Een reis naar het einde van de wereld {Emm. EEN WAAR GEBEURD KERSTVERHAAL igina KERST 5 DE STEM VAN ZA TERDAG 22 DECEMBER 1984 9 jaar oud zijn. f>. Opleiding: 1AVO-C/LBO C bt Nederlands, gtuur- of wiskun- bwijs (onvoor- 14-HAVO/VWO. bon in, dan krijg lure toegestuurd. V CARAVAN Tito □opbaan bij de politie IT IS, HOE ON- waarschijnlijk het u ook moge lij ken, een waar ge beurd verhaal. Het begon een paar dagen geleden op een vroege avond in Somerset, •een vredig voorstadje van de Ame rikaanse hoofdstad Washington. Het was behaaglijk warm in de huiskamer. Ik zat in mijn schom melstoel te staren naar de vlam men in de open haard. Op de pick up gaf Dolly Parton haar Christ- mas-songs ten beste: Mary's Boy Child' en 'Oh Little Town of Beth lehem'. De lampjes in de kerst boom sponnen ragfijne lichtkrin gen in het engelehaar. Dingeling was in de keuken het diner aan het bereiden. Buiten viel gestaag de sneeuw. DOOR MARC DE KONINCK Ik zat te denken over wat de krant in het verre Nederland me had gevraagd. Of ik als correspondent in Washington een artikel wilde schrijven, speciaal voor de kerstbijla- ge, over de belangrijkste gebeurtenissen in Amerika gedurende het afgelopen jaar. „Wat een saai idee eigenlijk", dacht ik. „De mensen in Nederland weten zelf heus nog wel wat er is gebeurd. Dat Reagan is herkozen en zo. Dat hoef ik toch niet op nieuw op te schrijven?" Ik voelde me moe. De gloed van de vlammen deed mijn ogen branden. Het was een weldaad om ze dicht te doen Ik zal nauwelijks vijf minuten geslapen hebben toen de schrille rinkel van de tele foon me wreed terugriep in de harde werke lijkheid van het journalistenbestaan. Dinge ling had al aangenomen. „Oké, ik zal het hem zeggen. Ja, hij zal er zijn", zei ze en hing weer op. „Wie was dat?" „Dat was het Witte Huis. Of je meteen wilt komen. Er is een belangrijke medede ling voor je. Ze komen je ophalen. Over een kwartier staat er een limousine voor de deur." „Wat vreemd, zo 's avonds nog. Wie had je aan de lijn? Was het Larry Speakes, de woordvoerder van de president?", vroeg ik. „Ik dacht het niet", zei Dingeling. „Het was een man met een hele donkere stem." Korte tijd later ging de deurbel. Er stond een lange, zwarte auto voor het huis. „Tot straks dan. Ik denk niet dat het lang duurt. Hou je wat eten warm?" „Ja hoor", zei Dingeling, „tot zo." Klaar wakker en met een opgewonden gevoel zat ik achter in de slee, die een scherp spoor trok door de besneeuwde stra ten van Washington. Daar was het Witte Huis al. De auto gleed onder de boog door die daar elk jaar voor Kerstmis wordt opge richt met de tekst: Vrede op aarde voor de mensen van goede wil.Toen draaiden we het hek binnen en liet de chauffeur me uit stappen. Ik liep naar de voordeur, drukte op de bel en hoorde binnen een zachte gong. De deur ging open, maar tót mijn verbazing was de hal aardedonker. Ik kon het gezicht niet zien van de man die had opengedaan. Alleen de rest van zijn gestalte werd korte tijd beschenen door de buitenlantaarn. Zijn figuur deed me even aan Alexander Haig denken, de vroegere minister van Buiten landse Zaken. „De president is in zijn ovalen kantoor. U weet de weg wel", klonk fluisterend zijn zeer zware stem. Ik kende die stem. „Deep Throat!", riep ik onderdrukt. „Ik heb in tien jaar, sedert de Watergate-affaire, niets meer van U gehoord. Bent U nog steeds op het Witte Huis?" „Geen vragen stellen", antwoordde de man. Hij had de voordeur gesloten en was verdwenen in het duister. Als er licht zou hebben gebrand had ik de weg naar het ovalen kantoor wel gewe ten. Maar nu moest ik beginnen aan een tastende zoektocht. Ik doolde door gangen en hallen en over trappen en werd steeds onzekerder over waar ik me bevond. „Merkwaardig toch dat het zo donker is en dat er helemaal geen personeel rondloopt. Iedereen is zeker ai met Kerstvakantie", dacht ik. Opeens was er wel een beetje licht: Een flauwe flakkering, hoog op een ballustrade, aan het eind van een lange trap. Er ver scheen een vrouw in een nachtgewaad en met een kaars in de hand. Ze was heel slank en mooi, maar had een grote bult op haar voorhoofd. Plotseling herkende ik haar. Dat was Nancy Reagan, de vrouw van de presi dent! Die bult, dat klopte, die was van die val die ze onlangs in de slaapkamer had ge maakt. Dat had in alle kranten gestaan. „Ben jij daar Michael?", riep Nancy zachtjes, spiedend in het duister. Ik besefte welke Michael ze bedoelde: De zoon uit het eerste huwelijk van haar man. Ze had een verschrikkelijke ruzie met Michael gehad. Blijkbaar hoopte ze dat de jongen voor Kerstmis weer thuiskwam en alles weer goed zou worden. Ik sloop weg, een gang in. En dat leek zo waar de juiste gang te zijn. In de verte Was er een dunne, heldere streep: Een deur waar licht onderdoor scheen. Ik naderde behoed zaam. Er Was ook een sleutelgat. Met inge houden adem keek ik erdoor. Daar zat wa rempel president Reagan te praten met een andere man. Ze bogen zich dicht naar el kaar toe en spraken op zachte toon. Ik was er zeker van dat het niet de bedoeling was dat hun gesprek, dat er meer uitzag als een samenzwering, zou worden onderbroken door een journalist uit Nederland. Waar schijnlijk had Deep Throat me geroepen om iemand van def pers te laten afluisteren wat hier werd bedisseld. Ik draaide mijn oog weg van het sleutel gat en legde mijn oor te luister. Een voor mij vreemde stem zei: „Er is nog nooit een tijd geweest waarin zoveel profetiën teza men vielen. Heus Ron, de drie onreine gees ten, je hebt ze zelf ooit opgesomd, John F. Kennedy, Adolf Hitler en Karl Marx, ver zamelen alle kqningen van de wereld voor de strijd tegen God. Armageddon, het einde van de wereld, is nabij. Wees er niet bang voor. Het einde der tijden is het begin van 1000 jaar vrede." Op slag-.wist ik wie de vreemde man was. Dat was dominee Jerry Falwell, de uiterst rechtse televisie-predikant, tevens geestelijk raadsman van de Amerikaanse president. Extra gespannen luisterde ik verder. Nu hoorde ik het bekende timbre van Ronald Reagan: Jerry, je hebt me overtuigd. Als de atoomknop ons 1000 jaar vrede kan bezor gen, 'dan weet ik nu wat mij te doen staat. Ik zal een spoedwet afkondigen die de Sow- jet-Unie voor eeuwig illegaal maakt. Ik be gin over vijf minuten te bombarderen." ik snakte naar adem en mijn hart ging verschikkeïijk tekeer. Een seconde dacht ik: Wat een primeur voor onze krant! Maar meteen besefte ik dat het, daarvoor té laat zou zijn. Over vijf minuten vergaat de we reld1. Kan ik nog iets doen om de ménsheid te redden? De enige mogelijkheid was de president onmiddellijk te lijf te gaan. Ik wilde het ovalen kantoor binnenstormen, maar de deur bleek op slot. Binnen hoorde ik een luid gelach, ik rende terug door het donkere doolhof, op zoek naar de uitgang en op zoek naar de man die had opengedaan, en die misschien kon helpen dé wereld te red den. Sneller dan ik vreesde vond ik de voor deur, die weer net zo openstond en waar Deep Throat weer, op zijn gezicht na, werd beschenen door de lantaarn. Voor ik een woord uit kon brengen gebaarde de man dat hij op de hoogte was. „Maar wat kunnen we in hemelsnaam nog doen om het te voorkómen?!", stamel de ik. Toen klonk het vanuit de diepte van zijn keel: Go West, young man!" „Maar wat moet ik daar doen? En hoe kom ik daar? Ik heb maar vijf minuten:" „Dat zul je wel zien. En ehSchimmel is een heel snel paard." Deep Throat overhandigde me rijlaarzen, een spijkerbroek, een holster met pistool, een hemd, een leren vest en een cowboy hoed. Toen duwde hij me naar buiten. De deur viel achter me dicht. Nog steeds dwar relde de sneeuw in de doodstille tuin van het Witte Huis. Bij het hek stond Schimmel, de leidsels losjes om een van de ijzeren staven ge knoopt Het dier was zo sneeuwwit dat het bijna onzichtbaar was. In een oogwenk had ik me omgekleed, zwaaide een been over het zadel en reden we in pijlsnelle galop Wash ington uit. Ik besloot de noordelijke route, over Chi cago, te nemen. Het ging in een verbazend hoog tempo. Schimmel's hoefslag had de grafstenen van Arlington nog niet doen tril len of we stoven al voorbij Pittsburg, Penn sylvania. En daar was Chicago al, met de Searstoren, de hoogste wolkenkrabber van Amerika, als een dreigende vinger in de lucht. De ijzige kou had me hongerig gemaakt. Ik reahseerde me dat het onverantwoord leek, maar toch moest ik iets eten om de tocht vol te kunnen houden. Schimmel voel de mê feilloos aan, sloeg rechtsaf naar Mil waukee, en stopte bij een lange rij mensen. Ik sloot aan. Het bleek een rij voor de soep keuken van een kerk. Voor me stond een man op blote voeten en gehuld in een lange kartonnen doos. Daarvoor stond een vrouw op sandalen. Ze had zich omwonden met oude lappen en plastic vuilniszakken. Een priester deelde de soep uit. „Mijn naam is Rembert Weakland", zei de priester, toen ik aan de beurt was. „Ik ben hier aartsbis schop. Jij bent een van de 35 miljoen armen in ons land. Het is een morele schande, zo veel honger in het rijkste land van de we reld. Het is de schuld van president Reagan. Die besteedt te veel geld aan raketten tegen de Russen." De bisschop moest eens weten dat die ra ketten op het punt stonden. Ik slurpte mijn soep naar binnen en gaf Schimmel op nieuw de sporen. De kou was nu ondraag lijk. Ik moest een jas hebben. Schimmel stopte in een klein stadje in Minnesota, waar nog licht brandde bij J.C. Penney, dat is ongeveer de C A van Amerika. Binnen greep ik de eerste de beste jas en rekende af met de verkoper. Maar.die man, die ver koper, die kende ik! Dat was Walter Mon- dale! Fritz!", riep ik uit. „Wat fijn dat je me nog herkent", ant woordde Mondale. „De meeste mensen zijn me al vergeten. Na mijn verkiezingsneder laag ben ik teruggekeerd naar mijn geboor testreek. Ik heb het hier goed naar mijn zin. Ik had altijd al twee ambities: Of het Witte Huis, of op een afdeling Herenkleding." Verder westwaarts ging de tocht. Er klopte iets niet met de tijd. Ik wist wel dat het in het Westen vroeger is, maar zoveel verschil had ik niet vermoed. Ik was pas één minuut geleden uit Washington vertrokken en nu begon het toch al licht te worden. Daar doemden reeds de Rocky Mountains op. Midden in Colorado hield Schimmel plotseling in en hinnikte, alsof hij me op iets wilde wijzen. Op een bergrug zag ik te gen de diepblauwe lucht het silhouet van een cowboy te paard naderen. Dichterbij gekomen bleek de slanke vreemdeling tus sen de hoed en de laarzen een donker drie delig pak te dragen. „Howdy, stranger", be groette hij mij. Ik zag meteen wie het was. Gary Hart, de senator uit Colorado, die eveneens een vergeefse gooi naar het presi dentschap had gedaan. „Gary, luister", zei ik, „er is iets vrese lijks aan de hand. Over vier minuten ver gaat de wereld. Dan drukt Reagan op de atoomknop. Wat kunnen we doen?" Hart dacht na. Toen schudde hij het hoofd en zei: „Onmogelijk. Iedereen weet dat ik in 1988 tot president zal worden ver kozen. En hoe zou dat kunnen als tevoren de wereld verging?" Radeloos maande ik Schimmel aan om weer te gaan rennen. Voor een enorme stof wolk uit ging het nu door de Nevada-woes- tijn, en daarna door de groene valleien van Califomië. Waar wilde Deep Throat me hebben? Misschien in San Francisco. Het was een drukte van belang in de stad. Opeens was Schimmel verzeild ge raakt in een bonte betoging van vredesde- monstranten en homofielen. Ik zag waan zinnig uitgedoste travestieten en jongens "i met een bord: Wij zijn Aids-patïénten." Wacht eens even, ik kende deze taferelen. Dat was ten tijde van de Democratische Partij-conventie. Waren we dan zover te rug in de tijd? Ik leidde Schimmel naar het conventie- centrum. Misschien zou ik daar op het po dium kunnen klimmen en voor alle televi sie-camera's uitschreeuwen wat ik wist. Misschien dat het nog op tijd zou zijn. Maar er was geen doorkomen aan. In de zaal waren wel tienduizend mensen aan het hossen en springen. Ze hadden rare hoedjes op en wuifden met Amerikaanse vlaggetjes. „Gerry! Gerry!", ging het in een oorverdo vend koor. Op het podium stond Geraldine Ferraro te stralen, met daarnaast haar echt genoot John, die echter merkwaardig som ber keek. Ik kreeg een ingeving. Ik moest naar Los Angeles. Daar zouden spoedig de Olympi sche Spelen beginnen en als ik daar nou de Russische ploeg kon waarschuwen dat hun land over drie minuten zou worden aange vallen. Gezwind repte Schimmel zich langs de kust naar het zuiden. Bij de ranch van Rea gan in Santa Barbara zag ik hoe het paard van de president ons peinzend nakeek. Los Angeles was in feeststemming. „Leve de USA!", riepen de mensen op straat zomaar spontaan. Er liepen ook al veel atleten te trainen. De enige die Schimmel bij kon houden was een zwarte Amerikaanse hard loper. Dat was Carl Lewis, die kans had op liefst vier gouden medailles. „Carl", riep ik, „waar zitten de Russen?" „De Russen zijn niet gekomen, ze boy cotten de Spelen", hijgde de sportman. Alle mensen, dat was ik in de opwinding hele maal vergeten. Er waren helemaal geen Russen in L.A. Had Deep Throat dan toch misleid? Nu moest ik op eigen houtje iets anders bedenken. Mijn hersens draaiden op topsnelheid. „Florida!", flitste het door me heen. „Cape Canaveral! ik moet de Space Shuttle halen om nog op tijd in Moskou te zijn!" De trouwe Schimmel wendde onmiddel lijk de steven naar het oosten. We namen de zuidelijke route. In het plaatsje Lorna Linda hield een vrouw ons plotseling staande. „Hier, dit is mijn baby, neem haar mee op uw snelle paard", zei ze, en tilde een glazen kistje naar me op. Ik zag een heel klein kindje liggen, met een lelijk groot litteken op het borstje. „Ze is de eerste mens met het hart van een baviaan", zei de moeder. „Haar naam is Baby Fae. Ze krijgt onvol doende rust vanwege alle belangstelling. Neem haar mee naar een geheime plaats, en vertel me later waar ik haar kan vinden." Ik kon niet op haar verzoek ingaan. Zulk een breekbare barrage zou ons teveel ophouden. Verder ging het dus, nu de Mojave-woestijn in. Daar scheerde ineens een groot Boeing passagiersvliegtuig laag over onze hoofden heen. Een paar seconden later klapte het toestel tegen de grond en explodeerde het in een grote vuurbal. Het gekke was dat er honderden journalisten en een grote groep professoren naar stonden te kijken. Het leek wel of het vliegtuig expres was neerge stort! Toen het was uitgebrand kon ik vanaf Schimmels rug in de cabine kijken en zag ik zo'n 75 üjken in de stoelen vastgebonden zitten. Een van de collega-journalisten kwam naar me toe. „Schrik niet", zei hij. „Het waren kunstmensen. Het was een proef met onbrandbare brandstof. Ik denk dat de proef is mislukt." Geschrokken vervolgden we onze tocht. Al gauw reden we Texas binnen. Ik gelastte Schimmel een boog te maken om de stad Dallas, waar de partijconventie zich klaar maakte om Reagan feestelijk herkiesbaar te gaan stellen. Het laatste wat ik wilde was republikeinen op mijn pad! De verzengende hitte begon zwaar te drukken, ook op de dorstige Schimmel. Het uitgeputte dier begon te zwalken en ikzelf kreeg een steeds dichtere waas voor de ogen. Opeens voelde ik een vlammende pijn in mijn borst „Een hartaanval", dacht ik. Nog net voordat ik het bewustzijn verloor, zag ik vaag de naam van de stad die we bin- nenstrompelden: Louisville, Kentucky. Ik kwam bij in het ziekenhuis, een dokter boog zich over me heen. Zijn magere, maar playboy-achtige gezicht kwam me bekend voor. „Dat is dokter William Devries, den derde het door mijn hoofd, „de beroemde pionier van het plastic hart. O mijn hemel, voor die man is niemand veilig." mijn hart bonsde in mijn keel. „Uw hart bonst in uw keel", zei dr. De- vries. daarom zullen wij het vervangen door een plastic hart, dat wij op de normale plaats in uw borst zullen situeren." Toen ik voor de tweede keer bijkwam had ik een schreeuwende dorst. „Ik zou wel een blikje bier willen", zei ik. Even later stonden er wel vijftien heren rond mijn bed. „Ik ben van Heineken Amerika. Zou dat eerste blikje bier van de man met het plastic hart van Heineken mogen zijn?". De man nen van de andere merken stelden een soortgelijke vraag. Maar ik sommeerde iedereen te vertrekken, schakelde mijn hart over op de draagbare energiebron en rende naar buiten, waar Schimmel - weer aange sterkt - klaarstond. Florida was nu niet ver meer. We hadden nog een minuut, daar verrees de Space Shuttle aan de horizon. Een jonge vrouw te paard kwam ons tegemoet gereden. Ze had zwarte krullen. „Hallo, ik ben Sally Ride, ruimtevaarster", zei ze. „Dat zie ik. Luister Sallyen ik vertel de haar het hele verhaal. Ze nam me bij de hand en zei: „OK, we vertrekken meteen." In het gebouw van de NASA reikte ze me mijn ruimtepak aan en ik kleedde me snel om. met een brok in de keel nam ik afscheid van Schimmel. We in stalleerden ons in de cockpit, Sally startte de motoren en met donderend geraas klom men we de ruimte in. Na een baantje rond de aarde zei Sally: „We krijgen geen toestemming om te lan den in Rusland. Je zal eruit moeten en zelf in je jetpak naar beneden gaan. Voor indivi duen bestaat er geen landingsverbod. Ze opende het luik. „Good luck", riep ze me na. Nu cirkelde ik in mijn eentje als een kleine menselijke satelliet rond de aarde. Ik richtte mezelf op Moskou en startte de klei ne straalmotortjes aan het ruimtepak. Op hetzelfde moment wist ik dat ik een onher stelbare fout had begaan. Ik had mezelf niet afgeremd, maar juist meer snelheid gege ven, zodat ik niet richting aarde ging, maar naar de zon. De vurige bal kwam snel dichterbij. Het werd heter en heter en het zweet brak me uit. Met een schok werd ik wakker. Het vuur in de open haard was hoog opgelaaid. „Je bent zeker even ingesukkeld", zei Dinge ling, „heb je gedroomd?". „Ja". „Waarover dan? Het was nogal eng, zo te horen." „Ja, maar ik weet niet meer waarover", loog ik. „Het is maar goed dat je wakker bent. Ik hoorde net dat president Reagan zo meteen een toespraak op de televisie houdt. Dat moet je vast zien." „Hoezo, wanneer, waar gaat-ie het over hebben?", vroeg ik verward. „Over vijf minuten. Een kerstboodschap, geloof ik. Over vrede en zo." 11,2500 EA

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1984 | | pagina 25