Bont en afwisselend is het bestaan
EDRiJI
:ge terneuzen
P.J. KOETS
VANAF
IDE TRIBUNE
NSAVOND
Idansavond
|EM (V/M)
■ONDERWIJS
Pagina KERST 6
DE STEM VAN ZATERDAG 22 DECEMBER 1984
V
CONA SCHELDE B.V.
I december
E HEARTS Aanvang 8 uur
jlpaal
[Scholengemeenschap
r°
pus 146
ll 01150-94029
laatsen kunnen met
Ing worden aangesteld:
Ir week
Ischlkbaar gesteld tot
Ibeginsel moet worden
[datum van ingang van
r of jonger zijn, reeds één
(sn als werkzoekende
i bij het G.A.B.
Kt het lesgeven o.a. inhouden!
terpen van software en m
onderwijsmateriaal.
[samenwerkingsschool voorl
■ken. Van sollicitanten wordt'
pen met de identiteit van del
ten zich wenden tot de ht
Ir), tel. 01150-94029/schj
In gelieve men te zenden
Asperen.
SVH
:ND DE BESTE STAP.
'E MONDELINGE CURSUS IN Jf
SENDAAL. TILBURG,
VRG. TERNEUZEN.
JW GR A TIS STUDIEGIDS
tLENKANOOK!
X\
t= 1
n
1
UZEGEL ZENDEN AAN: 1
JWOORDNR. 10106.
fB ZOETERMEER J
L INLICHTINGEN: 1
|l tel. 0/9 511014.1
[jSCENTRUM MN DE L
IJESTAK HORECA M
i
wordt op 6 juni 1985 in 10 plaatsen
melding sluit op 9 april 1985.
ilichtingen: Tel. 079-511011
IEENSCHAP
UG"
RHOUTNB
voor indiensttreding per 7
s. een
JRMEN M/V
a 8 lesuren; vervanging wegers
bovenstaande vacature is be
leid vereist
ities met uitvoerige inlichtingen
iuari a.s. te richten aan het Be
ng Katholieke Scholen voor Be-
erwi|s „De Brug" Oosterhoul
direkteur, Lichttorenhootd 18,
van de Tecona Groep.
rte
■- in v
W.
Jiieursburo dat ontwerpt, adviseer
lecteert inzake offshore, petroche-
|ie en energie-opwekkende man-
termijn:
S/MTS-wtb.
piping structural. HTS-wtb.
eurs piping/structural,
HTS/MTS
taties met c.v. te richten aan
HELDE B.V.
30 AK MIDDELBURG, (tel. 01180"
lijermars.
nden (aanvang 8 uur)
an.
ndschap
tel. 01685-2880
;N HOEK
VIER CARRIÈRES
in één leven. Hij
gaf les aan Hella
Haasse, onderhan
delde bij de over
dracht van Nederlands-Indië, cor
rigeerde de columns van Simon
Carmiggelt en liet een politiecor-
don trekken rond het Maagden
huis. Leraar, ambtenaar in de
Oost, hoofdredacteur van Het Pa
rool en wethouder van Amster
dam; het leven van dr. Peter John
Koets.
DOOR ANTON THEUNISSEN
EN PAUL DE SCHIPPER
Rond het Zeeuwse dorpje Ellemeet wacht
de versgeploegde klei op een landelijke
kerst. Daar in de kop van Schouwen-Duive-
land kijkt 'Peejee' terug vanaf de publieke
tribune. Historische en soms filosofische
beschouwingen van een uit de kluiten ge
wassen intellect. Een terugblik die hij zelf
redigeert met de kop 'Bont en afwisselend is
het bestaan'.
Wie was Socrates?". Die vraag stelde
Koets aan zijn medegevangenen, werkend
aan de Birma-spoorweg in 1942. Amerika
nen in het gezelschap verklaarden de Hol
lander voor gek, maar Koets doceerde on
verstoorbaar en las uit zijn Homerus, een
boek dat hij mee had kunnen smokkelen.
„We hebben mekaar 's avonds geestelijk in
leven gehouden door voordrachten in kleine
kring. Die Amerikanen vroegen mij: Hoe
komt iemand er in godsnaam bij om Latijn
en Grieks te studeren?".
Voor het antwoord moeten we terug naar
het begin van deze eeuw, naar Macon in de
Amerikaanse staat Georgia, waar de ka
toenplukkers het slavenbestaan nog nauwe
lijks zijn ontgroeid. Op 3 november 1901
komt Peter John Koets ter wereld. Hij is de
zoon van een ondernemende Noordbeve-
landse schoolmeester, die op zijn beurt af
stamt van een Zeeuwse 'semi-alfabete land
arbeider', zoals Koets nu zijn grootvader
omschrijft.
Mens-zijn
Op negenjarige leeftijd komt hij naar Ne
derland, groeit op in een omgeving die hij
beschrijft als de grens tussen rechtzinnig en
vrijzinnig met een sterke betrokkenheid bij
moderne cultuur. Noemt het 'christo-cen-
trisch': „De zware vraagstukken van predes
tinatie, die vele Zeeuwen hier het leven en
de dood vergallen, kwamen bij ons niet aan
de orde". Hij volgt middelbaar onderwijs en
behoort daarmee al tot de goedgeschoolde
eüte.
De jonge Peter Koets wil in de journalis
tiek. In de tijd dat de krant nog een meneer
is stapt hij meteen maar binnen bij een heer
onder de dagbladen: de Nieuwe Rotter-
damsche Courant. De hoofdredacteur raadt
hem aan 'eerst maar eens te gaan studeren'.
Dat doet Koets. Aarzelt nu om te zeggen
dat toen alleen mensen van een toplaag zich
dat konden permitteren omdat hij dat 'een
beetje pedant' vindt. Koets is een van de
eersten die een rijksbeurs krijgt. Hij kiest
voor de klassieke letteren. Het beroepside-
aal was geleerde worden, maar de meesten
kwamen gewoon voor de klas. „Geen
schrikbeeld", aldus Koets „ik ben leraar ge
worden".
Tijdens zijn studiejaren leert hij z'n
vrouw kennen. Aan trouwen denkt het aca
demisch koppel niet: „Stel je voor, nog niet
afgestudeerd en dan trouwen, dat zou So
dom en Gomorrah zijn geweest". In 1926
gaat Koets naar het dan swingende Berlijn
als 'gouverneur' van de kinderen van Baron
Gevers, de Nederlandse gezant: „Een Haus-
lehrer op z'n mofs gezegd. M'n vader was
dat ook geweest op zo'n jonkerbuiten in
Pommeren. Mijn vader beschouwde het le
raarschap zo ongeveer als de hoogste vorm
van mens-zijn. Bij het gezantschap kreeg ik
toegang tot de internationale wereld. Het
was '26, de tijd dat je nog moest lachen om
Hitier. Berlijn was een socialistisch bol
werk. In 1927 hingen er spandoeken in de
straten bij een nazi-socialistische manifesta
tie: Fascisten dood, Berüjn rood. Vergeet
niet, het was een tijd van economische op
gang, Tot '29 was er een soort Wirtschafts-
wunder. Tussen '25 en '30 kreeg die Duitse
democratie nog een kans. Baron Gevers had
z'n relaties aan het hof en in de kring van
keizer Wilhelm en z'n zonen. Als die ooit
dachten aan Hitier en z'n club, dan waren
dat voor hen proleten, prolurken, plebejers,
die je niet serieus nam".
Hella Haasse
In 1929 promoveert Koets cum laude en
wordt leraar in Bussum. Daar krijgt hij een
uitnodiging om leraar te worden in Batavia
(nu Djakarta) aan een daar op te richten ly
ceum, een initiatief van de Indische vrijmet
selarij. Zo stappen Peter en Adriana Koets
aan wal in Priok op Java. Vanuit het hete
kustgebied gaat het echtpaar naar het koele,
schaduwrijke bestuurscentrum Buitenzorg
bij Batavia. Hij heeft er een goede entree
omdat zijn broer theeplanter is op West-Ja
va en gaat er les geven 'op een standen
school, geen rassenschool, al moet je dat
niet idealiseren, want wij waren natuurlijk
een bovenlaag'. Een van z'n leerlingen in
die jaren is de latere schrijfster Hella Haas
se. „Niet een van de knapste, maar wel een
met een sterk historische besef en een heel
sterk ontwikkeld taalgevoel", herinnert
Koets zich.
Al vertellend leunt hij achterover, de
ogen half gesloten, langzaam doordacht
sprekend. Buiten beweegt een droge decem
berwind de half kale struiken, die het oude
boerenhuis omringen. Hij schiet plotseling
naar voor en zegt: „Bent u een van beiden
op het gym geweest? Ja, herinnert u zich
wat Cicero zei 'de oude lieden zijn een
beetje al te breedsprakig' en mijn vrouw
zegt dat altijd heel direct: ouwe heren
ouwehoeren".
Afgelopen
In Nederlands-Indië komt Koets in aan
raking met de Stuw-groep, jonge intellec
tuelen die ervan uitgaan dat de Nederland
se taak in de 'de oost' afgelopen is en dat de
archipel er aan toe is om als zelfstandige
staat deel te nemen aan het internationaal
gebeuren.
Dat was nogal wat in het reactionair-con-
servatieve wereldje van gouvernements
ambtenaren en ondernemers die boterham
en baboe-cultuur bedreigd zagen. De activi
teiten van de salon-actiegroep gingen overi
gens niet verder dan het uitgeven van een
tijdschrift. Een van de leden van de Stuw-
beweging was Van Mook, de latere luite
nant gouverneur-generaal van Nederlandse-
Indië.
Om 'ons Indië' in die tijd te beschrijven
als een post-koloniale samenleving is vol
gens Koets 'te absoluut'. Koets: „Het waren
de Nederlanders die ervan doordrongen
waren dat het afgelopen was. Er lag een
motie Soetardjo van de Volksraad voor Ne-
derlands-Indië, het adviserend orgaan van
het gouvernement. De uitspraak onder
steunde het idee om van het land een zelf
standig deel binnen het Koninkrijk te ma
ken, maar er was een open eind. Geen da
tum, zo van in 1950 moet het land zelfstan
dig zijn". Het koloniaal tijdperk is volgens
Koets een niet te vermijden stadium in de
wereldgeschiedenis, wel met negatieve kan
ten maar ook met gunstige effecten: „Maar
een koloniaal regime verliest op een be
paald ogenblik z'n creativiteit. Rondom
1800 begint het constructieve element uit de
koloniale regimes te verdwijnen. Toen al,
want toen werd Amerika onafhankelijk. De
tragiek is dan dat de koloniale machtheb
bers dat dikwijls niet in de gaten hebben
dat ze dat constructieve kwijtraken. Het be
langrijkste wat wij Nederlanders in Indië
hebben gedaan is de Indonesiërs hun natio
nalisme geven. Het is onder Nederlands be
wind van een verbrokkelde archipel met
wat handelsposten een eenheid geworden".
Rode splinter
Kritiek en Opbouw 1938-1942) is als In
disch tijdschrift de opvolger van de Stuw
een rode splinter in het vermolmde kolonia
le houtwerk.
Koets behoort er tot de vriendenkring
van E. Du Perron, opnieuw jonge intellec
tuelen, die een beetje neerzien op het poli
tiek bedrijf. Door hun idealen en activitei
ten krijgen ze er toch mee te maken.
Twee dagen na de Japanse aanval op
Pearl Harbour (7 december 1941) wordt
Koets gemobiliseerd. Het is de periode van
gouverneur Van Starkenborgh, door Koets
gekwalificeerd als 'een leenheer die het als
z'n heilige plicht beschouwde om het leen,
Nederlandse Indië, ongeschonden terug aan
de leenvrouwe, hare majesteit te geven. Aan
onafhankelijkheid wilde hij niet denken'. In
september '42 üjdt het zo sterk geachte Ne-
derlandsindische leger een smadelijke ne
derlaag. Koets: „Ik raakte krijgsgevangen.
In mijn pistool zaten nog de patronen die ik
bij de mobilisatie had gekregen. Ik had geen
schot gelost". Koets vierde dat jaar kerstmis
in kamp 30 langs de beruchte Birma-spoor
weg.
Alle zeven...
Via omzwervingen door Thailand komt
Koets in Singapore. Het is daar dat hij via
de Engelsen een pakketje brieven ontvangt.
Hij herkent het handschrift van z'n vrouw:
„Ik heb lang geaarzeld om die brief te ope
nen. Ik heb het toch gedaan. De eerste
woorden waren. Alle zevenToen was
de ban verbroken. We hadden het allemaal
overleefd".
In februari '46 vinden we Koets weer op
Java. Nederlands-Indië is een chaos. De
Engelsen hebben het land overgedragen,
maar de Nederlanders krijgen geen er geen
vat meer op. Java is een belegerde veste.
Soekarno beheerste de buitengewesten met
z'n vrijheidsstrijders. In Nederland heetten
die toen trouwens extremisten en terroris
ten'.
Koets wordt directeur van het departe
ment van Onderwijs en Eredienst. Bij de
onderhandelingen betreffende de over
dracht is hij aanwezig als secretaris en ver
taler. Op een dag moet hij bij Van Mook op
het paleis komen: Wil je directeur van het
kabinet worden, vraagt die hem op de man
af. Zo wordt Koets een van de hoogste
omes in Nederlands-Indië en krijgt zitting
in een van de commissies die het over
drachtsprotocol moeten voorbereiden. Te
genover hem zitten Indonesiërs die tijdens
de oorlog zijn boeken voor hem hebben be
waard. „Het tekent de geest van die onder
handelingen. Mijn Indische vrienden waren
nu tegenspelers, my dear enemy zogezegd".
Van Mook
Koets brengt zichzelf onder bij de gene
ratie van Woodrow Wilson, de Amerikaan
se president die 'zelfbeschikking' van naties
als hoogste goed beschouwde. Noemt als
voorbeelden Polen en Roemenië, landen die
in 1919 onafhankelijk werden. „Maar" zegt
hij „in 1923 bij de eerste kleine crisis werd
duideüjk dat het stukslaan van economi
sche banden niet altijd een voordeel was.
Dat economische samenhang ook voorde
len bood. In dezelfde tijd had je in Vlaande
ren de onafhankeüjkheidsgolf. Zo is bij mij
sterk de gedachte aan federalisme gaan le
ven: Vrijheid waar dat kan en eenheid waar
dat moet: in de defensie en de buitenlandse
betrekkingen. Daar ziet u de lijn die door
loopt naar de niet piepjonge man die na '46
ook in Indonesië een rol mocht spelen".
Nog voor de overdracht wordt Van
Mook ontslagen. Koets raakt nog geëmotio
neerd als hij er aan terugdenkt: „Ik was
ontzet. Het was heel grof. De man lag ziek
op bed. Ik heb om eervol ontslag gevraagd
maar Van Mook vroeg me die brief te ver
scheuren. Ik heb gezegd: Als u dat vraagt
doe ik dat". Dan treedt Beel naar voren als
vertegenwoordiger van de Kroon, een for
meel man die met excellentie wenst te wor
den aangesproken en in wiens buurt ambte
naren hun jasje aanhouden. Koets blijft te
genover Beel de loyale ambtenaar, ook nu
nog: „Hij zei, meneer Koets, u blijft me
raadgeven op dezelfde manier als aan Van
Mook. We zullen wel zien hoe dat gaat. Dat
vond ik heel soepel van hem".
Op 27 december 1949 vindt de over
dracht plaats. Voor Koets is het wisselen
van de vlag een aangrijpend moment. De
kokkin van huize Koets veegt alleen haar
handen aan haar schort af en spreekt in de
keuken de wijze woorden: „Ach mevrouw,
voor ons kleine mensen maakt het geen ver
schil".
Een aantal van de nu voormalige regen
ten van lnsulinde is bang voor een bijltjes
dag. „Ik geloofde er niet in", zegt Koets en
m'n vrouw zei „het zou laf zijn om nu weg
te gaan. We blijven". Maar voor Koets is er
niet veel meer te doen en zo keert hij met
z'n gezin terug naar Holland, naar wat hij
noemt 'de kloosterlijke rust van het klaslo
kaal'. Maar dat duurt niet lang.
Krant
Op een dag krijgt Koets bezoek van een
delegatie van het Amsterdamse dagblad
Het Parool. De voormalige verzetskrant is
de wilde tijd net ontgroeid en zoekt een op
volger voor hoofdredacteur Van Heuven-
Goedhart. Het is de tijd van de hoofdredac
teuren met intellectuele bagage die met
zwierige pen commentaren schrijven en van
achter zware bureaus het wereldgebeuren
aanschouwen. „Ik heb eerst met m'n vrouw
overlegd. Ik heb gemerkt dat ze altijd hele
goeie raad geeft. Ze zei: Doe het maar. Het
is nog niks voor jou om stil te gaan zitten".
Zo stapt Koets de Paroolburelen binnen.
„Ik trof er een intellectueel keurkorps aan:
Karei Gomperts, Friso Endt, Simon Car
miggelt. Ik moet zeggen: Ze hebben me ver
rekte aardig ontvangen, want ik wist van
toeten noch blazen. Zoiets zou nu ondenk
baar zijn". Koets staat voor ogen om van
Het Parool een niet-deftige NRC te maken,
maar dan bewogener en bevlogener. Hij
blijft tien jaar bij de krant die zich in die
periode consolideert tot gerespecteerd dag
blad. Nog steeds wordt in Ellemeet Het Pa
rool bezorgd met de Provinciale Zeeuwse
Courant en de NRC, waarvan Koets zegt
dat hij dat nog steeds de beste 'courant' van
Nederland vindt.
In 1961 is Peter John Koets opnieuw
ambteloos burger. Maar alweer, niet voor
lang.
Provo-jaren
Met bijna twintig 'tropenjaren' en zo'n
staat van dienst lijkt een normaal mens toe
aan een rustige levensavond. Niet echter
Peter John Koets. Hij is nauweüjks beko
men van z'n afscheidsetentje bij Het Parool
als op een avond drs. Joop den Uyl voor de
deur staat. Hij zoekt voor de Amsterdamse
PvdA-raadsfractie een tegenwicht voor jon
ge blagen als Wim Polak, Ed van Thijn en
Roel de Wit. Na overleg met zijn Adriana,
na zestig jaar nog immer 'lieve schat', zien
we Koets terug als wethouder van Onder
wijs. In de woelige provo-jaren als burge
meester Van Hall het veld moet ruimen
treedt hij op als loco-burgemeester. Velen
zien hem als een steile regent en een oud
koloniaal. Hij hanteert de stelregel dat poli
tiek kiezen is tussen emotionele zelfbevredi
ging of het willen bereiken van concrete
dingen. Hij is geen classicus die twijfelt en
kiest voor het laatste, ondubbelzinning. Het
politie-optreden bij het Maagdenhuis laat
aan duidelijkheid niets te wensen over en
als minister Beernink van Binnenlandse Za
ken in de zaak Van Hall naar de mening
van Koets zijn boekje te buiten gaat spreekt
hij in de Amsterdamse raadzaal de histori
sche woorden: „Ik voel mij grotelijks bela
zerd".
In 1969 tenslotte vertrekt hij van het
speelveld naar de publieke tribune; naar
Zeeland en hij vestigt zich in Ellemeet.
Weerbarstig
„Keer op keer heb ik geboft in mijn le
ven. Ik heb veel fasen gekend. Ik was be
stuurder zowel als beschimper, journalist
hè. Ik weet nu dat de materie weerbarstig
is". Kan hij, de denker, de klassieke wijs
heid dat niets zeker is rijmen met zijn zeer
directe optreden als bestuurder die richting
geeft aan de geschiedenis? En er zijn meer
tegenstellingen: Aan de ene kant pro-repu
blikeins gezind in Nederlands-Indië, aan de
andere kant onderhandelen en voor Neder
land binnen halen wat er te krijgen is.
Koets: „Ik handhaaf het recht om mezelf
classicus te noemen. Een man die met poli
tiek en cultuur-historisch besef heeft leren
denken en zich - hoop ik tenminste - een
vorm van humanisme heeft eigen gemaakt".
Dat 'hoop ik tenminste' tekent de man
Koets: relativerend, soms toch aarzelend.
Hij vindt ouderen die krampachtig met de
jeugd willen meegaan belachelijk, maar is
ook geen fossiele denker. Hij gaat ervan uit
dat geen enkele generatie de waarheid bezit
en dat er altijd weer ontwikkeling is.
Ooit doceerde Peter John Koets Socrates
aan de Birma-spoorweg. Was het niet deze
grote Griekse wijsgeer die zei dat elk ant
woord het begin is van een volgende vraag!