- Allenweg
UWKENS
>ECTIE DER
JCCESSIE
JRG.
DE STEM VAN ZATERDAG22DECEMBER 1984
1
j successie te Mid-
ljanuari 1985opge.
fer inspectie zal met
Assorteren onder de
1 en Successie te
BREDA,
i een dependance
lie en successie te
res:
llburg,
I successie te Breda
llburg zijn voor het
lot 12.30 uur en van
Voor zijn huis in Driewegen.
Voor f v,-
1» stuurt Key Flexibouw u
jptgebreide map met diverse
Jceletbouw-bungalows.
fcrkend voor houtskeletbom-
lows:
Idkope fundering door het
|te gewicht
lie bouwmethode (rente-
varend)
10% besparen op stook-
■en
lm te delen, af te bouwen en
Moudig te wi/zigen
|oed als onderhoudsvrij
:ft u daar belangstelling
Ir, stort dan I 8,— op gif'
lening 5 32 79 11, t.n.v. Key
(xibouw B.V. Oosterhout.
der vermelding van: map
itskelelbouw-bungalows.
bedrijfsruimte me'
lakte 1700 m2.
huurprijs 25.000.'
EN HYPOTHEKEN BV
touw Rotterdam (Zutó)
696 - 010-817766
LKE DOORDE-
weekse dag om vijf
uur staat hij net
buiten Biervliet.
Hij komt terug van
z'n tverk. De bus heeft nooit aan
sluiting, maar Arjaan is een goede
lifter. De eerste auto is altijd raak.
Niemand laat Arjaan staan. Hij
trekt zich omhoog aan de portiei-
stijl en klautert achterstevoren
naar binnen. Hij doet het snel en
lenig, ploft dan neer. „"Weertje
meneer".
DOOR PAUL DE SCHIPPER
Arjaan Engels is de twee turven nooit ont
groeid. Maar voor een kleine man, die van
zichzelf zegt dat hij 'een schoon leven' heeft
is dat het laatste om mee in te zitten. Ieder
een kent Arjaan. Is het niet van de vee
markten, dan wel van de bank of van de
duiven.
Hij woont in Driewegen, een op zijn
maat gebouwde buurtschap in het open pol
der-landschap van West-Zeeuwsch-Vlaan
deren. Daar ligt zijn leven, daar werd hij ge
boren. Achter de Braakmankreek, tussen de
dijken van de Westerschelde en de Belgi
sche grens. Het westen is zijn land. Meer
heeft hij niet nodig.
Driewegen ligt langs de doorgaande weg
van Biervliet naar Hoofdplaat en Breskens.
In de vierde versnelling is het net tien tellen
tussen de twee blauwe plaatsnaamborden.
Wie bij de vijfde tel links kijkt ziet een bank
staan, 's Zomers is dat in de weekends en 's
avonds steevast de zetel van Arjaan. Met de
andere mannen van Driewegen koutend
over het weer, de duiven en de groei van de
tarwe ziet hij er al wat passeert. De bank
een vergaderplaats van Driewegens' niet-ge-
kozen gemeenteraad en Arjaan is de burge
meester.
Arjaan woont samen met z'n zwager Arie
in een kleine arbeiderswoning onder aan de
dijk. Een voortuintje, een piepend, keurig
geschilderd hekje en een paadje omlaag
naar de deur. Niet Arjaan, maar z'n zwager
Arie doet open. „Arjaan 't is voor joe hoor".
Even later komt de kleine man van Driewe
gen de woonkeuken binnen, klein, maar
groot in populariteit. Hij hijst zich op een
stoel, de voeten blijven twintig centimeter
boven de vloer bungelen.
Uithoek
Het verhaal van Arjaan Engels begint in
1924. West-Zeeuwsch-Vlaanderen is dan
een gebied van rijke boeren en arme landar
beiders, een uithoek van Nederland. De
boeren hebben paarden, de arbeiders soms
een varken.
„Ik ben hier geboren, hier in het rijtje,
eens kijkeneen, twee, vier, zeven huisjes
terug, op 11 april 1924".
Moeder Engels krijgt er veertien, waar
van twaalf in Teven. Zwanger, in de winter
van '24, komt ze te vallen op 't paadje dat
van de dijk omlaag loopt. Arjaan is de tien
de. „Een duts", zegt de dokter die de beval
ling doet en hij vraagt de moeder „wat moet
ik er mee doen. Als ik 'm een klap geef is ie
er door, doe ik niks dan is ie kwijt".
Moeder Engels zegt: „Hij moet blijven
leven". De jonge Arjaan is al een dwerg on
der de babies. Een poging om hem met ge
wichten aan de benen op te rekken mislukt.
Een goeie dokter kan vader Engels niet be
talen. Hij verdient elf gulden in de week.
Arjaan: „Elf gulden en dan een dokter.
dat bestond niet en van de kerk kregen we
ook niks, want we deden nergens aan,
thuis".
Tante
Moeder Engels kan het grote gezin niet
meer aan. Arjaan groeit op bij een tante die
verderop in de polder woont. „M'n tante
heeft me opgevoed, voor moeder was het te
veel. Ik ben klein geboren en gebleven, ze
hebben er hier nooit raar naar gekeken, 't
Was voor iedereen gewoon dat ik zo was.
Pas als hij acht jaar is gaat hij voor het
eerst naar school. „Eerder kon niet, ik was
te klein". De meester zorgt voor een spe
ciaal voetenbankje. Hij is geen slechte leer
ling. Toch zal hij tot z'n achttiende het
schooltje in Driewegen bezoeken. Er zijn
dan nog vier leerkrachten en zo'n zeventig,
tachtig leerlingen, kinderen van de kroo
strijke gezinnen uit de omliggende polders.
Het schooltje is nu dicht. In de klaslokalen
houdt een kunstschilder z'n atelier.
Onschuldig
Arjaan gooit in '42 de schooldeur achter
zich dicht: „Ik ben niet netjes van school
gegaan. We zaten onder de bezetting en
Duits leren moest. Nou toen was het afgelo
pen, want ik had een hekel aan de Duit
sers nou en dan leer je geen Duits". Ar
jaan komt bij de ondergrondse terecht en
verzamelt inlichtingen over militaire posi
ties. De Duitsers laten het onschuldige klei
ne manneke z'n gang gaan. Als het donker
is meldt Arjaan de nieuwste versterkingen
bij de regionale verzetsleiding. „Ik zag veel,
ik kwam overal, ik wist waar de Duisters za
ten. Dat gaf ik allemaal door".
Elke dag luistert hij naar Radio Oranje:
„Weet je dat nog. nee, nou, 's morgens
om acht uur, berichten van Radio Oranje, 's
middags om twaalf uur: Radio Oranje en
om vijf uur en om acht uur nog een keer. Ik
heb het allemaal gehoord, dat zat ik in een
boerenschuur. Daar stond die radio in het
stro. Ik ging er altijd stiekem luisteren".
De bevrijding in september '44 maakt
van West-Zeeuwsch-Vlaanderen een mistig
modderig slagveld. Duizenden wonen da
genlang in de schuilkelders. Ook Arjaan.
Hij is het nooit vergeten: „Een schuilkelder
in een blubberige sloot een paar balken
met pakken stro en grond er op. Dat was
niet veel hoor. Vochtig en nat, ik heb er nog
uitslag aan overgehouden".
Zetten
Arjaan gaat dan bij een drukkerij in
Breskens werken. Hij verdient vijf gulden.
De bus naar Breskens kost hem een rijks
daalder in de week. Op een goeie dag kan
hij bij een drukkerij in IJzendijke terecht.
,,'k Was er niet direct akkoord mee hoor,
met m'n loonBazen moet je kennen. D'r
zijn er bij die deugen van oren noch poten
en ik laat niet met me leuren. Affijn zus en
zo en we zijn het toch eens geworden. Ik
werk er nou 35 jaar. Alle karweitjes. een
beetje de post doen, pakjes afhalen, papier
verzamelen voor rekeningensets, zetten
ja, zetten heb ik ook gedaan: raambiljetten
en bidkaartjes. Die bidkaartjes moest je al
tijd goed vastbinden, want anders viel het
zetsel uit je handen".
Het gebrek aan lengte heeft hem bij z'n
werk nooit parten gespeeld, ,,'k Moet wel
eens op een stoel klimmen om wat te pak
ken. Ik ben er wel eens afgemieterd, maar ja
dat hoort er bij en ik ben wel een dagje
ouder, maar ik ben nog lenig en gezond.
Jong toch, een keertje verkouden, maar
voor de rest niks mankeren, zo gezond als
een vis, dan heb je toch een schoon leven".
De bank
De koekoeksklok in de bijkeuken heeft al
een paar keer gezongen als Arjaan vertelt
van z'n liefste domein, de bank op 'd'n 'oek
van Driewegende bank waar iedereen hem
van kent. 's Zomers als hij klaar is met z'n
duiven en met de tuin wandelt hij naar de
bank. In het weekend zit hij er 's middags
en 's avonds, vaak alleen, soms ook in gezel
schap.
„Als ik van m'n werk kom, eet ik, geef
m'n duiven voer en dan ga ik naar de bank,
elke avond. Da's leutig jong. Wat we daar
doen? Een beetje praten, je hoort er veel
Over 't land, de tarwe en de bieten Over
de mensen. Je komt wat te weten van de
wereld. Polletiek nee, daar hou ik me niet
mee bezig. Ik kijk er wel eens naar op de te
levisie, maar ik trek me d'r niks van aan,
want dan zou je gek worden. Op de bank
zie je veel mensen en iedereen die voorbij
komt steekt z'n hand op".
Vergeven
Wie van Terneuzen binnendoor naar
Breskens rijdt, krijgt steevast een groet van
Arjaan, witte nummerplaten met zwarte let
ters uitgezonderd, want 'daar is hij niet zo
voor'. Z'n zwager heeft daar wel eens moei
te mee: „Je moet vergeven en vergeten" zegt
hij, maar dan bromt Arjaan: „Ja, dat staat
in de bijbel, maar ik kan het niet, het blijft
altijd bij je".
Na het overlijden van z'n moeder is Ar
jaan bij Arie en diens vrouw, zijn zuster, in
getrokken. Aan het sterfbed van moeder
heeft ze beloofd altijd voor 'Arjaantje' te
zorgen: „Zo lang ik leef". Vorig jaar is ze
zelf overleden. Nu wonen Arjaan en Arie
samen in het dijkhuisje. Arie is protestant.
Naast het aanrecht in de keuken hangt de
tekst: Een vaste burcht is onze god". Arie
laat een foto van z'n vrouw zien en
zucht:„Da's hard voor een mens jong".
Klein heeft hij Arjaan zich nooit gevoeld.
,,'k Heb nooit gemerkt dat ik niet verder
groeide. Het gebeurde gewoon niet. Toch
mag ik er niet van klagen dat de mensen
veel naar me kijken, maar ja iedereen in hei
westen kent me. Ze kijken niet over me
heen. 'k Heb wel eens gezien dat kleine
mensen in een circus werken. Je verdient
veel geld, maar je bent echt bekijks. Dat
zou ik nooit doen. Ik ben klein maar ik heb
het nooit gevoeld. Ze mogen rustig Ar
jaantje zeggen want ik kan mezelf er niet
om minachten".
Kaarten
Arjaan is geen uitgaander. Een keer naar
de veemarkt in IJzendijke of op de vouw
fiets naar de duivententoonstelling en soms
op zondag een potje kaarten in het café, een
kilometer verderop. „Kaarten doe ik op
zondagmiddag, met vier of vijf man, 't is
een vaste ploeg. De agent van 't dorp is er
bij en een paar landbouwers. We bieden
niet om geld maar om een pintje
Een reiziger is Arjaan evenmin. Het bui
tenland is voor hem België. Ooit heeft hij
met een schoolreisje een bezoek gebracht
aan de dierentuin in Antwerpen en met
Welzijn voor Ouderen is hij een keer in Sint
Niklaas geweest. „In Holland kom ik niet.
weet je wat het is, als je in de vreemde
komt, dan krijg je in de gaten datje zo klein
bent. dan blijven er mensen achter je staan
kijken als je voorbij loopt nieuwsgierig
heid, en da's niet leutig, hoor".
Zwager Arie die er bij is komen zitten
vertelt dat hij een keer mee kon met een
reisje naar Engeland: „Dat heeft hij niet ge
daan. Nee, weet je wat het is. Je kan 'm
jjgeenemen, al was het naar de noordpool,
maar hij moet 's morgens weggaan en 's
avonds weer terug thuis zijn".
„Weet je, 't is zo gelegen, 'l Is een mooi
leven hier. In de stad is dat anders, 'k Zou
er niet graag wonen. Je loopt er niet gerust.
Alle dagen hoor je van overvallen. Dat heb
je hier niet. Je leeft hier onder mekaar en
met mekaar. Of het nou een boer is of een
arbeider, 't Is allemaal een. Vroeger was dat
niet zo. Vroeger zou er geen boerenzoon
met je zitten kaarten, dat was elite en jij was
maar een arbeider. Voor die grote boeren
was je toen echt klein".
Gordijnen
Ja, het leven in de polder. Arjaan heeft er
vrede mee. 's Avonds zit de deur op de knip
en gaan de gordijnen dicht. Alleen in 't
buurtcafé, z'n kaartlokaal, brandt er soms
licht tot na twaalven. Vooral tijdens de 'ba-
messe', de Vlaamse herfst, is het er druk.
Dan, in de oogsttijd, rijden er meer 'trek
kers en kombijnen' dan auto's door Driewe
gen. Met de 'boordlichten' aan bewegen ze
over de donkere velden als schepen over de
Schelde. Ploegen trekken lange golven over
de akkers. Dan ligt het land gereed voor
1985.
Driewegen, de bank en de polder. Dat is
de wereld van Arjaan, een kleine man met
een 'schoon leven'. Het is nu te koud voor
de bank. Daarom gaat hij zondag weer
kaarten.
,4drn
Op zijn vaste stek, de
bank: „Je hoort er
veel.
inenstad Hulst
.o.t.k.
/ragen:
15 TEL. 01140-14090