog 't meest ontroerde!" Frans Lopulalan: 'Onder de sneeuw een Indisch graf'. Uitg. In de Knipscheer, prijs ƒ25,- Door Henk Egbers Het Caraïbisch gebied, waarin (voormalige) Nederlands kolo niale gebieden, zal in de komende tijd nog vaak het (strijd)toneel zijn van revoluties en daarop lijkende acties. Tegen de stroom van neo kolonialisme in moet er nog heel wat Engels/Frans/Neder lands e.a. koloniaal leed ver werkt worden. Grenada, het ruim 100.000 inwoners tellende kleine eiland me de Spaanse naam en een 'Engelse' hoofd stad St. George's, was vorig jaar wereldnieuws na het doodschieten van Maurice Bi shop c.s. Na de Amerikaanse 'bevrij ding' volgde de Amerikaanse bezetting, die nog steeds voortduurt, zodat dit eiland weer en nieuwe Amerikaans/ Engels wingewest geworden was. Grenada is echter maar één van de vele kleine gebie den, die in de naaste toekomst voor soortgelij ke ontwikkelin gen kunnen komen te staan. Het heeft daarom zin de feiten van Grenada eens op een rijtje te zetten: kijken wat er kan gbeuren na wat er gebeurd is.- Dit boek is gemaakt door het Latin-America Bureau in Londen: Granada, whose Freedom? Eerder werd in Un der the Eagle (ook in het Ne derlands: De Achtertuin/Ma- susa) een veel uivoeriger ver handeling geschreven over de Amerikaanse politiek ten aan zien van dit gebied. In 'Bevrijd of bezet' wordt op 150 pagina's vooral de historie van Grena da in de periode 1979-1983 his torisch gedocumenteerd. Zo objectief mogelijk, maar keuze en rangschikking zijn zó, dat James Dunkcrley van het Londense bureau concludeert, dat het grootste deel van de bevolking er met liefde aan deze periode terugdenkt. Te vens is hij eerlijk-realistisch door te zeggen, dat de mensen die aan deze publikatie mee werkten, het niet helemaal met elkaar eens zijn over alles wat erin staat. Het is een heel lezenswaar dig overzicht geworden, dat begint in 1950 als de van Aru ba verwijderde ex-onderwij zer Eric Gairy naar Grenada komt en daar de komende 25 jaar het politieke heft in han den neemt. Aanvankelijk, te gen de achterliggende geschie denis, in gunstige zin, maar la ter door zijn extravagante ge drag mede de revolutie oproe pend. De geschiedenis van Maurice Bishop en zijn New Jewel Movement en de nood lottige interne verdeeldheid met de marxistische ideoloog Coard wordt helder feitelijk verteld, alsmede de Ameri kaanse inval die aanvankelijk door het grootste deel der we reld veroordeeld werd als een soort 'Cairibisch Afghanistan'. Ook worden er teksten van talrijke documenten afge drukt. De Amerikanen hebben overigens alle regeringsdocu menten van het eiland gesto len en er de onlangs uitgege ven 800 pagina's lijvig 'Grena da Papers' van gemaakt, die Amerika het recht aan zijn kant moeten brengen. Dit Londense boek werd echter al een jaar geleden afgesloten, zodat het nieuws van het laat ste jaar niet meer werd opge nomen. Maar dat was niet meer dan de voortdurende be zetting door Amerikaanse troepen en in december ver kiezingen onder Amerikaanse druk. Het is nu akelig rustig op Grenada. Een boek als dit kan een bijdrage zijn aan de bewustwording, dat die rust grote schijn is! Grenada, bevrijd of bezet. Uitg. Masusa, prijs 22,50 Door Hans Rooseboom ..Boeiend experiment. Jezelf >n een roman beschrijven yin de anderen. Uitsluitend Je reacties als toeschouwer Seven, maar zo dat de lezer Je voortdurend ziet zitten". Dit devies heeft J. J. Vos kuil tot het zijne gemaakt, Setuige zijn omvangrijk zelfportret Bij nader inzien. Het is één van de duizen den behartenswaardige uit spraken uit deze pil van 1200 bladzijden, het merkwaar digste boek uit de hele Ne derlandse literatuur. Er zijn boeken die je gaat beschouwen als dierbare verre vrienden, aan wie je vaak moet denken en waar mee de hernieuwde kennis making om de paar jaar steeds weer een feest is en vet bron van inspiratie. Bij Nader Inzien drong in de zomer van 1972 voor het eerst in mijn leven, en ik vtst meteen dat dit vriend- sebap voor het leven was. "et hartelijk weerzien deed zich voor in de winter van ib7-1978, en nu, in het voor jaar van 1985, heeft de her- atiging opnieuw plaatsge lden, zij het dat de dier- are zich in een nieuw jasje beeft gestoken. Bij nader inzien ver- eneen in 1963 bij de Am- terdamse uitgever Van Wschot in twee polsdikke °ekdelen, tezamen vor mend de kroniek van zeven Jaar studentenvriendschap- 'Bij Nader inzien': 'n boek voor het leven het vtjandschap. Direct na verschijnen van de 240 hoofdstukken (allemaal voorzien van een datum, en lopend van „dinsdag 3 sep tember 1946 tot zaterdag 16 mei 1953") brak er een enorm gekrakeel uit in de Nederlandse kritiek. Vooral bleek daarbij dat het alleen maar mogelijk was te kiezien vóór of tegen het boek. De meeste critici wezen het boek af, één van de redenen dat Bij nader in zien al heel snel naar De Slegte verdween. Van Oor schot heeft nu geoordeeld dat het boek via een herdruk in dundruk weer beschik baar moet zijn. Wat Voskuil indertijd vooral kwalijk werd geno men was de schijn van ob jectiviteit die hij in zijn boek pretendeerde. In Bij nader inzien, een sleutelroman over een groep studenten Nederlands aan de universi teit van Amsterdam, wordt niet gedacht, er wordt geen beschrijving gegeven van wat zich in de hoofden van de personages afspeelt. Alleen wat er wordt ge zegd en gedaan krijgt de le zer voorgeschoteld. Maar dan ook alles: honderden, soms diepgaande, gesprek ken, honderden koppen thee, honderden glazen wijn, en vooral ontelbare shagjes, si garetten en pij pen en de wij - ze waarop die gerookt wor den. Aan de hand van die uiterlijke gegevens moet de lezer zelf maar een beeld op bouwen van karakter en denkwijze van de hoofdper sonen. Objectiever kan niet, zou je denken. Voskuil geeft zelf geen oordeel over zijn personen, ze worden getoond als in een film. Maar die 'objectiviteit' in Bij Nader inzien is schijn, het boek is wel degelijk een autobiografie van Voskuil, een rechtvaardiging en een afrekening. De belangrijkste draad in het boek is de uiterst moei zame verstandhouding tus sen de twee studenten Maarten en Paul. Maarten staat voor Voskuil zelf, en door een heel geraffineerd spel met de schijn-objectivi- teit weet Voskuil de sympa thie van de lezer in de rich ting van Maarten, zichzelf dus, te trekken. Uiteindelijk beziet de lezer alle andere personages steeds meer door de ogen van Maarten. De grote vragen des le vens staan steeds centraal in de gesprekken en overpein zingen. Alle personen zijn op hun eigen manier bezig met het ontdekken van hun identiteit, en van de zin en richting van hun leven. Li teratuur en zelf schrijven spelen daarbij een belang rijke rol. Meermalen lezen Maarten, Paul en de ande ren voor uit eigen werk, waaruit ook steeds weer blijkt dat Maarten daarin het beste is. De figuur Paul draagt wellicht het meest bij tot de blijvende leesbaarheid van Bij nader inzien. Hij heeft van allen het meest gelezen, ontvouwt de ene theorie na de andere (al of niet van hemzelf) en dwingt op die manier de anderen, vooral Maarten, tot nadenken en een reactie. Tegenover de rusteloze, woordenrijke en sterk ver anderende Paul staat de stugge pijproker Maarten, die het liefst mijmerend aan het Y staat, en binnenschip per wil worden. Als hij iets zegt is het meestal een apo dictische utspraak in de trant van: „Iemand die de moeite waard is, verbergt zich", „Iedereen is egoïst, je kunt met niemand praten", De enige manier om wat te presteren is jezelf onder J .J. Voskuil alias Maarten in een weinig .karakteris tieke pose: in het boek rookt hij uitsluitend pijp. - foto van oorschot schatten. Van wat er dan overblijft ben je zeker", „Eerlijk zijn kan iedereen, maar leuteren en liegen kan je alleen maar op je eigen manier", Maarten is in de aanvang van het boek een jongen met steile principes over de zin loosheid van het leven. Al op school had hij een verhaal geschreven met de volgende zinsnede: „Uit het Niets komt alles, in het niets ver gaat het, in de korte tussen tijd hult het zich in een schijn van waarden. Om het bezit van deze schijn is de wereld veranderd in ellende en haat, bedrog en afgunst, waar het besef zou moeten heersen dat alle streven zin loos is, alle winst verlies". Maar Maarten moet zijn supirieure afstandelijkheid in de loop van het boek laten vallen, al is het maar omdat de vermaatschappelijking onstuitbaar naderbij komt: het huwelijk en het leraar schap, waar de vrienden één voor één voor moeten bui gen, de zeer anti-burgerlijke Paul nog het eerste. Bij nader inzien heeft een eigen ritme. Een bonte reeks scènes, hoog oplopende ge sprekken, wandelingen, ru zies, maar voor de dafwisse- ling is er ook plaats voor rondweg komische scènes, cafébezoek, drinkgelagen en wat dies meer zij. Kenmerkend voor het boek is het gebruik maken van details, waarin Voskuil een meester is. Aangezien hij ons geen blik gunt in de hoofden van zijn studenten, moet hij het via een omweg doen. Maartens geremdheid en onwil om „zich te geven" blijkt bijvoorbeeld uit de volgende passage: „Maarten nam zijn glas weer terug, schoof onderuit in zijn stoel en keek aandaschtig naar het vloeistofoppervlak. Hij hield het scheef, liet de wijn bijna tot de rand komen en draaide het weer terug". En dit doet Maarten dan een paar maal in het boek. Ook na drie keer lezen blijft Bij nader inzien fasci nerende lectuur. Een boek dat zo volgeladen is, en waaraan heel veel denk werk en vakmanschap is be steed, is genoeg om je de rest van je leven bezig te houden. J. J. Voskuil: Bij nader in zien. Tweede druk. Uitg. G. A. van Oorschot, Amster dam. 1207 p. Prijs 49,50.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1985 | | pagina 23