'Vrouwen dichten doorgaans directer dan mannen' 'Peggy Salté' traditioneel en verrassend! Ivan Wolffers gebruikt zijn rode pen te weinig William Goldings vrijheid: een snee in een wassen neus Dick Schouten schrijft cryptisch over onmogelijke mensen ■mai AD VAN RIJSEWIJK MET 42 VROUWEN UIT 24 LANDEN: \Suske en Wiske: A yPpie Happie: Stw Concert in Terneuzen DONDERDAG 17 JANUAR11985 Door Henk Egbers Op de Bredase Middelbare Tuinbouwschool wist de Helvoirtse boerenzoon Ad van Rij- sewijk al, dat dichten hem méér interes seerde dan wroeten in de grond. Hij heeft daaruit zijn consequenties getrokken. En één van de gevolgen van zijn levensgeschiede nis is het verschijnen van een boek met gedichten van 42 vrouwen uit 24 landen: 'Zo rende ik uit het woord'. „Omdat ik met Sonja Prins tot de conclusie kwam dat vrouwelijke dichters in officiële bloem lezingen bijna nergens aan het woord komen". „Misschien is het werk van dichters/ pas zinvol/ wan neer ze de woorden als klei/ betasten en manipuleren/ tot ze omlijnd en gedrevensa menleven", zo dichtte Sonja Prins in haar Boshut in Baarle Nassau voor deze bundel. Hierin samen met bijvoorbeeld een collega uit Nicaragua, Michele Najlis, die schrijft: „We zullen te rugkomen met bloedende handen/ we zullen komen/ met ons hart aan stukken/ we zullen komen/ met onze kapotte lichamen/ en gestal te gevenaan onze wederge boorte uit niets..." Een kleine flat in Den Bosch. Blanke meubels. Op de kast beelden uit Polen. Zijn vrouw is een Poolse psychologe. Ook het kind spreekt Pools. SoMA, de uit geverij die Sonja Prins op zette, is er administratief onderdak. Ad krijgt geen vi sum meer voor Polen. Hij weet niet waarom. De am bassade zegt: je weet best waarom. Was het omdat hij deelnam aan het studenten leven toen hij in '77 studeer de aan de Poolse universiteit van Lublin? Omdat hij drie jaar geleden een Poolse stu dententheatergroep in Ne derland een tournee liet ma ken? Omdat hij het festival 'Dichters tegen facisme' or- ganis'eerde of dat hij dichtte: 'nog gauw een polonaise/ voor het sterven' (gedicht. 'Polen' in zijn bundel 'Ach ter de ruïnes')...? Dichtgeplakte vensters; anders werden de huisgeno ten wakker. Zó studeerde Ad 's nachts HBS in de fa milieboerderij. Velletjes met gedichten over dit huiswerk heen. Daarna volgde een jaar antropologie aan de Utrechtse universiteit. Maar, actief in het studen tenleven, kreeg hij ook weerzin tegen het wereld beeld dat uit die studie om hoog rees. Hij ging 's mor gens vroeg om vier uur in Stockholm kranten bezor gen; het begin van enkele jaren zwerven door de Scan dinavische landen, Polen, Mexico, Portugal en Spanje. Hij maakte overal vrienden. Eén ervan is de bekende Deense dichter Erik Stibus, Ad stelt momenteel een bun del samen met werk van zijn hand. Die zal over een half jaar hier verschijnen. Erik vertaalt zijn gedichten in het Deens. Ad van Rijsewijk thuis met zijn zoontje Mieszko. Gevangenis Op zijn zwerftocht ont moette hij de Portugese He- lia Correia. „Toen ik haar wilde opzoeken trof ik een huilende familie aan. Als studente was ze door het vo rige dictatoriale regiem van Portugal in de gevangenis gegooid". Nu staat een ge dicht van haar hand in de bundel 'Zo rende ik uit het woord'. Het begint aldus: „De vrouwen staan op:/ be dekken de velden met hun kleurrijke kleren./ Het is nu geen tijd om te baren./ De aarde is vrouwelijk, maagde lijk trouwaan doden en bannelingen..." Maar hij kent niet per soonlijk alle vrouwen, die in dit boek zijn opgenomen. Tijdens het festival 'Dich ters tegen facisme' in 1981 werd het plan voor dit boek, in samenwerking met Sonja Prins, geboren. Daarna volgden enkele jaren van in tensief speuren en werken. Via Erik Stinus kwam hij bijvoorbeeld in contact met India, waar de Deen nogal wat relaties op dat gebied heeft. Ad was op het Vredes congres in Praag, waar hij goede aanknopingspunten kreeg. Hij speurde in Ameri kaanse tijdschriften, want: „Ik wilde per se (zwarte) vrouwen uit Amerika in de ze bundel. De tijdschriften zeiden 'okay' en presenteer den hun rekeningen. Maar ik heb geen geld om ze te be talen. Dat is wel tegen mijn principe, maar wat moest ik? Ik heb de dichteressen steeds rechtstreeks bena derd en gezegd waarop het stond. De reacties waren al lemaal prettig en enthou siast", aldus Ad. „Geld noch troost konden ze mij aanbieden/ Weg met jou! Er zijn teveel van jouw soort/ Die proberen ons het zuur verdiende geld af te troggelen/ Hun gouden armbanden dansten op het ritme van hun woorden..." Zo begint dan nu de Indiase Sara Mathai Stinus (nota bene) haar gedicht 'Achter deur Intermezzo' in deze ne- derlandstalige bundel. Vertaalwerk Gedichten uit India, Tsje- choslowakije, Nieuw-Zee- land, Cuba, Cyprus, Zuid- Afrika, IJsland, Puerto Rico etc... ze moesten vertaald worden. Ook daarvoor was geen geld. Ad deed ten dele het vertaalwerk zelf (want met dichters/vertalers als uitkeringsgerechtigden weet een arbeidsbureau in dit kruidenierslandje toch geen raad). Verder werd er onder meer een pater die 40 jaar in Brazilië werkte opgetrom meld, een IJslandse jongen in Brabant en studenten turks uit Leiden. Je kunt derhalve aannemen dat de vertalingen grammaticaal wel zullen kloppen. Gedich ten vertalen is echter iets méér... Maar het volgende van de Poolse Anna Swir komt best over: „Mijn angst zwelt aan/ met elke secon de./ Ik ben enorm groot/ zo als een seconde angst./ Ik ben het heelal van angst,/ Ik ben/ het heelalNu/ ik tegen de muur sta/ wachtend op de executie./ En niet weet of ik mijn ogen moet sluiten/ of niet moet sluiten".... Ad van Rijsewijk: „Nee, we hebben niet alleen geko zen voor politieke gedichten. Onze criteria waren: dichte ressen, die al gepubliceerd hadden én geëngageerd met de samenleving bezig zijn. Wat de kwaliteitsnorm be treft hebben we ons ook la ten adviseren. Ja, er is ver schil met poëzie van mannen en met poëzie uit Nederland. Nederlandse dichters zijn geneigd méér rekening te houden met vorm en stijl dan met de inhoud. En vrou wen dichten doorgaans di recter en ongekunstelder dan mannen. Uiteraard komt in deze bundel duide lijk tot uitdrukking dat de maatschappelijke- en poli tieke omstandigheden ver schillen per land. Zo schreef een dichteres uit Canada me: „Ik heb niet, als jullie Sonja Prins, in een kamp ge zeten"... Dat is te merken. Nee, ik heb niet de idee met zo'n bundel vrouwen in een literair ghetto te zetten. Je moet deze bloemlezing zien als internationale tegenhan ger tegen bloemlezingen waarin telkens (bijna) alleen mannen voorkomen. Uit Turkije, Columbia etc. kreeg ik antwoorden als: 'We heb ben hier geen vrouwelijke dichters'. Ze weten het zelf niet. De Turkse schrijver Halil Gür bracht uit zijn land een stapel boeken, ge schreven door vrouwen, mee naar hier. Daarvan weten we niets en hebben zo een verkeerd beeld over 'de' Turkse vrouw. Nelly Sachs De titel van het boek ('Zo rende ik uit het woord') is van Nelly Sachs, een - over leden-joodse Duitse dichte res. Dorothy Liversay uit Canada zegt in haar bijdra ge: „Een gedicht is een ar chief voor onze tijden" en eindigt 'Alles Kan' aldus: „Daarom moet een gedicht NU vandaag het uitschreeu wen/ tegen oorlog!" foto gerard damoiseaux Ad van Rijsewijk: „Toen ik in 1971 voor het eerst in Polen voet aan wal zette vanuit het noorden, stonden er allemaal vrouwen die om sigaretten en kauwgum vroegen. Het was zo'n andere wereld!" Een andere wereld. Een vrouwenwereld. Geë mancipeerd of niet; gediscri mineerd of niet; anders. De Surinaamse Astrid Roemer gaf het volgende gedicht voor deze bundel: „Lie/ste, kijk! Kijk-dan hoe de zon breekt/ baan tussen de be nen/ van de nacht/ jouw oogopslag in de schemer/ heeft ons slaap, bij-slaap ge bracht/ trektocht langs bloedbanen/ die bruisend, bruisend tot/ hernieuwd le ven kwamen/ oh-liefste: jij en ik,/ onze lijven bedrijven geen wandaden (De Hemel is Zwart Gebleven Voor Het Licht/ Dat Onze Verwarring BeaamtLiefste ontwaak!// Kijk! kijk-dan, hoe de nacht/ toch dood bloedt in mijn/ pastel-paradijs/ och tend!" Een vrouwenwereld, ge baard uit kiemen bijna ver stikt door een westers- christelijke cultuur en emanciperend uit schuldge voel. Eeuwen los je niet op met één gedicht noch met één bundel vrouwengedich ten. Maar Ad van Rijsewijk zegt: „Toch ben ik er blij mee, want op de eerste plaats houd ik van poëzie en deze 42 vrouwen reageerden zó positief, dat ik al weer aan een tweede bundel denk. Tussendoor is hij bezig een film te maken over Sonja Prins, omdat hij vindt dat zij - binnen de Nederlandse ge schiedenis - een bijzondere vrouw is. Zij staat achter dit boek. Ad van Rijsewijk: 'Zo rende ik uit het woord'. Uitg. So MA/De Geus, prijs 20,-. Door Dirk Vellenga Met het boek 'Peggy Salté' van de hier nauwelijks bekende Amerikaanse schrijver Page Edwards is iets merkwaardigs aan de hand. Het verhaal maakt een hele simpele, haast clichématige indruk. We zien het meisje Peggy zich ontwik kelen van zorgzame dochter, via huisvrouw, tot eigenzinni ge grootmoeder. Onderwor penheid lijkt haar lot, maar ze vindt steeds meer kracht om haar eigen leven te leiden. Schreef Page Edwards een modieus vrouwen-epos of een ouderwetse maternalistische familieroman? Geen van beide en dat is juist het aardige. 'Peggy Salté' is een traditione le roman vol subtiele verras singen. Het gaat de schrijver om nuchtere feiten, om pure menselijke emoties in een rui ge omgeving, het noorden van de staat New York. En het verhaal blijft boeien, ook om dat de schrijver belangrijke gebeurteniisen aankondigt en dan pas aan de voorgeschiede nis begint. Peggy wordt opgevoed door een zeer strenge vader met veel gezag in de mannenge meenschap van de streek. Heel jong trouwt ze met de veel oudere Charlie Salté. Tussen de regels door wordt gesugge reerd dat deze Charlie iets te maken heeft met de dood van Peggy's vader. Charlie is een ruige bink, die zijn dagen het Page Edwards Peggy Salté Agathon liefst in de kroeg doorbrengt en weinig geduld met Peggy heeft. Op de achtergrond speelt Peggy's jeugdvriend Alston Tucker een rol. Hij j, schilder die een atelier «i bergen heeft. Als CharliJ losbollige maanden pioke verdwijnt, wordt de rol'j Alston belangrijker, p, trouwt met hem, maar) geleerd dat haar onafhar] lijkheid boven alles gaai J betrekkelijke rust rondpJ wordt verstoord als ChJ die jaren op zee heeft dood bracht, plotseling terugJ Hij is oud, zwak en alcohol en Peggy moet bekennen! ze in zekere zin nog steeds J antwoordelij k voor hem is T Het verhaal is oneindig J knapper geconstrueerd L verteld dan men op grond 1 een korte samenvatting denken. De kracht van Edwards zit juist in de kij dingen en de terloopse dingen. Page Edwards: 'Peggy Salté'.la Agathon, prijs 32,50. Door Hans Rooseboom De toekenning van de Nobelprijs 1983 ging indertijd gepaard met enig weinig verheffend geruzie. Eén der Zweedse ju ryleden was het niet eens met de uitver kiezing van de Engelse schrijver William Golding, vooral niet omdat ook groothe den als Graham Greene en Anthony Bur gess kandidaat waren (voor Engeland). Jurylid Artur Lundkvist zei over de auteur van de wereld-bestseller Lord of the Flies onder andere dat hij „een klein Engels verschijnsel van geen speciaal be lang was", en dat er geen eenstemmig heid in de Zweedse Akademie van We tenschappen bestond: „Er is eigenlijk niemand die hem kan waarderen". Toch kreeg Golding de Nobelprijs. In zijn laatste boek, in Nederlandse verta ling De papieren man geheten, wil hij blijkbaar verslag doen van de prijs van de roem. Tegelijkertijd toont Golding aan dat de aarzelingen van de Nobel-jury wel enigszins op hun plaats waren. „De mens als een monster dat voortdu rend degenereert", schrijft een criticus over een van Goldings vorige boeken. De hoofdpersoon van De papieren man is een dergelijk gedegeneerd monster. Wilfred Barclay heeft alles achter zich gelaten en beschikt over genoeg geld om alle opwellingen en ingevingen ook wer kelijk ten uitvoer te brengen. Hij is een gevierd romanschrijver, af komstig uit Engeland, heeft afstand ge daan van huis, haard en echtgenote, en trekt als gerijpte zestiger door de wereld. Hij vliegt de hele wereld over, naar be stemmingen variërend van IJsland tot Zuid-Afrika, huurt ter plekke een gerief lijke auto, overnacht in de duurste hotels, laat zich iedere dag vollopen met alcoho lica, en schrijft tussen neus en lippen zijn romans, die hem het voortzetten van zijn levensstijl garanderen. Kortom: Wilfred Barclay is zo vrij als een mens maar kan zijn. Maar ondertus sen .Zoals Doctor Johnson zijn Boswell had, Goethe zijn Eckermann, Vestdijk zijn Nol Gregoor, zo heeft Wilfred Barclay zijn Rick Tucker. Deze Amerikaanse acade micus is Barclays lastige horzel, de nagel aan zijn doodskist. Tucker heeft leven en werk van Barclay tot zijn levenswerk ge maakt en achtervolgt zijn onderwerp tot in alle hoeken en gaten. Dat leven wil Barclay zelf liefst zo veel mogelijk vergeten. Een verleden vol rotte plekken. Aan het slot, oud en verlopen, wordt hij uit zijn Londense club gegooid na een beschonken vechtpartij met o.a. zijn 'biograaf'. „Daar ging ik dus. Ik had, dacht ik, een nieuwe donkere vlek achter me, weer een stukje verleden dat ik moest vermijden". De vrijheid die Barclay als het hoogste goed zocht blijkt niet te bestaan. Niet al leen is daar de hinderlijke Tucker (sym bool voor de ziekelijke publieke belang stelling waaraan een geslaagd auteur is blootgesteld), maar belangrijker: absolu te vrijheid is eigenlijk niets anders dan totale eenzaamheid, waartegen (in Bar clays geval) slechts oeverloze dronken schap voldoende tegenwicht biedt. „Vrijheid op mijn vijfenvijftigste! Wat een onzin. Wat een verdomde waanzin! De vrijheid lag op me te wachten. Als je het mij vraagt, blijf er vanaf. Als je het aan ziet komen, maak datje wegkomt". Het boek leest niet erg makkelijk. Dat blijkt al wel uit de opmerkingen die de William Golding. - foto archief de stem auteur zelf af en toe maakt: „Dit gaat geen relaas worden over mijn reizen". „Dit is geen biografie". „In dit stuk is elk verband zoek". „Ik heb het hart of de moed niet om dat zooilje over te lezen". Als Golding slechts dit boek had ge schreven, had hij zeker de Nobelprijs niet verdiend. William Golding. De papieren man. Uitg. Villa Weesp. 213 blz. Prijs 27,50. Door Hans Rooseboom „Weergaloos begaafd in het beschrijven van een huwelijk tussen een intelligente in troverte man en een ambitieu ze geëmancipeerde vrouw". Aldus een recensie van een eerder boek van Ivan Wolf fers, wiens laatste roman De vier rivieren uit het paradijs ook weer aan het moderne re latieprobleem is gewijd. Alleen die „intelligente in troverte man" is in dit boek maar zeer ten dele terug te vinden. Introvert is hij wel, de mislukte schrijver Stefan Ro- therman, maar verder is hij het beste te omschrijven als een bange sukkel, die als schrijver en als echtgenoot on machtig is zich op de been te houden. Zijn clichématige gedachte leven legt hij neer in kleine opschrijfboekjes die de parels van zijn geest voor het nage slacht moeten bewaren: „Schrijven is een kruistocht tegen het ongevormde", luidt een van Rothermans briljante vondsten. „Wie een groot schrijver wilde zijn moest vanaf het al lereerste moment over grote zaken schrijven. Begon men met simpele verhalen, dan schaarde men zich onmiddel lijk bij de onbeduidende scri benten, waarvan er toch al te veel waren". Zelfkennis heeft hij dus wel. Ambitie ook: „Het was Ste- fans grootste zorg om de we reld boeken te geven die enig licht wierpen op de problemen waar ze voor stond". Toe maar. De ene na de andere banale waarheid wordt de lezer voor geschoteld: „Wat we ook schrijven, we zijn bezig onze eigen geschiedenis vorm te ge ven, en wat we ook lezen, we proberen er onze eigen levens loop in te herkennen", en „El ke schrijver is per definitie met zich zelf bezig". „De werkelijkheid ver draagt geen illusie. Waar hon ger heerst is geen behoefte aan letters", zo vat hij zijn totaal onbelangrijke existentie sa men. „Elke schrijver is een onge geneerd poseur". En zo gaat het maar door. De gemankeerde schrijver Ro- therman, die iedere ochtend een rondje hardloopt voor hij gaat scheppen, komt niet ver der dan deze machteloze po gingen tot schijn-diepzinnig- heid en fake-originaliteit. Zal het als schrijver dus niets worden met Stefan Ro- therman, nog treuriger is het gesteld met zijn rol als echtge noot. Wanhopig wordt hij ver scheurd tussen de amoureuze en seksuele aanvechtingen die hij voor zijn vrouw voelt en de moderne opvattingen volgens welke hij die aanvechtingen helemaal niet mag voelen. Zijn uiterste best doet hij om met zijn geëmancipeerde vrouw „mee te gaan" om toch maar vooral niet voor de seksist ver sleten te worden die hij zoals iedere normale man natuur lijk is. Door Henk Egbers De in 1953 in Breda geboren Schouten wordt als debutant per boek ingeluid onder de vlag van de dichter Wallace Stevens (1879-1955), die op vei lige afstand tegen die slechte wereld aankeek. Schouten de buteerde in tijdschriften zoals in het inmiddels verdwenen New Foundland. Vergelijken met anderen heeft in de kri tiek vaak te maken met geen grip kunnen krijgen op de auteur waarom het gaat. Want wie is Dick Schouten zelf, zo als hij via deze zeven verhalen te voorschijn komt? Er mag dan in de aanbeve ling staan, dat het titelverhaal representatief is voor de tome loze orkanen die hij ontketent tussen tegenstanders die el kaar geen duimbreed toege ven, op de derde pagina viel ons op de uitdrukking 'onzali ge overpeinzingen'... (i.e. een vriend die niet in staat is - of beter niet wil - te voldoen aan een verzoek een levensschets te schrijven over een vriend, die door 220 volt in het graf te recht kwam. Dat zou ten koste gaan van zijn eigen waar heid!). Dick Schouten kijkt als het ware tussen half gesloten oog leden en schept dan intriges tussen 'anderen' Hij start meestal vanuit een wat ver warrende thrillerachtige si tuatie, gekleed in volumineuze gedachten- en zinsconstructies om tamelijk banaal ergens uit te komen. In het verhaal 'Boekdelen' smeedt hij bij voorbeeld aaneen: Een kijker op een viaduct in Parijs, kij kend naar terugkerende vrienden, die in de Pyreneeën een door hen schijnbaar ver afschuwd eeuwenoud genade- badkuuroord, bezochten èn een standaardwerk over deze zaak waaraan weer allerlei bespiegelingen worden vast geknoopt. Je staat soms te kij ken hoe hij het allemaal bij el kaar krijgt, al kost dat dan wel een wat maniëristische structuurtjes. Ik begrijp nu ook ineens, dat het uitzicht vanaf dit viaduct wonderwel past bij het eeuwenoude eer betoon aan de opening van de baden". In het titelverhaal lees je: „Wonderlijk was het effect, dat de meest verheven stijl vormen, de meest laag bij de grondse cliché's en alles wat daartussenin een plaats heeft, in precies de goede verhoudin gen wrijvingsloos uitgebuit waren". Een effect dat Schou ten ook lijkt na te streven. Honderdzestig stippen op de globe vormen samen een ge zicht. Op al deze punten is nooit een literair meesterwerk voltooid! Er komt één stip bij, waar het summum der mees terwerken tot stand was geko men. De schrijver Di Rini er van lijkt op een gemystificeer de Schouten, zodat hij wat persoonlijke nootjes kan kra ken. Ook in het verhaal 'John Dolmes waardig' komt een identificatie-conflict aan de orde. In 'Zekerheid' wordt een spel gespeeld met tijd en zoge heten (materiële) werkelijk heid; concreet: er wordt een spaning opgeroepen tussen de waarde van een bandopname met de aankomst van de eerste mens op de maan (geluid) en zijn 'eeuwige voetstappen' (af drukken in de stof daar). Dick Schouten schrijft heel kundig; rationaliseert handig thema's bij elkaar en kijkt door een mooi taailuikje cryp tisch naar onmogelijke men sen. Om een citaat te gebrui ken uit zijn laatste verhaal ('Span de kroon'): „De onbe reikbaarheid leverde vele bruikbare effecten op".... Maar dat is dan wel een brótje uit de context gerukt, want die be staat uit gebeurtenissen op een arbeidsbureau en een suiker fabriek. De daarbij horende lucht uit Breda hangt er om heen! Dick Schouten: 'De zee geheel wit'. Uitg. Bert Bakker, prijs 27.50. Hij moet uitkijken wat] doet: „Wonderlijk genoegf hij Manon nooit aangerJ om Svevo te lezen. Hij vm instinctief dat de Italiaanf mannenschrijver was, i grip vroeg voor manne'J zwakheden en dat op i overtuigende manier c een bewust geworden dat niet zonder ergernis i| kunnen lezen. Hij zou 1: voor een seksist kunnen»! den versleten". Over vrouwen heeft h tussen alleen maar traditkl le gedachten. „Wie weetJ een vrouw precies aantrek! lijk maakt? Het is meer if alleen maar de ronde vorm en zachte wangen". Wat „meer" dan is, wordt niet\| meld. („Dostojevski en 1 kens konden ook geen vn| wen beschrijven", is zijns) pe smoes.) „Kijk maar uit met de 'd wen. Als je in hun netteni| strikt raakt ben je vertoef is alles wat hij zijn twaalfiaa zoontje als wijze levens'l weet mee te geven. Zijn aanbeden vrouwJ meesteres is voor hem een ff te onbekende. Hij maar bang dat zij boos woij („Zelfs als alles meezit, a! lacht en hij zich ontspan» voelt, is er altijd de dreiging verder lijkt hij niet werkej in haar geïnteresseerd. haar vrienden waren wistEj therman niet". „Rotheni vermoedde dat Manons lisj lingsfilms Sisi, keizen: i moeder en De ontembci'f gelique waren en dat ze remd huilde wanneer z Starwars of ET keek" terwijl haar beroep film sent is. Hij loopt geheel at handje van de verworven! den van de vrouwenbeweg'J „Sinds kort weet hij man beschouwd moet W# als de grootste mislukking1! de natuur". „Sinds enkele! ren schaamt hij zich dal] man is en niet te onder® ken gevoelens heeft; wasjj van droomt heet thans sr me". „Het is voor hem s onverdraaglijk dat hij a"i maar haar man is, dege®l haar overal in de weg staat j Maar je houdt het tue'! gen. De natuur moet tocnj loop hebben: „Rothcj raakte altijd opgew0 wanneer Manon 's av haar kleren uittrok en slipje voor de spiegel non den ondefinieerbare hanoe gen verrichtte". Hija.J natuurlijk wel uit zijn zoiets hardop te zeggen Aan het slot van net 1 haal, aan het eind van eindeloze opsomming 1 zelfbeklag en mis)uifj| komt de auteur Ko»en'| zelf tot het inzicht van 1 waardeloosheid van W' soonlijke en artistieke 1 Hij leest zijn aantekent] boekjes door: „Het ene na het andere las hij w® ,'J was allemaal rofrlirie!.r nooit had hij een zin ge leerd waardoor er iets j geschiedenis van d zou kunnen veranderen Allemaal rommel 1 waarom wordt al die re al die vermoeiende problematiek de leze aangeboden? „Had M de discipline kunnen OP gen streng met de r<» door de tekst te gaan Rotherman zelf. Met de zuchting kan men he lijk eens zijn. Ivan Wolffers: 'De vier rjdfJJ het paradijs'. Uitg- sterdam. Prijs ƒ19,50. P0NDERDAG17JANU DoorJeanette Vergouwen aNTWERPEN - Verleden week hebben honderden muziekliefhebbers in de Eli- sabethzaal te Antwerpen de wedergeboorte van een or kest meegemaakt. De Fil harmonie van Antwerpen presenteerde zich na een volledige herstructurering. Ongeveer een kwart van het orkest is vernieuwd (na een strenge selectie werden 20 van de 800 aanmeldingen uitverkoren). Er kwam een nieuwe directeur en een nieuwe dirigent. Beiden nog jonge mensen die samen met de orkestorganisatie een ge heel eigen programma gaan bepalen. 7 Januari presenteerde het Filharmonisch Orkest van Vlaanderen zich o.l.v. de Bulgaarse dirigent Emil Tchakarov. De uitvoering van de Messa da Requiem van G. Verdi was een gewel dig succes. De debuterende vaste dirigent drukte een duidelijk stempel op het ge heel. Sober, zonder theatrale effecten wist hij het orkest te begeesteren dat samen met het koor Cantores uit Brugge en het Toonkunst koor uit Venlo en de vier so listen een prestatie leverde die een veelbelovende start vormt. Prachtige geladen passage (Kyrie) en wonder mooie, gevoelvolle momen ten (sopraansolo 'Livera me' door Mirella Freni). Een evenwichtig, zuiver zingend groot koor en een orkest dat met veel bezieling speelde. De samenklank was bijna perfect met een extra pluim voor de blazers die het gehele werk door nadrukke lijk, muzikaal aanwezig wa ren. Dit orkest wacht een open, wellicht zonnige toe komst. Dit ligt ook helemaal in de lijn van de ideeën die de di rectie wil gaan verwezenlij ken. Het actieterrein wordt uitgebreid naar heel Vlaan- Zondag 20 januari treedt in het Terneuzense Zuidland- theater het Schonberg-En- semble op, onder leiding van Reinbert de Leeuw. Aan vang 20 uur. Het in 1974 in Den Haag opgerichte orkest bestaat uit een kern van 14 musici, waaruit tevens een strijk kwartet is gevormd, dat ook zelfstandig optreedt. De pro grammering richt zich op de kamermuziek van de twin tigste eeuw, waarbij ook verbindingen met de 19e eeuw gelegd kunnen wor den. Een bijzondere plaats in het repertoire wordt ingeno men door de complete ka mermuziek van de drie be- langrij kste componisten van de Tweede Weense school: Arnold Schónberg, Alban Berg en Anton Webern. Sinds de oprichting gaf het Schónberg Ensemble con certen in Nederland, Belgie, Duitsland, Schotland, Hon garije, Italië en de Verenig de Staten en werden er di- Ntt&V... AR< pTtlül h-TöUI e>u tdACi- '&lr

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1985 | | pagina 24