Boeiend en afwisselend
sprookje met essays
over het schrijverschap
De wereld volgens
de houten poppen
Onfatsoenlijk kan leuk zijn
Come-back van Bea Vianen
'D 3 x
Martin va
'Drumme
BÖSsn BOHQEN
IN NEDERLAND' VAN CEES NOOTEBOOM:
Wat de
Spanjaarden
deden met
Indianen
V
6 Er was eens een tijd die volgens sommigen nog
steeds voortduurt. In die tijd was Nederland veel
groter dan nu. 9
Omweg
Over Johannes Andreas Dèr Mouw
Florida-
verhalen
VERRASSEND, POËTISCH BOEK
'Aanstoot' van Peter van Straaten
PETERVAN STRAAT
!r
N
Spelletjes
van Rudy
Kousbroek
•IK EET, IK EET TOT IK NIET MAAR KAN'
|nnMDERPAG 13 DECEME
Geestrijke
verhaaltjes
Voorzitters
wissel RTCB
ËSuske en Wiske: Ai
typie Happie: Stuc
Door Nell Westerlaken
Het kaartje van 'Nederland'
achterop het nieuwe boek van
Cees Nooteboom 'In Neder
land' laat al zien dat we hier te
maken hebben met een ander
Nederland dan wij kennen.
Op het kaartje zien we dat
Zuid-Nederland niet ophoudt
bij Maastricht maar via een
smalle corridor verbonden is
met een enorme lap grond, die,
geprojecteerd op de kaart van
Europa, over enkele Balkan-
landen zou liggen. In dat Zuid-
Nederland speelt zich het
sprookje af dat door de fictie
ve schrijver van het boek, de
Spanjaard Alfonso Tiburón de
Mendoza, die zich al op de eer
ste bladzijde aan de lezer
voorstelt, op papier wordt ge
zet.
Hij schrijft: „Nee, het Ko
ninkrijk der Nederlanden
bood geen fraaie aanblik, het
leek of iemand de smalle nek
van het land langs de Maas en
de Rijn in een wurggreep ge
nomen had en in dolle woede
heen en weer geschud, waarbij
de landstreek onder de vuist
door een gigantische bloeduit
storting was opgezwollen en
als een idiote, wijde zak naar
beneden hing, een zak van lege
en ongetwijfeld gevaarlijke
gebieden waarin de provincie
grenzen arbitrair leken aan
gebracht."
Noord-Nederlanders kwa
men dan ook liever niet in dit
'ongetwijfeld gevaarlijke' ge-
Cees Nooteboom.
- FOTO DE ARBEIDERSPERS
bied, waar de politie corrupt
was en waar de Nederlandse
taal nog veel oude woorden
bevatte, die in Noord-Neder
land al lang uit gebruik zijn.
De hoofdpersonen uit het
sprookje, de circuskinderen
Kai en Lucia, worden door
hun impressario min of meer
gedwongen in Zuid-Nederland
te gaan optreden met hun tele-
pathienummer omdat er in het
Noorden nauwelijks nog een
boterham valt te verdienen.
Kai en Lucia zijn klassieke
schoonheden uit de Bijlmer
die een volmaakte twee-een
heid vormen. Die eenheid
wordt niet eerder dan in Zuid-
Nederland, belichaming van
het boze, uiteen gerukt.
Na hun eerste optreden daar
wordt Kai ontvoerd door de
Sneeuwkoningin, het kwaad
zelve, van wie de naam niet
toevallig gelijk is aan de naam
van een sprookje van Ander
sen. Ook andere elementen uit
het sprookje komen overeen.
Lucia gaat met de oudere
vrouw Anna op zoek naar Kai.
Via een lange tocht door Zuid-
Nederland komen ze tenslotte
aan bij Ijet kasteel van de
Sneeuwkoningin.
Ondertussen kan de Spaan
se schrijver de verleiding niet
weerstaan om uit te wijden
over zichzelf, zijn werk en zijn
schrijverschap. De wat zon
derlinge Tiburón is Inspecteur
der Wegen in de Spaanse pro
vincie Zaragoza en heeft enige
tijd in Delft gestudeerd. In de
hete maand augustus schrijft
hij in het schoollokaal waar
zijn broer les geeft, 'waar ik
mij als een opgezwollen acht
jarige in een schoolbank heb
gekneld'. Hoewel het om op
blz. 27 al onbehoorlijk toe
schijnt 'om nogmaals tussen
de lezer en deze geschiedenis
te gaan staan', komen we veel
over hem en zijn opvattingen
te weten. Hij spreekt zichzelf
soms (vermanend) toe:
'Schaam je toch man, vertel
gewoon je verhaal' erf schrijft
essayistische passages over
het schrijverschap.
Als Inspecteur der Wegen
wordt hij vooral geboeid door
de omweg en het labyrinth der
wegen. „Het idee dat vrijwel
alle wegen tussen Delft, Zara
goza, Isfahan en Peking met
elkaar verbonden zijn opent
zulke duizelingwekkende la-
byrinthische perspectieven
dat ik hier haast niet meer stil
in de klas kan blijven zitten."
De wegenbouwkundige, die
een overeenkomst signaleert
tussen het schrijven en de we
genbouw ('je moet tenslotte
ergens komen'), creëert in het
boek een labyrinth van wegen,
waarbij paden lopen van de
schrijver naar het sprookje en
van de sprookjesvorm naar de
kenmerken van mythen en ro
mans, naar andere schrijvers
en van het verhaal naar zijn
persoon.
Via de persoon Anna (of
moeten we zeggen: de omweg)
verdiept Tiburón zich bijvoor
beeld in de wetmatigheden
van het sprookje, zoals de on
vermijdelijke samenballing
van tijd die sterker is als in
romans. Het thema tijd: we
kennen het van Nooteboom
(o.m. in 'Rituelen') evenals zijn
beschouwingen over het
schrijverschap ('Een lied van
schijn en wezen').
Zoals het hoort in een
sprookje worden de hoofdper
sonen niet nader uitgediept.
Het is Tiburón die zichzelf
gaandeweg het boek als de
hoofdpersoon neerzet. Het
door hem geschapen Zuid-Ne
derland lijkt aanvankelijk een
mengeling van de oude kolo
niën en de landen langs de
Middellandse Zee. Zuid-Ne
derland krijgt echter enkele
'Balkan-elementen' toege
voegd. Het land wordt echter
niet nader uitgediept maar
heeft wel zoveel herkenbare
elementen dat er weinig ruim
te overblijft voor de lezer om
zijn eigen imaginaire sprook
jesland hier omheen te bou
wen. Een kleine kanttekening
bij een overigens voortreffe
lijk boek.
De bewandelde wegen wis
selen elkaar af in zwaardere
en lichtere, vertellende en be
schouwende passages, waarin
de humor en de ernst in een
goede dosering aanwezig aan.
'In Nederland' blijft daarom
boeien tot het einde.
'In Nederland' door Cees Noot
eboom. Uitgegeven door de
Arbeiderspers in Amsterdam.
Prijs ƒ.24,50
Over J. A. Dèr Mouw, be
schouwingen. Redactie Marcel
Fresco. Uitg. BZZTOH. Den
Haag, 1984.345 blz. Prijs 55,-.
„Johannes Andreas Dèr
Mouw, voor mij ben je/de
grootste dichter die ons land
heeft/voortgebracht.
Deze ontboezeming stamt
uit een gedicht van de Dordtse
poëet Cees Buddingh', die met
deze hommage aan de grote
Adwaita ook weer eens aan
toont zelf in de verste verte
niet op dergelijk hoogte te ze
telen.
Dèr Mouw (dichtersnaam
'Adwaita') was omstreeks de
eeuwwisseling een vooraan-
Door Paul van der Voort
BARCELONA - In Spanje is
onlangs voor de eerste keer de
originele versie gepubliceerd
van een vier eeuwen oud boek
over de gruweldaden die de
Spanjaarden bij de kolonisatie
van Amerika hebben begaan.
Het boek draagt de titel 'De
Procuranda Indorum Salute'.
Het is al in 1576 geschreven
door de Spaanse jezuïet José
de Acosta, die als missionaris
vijftien jaar in Peru heeft ge
leefd en twee jaar in Mexico
en de eilanden van het Caraï-
bische gebied. De tekst van het
verslag stond honderden jaren
lang op de censuurlijst van
Rome.
Het manuscript is echter
voor het nageslacht bewaard
gebleven in de archieven van
de Spaanse universiteit van
Salamanca. Het onthutsende
reisverslag van de missionaris
is nu opnieuw uitgegeven door
de onafhankelijke Spaanse
raad voor wetenschappelijk
onderzoek, de CIC.
De jezuïet beschrijft met
angstaanjagende precisie hoe
de Indianen door de Spaanse
veroveraars gruwelijk werden
gefolterd en vermoord. Vrou
wen, kinderen en baby's wer
den door de veroveraars niet
ontzien. Allemaal werden ze
op onmenselijke- wijze afge
slacht. De missionaris be
schrijft de moordpartijen in
detail en vertelt dat de Inca's
zo vreselijk bang waren voor
hun vijanden dat zij zich met
honderden tegelijk verborgen
in diepe rotsspelonken.
staand wetenschapper: classi
cus (net als zijn tijdgenoot-
dichters Gorter, Leopold en
Boutens), filosoof, wiskundige
en kenner van het Sanskrit.
Maar zijn blijvende roem
heeft hij gevestigd door de
stortvloed van gedichten,
vooral wijsgerige sonnetten,
die hij aan het eind van zijn
leven produceerde (1912-1919).
Algemeen wordt Dèr
Mouws taalgebruik als zijn
belangrijkste bijdrage aan de
ontwikkeling van de Neder
landse literatuur beschouwd:
hoewel hij over verheven on
derwerpen als de wereldziel
en het heelal schreef, deed hij
dat in gewone mensentaal, en
hij was de eerste die dat aan
durfde.
Over deze zeer uitzonderlij
ke man heeft de uitgeverij
BZZTOH een dikke bundel
beschouwingen op de markt
gebracht, samengesteld door
Dr. M. Fresco, die op Dèr
Mouw is gepromoveerd. Arti
kelen geschreven door ken
ners uit het verleden zoals
Victor van Vriesland en Men-
no ter Braak en door moderne
Dèr Mouw-vorsers.
Het is nogal een dure bun
del, maar wie zich in deze
unieke dichter-filosoof wil
verdiepen zal er veel houvast
aan hebben. Hopelijk is de on
derhavige uitgever, of een an
dere, ook van plan het niet
meer verkrijgbare Verzameld
Werk (of in ieder geval het
dichtwerk) van Dèr Mouw
weer eens uit te brengen.
H.R.
'Florida, verhalen van een
schiereiland', met een inlei
ding van Frans Kellendonk,
Meulenhoff, prijs 25,-
Voor de serie 'Bibliotheek voor
de literaire reiziger' verzamel
de Frans Kellendonk verhalen
die met de Amerikaanse staat
Florida te maken hebben.
Daartoe behoren een verslag
van uit de 17-de eeuw van de
Amsterdammer Arnoldus
Montanus, 'De hotelwereld'
van Henry James (uit 1905) en
de Eatonville-bloemlezing van
Zora Neale Hurston.
De verzameling lijkt nogal
willekeurig en mag in ieder
gedateerd genoemd worden.
Hoeveel Kellendonk van Flo
rida? In zijn inleiding schrijft
hij dat hij er vijf dagen ge
weest is. Drie daarvan bracht
hij door op Key West. Kellen-
donks visie op Florida is be
hoorlijk cliché-matig, dat kan
ook haast niet anders. Is een
'literaire reiziger' iemand die
meer naar de boeken in zijn
koffer kijkt dan naar het
landschap en de mensen om
hem heen?
D.V.
Door Hans Rooseboom
Een sprookje over houten ma
rionetten die hun draden
doorknippen en proberen
'mens' te worden, een allegorie
van het menselijk bestaan en
de menselijke samenleving,
een poëtische verbeelding van
de problemen van oorlog en
vrede, een fantasierijke evo
catie van 'Utopia'; dat is de ro
man 'Houten Faust' van J. H.
Kramer.
De aanduiding 'epos' zou
niet misstaan voor deze hecht-
doortimmerde en in verzorgd
Nederlands geschreven kro
niek over het leven der mario
netten.
De opzet van het boek is een
beproefd romantisch procédé
dat in de negentiende eeuw
veel werd toegepast ('brief in
een fles gevonden'): een naam
loze reiziger vindt in een uit
gedoofde krater op het Cana-
rische Eiland Baturiente (dat
op geen enkele atlas is te vin
den) een stapeltje cahiers,
weggezakt in een holte achter
een steen.
De cahiers blijken een dag
boek te vormen, gedagtekend
juni tot september 1954. De
vinder van dit dagboek biedt
het de lezer aan. De auteur is
een marionet luisterend naar
de naam Faust, die nauwgezet
vertelt hoe hij zich (in nachte
lijk Amsterdam) bevrijdt van
zijn meesters, samen met ze
ven andere poppen: Almaviva,
Carmen, Elckerlick, Ofelia,
Pierrot, Doornroosje en Su
zanne.
Men ziet: allemaal persona
ges uit de toneel- en operalite
ratuur, die stuk voor stuk voor
een verschillend mensentype
staan. Aldus zou men kunnen
zeggen dat deze acht poppen
voor 'de' mensheid staan.
Maar dan wel voor de 'goe
de' mensheid. De ontketende
marionetten ondernemen een
hachelijke tocht naar het
'Oord', dat (weten zij) ergens
in de duinen bij Katwijk ligt:
een ondergestoven visserswo
ning, die dient als eerste op
vangcentrum voor alle bevrij
de marionetten in Nederland.
Daar zullen zij dan uiteinde
lijk worden opgehaald voor
hun eindbestemming: het Ge
lukkige Land.
Maar helaas, het Oord blijkt
bij aankomst van de acht
hoofdpersonen te zijn bezet
door een groep nazi-poppen:
de 'Nibelungen' Siegfried,
Brünnhilde, Günther, Hagen
en andere personages uit de
Wagner-wereld. Deze mario
netten hadden zich tijdens de
Duitse bezetting in Nederland
losgemaakt van hun nazi-pop-
penmeesters, maar bleven wel
de nazi-ideologie trouw. De
Nibelungen hadden het Oord
in een concentratiekamp her
schapen, waar zij een schrik
bewind uitoefenden over de
Nederlandse poppen die zich
tijdens en na de oorlog niets
vermoedend kwamen aanmel
den.
Nog in 1954, terwijl de Duit
sers de oorlog al negen jaar te
rug hebben verloren, duurt de
Peter van Straaten, vooral be
kend van zijn 'Vader en Zoon'-
strips, houdt zich sinds ruim
een jaar bezig met erotische
tekeningen. Hij geeft nu 52
van deze tekeningen onderge
bracht in een bundel die hij
ironisch 'Aanstoot' noemt. Hij
spreekt zelf met een knipoog
van 'onfatsoenlijke tekenin
gen'.
Het gaat Van Straaten niet
in de eerste plaats om sex-si-
tuaties. Het komische zit 'm
juist in de omgeving, in de
mensen die bewust of onbe
wust getuige zijn. De omstan
ders tonen geen enkele emotie
ook al worden gretig geslacht-
delen onthuld of wordt vlakbij
driftig naar een orgasme toe
gewerkt.
De humor van Van Straaten
zit in de blik-op-oneindig van
de heer in jacquet, de geïnte
resseerde gezichten van vrien
delijke echtparen en de goed
gelovigheid van moeder, ter
wijl er overduidelijk 'onfat
soenlijk' gedaan wordt.
Heel wat minder uitdagend
is 'Moord op afstand', een
stripverhaal van Janwillem
van de Wetering en Paul
Kirchner. Paul Kirchner is een
AANSTOOT
52 ONFATSOENLIJKE TEKENINGEN
vermaarde Amerikaanse te
kenaar, die samen met Van de
Wetering een detective-ver
haal bedacht, gesitueerd in de
Maine, de staat waar de Ne
derlandse schrijver woont. Het
verhaal is een 'vluggertje', de Straaten, uitg. Arbeiderspers,
tekeningen hebben een ouder- prijs ƒ.29,50.
wetse nauwkeurigheid. 'Moord op afstand' van Jan-
willem van de Wetering en
Paul Kirchner, uitg. W en L,
'Aanstoot' van Peter van Amsterdam, prijs ƒ.21,-
Rudy Kousbroek: De logologi-
sche ruimte. Opstellen over
taal. Uitg. Meulenhoff. Am
sterdam. Prijs 24,50.
De essayist Rudy Kousbroek
heeft zijn spitsvondige, intel
lectuele taalspelletjes, die hij
grotendeels eerder in NRC-
Handelsblad publiceerde, ge
bundeld.
Spielerei, soms erg verma
kelijk, meestal erg ingenieus,
maar op den duur toch ook
niet vrij van een zekere over
bodigheid.
Zo bijvoorbeeld Kousbroeks
pogingen Nederlandse versjes
in een 'Frans' jasje te hijsen:
„Sa gaine, sa gaine, Vide, vide,
vague'haine, Y en que femme
t'use, o main, beau trame de-
vras gaine' (Zage zage wiede-
wiege wage, etc.).
Zo bijvoorbeeld zijn 'Lexi
con van herontdekte woorden',
waarin lemma's als: „Apenij-
nen: Produkten van de krui
sing tussen een aap en een ko
nijn. 'De apenijnen zijn vooral
in Midden-Italië woest en een
zaam'." „Paperassen: Pauselij
ke afstamming. 'De Borgia's
vormden een van de voor
naamste paperassen'." Etc.
Zo bijvoorbeeld het literaire
genre van de 'Tom Swifties'
(Ik ben de Venus van Milo,
fluisterde zij onhandig, etc.).
Echt leuk is Kousbroeks be
spreking van een paar boeken
van een geestverwant van
hem: de Fransman Pierre
Enckel, die het telefoonboek
van Parijs na vlooide op bij el
kaar passende absurde ach
ternamen, zoals bijvoorbeeld
geluidseffecten: „Michel AHA!
Ali ATCHINicolas BANG!
Door Henk Egbers
Het was de laatste jaren wat
stil geworden rond de Suri
naamse schrijfster Bea Via
nen, van wie in de zeventiger
jaren nogal wat boeken hier
verschenen. Maar met de her
verschijning van haar boek 'Ik
eet, ik eet tot ik niet meer kan'
lijkt een come-back in het
verschiet. Ook 'Het paradijs
van Oranje' krijgt een her
druk, maar wat belangrijker
is: een nieuwe dichtbundel en
een onlangs geschreven ver
halenbundel komen eraan. Te
vens werkt ze nu aan een
nieuwe roman 'Rozen voor
Soldaten'.
Na Albert Helman zijn het
in de romankunst met name
Bea Vianen en Leo Ferrier ge
weest, die de Surinaamse wer
kelijkheid heel voelbaar heb
ben gemaakt. Zowel via een
mooi eigen taalgebruik als het
vlijmscherp typeren van een
sociale realiteit legt Bea Via
nen de vinger op zere plekken
in die samenleving. Het zou te
wensen zijn, dat de talrijke
Nederlandse politici die mo
menteel hun zegje over Suri
name doen enkele van haar
boeken lezen. Hun oordeel zou
dan mogelijk wat bescheide
ner en genuanceerder zijn.
De magische kanten van de
ze Caribische cultuur komen
bij de later oprijzende Edgar
Cairo en Astrid Roemer veel
rechtstreekser aan de orde dan
bij Bea. Maar waarschijnlijk
zijn niet alleen haar eigen
existentie, maar ook de be
staanswijze van haar roman
figuren veel zwaarder geladen
met een mythische geest. Die
is meestal dreigend van aard.
Na 'Sarnami, hai' (1969)
brak zij vooral met haar ro
man 'Strafhok' (1971) door in
de Nederlandse literatuur. Het
autobiografische 'Paradijs van
Oranje' volgde in 1973 en de
gedichtenbundel 'Liggend stil
staan bij blijvende momenten'
in 1975. Er verschenen nogal
wat bijdragen van haar in
tijdschriften. Na de wisseling
van de wacht in Suriname
schreef ze er de roman 'Geen
onderdelen'. Op de laatste pa
gina zegt een van haar figu
ren: „...Er valt nu eenmaal
met zoveel kleuren niets te
doen. In deze contreien zitje er
altijd naast. De Hollanders
hebben ons behoorlijk te kak
ken gezet.
Wat is dan de conclusie
„Dan ga je naar Holland. Zo is
het toch altijd geweest. Je
weet hoe wij Surinamers
zijn Bea Vianen gaat dan
ook weer naar Holland om dit
boek bij de Bezige Bij te laten
uitgeven in 1979. Daarna
zwerft ze in Zuid-Amerika om
onder meer 'reportages' te
schrijven voor Haagse Post en
Avenue.
Het afgelopen jaar heeft ze
weer in Nederland gewerkt en
onder meer in het Brabantse
Chaam vier maanden een ver
halenboek zitten schrijven en
een gedichtenbundel geor
dend. 'Kazernepoëzie' wil ze
die bundel noemen. Momen
teel werkt ze - weer in Zuid-
Amerika - aan 'Rozen voor
Soldaten'. Strijdvaardige ti
tels, die naar ons gevoel te ma
ken hebben met bijvoorbeeld
'Strafhok' en de onlangs gé^
schreven verhalen waarin
jeugdervaringen - onder meer
in het r.-k. pensionaat aan de
Gravenstraat in Paramaribo -
het klimaat bepalen.
Nog steeds bokst Bea op te
gen traumatische jeugderva
ringen die samenhangen met
een kolonistisch bewind door
Nederlanders, aangepunt door
een rooms-katholieke 'missie'-
opvoeding. Bea Vianen con
fronteert Nederlanders met
een historische last, die veelal
met pedanterie genegeerd
wordt. Haar boeken zijn poli-
tiek-geladen, maar niet in de
zin van partij-politiek (waarin
jammer genoeg politici alleen
maar schijnen te kunnen den
ken). Toch is de tijd rijp voor
een herwaardering van haar
geschriften.
In de Avenue van deze
maand december introduceert
Cees Nooteboom haar weer
met enkele nieuwe gedichten.
Jos Knipscheer bracht haar
'Ik eet, ik eet tot ik niet meer
kan' weer uit na 12 jaar. Ko
ken en eten is in de Surinaam
se samenleving van vitaal be
lang. Aanvankelijk om te
overleven, maar ook nu speelt
het letterlijk slaafse eten met
wortelknollen als napi e.d. nog
een rol in een eetcultuur, die
een koloniale basis heeft. „Ar
moe was geen schande, het
was een koortsachtige halluci
nerende toestand", schrijft ze.
En hoofdpersoon Richenel
droomt hongerstillende tafe
relen. „In dit wonder gelovend
had hij luidop tegen zichzelf
gezegd: 'Ik eet, ik eet tot ik
niet meer kan"'.
Hij woont met zijn moeder
en ouma (=oma) in Bloemen-
daal. Zijn'vader, een indiaan
met joods bloed, is uitgelopen
naar de stad. „Het kostgrond-
je, overwoekerd door baboene-
fi en slingerend onkruid, le
verde bijna niets meer op, ver
schillende papajabomen lagen
tegen de rong, hun vrijgeko
men wortels in de open na
tuur. De cassavestengels wa
ren heel lang en dun, je zag
meteen dat de knollen in de
grond nauwelijks de moeite
loonden om te worden geoogst.
Bea Vianen.
Van de kippen- en varkens
hokken was alleen nog maar
het gaas overgebleven, ze wa
ren omvergetuimeld, verpul
verd door de houtluizen die in
de manjebomen helemaal ach
terop flinke kolonies gesticht".
Maar ouma leeft nog hele
maal in het verleden toen ze
belast was met de zorg voor
het eten van gouverneur Van
Heemstra, die de geschiedenis
is ingegaan als een zich los
van het dictatoriale 'Den
Haag' opstellende bestuurder.
Het heden is dat zij voor Ri
chenel een onverdragelijk
mens is. Richenel gaat naar de
stad (Paramaribo) leren op
school en komt dan in het
kosthuis van mevrouw Kooi,
die een aantal jongens onder
haar hoede heeft. Dan speelt
er zich een dubbel proces af:
Richenel die als 16-jarige
knaap moet opbieden tegen
zijn puberale lotgenoten
Bezetting voort in het Oorc i
de duinen, wanneer Faust I
de zijnen in de duinen arrive!
ren. En het komt tot een reg
rechte gewapende oorlog t
sen de Duitse poppen en 'oi
acht', die door de laatste!
wordt gewonnen.
Het is op dit punt dat he!
boek 'Houten Faust' duidelij!
een boodschap wil uitdrager!
een oorlog tegen het kwaad 5 f
gerechtvaardigd, een wereljl
zonder leger, een pacifistischeI
levensovertuiging is niet mJ
gelijk, als tenminste het 'goj
de' wil overwinnen.
Het bovenstaande is
niet het enige 'verhaal' van hel
boek, lang niet de enige boodj
schap: het staat vol ontroeren.!
de en amusante episoden, dij
men zelf maar moet li
Enige kennis van de klassie l
ken van de wereldliteratuur
daarbij niet onhandig, maal
ook weer niet noodzakelijk o!
van de sfeer te kunnen genij
ten.
'Houten Faust' is een ver
rassend, poëtisch boek, ee
verademing temidden van d
stroom van 'realistische' roj
mans vol eigentijdse relatie!
problematieken e.d. die de Ne l
derlandse uitgevers in groter!
getale over de markt uitstorj
ten. Een buitenbeentje.
J. H. Kramer: Houten FaustI
Uitg. Contact. AmsterdaJ
1984. 205 p. Prijs 24,90.
Od 22 december aanstaande
wordt in het Amsterdamse
RIM-huis de belangrijkste
Nederlandse jazzprijs, de
Bov Edgar Prijs, uitgereikt
aan slagwerker Martin van
Duynhoven, die de prijs ver
dient voor zijn gehele oeu
vre Mijn oeuvre is hard
werken", zegt Van Duynho
ven. Een gesprek.
Rachel BING! Pascalinl
BOUM! Eveline DZIK! Chat!
les FLACK! Het effect schuil!
in de opeenvolging, in het ct l
mulatieve, en natuurlijk in hel
feit dat er voornamen fc;|
staan: Yolande Hl! GenevièvJ
HOU! Gabrielle PLAPP!"
Ook aardig is Kousbroek!
verhaaltje over de poef,
sommige mensen meenemel
in de auto, waarbij men moei
oppassen dat de poef niet in si
auto plaft. Verder houdt J
poef van vif.
Deze en nog veel meer aar-|
digheden staan in 'De lo
gische ruimte', een bundel Él
men zeker moet aanschafiej
als men gevoelig is voor dj
soort spelletjes.
Hll
Kingsley Amis: Iedere dag tel
glaasje. Uitg. Veen. Utrechlf
Antwerpen, Prijs 19,90.
Kingsley Amis, in de jara|
vijftig beroemd geworden i
zogenaamde 'Angry Younj
Man', heeft zich op latere 1
tijd ontpopt als een
keuvelende heer, die mei
smaak vertelt over de geneuj
ten des levens.
Jaren lang schreef hij stuk-I
jes in de krant over zijn grol!
liefde: het geestrijk vocht iiur
zijn hoedanigheden. Met zij!
enorme kennis van zaken c:|
dit gebied, alsmede met alle:
lei tips over het vermij den vail
openbare dronkenschap en hel
bestrijden van hinderlijke te-I
ters, kunnen nu ook Neder!
landse beginners hun voorde-J
doen: een bundeling van 2
artikeltjes is in vertaling ver-|
schenen.
Wel aardig allemaal, maa:|
of het nu zo nodig was
ESI
Ik ben blij met die prijs.
Ëen beetje erkenning. Je
kunt haar zien als een oeu-
vre-prijs. Welnu, mijn oeu
vre is hard werken."
Slagwerker Martin van
Duynhoven (42) kijkt uit
naar 22 december. Ook die
avond wordt het voor hem
hard werken. Hij heeft een
programma rond de prijs
uitreiking samengesteld
waaraan zijn eigen percus
sie-ensemble, het Amster
dams Universiteitskoor en
een aantal bevriende musici
meewerken.
Martin van Duynhoven is
na Han Bennink (1967) de
tweede slagwerker die de
hoogste Nederlandse jazz
prijs krijgt. Hij is volstrekt
duidelijk over zijn job:
„Zwaar werk". Hij doet alles
zelf, sjouwen, rijden, heeft
geen road-manager, die
voor hem de spullen sjouwt
en voor hem rijdt.
„Toch, een van de leukste
dingen van de muzikale
praktijk vind ik op pad gaan
voor een optreden, het rijden
naar weer een podium. Voor
zestig procent is zo'n optre
den bekend. Je hebt er hard
voor gestudeerd. Voor veer
tig procent is het ongewis, de
zaal, het publiek, de stem
ming. Het gaat vanwege die
veertig procent ook wel eens
fout."
De jazz-prijswinaar 1984
woont in Amsterdam, aan de
Prins Hendrikkade, op een
etage met een schitterend
uitzicht op het IJ. Er wonen
nog vijf jazz-musici in dat
huis. Toch is Martin van
Duynhoven de enige van de
zes bewoners van het pand,
Hans van Slobbe houdt het
na drie jaar voor gezien als
voorzitter van de Roaring
Twenties Club Breda. Als
opvolger is gekozen Wim
Nuijten, een regelmatig be
zoeker, die volgens het be
stuur „uit goed traditioneel
hout gesneden" is.
Vertrekkend voorzitter
Van Slobbe is de overtuiging
toegedaan „dat een oude stijl
jazz club qua organisatie
vorm niet meer op een oude
stijl leest geschoeid kan
zijn". Hij blijft bezig in
„Breda Jazz", een samen
werkingsvorm tussen tussen
de verschillende Bredase
jazz-organisaties, die zich
bezig houdt met dataplan-
ning van concerten en alge
meen promotionele jazz-ac-
tiviteiten.
di
h<
d<
st
m
h:
el
rr
w
B
n
ir
n
ti
e<
v
lt
r
ir
n
L
v
II
s
O
n
v
c
d
a
r
b
v
s
O
- FOTO ELS KIBS11
(waaronder bv de jongen Bier-1
bal), onderwijzeres juffrou»!
Sijpaal (Bea Vianen stond kJ
voor de klas) en het zoete'!
van een houding tegencve'l
mevrouw Kooi, die haar vast-1
gelopen huwelijk wil compe"T
seren met deze j ongens. I
Dat wordt heel suggestie!
realistische en niet zonder hu-j
mor beschreven, terwijl
context zeer Surinaams is. "l
het internaat spelen zich din-|
gen af die een spiegel zijn va'I
de totale Surinaamse situate s
Dit goed geschreven boc'1
geeft gevoel mee voor proces
sen die tussen pubers en vol
wassenen kunnen plaatsvin
den terwijl het tevens de 'ter
loniale handicap' daarbij raad
wordt ingevoegd. Een boe»l
voor Nederlanders én Surina-j
mers. Nog steeds.
Bea Vianen: 'Ik eet, ik eet W'
ik niet meer kan. Uitg. KWP j
scheer, prijs .25
'V
frttyw»