MEMISA
1
1 JAAF
r
HET WETENSCHAPPELIJK 'KORREN' VAN TWEE MOSSELAARS
j
Belangengroepen
W2
2ATERDAG 26 JANUAR11985
W3
De broers Jaap en Wim Schot verdienen hun
dagelijks brood met mossels vissen. Maar eén keer
per jaar verdwijnen de netten voor een ander doel in
de Oosterschelde. Dan zijn er geleerden aan boord.
Eén dag vissen Jaap en Wim in de prehistorie. In de
duistere diepte zoeken ze dan naar een ver Zeeuws
verleden van wuivende palmen en wilde dieren.
Afgelopen maandag kregen de twee Zierikzeese
vissers de ere-penning in zilver van de Leidse
universiteit. Een uniek gebeuren, want deze
onderscheiding werd nooit eerder uitgereikt.
Palmen
Mastodont
Opgevreten
De miljoenen van Eén voor Afrika' liggen nog vers
in het geheugen. Waar komt dat geld terecht zeggen
we dan als penningbewuste Nederlanders. De
strijkstok en ontwikkelingswerk zijn aan elkaar
verwante begrippen. Niet terecht vindt directeur J.
Rademaker van Memisa Nederland. „Er gebeurt iets
in de ontwikkelingslanden. Dertig procent van de
bevolking heeft er nu een redelijke
gezondheidsvoorziening. Het is geen bodemloze put".
Zijn organisatie bestaat in 1985 zestig jaar. Tijd voor
een jubileum, een terugblik en een visie op het
ontwikkelingswerk.
Zolderkamer
Plicht
iiiii
au Intomart in opdracht van De
Instelde naar de feitenkennis
en de beeldvorming van de
(de Kamer bij de kiezers.
serie wordt op zaterdag 2
rl, drie dagen voordat de Ka-
aan haar zelfonderzoek begint
sloten met de publicatie van al-
«uitaten van de Intomart-en-
voorzltter van de Tweede Ka-
r. D. Dolman zal In een inter-
de onderzoeks-resultaten
en.
V en WD, althans een handvol
ialisten uit die fracties, zijn zeer
w betrokken geweest bij het ma-
van dat regeerakkoord. De niet-
ialisten zijn er met open ogen -
en we hopen - in meegegaan. Be
ielij k is dat de oppositie klaagt
ze de ijzeren ring van de rege-
scoalitie niet kan doorbreken,
r dat gegeven betekent nog niet
ie Kamer haar macht heeft inge-
rd. Nee, de Kamermeerderheid
t juist haar macht gebruikt. Ver-
nd voor partijen die niet tot die
rderheid behoren. Maar zou het
>ud zijn om te veronderstellen dat
elf in een positie van regerings-
ht hetzelfde zouden doen
aders wordt het - en dat is een
gehoord verwijt aan het adres
de huidige regeringscoalitie, een
irijt dat ten onrechte terugslaat op
ehele Kamer - indien het verbond
en de regeringspartijen ertoe
dat de stem van belangengroe-
niet meer tot de regerende meer-
leid doordringt. Die belangen-
pen - werkgevers, vakbonden,
eringstrekkers, - waren niet di-
betrokken bij het opstellen van
regeerakkoord. Steeds vaker be
ien ministers en kamerleden van
oalitie zich tegenover die belan-
»roepen op het regeerakkooord,
daardoor een bijna sacraal ka-
er krijgt. Dat leidt ertoe dat men-
zich afkeren van de politiek, van
Haag', waar toch niet naar hen
isterd wordt.
anneer er van een regeerakkoord
sterke dwang uitgaat heeft de
ïer weinig te doen in het vervul-
van haar klassieke taken: het be
oeden van het regeringsbeleid en
controleren van de regering. Als
tie gaat de Kamer zoeken naar
ere bezigheden, ze gaat ploegen en
:n in het wijde gebied dat niet
het regeerakkoord wordt bestre-
perkt haar drang om mee te re-
n hoe langer hoe minder in. Geen
it kan er door het land gaan of de
oer debateert erover, stelt vragen,
it moties in. Zo holt ze van inci-
s naar incident, verliest de grote
uit het oog, speelt op de pubUci-
Zo ontstaat het beeld van het Ka-
lid dat amechtig achter de feiten
eitjes aanholt, opgesloten raakt m
Binnenhofse dorp, zijn informatie
It uit een circuit van verkokerde
ngengroeperingen en ambtelijke
anties, van voren niet meer weet
ie van achteren leeft en het ëe'
loopt de aansluiting met het
en en denken van de gewone
sen te verliezen.
et trieste resultaat van die var
rningen Niet de waardering
nt toe, maar de kritiek. Het oe~
;rijkste orgaan van de democrat^
gt in diskrediet te geraken. Cy-
ne en sceptiscisme over het pol1"
e bedrijf grijpen om zich heen.
aar er is troost. Van Schendele
;ert zich op de Griekse wijsger®
ïosthenes en Plato als hij schriji
kwaliteit van de Tweede Ka me
>t het meest gevaar, indien er
niet
en voor een breed publiek kri
i over wordt gediscussieerd.
e volgende aflevering in deze se
staat in De Stem van dinsdag
■ari.
Jaap en Wim Schot: Vijfendertig jaar aanschouwelijk onderwijs.
foto schot
Door Paul de Schipper
„HET was in september 1950.
We waren aan het vissen op
de Westerschelde recht tegen
over De Griete bij Terneuzen.
Daar lag toen een mossel-
zaadbank. Tussen de mossels
zaten veel botten, restanten
van dieren. Het was op een
diepte van zo'n vijfendertig
meter. Het meeste smeten we
weer over boord. Dat deden de
anderen ook. Het was maar
rommel 'ee. Alleen twee tan-'
den heb ik er uit gehouden
want ik dacht: Die kunnen
wel eens van een bijzonder
beest zijn. Ik zeg tegen m'n
broer: Die tanden houden we.
De rest van die knoken heb
ben we teruggegooid".
Thuis in Zierikzee stapt Jaap Schot
naar de gemeente-archivaris en liet
hem de tanden zien. „Moetje eens kij
ken. Wat zou dat zijn?". „Speerpun
ten, gebruikt door de oermens", ver
onderstelde de man. Het antwoord
bevredigde Jaap niet. Met de ant-
woord-zoekende drang die de ware
wetenschappelijke geest siert ging hij
naar z'n schoonvader in Renesse, een
hoofdonderwijzer en amateur-geo
loog.
„Speerpunten? Nee" zei deze „abso
luut niet. Het is van een dier. Maar ik
ken iemand in Middelburg die het
wel weet. Je hoort het binnen twee
dagen". De hoofdonderwijzer was een
precies man. Twee dagen later wist
Jaap Schot wat hij uit de Wester
schelde had gevist. „Tanden jong,
tanden van de grootste haai die er
ooit in de geschiedenis heeft geleefd.
Hoe groot weet ik niet, maar het moet
een verschrikkelijk beest geweest
zijn. Het zijn tanden van twee drie
centimeter. Ze zijn 30 miljoen jaar
oud".
Na die eerste vondst suggereerde
Jaap's schoonvader om een keer een
speciaal tochtje te maken naar de
vindplaats en om daarbij de heren
geleerden uit te nodigen. Zo ontston-
De hoogste onderscheiding tot nu toe, ere-penning in zilver. Vlnr. Jaap
Schot, mr.K.J.Kath van de Leidse universiteit en Wim Schot.
- foto l0ek zuyderduif
Vissen in de prehistorie
Geleerden op de bottenvisserij, anno 1960. Rechts museum-conservator
Kortenbout-Van der Sluis. - fotoschot
den de contacten met de Leidse uni
versiteit.
Jaap Schot: „Vader gaf toestem
ming en zo hebben we in augustus '51
met de ZZ 8 'Wilhelimina' de eerste
echte tocht gemaakt. M'n broer Wim
en ik. Er was ook een prof. Huizinga
uit Utrecht bij, een antropoloog. Die
dacht direct aan Neanderthalers. We
hebben toen veel gevangen, maar al
lemaal resten van zeedieren: walrus
sen, potvissen en andere walvissen. In
'52 kwamen de mensen uit Leiden er
bij. Sindsdien gaan we elk jaar een
dag op stap, niet meer naar de Wes
terschelde, maar naar de Ooster
schelde omdat daar meer zoogdieren
te vinden zijn".
In zijn woning aan de haven van
Zierikzee legt hij een zwarte steen op
tafel. „Hier, kijk" zegt hij „het is
zwart van ouderdom. Pak maar...
Het voelt zo hard als staal, maar weet
je wat het is..palmhout, opgevist bij
Schouwen. Ja, die hebben hier ge
wuifd hoor, de palmen. Het moet zes
tig miljoen jaar oud zijn, zestig mil
joen jaar. Denk daar maar eens aan!".
Voor 1950 is er nauwelijks prehis
torisch materiaal uit het zuid-westen
van Nederland. Door de zeer vrucht
bare tochten met de ZZ 8 van de ge
broeders Schot heeft de wetenschap
zich een beeld kunnen vormen van
het oude Zeeland. Duizenden en nog
eens duizenden stukken zijn boven
gehaald. Niet zonder trots laat Schot
een wetenschappelijke publicatie zien
waarin de 'bottenvisserij' vergeleken
wordt met archeologisch speurwerk
in Limburg.
„Wat wij in eén dag doen, daar
hebben ze in de Sint Pietersberg hon
derd jaar voor nodig gehad". Een ci
taat uit het stuk: „Het is een verza
meling die qua soortenrijkdom, zeld
zame stukken en volledigheid zijn ge
lijke niet heeft". De meeste vondsten
zijn terecht gekomen in het Leids
museum voor Geologie en Mineralo
gie. Conservator drs G. Kortenbout-
Van der Sluis van het museum is dan
ook vanaf het eerste uur betrokken
bij het botten vissen.
„Het vissen op botten gaat hetzelf
de als met de mossels", vertelt Schot
„alleen gebruiken we er onze beste
netten niet voor, want als we op de
botten gaan, dan komen er ook veel
stenen boven en zeesterren. Dat hele
spul komt aan dek en dan gaan die
geleerden dat direct uitzoeken. Deter
mineren doen ze ter plekke. Er zijn
soms stukken bij van dertig, veertig
centimeter. Slagtanden, botten van
leeuwen, tijgers en hyena's en ook
wervels van potvissen. Die hebben
een middellijn van een halve meter
en ze zijn zo hard als kapblokken. Op
14 juli 1961 hebben we iets heel bij
zonders opgevist, een kaakfragment
van een mastodont. Ja, die heeft hier
ook rondgelopen! Kortenbout legde
het stuk 's nachts op z'n nachtkastje,
zo bang was ie dat hij het kwijt zou
raken. Het was de vondst van z'n le
ven. In die kaak zaten twee melkkie-
zen. De mastodont was de voorloper
van de olifant. Hij had tanden. De oli
fant is later vegetariër geworden".
De jaarlijkse tochtjes met 'de ge
leerden' zijn voor de broers Schot een
traditie geworden met prettige bij
komstigheden. Schot: „We gaan
meestal op zaterdag. Toen Schouwen
nog een eiland was kwamen ze op
vrijdag al met de pont van Zijpe. Dan
dronken we vrijdagsavonds een bor
reltje. Nu is het eiland ontsloten maar
op vrijdagavond zo tegen een uur of
acht staat nog steeds de een na de an
der voor de deur".
Als informele bevestiging van akti-
viteit en gezelligheid ontstond het ge
nootschap „Kor en Bot". Er is geen
penningmeester, noch een bestuur,
maar de burgemeester van Zierikzee
is voorzitter. Zijn functie bestaat
voornamelijk uit het jaarlijks verstu
ren van de uitnodigingen.
Jaap en Wim Schot zijn inmiddels
aardig op de hoogte van de Zeeuwse
pre-historie. Jaap: „Wat wil je na
vijfendertig jaar aanschouwelijk on
derwijs. Ik kan nu in ieder geval ste
nen van een bot onderscheiden".
Voorzitter Kath van het bestuur van
de Leidse universiteit prees maandag
'de universitaire geest' van de broers.
Hun belangstelling voor het verle
den weerspiegelt zich ook op andere
terreinen. Wim is een verwoed verza
melaar van oude prenten en foto's uit
het Zeeuwse vissersverleden en ook
Jaap is veel met de Zeeuwse geschie
denis bezig. Hij wist te achterhalen
dat de nu omvangrijke familie Schot
oorspronkelijk uit de in 1632 verdron
ken stad Reimerswaal afkomstig is.
Via Bergen op Zoom kwamen de
Schotten in de vissersplaatsen Tho-
len, Zierikzee en Bruinisse terecht.
Om zich te onderscheiden van hun
familie heetten de broers officieel Ja
cobus en en Willem Cornelis Scho
BWZN(Benjamin Willemszoon).
Botten van beren en mastodonten
dieren die in Zeeland leefden. In eer
tropisch Zeeland van miljoenen jarer
geleden. Geen gouden Delta, maar
een ontoegankelijke Amazone, eer
jungle met tijgers en een savanne mei
leeuwen en hyena's. De zee over
spoelde het land en het land kwam
weer uit de zee. Denk er maar eens
over, om met Jaap Schot te spreken.
„Hoe het er uit zag. Niemand weet
het, niemand heeft het ooit gezien.
Die sabeltandtijger waarvan we res
ten hebben gevonden, de leeuwen, de
benen ervan lagen hier net een kilo
meter vandaan. Daar hebben ze gelo
pen", zegt Schot peizend. Hij voegt er
aan toe: „Volgens de Bijbel is de
schepping nog maar zesduizend jaar
oud. dat klopt met het verhaal zoals
wij dat opvissen, want eerst was er
het land en toen kwamen de dieren en
tenslotte de mensen. Het duurde wel
miljoenen jaren. Wij zijn er nog maar
sinds vijf voor twaalf".
Maandag kregen 'de Zierikzeese
Schotten' hun penning aan de univer
siteit die in 1574 door Willem van
Oranje is gesticht. Een wel zeer bij
zonder moment in hun bestaan als
visserman. „Het doetje wel wat", zegt
Schot. De erepenning staat op de
schoorsteen. Maandag gaan Jaap en
Wim Schot, Benjamin Willemszonen,
weer gewoon mossels vissen. Jaap is
er nuchter over als hij, met veel ge
voel voor visserslatijn, zijn theorie
ontvouwt waarom er in Nederland
naar verhouding zo weinig Zeeuwen
zijn: Ruim 300.000 op een bevolking
van 14 miljoen. Jaap Schot: „Ik denk
dat ik de oorzaak weet. Het is hier een
rimboe geweest. Die ouwe Zeeuwen
zijn allemaal opgevreten".
Door Paul de Schipper
OOIT arriveerde de pater in
het gezelschap van de gene
raal om zieltjes te winnen in
den vreemde. Het geloof werd
er bij de zwartjes met het
zwaard ingeslagen. Toen de
kerk zich eenmaal had geves
tigd, kon de missie zelfstandig
worden. Niet alleen de missie
paters, maar ook de protes
tantse zendelingen groeiden
uit tot solisten. Maar ze waren
nauwelijks opgewassen tegen
de ontberingen van de jungle.
Tot ver in de twintigste eeuw
gingen ze als kamikaze-pilo
ten.
Niet voor niets heette de Afrikaan
se Goudkust, het tegenwoordige Gha
na, in de volksmond 'het graf van de
missionarissen'. Het gemiddelde ver
blijf van missionarissen die naar dit
gebied trokken duurde rond 1925 an
derhalf tot twee jaar. Dat betekende
dat binnen een jaar na aankomst der
tig procent was overleden. Dat
zorgwekkende cijfer bracht het
thuisfront er toe om de missionaris
sen beter te gaan begeleiden en ze te
voorzien van medicamenten en ken
nis om de gevaren van de tropen te
weerstaan.
Zo ontstond in 1925 het Neder-
landsch Medisch Missie Comité, de
basis voor de huidige Memisa. Er
kwam een adviesbureau en een keu-
ringsraad. Geen missionaris vertrok
meer voordat hij een grondige keu
ring had ondergan. Voor hun vertrek
kregen ze voortaan zes weken prak
tisch en theoretisch onderricht in de
eerste beginselen van de gezond
heidszorg. Ook stuurde het comité
medicamenten naar missie-posten.
De paters daar deelden die op hun
beurt weer uit onder de bevolking. Zo
verlegde het accent zich van puur
lijfsbehoud naar het helpen van dor
pelingen die tot dan toe elke medische
hulp moest ontberen. De geloofsver
kondiging ging voortaan gepaard met
medische dienstverlening. Antibioti
ca bleek meer heil te brengen dan een
gepreveld paternoster.
In 1952 veranderde de naam van de
organisatie in Medische Missie Aktie,
kortweg Memisa. De centrale leiding
bevond zich op een zolderkamer van
een Rotterdamse pastorie. Pas in 1960
kreeg men de beschikking over een
eigen kantoor en een expeditieruimte.
Ondertussen bleef het katholiek
volksdeel pal staan voor de missie. De
gelden kwamen binnen via de verza-
'Het is geen bodemloze put
Dertig procent van de bevolking in de ontwikelingslanden kan terugval
len op gezondheidszorg. -foto memisa
melingsacties op de bekende Memisa-
zondag, de eerste zondag van februa
ri, maar ook via giften en legaten. En
thuis spaarden we ijverig zilverpa
pier en flessendoppen voor de paters
van ver weg.
Anno 1985 is Memisa een organisa
tie met uitzendprogramma waarbij
208 mensen betrokken zijn. Zestig
procent is arts, vijfendertig procent
verpleegkundige en vijf procent
werkt als fysio-therapeut. Deze groep
is aktief middels achtenveertig pro
jecten verdeeld over negentien ont
wikkelingslanden. De projecten voor
zien in de het verzenden van medicij
nen tot het bouwen van klinieken en
het geven van medische assistentie.
Memisa verleent alleen hulp op ver
zoek of zoals directeur rademaker het
uitdrukt: „We zijn geen Albert Heyn
die een produkt aan de man moet
brengen".
Memisa krijgt jaarlijks 12 miljoen
aan giften. Slechts 5,2 procent van dit
bedrag gaat weg aan de zogenaamde
apparaatskosten: de administratie en
de personele lasten. Dat percentage
ligt ruim beneden de norm van 8 pro
cent.
Op 10 december 1984 is Memisa ge
fuseerd met Medicus Mundi, een in
stelling die, opererend vanuit Nijme
gen, eveneens aktief is op medische
dienstverlening in de derde wereld-
.De nieuwe stichting Memisa Medicus
Mundi is nu 's lands grootste particu
liere organisatie als het gaat om het
uitzenden van goed getraind medisch
en para-medisch personeel.
Opvallend is op het ogenblik het
gebrek aan artsen die belangstelling
hebben voor het werken in gebieden
als Afrika en Zuid-Amerika. Memisa
heeft ruim honderd aanvragen lig
gen, maar kan er slechts veertig in
vullen omdat zich niet meer dokters
aanbieden. „Merkwaardig" vindt Ton
Puls, de man die bij Memisa verant
woordelijk is voor de uitzending van
personeel. Hij legt dat uit: „Er zijn in
Nederland vijftienhonderd werkeloze
artsen, maar mensen die werkeloos
zijn, vrezen kenelijk het werken in
derder wereld".
In Memisa-kringen heeft het dan
ook wat bevreemding gewekt dat het
olieland Saoedië-Arabië wel grote
respons kreeg bij een werving onder
werkeloze artsen in ons land. Is de
dokter dan toch uit op het grote geld.
Directeur Rademaker, heel tactisch:
„Ik heb niet de indruk dat het grote
geld belemmerend werkt". Hij bena
drukt dat wie voor Memisa wordt
uitgezonden geen vetpot wordt gebo
den. Wie tekent voor een verblijf,in
de tropen zal z'n bankrekening dan
ook merendeels met idealisme moeten
spekken.
Bij Memisa, oorspronkelijk opgezet
als begeleiding van de missie, heeft
door de jaren heen de geloofsverkon
diging een andere waarde gekregen.
Het hoofddoel is nu niet meer zieltjes
winnen. De christelijke inspiratie is
nu terug te vinden in de plicht om
mensen praktisch te helpen. Dat lukt
alleen als het vanuit een professione
le instelling doet. We werken in de
derde wereld net zoals het Leger des
Heils met de erwtensoep", aldus Ra
demaker.
Memisa kreeg nogal wat kritiek te
verwerken ten tijde van 'Eén voor
Afrika'. Niet terecht stelt Rademaker
en hij vertelt dat zijn medewerkers
zichal met Etiopië bezig hielden toen
het land nog geen brandpunt van de
actualiteit was. Rademaker: „Het
probleem bij dit soort akties is dat er
een heleboel geld wordt binnenge
haald en dat het Nederlandse volk
dan ook direct resultaat wil zien
maar een goed project vraagt tijd. In
dit geval was er sprake van acute
nood en dan is de keuze eenvoudig.
Help je niet dan gaan de mensen dood
en dan hoef je ook niet meer aan
structurele hulp te doen, maar ik
denk dat we het beste helpen door
goed voor te bereiden. Dat zo'n beleid
werkt blijkt uit de cijfers, eenderde
van de bevolking in de ontwikke
lingslanden heeft al gezondheidszorg
en dat groeit nog steeds, maar het is
wel een gevolg van lange termijn
werk".
Overigens vertrekken er op 5 fe
bruari wel twee Memisa-teams rich
ting Ethiopië. Ze gaan er voor zes
maanden naar toe om te kijken of er
structureel iets gedaan kan worden.
Een tropenarts, afkomstig van de
universiteit van Maastricht is ze al
vooruitgereisd. Hij is nu in Addis Ab-
beba bezig als kwartiermeester,
daarmee de gedegen werkwijze van
Memisa onderstrepend.
Goede training van het uit te zen
den personeel staat bij Memisa voor
op. Rademaker en de rest van de Me
misa stap herinneren zich met gruwel
het recente vertrek naar Ethiopië van
enkele vrijwilligers van Terre des
Hommes. De betrokkenen, drie vrou
wen werden op Schiphol voor de ca
mera's van het NOS-journaal ge
haald. Vragen als: 'Heb je een oplei
ding gehad' en 'weet je waar je naar
toe gaat' leverden slechts ontkennen
de antwoorden op. Rademaker: „Als
dat echt zo is, dan is dat zeer
zorgwekkend".
Ter gelegenheid van het zestigjari
ge jubileum houdt Memisa Medicus
Mundi vandaag in de Rotterdamse
Erasmus-universiteit een congres on
der het motto: 'Samen Gezond'. Cen
traal staat een kritische doorlichting
van het eigen functioneren in de der
de wereld. Rademaker vat dat op een
directe manier samen: „Een doorlich
ting ja, geen terugblik. We willen het
uit de aai-bol-sfeer houden".
Illlllllllllllllllllll