'Vrouwen dichten doorgaans
directer
dan mannen'
'Peggy Salté'
traditioneel
en verrassend!
Ivan Wolffers gebruikt
zijn rode pen te weinig
William Goldings vrijheid:
een snee in een wassen neus
Dick Schouten schrijft
cryptisch over
onmogelijke mensen
■mai
AD VAN RIJSEWIJK MET 42 VROUWEN UIT 24 LANDEN:
\Suske en Wiske: A
yPpie Happie: Stw
Concert in
Terneuzen
DONDERDAG 17 JANUAR11985
Door Henk Egbers
Op de Bredase Middelbare Tuinbouwschool
wist de Helvoirtse boerenzoon Ad van Rij-
sewijk al, dat dichten hem méér interes
seerde dan wroeten in de grond.
Hij heeft daaruit zijn consequenties getrokken.
En één van de gevolgen van zijn levensgeschiede
nis is het verschijnen van een boek met gedichten
van 42 vrouwen uit 24 landen: 'Zo rende ik uit het
woord'. „Omdat ik met Sonja Prins tot de conclusie
kwam dat vrouwelijke dichters in officiële bloem
lezingen bijna nergens aan het woord komen".
„Misschien is het werk van
dichters/ pas zinvol/ wan
neer ze de woorden als klei/
betasten en manipuleren/ tot
ze omlijnd en gedrevensa
menleven", zo dichtte Sonja
Prins in haar Boshut in
Baarle Nassau voor deze
bundel. Hierin samen met
bijvoorbeeld een collega uit
Nicaragua, Michele Najlis,
die schrijft: „We zullen te
rugkomen met bloedende
handen/ we zullen komen/
met ons hart aan stukken/
we zullen komen/ met onze
kapotte lichamen/ en gestal
te gevenaan onze wederge
boorte uit niets..."
Een kleine flat in Den
Bosch. Blanke meubels. Op
de kast beelden uit Polen.
Zijn vrouw is een Poolse
psychologe. Ook het kind
spreekt Pools. SoMA, de uit
geverij die Sonja Prins op
zette, is er administratief
onderdak. Ad krijgt geen vi
sum meer voor Polen. Hij
weet niet waarom. De am
bassade zegt: je weet best
waarom. Was het omdat hij
deelnam aan het studenten
leven toen hij in '77 studeer
de aan de Poolse universiteit
van Lublin? Omdat hij drie
jaar geleden een Poolse stu
dententheatergroep in Ne
derland een tournee liet ma
ken? Omdat hij het festival
'Dichters tegen facisme' or-
ganis'eerde of dat hij dichtte:
'nog gauw een polonaise/
voor het sterven' (gedicht.
'Polen' in zijn bundel 'Ach
ter de ruïnes')...?
Dichtgeplakte vensters;
anders werden de huisgeno
ten wakker. Zó studeerde
Ad 's nachts HBS in de fa
milieboerderij. Velletjes met
gedichten over dit huiswerk
heen. Daarna volgde een
jaar antropologie aan de
Utrechtse universiteit.
Maar, actief in het studen
tenleven, kreeg hij ook
weerzin tegen het wereld
beeld dat uit die studie om
hoog rees. Hij ging 's mor
gens vroeg om vier uur in
Stockholm kranten bezor
gen; het begin van enkele
jaren zwerven door de Scan
dinavische landen, Polen,
Mexico, Portugal en Spanje.
Hij maakte overal vrienden.
Eén ervan is de bekende
Deense dichter Erik Stibus,
Ad stelt momenteel een bun
del samen met werk van zijn
hand. Die zal over een half
jaar hier verschijnen. Erik
vertaalt zijn gedichten in
het Deens.
Ad van Rijsewijk thuis met zijn zoontje Mieszko.
Gevangenis
Op zijn zwerftocht ont
moette hij de Portugese He-
lia Correia. „Toen ik haar
wilde opzoeken trof ik een
huilende familie aan. Als
studente was ze door het vo
rige dictatoriale regiem van
Portugal in de gevangenis
gegooid". Nu staat een ge
dicht van haar hand in de
bundel 'Zo rende ik uit het
woord'. Het begint aldus:
„De vrouwen staan op:/ be
dekken de velden met hun
kleurrijke kleren./ Het is nu
geen tijd om te baren./ De
aarde is vrouwelijk, maagde
lijk trouwaan doden en
bannelingen..."
Maar hij kent niet per
soonlijk alle vrouwen, die in
dit boek zijn opgenomen.
Tijdens het festival 'Dich
ters tegen facisme' in 1981
werd het plan voor dit boek,
in samenwerking met Sonja
Prins, geboren. Daarna
volgden enkele jaren van in
tensief speuren en werken.
Via Erik Stinus kwam hij
bijvoorbeeld in contact met
India, waar de Deen nogal
wat relaties op dat gebied
heeft. Ad was op het Vredes
congres in Praag, waar hij
goede aanknopingspunten
kreeg.
Hij speurde in Ameri
kaanse tijdschriften, want:
„Ik wilde per se (zwarte)
vrouwen uit Amerika in de
ze bundel. De tijdschriften
zeiden 'okay' en presenteer
den hun rekeningen. Maar
ik heb geen geld om ze te be
talen. Dat is wel tegen mijn
principe, maar wat moest
ik? Ik heb de dichteressen
steeds rechtstreeks bena
derd en gezegd waarop het
stond. De reacties waren al
lemaal prettig en enthou
siast", aldus Ad.
„Geld noch troost konden
ze mij aanbieden/ Weg met
jou! Er zijn teveel van jouw
soort/ Die proberen ons het
zuur verdiende geld af te
troggelen/ Hun gouden
armbanden dansten op het
ritme van hun woorden..."
Zo begint dan nu de Indiase
Sara Mathai Stinus (nota
bene) haar gedicht 'Achter
deur Intermezzo' in deze ne-
derlandstalige bundel.
Vertaalwerk
Gedichten uit India, Tsje-
choslowakije, Nieuw-Zee-
land, Cuba, Cyprus, Zuid-
Afrika, IJsland, Puerto Rico
etc... ze moesten vertaald
worden. Ook daarvoor was
geen geld. Ad deed ten dele
het vertaalwerk zelf (want
met dichters/vertalers als
uitkeringsgerechtigden weet
een arbeidsbureau in dit
kruidenierslandje toch geen
raad). Verder werd er onder
meer een pater die 40 jaar in
Brazilië werkte opgetrom
meld, een IJslandse jongen
in Brabant en studenten
turks uit Leiden. Je kunt
derhalve aannemen dat de
vertalingen grammaticaal
wel zullen kloppen. Gedich
ten vertalen is echter iets
méér... Maar het volgende
van de Poolse Anna Swir
komt best over: „Mijn angst
zwelt aan/ met elke secon
de./ Ik ben enorm groot/ zo
als een seconde angst./ Ik ben
het heelal van angst,/ Ik
ben/ het heelalNu/ ik tegen
de muur sta/ wachtend op de
executie./ En niet weet of ik
mijn ogen moet sluiten/ of
niet moet sluiten"....
Ad van Rijsewijk: „Nee,
we hebben niet alleen geko
zen voor politieke gedichten.
Onze criteria waren: dichte
ressen, die al gepubliceerd
hadden én geëngageerd met
de samenleving bezig zijn.
Wat de kwaliteitsnorm be
treft hebben we ons ook la
ten adviseren. Ja, er is ver
schil met poëzie van mannen
en met poëzie uit Nederland.
Nederlandse dichters zijn
geneigd méér rekening te
houden met vorm en stijl
dan met de inhoud. En vrou
wen dichten doorgaans di
recter en ongekunstelder
dan mannen. Uiteraard
komt in deze bundel duide
lijk tot uitdrukking dat de
maatschappelijke- en poli
tieke omstandigheden ver
schillen per land. Zo schreef
een dichteres uit Canada
me: „Ik heb niet, als jullie
Sonja Prins, in een kamp ge
zeten"... Dat is te merken.
Nee, ik heb niet de idee met
zo'n bundel vrouwen in een
literair ghetto te zetten. Je
moet deze bloemlezing zien
als internationale tegenhan
ger tegen bloemlezingen
waarin telkens (bijna) alleen
mannen voorkomen. Uit
Turkije, Columbia etc. kreeg
ik antwoorden als: 'We heb
ben hier geen vrouwelijke
dichters'. Ze weten het zelf
niet. De Turkse schrijver
Halil Gür bracht uit zijn
land een stapel boeken, ge
schreven door vrouwen, mee
naar hier. Daarvan weten
we niets en hebben zo een
verkeerd beeld over 'de'
Turkse vrouw.
Nelly Sachs
De titel van het boek ('Zo
rende ik uit het woord') is
van Nelly Sachs, een - over
leden-joodse Duitse dichte
res. Dorothy Liversay uit
Canada zegt in haar bijdra
ge: „Een gedicht is een ar
chief voor onze tijden" en
eindigt 'Alles Kan' aldus:
„Daarom moet een gedicht
NU vandaag het uitschreeu
wen/ tegen oorlog!"
foto gerard damoiseaux
Ad van Rijsewijk: „Toen
ik in 1971 voor het eerst in
Polen voet aan wal zette
vanuit het noorden, stonden
er allemaal vrouwen die om
sigaretten en kauwgum
vroegen. Het was zo'n andere
wereld!" Een andere wereld.
Een vrouwenwereld. Geë
mancipeerd of niet; gediscri
mineerd of niet; anders. De
Surinaamse Astrid Roemer
gaf het volgende gedicht
voor deze bundel: „Lie/ste,
kijk! Kijk-dan hoe de zon
breekt/ baan tussen de be
nen/ van de nacht/ jouw
oogopslag in de schemer/
heeft ons slaap, bij-slaap ge
bracht/ trektocht langs
bloedbanen/ die bruisend,
bruisend tot/ hernieuwd le
ven kwamen/ oh-liefste: jij
en ik,/ onze lijven bedrijven
geen wandaden (De Hemel is
Zwart Gebleven Voor Het
Licht/ Dat Onze Verwarring
BeaamtLiefste ontwaak!//
Kijk! kijk-dan, hoe de
nacht/ toch dood bloedt in
mijn/ pastel-paradijs/ och
tend!"
Een vrouwenwereld, ge
baard uit kiemen bijna ver
stikt door een westers-
christelijke cultuur en
emanciperend uit schuldge
voel. Eeuwen los je niet op
met één gedicht noch met
één bundel vrouwengedich
ten. Maar Ad van Rijsewijk
zegt: „Toch ben ik er blij
mee, want op de eerste
plaats houd ik van poëzie en
deze 42 vrouwen reageerden
zó positief, dat ik al weer
aan een tweede bundel denk.
Tussendoor is hij bezig een
film te maken over Sonja
Prins, omdat hij vindt dat zij
- binnen de Nederlandse ge
schiedenis - een bijzondere
vrouw is. Zij staat achter dit
boek.
Ad van Rijsewijk: 'Zo rende ik
uit het woord'. Uitg. So MA/De
Geus, prijs 20,-.
Door Dirk Vellenga
Met het boek 'Peggy Salté' van
de hier nauwelijks bekende
Amerikaanse schrijver Page
Edwards is iets merkwaardigs
aan de hand. Het verhaal
maakt een hele simpele, haast
clichématige indruk. We zien
het meisje Peggy zich ontwik
kelen van zorgzame dochter,
via huisvrouw, tot eigenzinni
ge grootmoeder. Onderwor
penheid lijkt haar lot, maar ze
vindt steeds meer kracht om
haar eigen leven te leiden.
Schreef Page Edwards een
modieus vrouwen-epos of een
ouderwetse maternalistische
familieroman? Geen van beide
en dat is juist het aardige.
'Peggy Salté' is een traditione
le roman vol subtiele verras
singen. Het gaat de schrijver
om nuchtere feiten, om pure
menselijke emoties in een rui
ge omgeving, het noorden van
de staat New York. En het
verhaal blijft boeien, ook om
dat de schrijver belangrijke
gebeurteniisen aankondigt en
dan pas aan de voorgeschiede
nis begint.
Peggy wordt opgevoed door
een zeer strenge vader met
veel gezag in de mannenge
meenschap van de streek. Heel
jong trouwt ze met de veel
oudere Charlie Salté. Tussen
de regels door wordt gesugge
reerd dat deze Charlie iets te
maken heeft met de dood van
Peggy's vader. Charlie is een
ruige bink, die zijn dagen het
Page Edwards
Peggy Salté
Agathon
liefst in de kroeg doorbrengt
en weinig geduld met Peggy
heeft.
Op de achtergrond speelt
Peggy's jeugdvriend Alston
Tucker een rol. Hij j,
schilder die een atelier «i
bergen heeft. Als CharliJ
losbollige maanden pioke
verdwijnt, wordt de rol'j
Alston belangrijker, p,
trouwt met hem, maar)
geleerd dat haar onafhar]
lijkheid boven alles gaai J
betrekkelijke rust rondpJ
wordt verstoord als ChJ
die jaren op zee heeft dood
bracht, plotseling terugJ
Hij is oud, zwak en alcohol
en Peggy moet bekennen!
ze in zekere zin nog steeds J
antwoordelij k voor hem is T
Het verhaal is oneindig J
knapper geconstrueerd L
verteld dan men op grond 1
een korte samenvatting
denken. De kracht van
Edwards zit juist in de kij
dingen en de terloopse
dingen.
Page Edwards: 'Peggy Salté'.la
Agathon, prijs 32,50.
Door Hans Rooseboom
De toekenning van de Nobelprijs 1983
ging indertijd gepaard met enig weinig
verheffend geruzie. Eén der Zweedse ju
ryleden was het niet eens met de uitver
kiezing van de Engelse schrijver William
Golding, vooral niet omdat ook groothe
den als Graham Greene en Anthony Bur
gess kandidaat waren (voor Engeland).
Jurylid Artur Lundkvist zei over de
auteur van de wereld-bestseller Lord of
the Flies onder andere dat hij „een klein
Engels verschijnsel van geen speciaal be
lang was", en dat er geen eenstemmig
heid in de Zweedse Akademie van We
tenschappen bestond: „Er is eigenlijk
niemand die hem kan waarderen".
Toch kreeg Golding de Nobelprijs. In
zijn laatste boek, in Nederlandse verta
ling De papieren man geheten, wil hij
blijkbaar verslag doen van de prijs van
de roem. Tegelijkertijd toont Golding aan
dat de aarzelingen van de Nobel-jury wel
enigszins op hun plaats waren.
„De mens als een monster dat voortdu
rend degenereert", schrijft een criticus
over een van Goldings vorige boeken. De
hoofdpersoon van De papieren man is een
dergelijk gedegeneerd monster.
Wilfred Barclay heeft alles achter zich
gelaten en beschikt over genoeg geld om
alle opwellingen en ingevingen ook wer
kelijk ten uitvoer te brengen.
Hij is een gevierd romanschrijver, af
komstig uit Engeland, heeft afstand ge
daan van huis, haard en echtgenote, en
trekt als gerijpte zestiger door de wereld.
Hij vliegt de hele wereld over, naar be
stemmingen variërend van IJsland tot
Zuid-Afrika, huurt ter plekke een gerief
lijke auto, overnacht in de duurste hotels,
laat zich iedere dag vollopen met alcoho
lica, en schrijft tussen neus en lippen zijn
romans, die hem het voortzetten van zijn
levensstijl garanderen.
Kortom: Wilfred Barclay is zo vrij als
een mens maar kan zijn. Maar ondertus
sen
.Zoals Doctor Johnson zijn Boswell had,
Goethe zijn Eckermann, Vestdijk zijn Nol
Gregoor, zo heeft Wilfred Barclay zijn
Rick Tucker. Deze Amerikaanse acade
micus is Barclays lastige horzel, de nagel
aan zijn doodskist. Tucker heeft leven en
werk van Barclay tot zijn levenswerk ge
maakt en achtervolgt zijn onderwerp tot
in alle hoeken en gaten.
Dat leven wil Barclay zelf liefst zo veel
mogelijk vergeten. Een verleden vol rotte
plekken. Aan het slot, oud en verlopen,
wordt hij uit zijn Londense club gegooid
na een beschonken vechtpartij met o.a.
zijn 'biograaf'. „Daar ging ik dus. Ik had,
dacht ik, een nieuwe donkere vlek achter
me, weer een stukje verleden dat ik
moest vermijden".
De vrijheid die Barclay als het hoogste
goed zocht blijkt niet te bestaan. Niet al
leen is daar de hinderlijke Tucker (sym
bool voor de ziekelijke publieke belang
stelling waaraan een geslaagd auteur is
blootgesteld), maar belangrijker: absolu
te vrijheid is eigenlijk niets anders dan
totale eenzaamheid, waartegen (in Bar
clays geval) slechts oeverloze dronken
schap voldoende tegenwicht biedt.
„Vrijheid op mijn vijfenvijftigste! Wat
een onzin. Wat een verdomde waanzin!
De vrijheid lag op me te wachten. Als je
het mij vraagt, blijf er vanaf. Als je het
aan ziet komen, maak datje wegkomt".
Het boek leest niet erg makkelijk. Dat
blijkt al wel uit de opmerkingen die de
William Golding. - foto archief de stem
auteur zelf af en toe maakt: „Dit gaat
geen relaas worden over mijn reizen".
„Dit is geen biografie". „In dit stuk is elk
verband zoek". „Ik heb het hart of de
moed niet om dat zooilje over te lezen".
Als Golding slechts dit boek had ge
schreven, had hij zeker de Nobelprijs niet
verdiend.
William Golding. De papieren man. Uitg. Villa
Weesp. 213 blz. Prijs 27,50.
Door Hans Rooseboom
„Weergaloos begaafd in het
beschrijven van een huwelijk
tussen een intelligente in
troverte man en een ambitieu
ze geëmancipeerde vrouw".
Aldus een recensie van een
eerder boek van Ivan Wolf
fers, wiens laatste roman De
vier rivieren uit het paradijs
ook weer aan het moderne re
latieprobleem is gewijd.
Alleen die „intelligente in
troverte man" is in dit boek
maar zeer ten dele terug te
vinden. Introvert is hij wel, de
mislukte schrijver Stefan Ro-
therman, maar verder is hij
het beste te omschrijven als
een bange sukkel, die als
schrijver en als echtgenoot on
machtig is zich op de been te
houden.
Zijn clichématige gedachte
leven legt hij neer in kleine
opschrijfboekjes die de parels
van zijn geest voor het nage
slacht moeten bewaren:
„Schrijven is een kruistocht
tegen het ongevormde", luidt
een van Rothermans briljante
vondsten.
„Wie een groot schrijver
wilde zijn moest vanaf het al
lereerste moment over grote
zaken schrijven. Begon men
met simpele verhalen, dan
schaarde men zich onmiddel
lijk bij de onbeduidende scri
benten, waarvan er toch al te
veel waren". Zelfkennis heeft
hij dus wel.
Ambitie ook: „Het was Ste-
fans grootste zorg om de we
reld boeken te geven die enig
licht wierpen op de problemen
waar ze voor stond". Toe
maar.
De ene na de andere banale
waarheid wordt de lezer voor
geschoteld: „Wat we ook
schrijven, we zijn bezig onze
eigen geschiedenis vorm te ge
ven, en wat we ook lezen, we
proberen er onze eigen levens
loop in te herkennen", en „El
ke schrijver is per definitie
met zich zelf bezig".
„De werkelijkheid ver
draagt geen illusie. Waar hon
ger heerst is geen behoefte aan
letters", zo vat hij zijn totaal
onbelangrijke existentie sa
men.
„Elke schrijver is een onge
geneerd poseur".
En zo gaat het maar door.
De gemankeerde schrijver Ro-
therman, die iedere ochtend
een rondje hardloopt voor hij
gaat scheppen, komt niet ver
der dan deze machteloze po
gingen tot schijn-diepzinnig-
heid en fake-originaliteit.
Zal het als schrijver dus
niets worden met Stefan Ro-
therman, nog treuriger is het
gesteld met zijn rol als echtge
noot. Wanhopig wordt hij ver
scheurd tussen de amoureuze
en seksuele aanvechtingen die
hij voor zijn vrouw voelt en de
moderne opvattingen volgens
welke hij die aanvechtingen
helemaal niet mag voelen. Zijn
uiterste best doet hij om met
zijn geëmancipeerde vrouw
„mee te gaan" om toch maar
vooral niet voor de seksist ver
sleten te worden die hij zoals
iedere normale man natuur
lijk is.
Door Henk Egbers
De in 1953 in Breda geboren
Schouten wordt als debutant
per boek ingeluid onder de
vlag van de dichter Wallace
Stevens (1879-1955), die op vei
lige afstand tegen die slechte
wereld aankeek. Schouten de
buteerde in tijdschriften zoals
in het inmiddels verdwenen
New Foundland. Vergelijken
met anderen heeft in de kri
tiek vaak te maken met geen
grip kunnen krijgen op de
auteur waarom het gaat. Want
wie is Dick Schouten zelf, zo
als hij via deze zeven verhalen
te voorschijn komt?
Er mag dan in de aanbeve
ling staan, dat het titelverhaal
representatief is voor de tome
loze orkanen die hij ontketent
tussen tegenstanders die el
kaar geen duimbreed toege
ven, op de derde pagina viel
ons op de uitdrukking 'onzali
ge overpeinzingen'... (i.e. een
vriend die niet in staat is - of
beter niet wil - te voldoen aan
een verzoek een levensschets
te schrijven over een vriend,
die door 220 volt in het graf te
recht kwam. Dat zou ten koste
gaan van zijn eigen waar
heid!).
Dick Schouten kijkt als het
ware tussen half gesloten oog
leden en schept dan intriges
tussen 'anderen' Hij start
meestal vanuit een wat ver
warrende thrillerachtige si
tuatie, gekleed in volumineuze
gedachten- en zinsconstructies
om tamelijk banaal ergens uit
te komen. In het verhaal
'Boekdelen' smeedt hij bij
voorbeeld aaneen: Een kijker
op een viaduct in Parijs, kij
kend naar terugkerende
vrienden, die in de Pyreneeën
een door hen schijnbaar ver
afschuwd eeuwenoud genade-
badkuuroord, bezochten èn
een standaardwerk over deze
zaak waaraan weer allerlei
bespiegelingen worden vast
geknoopt. Je staat soms te kij
ken hoe hij het allemaal bij el
kaar krijgt, al kost dat dan
wel een wat maniëristische
structuurtjes. Ik begrijp nu
ook ineens, dat het uitzicht
vanaf dit viaduct wonderwel
past bij het eeuwenoude eer
betoon aan de opening van de
baden".
In het titelverhaal lees je:
„Wonderlijk was het effect,
dat de meest verheven stijl
vormen, de meest laag bij de
grondse cliché's en alles wat
daartussenin een plaats heeft,
in precies de goede verhoudin
gen wrijvingsloos uitgebuit
waren". Een effect dat Schou
ten ook lijkt na te streven.
Honderdzestig stippen op de
globe vormen samen een ge
zicht. Op al deze punten is
nooit een literair meesterwerk
voltooid! Er komt één stip bij,
waar het summum der mees
terwerken tot stand was geko
men. De schrijver Di Rini er
van lijkt op een gemystificeer
de Schouten, zodat hij wat
persoonlijke nootjes kan kra
ken. Ook in het verhaal 'John
Dolmes waardig' komt een
identificatie-conflict aan de
orde. In 'Zekerheid' wordt een
spel gespeeld met tijd en zoge
heten (materiële) werkelijk
heid; concreet: er wordt een
spaning opgeroepen tussen de
waarde van een bandopname
met de aankomst van de eerste
mens op de maan (geluid) en
zijn 'eeuwige voetstappen' (af
drukken in de stof daar).
Dick Schouten schrijft heel
kundig; rationaliseert handig
thema's bij elkaar en kijkt
door een mooi taailuikje cryp
tisch naar onmogelijke men
sen. Om een citaat te gebrui
ken uit zijn laatste verhaal
('Span de kroon'): „De onbe
reikbaarheid leverde vele
bruikbare effecten op".... Maar
dat is dan wel een brótje uit de
context gerukt, want die be
staat uit gebeurtenissen op een
arbeidsbureau en een suiker
fabriek. De daarbij horende
lucht uit Breda hangt er om
heen!
Dick Schouten: 'De zee geheel wit'.
Uitg. Bert Bakker, prijs 27.50.
Hij moet uitkijken wat]
doet: „Wonderlijk genoegf
hij Manon nooit aangerJ
om Svevo te lezen. Hij vm
instinctief dat de Italiaanf
mannenschrijver was, i
grip vroeg voor manne'J
zwakheden en dat op i
overtuigende manier c
een bewust geworden
dat niet zonder ergernis i|
kunnen lezen. Hij zou 1:
voor een seksist kunnen»!
den versleten".
Over vrouwen heeft h
tussen alleen maar traditkl
le gedachten. „Wie weetJ
een vrouw precies aantrek!
lijk maakt? Het is meer if
alleen maar de ronde vorm
en zachte wangen". Wat
„meer" dan is, wordt niet\|
meld. („Dostojevski en 1
kens konden ook geen vn|
wen beschrijven", is zijns)
pe smoes.)
„Kijk maar uit met de 'd
wen. Als je in hun netteni|
strikt raakt ben je vertoef
is alles wat hij zijn twaalfiaa
zoontje als wijze levens'l
weet mee te geven.
Zijn aanbeden vrouwJ
meesteres is voor hem een ff
te onbekende. Hij
maar bang dat zij boos woij
(„Zelfs als alles meezit, a!
lacht en hij zich ontspan»
voelt, is er altijd de dreiging
verder lijkt hij niet werkej
in haar geïnteresseerd.
haar vrienden waren wistEj
therman niet". „Rotheni
vermoedde dat Manons lisj
lingsfilms Sisi, keizen: i
moeder en De ontembci'f
gelique waren en dat ze
remd huilde wanneer z
Starwars of ET keek"
terwijl haar beroep film
sent is.
Hij loopt geheel at
handje van de verworven!
den van de vrouwenbeweg'J
„Sinds kort weet hij
man beschouwd moet W#
als de grootste mislukking1!
de natuur". „Sinds enkele!
ren schaamt hij zich dal]
man is en niet te onder®
ken gevoelens heeft; wasjj
van droomt heet thans sr
me". „Het is voor hem s
onverdraaglijk dat hij a"i
maar haar man is, dege®l
haar overal in de weg staat j
Maar je houdt het tue'!
gen. De natuur moet tocnj
loop hebben: „Rothcj
raakte altijd opgew0
wanneer Manon 's av
haar kleren uittrok en
slipje voor de spiegel non
den ondefinieerbare hanoe
gen verrichtte". Hija.J
natuurlijk wel uit zijn
zoiets hardop te zeggen
Aan het slot van net 1
haal, aan het eind van
eindeloze opsomming 1
zelfbeklag en mis)uifj|
komt de auteur Ko»en'|
zelf tot het inzicht van 1
waardeloosheid van W'
soonlijke en artistieke 1
Hij leest zijn aantekent]
boekjes door: „Het ene
na het andere las hij w® ,'J
was allemaal rofrlirie!.r
nooit had hij een zin ge
leerd waardoor er iets j
geschiedenis van d
zou kunnen veranderen
Allemaal rommel 1
waarom wordt al die re
al die vermoeiende
problematiek de leze
aangeboden? „Had M
de discipline kunnen OP
gen streng met de r<»
door de tekst te gaan
Rotherman zelf. Met de
zuchting kan men he
lijk eens zijn.
Ivan Wolffers: 'De vier rjdfJJ
het paradijs'. Uitg-
sterdam. Prijs ƒ19,50.
P0NDERDAG17JANU
DoorJeanette Vergouwen
aNTWERPEN - Verleden
week hebben honderden
muziekliefhebbers in de Eli-
sabethzaal te Antwerpen de
wedergeboorte van een or
kest meegemaakt. De Fil
harmonie van Antwerpen
presenteerde zich na een
volledige herstructurering.
Ongeveer een kwart van het
orkest is vernieuwd (na een
strenge selectie werden 20
van de 800 aanmeldingen
uitverkoren). Er kwam een
nieuwe directeur en een
nieuwe dirigent. Beiden nog
jonge mensen die samen met
de orkestorganisatie een ge
heel eigen programma gaan
bepalen.
7 Januari presenteerde
het Filharmonisch Orkest
van Vlaanderen zich o.l.v. de
Bulgaarse dirigent Emil
Tchakarov. De uitvoering
van de Messa da Requiem
van G. Verdi was een gewel
dig succes. De debuterende
vaste dirigent drukte een
duidelijk stempel op het ge
heel. Sober, zonder theatrale
effecten wist hij het orkest
te begeesteren dat samen
met het koor Cantores uit
Brugge en het Toonkunst
koor uit Venlo en de vier so
listen een prestatie leverde
die een veelbelovende start
vormt. Prachtige geladen
passage (Kyrie) en wonder
mooie, gevoelvolle momen
ten (sopraansolo 'Livera me'
door Mirella Freni).
Een evenwichtig, zuiver
zingend groot koor en een
orkest dat met veel bezieling
speelde. De samenklank was
bijna perfect met een extra
pluim voor de blazers die het
gehele werk door nadrukke
lijk, muzikaal aanwezig wa
ren. Dit orkest wacht een
open, wellicht zonnige toe
komst.
Dit ligt ook helemaal in de
lijn van de ideeën die de di
rectie wil gaan verwezenlij
ken. Het actieterrein wordt
uitgebreid naar heel Vlaan-
Zondag 20 januari treedt in
het Terneuzense Zuidland-
theater het Schonberg-En-
semble op, onder leiding van
Reinbert de Leeuw. Aan
vang 20 uur.
Het in 1974 in Den Haag
opgerichte orkest bestaat uit
een kern van 14 musici,
waaruit tevens een strijk
kwartet is gevormd, dat ook
zelfstandig optreedt. De pro
grammering richt zich op de
kamermuziek van de twin
tigste eeuw, waarbij ook
verbindingen met de 19e
eeuw gelegd kunnen wor
den. Een bijzondere plaats in
het repertoire wordt ingeno
men door de complete ka
mermuziek van de drie be-
langrij kste componisten van
de Tweede Weense school:
Arnold Schónberg, Alban
Berg en Anton Webern.
Sinds de oprichting gaf het
Schónberg Ensemble con
certen in Nederland, Belgie,
Duitsland, Schotland, Hon
garije, Italië en de Verenig
de Staten en werden er di-
Ntt&V...
AR<
pTtlül
h-TöUI
e>u
tdACi-
'&lr