Boeiend en afwisselend sprookje met essays over het schrijverschap De wereld volgens de houten poppen Onfatsoenlijk kan leuk zijn Come-back van Bea Vianen 'D 3 x Martin va 'Drumme BÖSsn BOHQEN IN NEDERLAND' VAN CEES NOOTEBOOM: Wat de Spanjaarden deden met Indianen V 6 Er was eens een tijd die volgens sommigen nog steeds voortduurt. In die tijd was Nederland veel groter dan nu. 9 Omweg Over Johannes Andreas Dèr Mouw Florida- verhalen VERRASSEND, POËTISCH BOEK 'Aanstoot' van Peter van Straaten PETERVAN STRAAT !r N Spelletjes van Rudy Kousbroek •IK EET, IK EET TOT IK NIET MAAR KAN' |nnMDERPAG 13 DECEME Geestrijke verhaaltjes Voorzitters wissel RTCB ËSuske en Wiske: Ai typie Happie: Stuc Door Nell Westerlaken Het kaartje van 'Nederland' achterop het nieuwe boek van Cees Nooteboom 'In Neder land' laat al zien dat we hier te maken hebben met een ander Nederland dan wij kennen. Op het kaartje zien we dat Zuid-Nederland niet ophoudt bij Maastricht maar via een smalle corridor verbonden is met een enorme lap grond, die, geprojecteerd op de kaart van Europa, over enkele Balkan- landen zou liggen. In dat Zuid- Nederland speelt zich het sprookje af dat door de fictie ve schrijver van het boek, de Spanjaard Alfonso Tiburón de Mendoza, die zich al op de eer ste bladzijde aan de lezer voorstelt, op papier wordt ge zet. Hij schrijft: „Nee, het Ko ninkrijk der Nederlanden bood geen fraaie aanblik, het leek of iemand de smalle nek van het land langs de Maas en de Rijn in een wurggreep ge nomen had en in dolle woede heen en weer geschud, waarbij de landstreek onder de vuist door een gigantische bloeduit storting was opgezwollen en als een idiote, wijde zak naar beneden hing, een zak van lege en ongetwijfeld gevaarlijke gebieden waarin de provincie grenzen arbitrair leken aan gebracht." Noord-Nederlanders kwa men dan ook liever niet in dit 'ongetwijfeld gevaarlijke' ge- Cees Nooteboom. - FOTO DE ARBEIDERSPERS bied, waar de politie corrupt was en waar de Nederlandse taal nog veel oude woorden bevatte, die in Noord-Neder land al lang uit gebruik zijn. De hoofdpersonen uit het sprookje, de circuskinderen Kai en Lucia, worden door hun impressario min of meer gedwongen in Zuid-Nederland te gaan optreden met hun tele- pathienummer omdat er in het Noorden nauwelijks nog een boterham valt te verdienen. Kai en Lucia zijn klassieke schoonheden uit de Bijlmer die een volmaakte twee-een heid vormen. Die eenheid wordt niet eerder dan in Zuid- Nederland, belichaming van het boze, uiteen gerukt. Na hun eerste optreden daar wordt Kai ontvoerd door de Sneeuwkoningin, het kwaad zelve, van wie de naam niet toevallig gelijk is aan de naam van een sprookje van Ander sen. Ook andere elementen uit het sprookje komen overeen. Lucia gaat met de oudere vrouw Anna op zoek naar Kai. Via een lange tocht door Zuid- Nederland komen ze tenslotte aan bij Ijet kasteel van de Sneeuwkoningin. Ondertussen kan de Spaan se schrijver de verleiding niet weerstaan om uit te wijden over zichzelf, zijn werk en zijn schrijverschap. De wat zon derlinge Tiburón is Inspecteur der Wegen in de Spaanse pro vincie Zaragoza en heeft enige tijd in Delft gestudeerd. In de hete maand augustus schrijft hij in het schoollokaal waar zijn broer les geeft, 'waar ik mij als een opgezwollen acht jarige in een schoolbank heb gekneld'. Hoewel het om op blz. 27 al onbehoorlijk toe schijnt 'om nogmaals tussen de lezer en deze geschiedenis te gaan staan', komen we veel over hem en zijn opvattingen te weten. Hij spreekt zichzelf soms (vermanend) toe: 'Schaam je toch man, vertel gewoon je verhaal' erf schrijft essayistische passages over het schrijverschap. Als Inspecteur der Wegen wordt hij vooral geboeid door de omweg en het labyrinth der wegen. „Het idee dat vrijwel alle wegen tussen Delft, Zara goza, Isfahan en Peking met elkaar verbonden zijn opent zulke duizelingwekkende la- byrinthische perspectieven dat ik hier haast niet meer stil in de klas kan blijven zitten." De wegenbouwkundige, die een overeenkomst signaleert tussen het schrijven en de we genbouw ('je moet tenslotte ergens komen'), creëert in het boek een labyrinth van wegen, waarbij paden lopen van de schrijver naar het sprookje en van de sprookjesvorm naar de kenmerken van mythen en ro mans, naar andere schrijvers en van het verhaal naar zijn persoon. Via de persoon Anna (of moeten we zeggen: de omweg) verdiept Tiburón zich bijvoor beeld in de wetmatigheden van het sprookje, zoals de on vermijdelijke samenballing van tijd die sterker is als in romans. Het thema tijd: we kennen het van Nooteboom (o.m. in 'Rituelen') evenals zijn beschouwingen over het schrijverschap ('Een lied van schijn en wezen'). Zoals het hoort in een sprookje worden de hoofdper sonen niet nader uitgediept. Het is Tiburón die zichzelf gaandeweg het boek als de hoofdpersoon neerzet. Het door hem geschapen Zuid-Ne derland lijkt aanvankelijk een mengeling van de oude kolo niën en de landen langs de Middellandse Zee. Zuid-Ne derland krijgt echter enkele 'Balkan-elementen' toege voegd. Het land wordt echter niet nader uitgediept maar heeft wel zoveel herkenbare elementen dat er weinig ruim te overblijft voor de lezer om zijn eigen imaginaire sprook jesland hier omheen te bou wen. Een kleine kanttekening bij een overigens voortreffe lijk boek. De bewandelde wegen wis selen elkaar af in zwaardere en lichtere, vertellende en be schouwende passages, waarin de humor en de ernst in een goede dosering aanwezig aan. 'In Nederland' blijft daarom boeien tot het einde. 'In Nederland' door Cees Noot eboom. Uitgegeven door de Arbeiderspers in Amsterdam. Prijs ƒ.24,50 Over J. A. Dèr Mouw, be schouwingen. Redactie Marcel Fresco. Uitg. BZZTOH. Den Haag, 1984.345 blz. Prijs 55,-. „Johannes Andreas Dèr Mouw, voor mij ben je/de grootste dichter die ons land heeft/voortgebracht. Deze ontboezeming stamt uit een gedicht van de Dordtse poëet Cees Buddingh', die met deze hommage aan de grote Adwaita ook weer eens aan toont zelf in de verste verte niet op dergelijk hoogte te ze telen. Dèr Mouw (dichtersnaam 'Adwaita') was omstreeks de eeuwwisseling een vooraan- Door Paul van der Voort BARCELONA - In Spanje is onlangs voor de eerste keer de originele versie gepubliceerd van een vier eeuwen oud boek over de gruweldaden die de Spanjaarden bij de kolonisatie van Amerika hebben begaan. Het boek draagt de titel 'De Procuranda Indorum Salute'. Het is al in 1576 geschreven door de Spaanse jezuïet José de Acosta, die als missionaris vijftien jaar in Peru heeft ge leefd en twee jaar in Mexico en de eilanden van het Caraï- bische gebied. De tekst van het verslag stond honderden jaren lang op de censuurlijst van Rome. Het manuscript is echter voor het nageslacht bewaard gebleven in de archieven van de Spaanse universiteit van Salamanca. Het onthutsende reisverslag van de missionaris is nu opnieuw uitgegeven door de onafhankelijke Spaanse raad voor wetenschappelijk onderzoek, de CIC. De jezuïet beschrijft met angstaanjagende precisie hoe de Indianen door de Spaanse veroveraars gruwelijk werden gefolterd en vermoord. Vrou wen, kinderen en baby's wer den door de veroveraars niet ontzien. Allemaal werden ze op onmenselijke- wijze afge slacht. De missionaris be schrijft de moordpartijen in detail en vertelt dat de Inca's zo vreselijk bang waren voor hun vijanden dat zij zich met honderden tegelijk verborgen in diepe rotsspelonken. staand wetenschapper: classi cus (net als zijn tijdgenoot- dichters Gorter, Leopold en Boutens), filosoof, wiskundige en kenner van het Sanskrit. Maar zijn blijvende roem heeft hij gevestigd door de stortvloed van gedichten, vooral wijsgerige sonnetten, die hij aan het eind van zijn leven produceerde (1912-1919). Algemeen wordt Dèr Mouws taalgebruik als zijn belangrijkste bijdrage aan de ontwikkeling van de Neder landse literatuur beschouwd: hoewel hij over verheven on derwerpen als de wereldziel en het heelal schreef, deed hij dat in gewone mensentaal, en hij was de eerste die dat aan durfde. Over deze zeer uitzonderlij ke man heeft de uitgeverij BZZTOH een dikke bundel beschouwingen op de markt gebracht, samengesteld door Dr. M. Fresco, die op Dèr Mouw is gepromoveerd. Arti kelen geschreven door ken ners uit het verleden zoals Victor van Vriesland en Men- no ter Braak en door moderne Dèr Mouw-vorsers. Het is nogal een dure bun del, maar wie zich in deze unieke dichter-filosoof wil verdiepen zal er veel houvast aan hebben. Hopelijk is de on derhavige uitgever, of een an dere, ook van plan het niet meer verkrijgbare Verzameld Werk (of in ieder geval het dichtwerk) van Dèr Mouw weer eens uit te brengen. H.R. 'Florida, verhalen van een schiereiland', met een inlei ding van Frans Kellendonk, Meulenhoff, prijs 25,- Voor de serie 'Bibliotheek voor de literaire reiziger' verzamel de Frans Kellendonk verhalen die met de Amerikaanse staat Florida te maken hebben. Daartoe behoren een verslag van uit de 17-de eeuw van de Amsterdammer Arnoldus Montanus, 'De hotelwereld' van Henry James (uit 1905) en de Eatonville-bloemlezing van Zora Neale Hurston. De verzameling lijkt nogal willekeurig en mag in ieder gedateerd genoemd worden. Hoeveel Kellendonk van Flo rida? In zijn inleiding schrijft hij dat hij er vijf dagen ge weest is. Drie daarvan bracht hij door op Key West. Kellen- donks visie op Florida is be hoorlijk cliché-matig, dat kan ook haast niet anders. Is een 'literaire reiziger' iemand die meer naar de boeken in zijn koffer kijkt dan naar het landschap en de mensen om hem heen? D.V. Door Hans Rooseboom Een sprookje over houten ma rionetten die hun draden doorknippen en proberen 'mens' te worden, een allegorie van het menselijk bestaan en de menselijke samenleving, een poëtische verbeelding van de problemen van oorlog en vrede, een fantasierijke evo catie van 'Utopia'; dat is de ro man 'Houten Faust' van J. H. Kramer. De aanduiding 'epos' zou niet misstaan voor deze hecht- doortimmerde en in verzorgd Nederlands geschreven kro niek over het leven der mario netten. De opzet van het boek is een beproefd romantisch procédé dat in de negentiende eeuw veel werd toegepast ('brief in een fles gevonden'): een naam loze reiziger vindt in een uit gedoofde krater op het Cana- rische Eiland Baturiente (dat op geen enkele atlas is te vin den) een stapeltje cahiers, weggezakt in een holte achter een steen. De cahiers blijken een dag boek te vormen, gedagtekend juni tot september 1954. De vinder van dit dagboek biedt het de lezer aan. De auteur is een marionet luisterend naar de naam Faust, die nauwgezet vertelt hoe hij zich (in nachte lijk Amsterdam) bevrijdt van zijn meesters, samen met ze ven andere poppen: Almaviva, Carmen, Elckerlick, Ofelia, Pierrot, Doornroosje en Su zanne. Men ziet: allemaal persona ges uit de toneel- en operalite ratuur, die stuk voor stuk voor een verschillend mensentype staan. Aldus zou men kunnen zeggen dat deze acht poppen voor 'de' mensheid staan. Maar dan wel voor de 'goe de' mensheid. De ontketende marionetten ondernemen een hachelijke tocht naar het 'Oord', dat (weten zij) ergens in de duinen bij Katwijk ligt: een ondergestoven visserswo ning, die dient als eerste op vangcentrum voor alle bevrij de marionetten in Nederland. Daar zullen zij dan uiteinde lijk worden opgehaald voor hun eindbestemming: het Ge lukkige Land. Maar helaas, het Oord blijkt bij aankomst van de acht hoofdpersonen te zijn bezet door een groep nazi-poppen: de 'Nibelungen' Siegfried, Brünnhilde, Günther, Hagen en andere personages uit de Wagner-wereld. Deze mario netten hadden zich tijdens de Duitse bezetting in Nederland losgemaakt van hun nazi-pop- penmeesters, maar bleven wel de nazi-ideologie trouw. De Nibelungen hadden het Oord in een concentratiekamp her schapen, waar zij een schrik bewind uitoefenden over de Nederlandse poppen die zich tijdens en na de oorlog niets vermoedend kwamen aanmel den. Nog in 1954, terwijl de Duit sers de oorlog al negen jaar te rug hebben verloren, duurt de Peter van Straaten, vooral be kend van zijn 'Vader en Zoon'- strips, houdt zich sinds ruim een jaar bezig met erotische tekeningen. Hij geeft nu 52 van deze tekeningen onderge bracht in een bundel die hij ironisch 'Aanstoot' noemt. Hij spreekt zelf met een knipoog van 'onfatsoenlijke tekenin gen'. Het gaat Van Straaten niet in de eerste plaats om sex-si- tuaties. Het komische zit 'm juist in de omgeving, in de mensen die bewust of onbe wust getuige zijn. De omstan ders tonen geen enkele emotie ook al worden gretig geslacht- delen onthuld of wordt vlakbij driftig naar een orgasme toe gewerkt. De humor van Van Straaten zit in de blik-op-oneindig van de heer in jacquet, de geïnte resseerde gezichten van vrien delijke echtparen en de goed gelovigheid van moeder, ter wijl er overduidelijk 'onfat soenlijk' gedaan wordt. Heel wat minder uitdagend is 'Moord op afstand', een stripverhaal van Janwillem van de Wetering en Paul Kirchner. Paul Kirchner is een AANSTOOT 52 ONFATSOENLIJKE TEKENINGEN vermaarde Amerikaanse te kenaar, die samen met Van de Wetering een detective-ver haal bedacht, gesitueerd in de Maine, de staat waar de Ne derlandse schrijver woont. Het verhaal is een 'vluggertje', de Straaten, uitg. Arbeiderspers, tekeningen hebben een ouder- prijs ƒ.29,50. wetse nauwkeurigheid. 'Moord op afstand' van Jan- willem van de Wetering en Paul Kirchner, uitg. W en L, 'Aanstoot' van Peter van Amsterdam, prijs ƒ.21,- Rudy Kousbroek: De logologi- sche ruimte. Opstellen over taal. Uitg. Meulenhoff. Am sterdam. Prijs 24,50. De essayist Rudy Kousbroek heeft zijn spitsvondige, intel lectuele taalspelletjes, die hij grotendeels eerder in NRC- Handelsblad publiceerde, ge bundeld. Spielerei, soms erg verma kelijk, meestal erg ingenieus, maar op den duur toch ook niet vrij van een zekere over bodigheid. Zo bijvoorbeeld Kousbroeks pogingen Nederlandse versjes in een 'Frans' jasje te hijsen: „Sa gaine, sa gaine, Vide, vide, vague'haine, Y en que femme t'use, o main, beau trame de- vras gaine' (Zage zage wiede- wiege wage, etc.). Zo bijvoorbeeld zijn 'Lexi con van herontdekte woorden', waarin lemma's als: „Apenij- nen: Produkten van de krui sing tussen een aap en een ko nijn. 'De apenijnen zijn vooral in Midden-Italië woest en een zaam'." „Paperassen: Pauselij ke afstamming. 'De Borgia's vormden een van de voor naamste paperassen'." Etc. Zo bijvoorbeeld het literaire genre van de 'Tom Swifties' (Ik ben de Venus van Milo, fluisterde zij onhandig, etc.). Echt leuk is Kousbroeks be spreking van een paar boeken van een geestverwant van hem: de Fransman Pierre Enckel, die het telefoonboek van Parijs na vlooide op bij el kaar passende absurde ach ternamen, zoals bijvoorbeeld geluidseffecten: „Michel AHA! Ali ATCHINicolas BANG! Door Henk Egbers Het was de laatste jaren wat stil geworden rond de Suri naamse schrijfster Bea Via nen, van wie in de zeventiger jaren nogal wat boeken hier verschenen. Maar met de her verschijning van haar boek 'Ik eet, ik eet tot ik niet meer kan' lijkt een come-back in het verschiet. Ook 'Het paradijs van Oranje' krijgt een her druk, maar wat belangrijker is: een nieuwe dichtbundel en een onlangs geschreven ver halenbundel komen eraan. Te vens werkt ze nu aan een nieuwe roman 'Rozen voor Soldaten'. Na Albert Helman zijn het in de romankunst met name Bea Vianen en Leo Ferrier ge weest, die de Surinaamse wer kelijkheid heel voelbaar heb ben gemaakt. Zowel via een mooi eigen taalgebruik als het vlijmscherp typeren van een sociale realiteit legt Bea Via nen de vinger op zere plekken in die samenleving. Het zou te wensen zijn, dat de talrijke Nederlandse politici die mo menteel hun zegje over Suri name doen enkele van haar boeken lezen. Hun oordeel zou dan mogelijk wat bescheide ner en genuanceerder zijn. De magische kanten van de ze Caribische cultuur komen bij de later oprijzende Edgar Cairo en Astrid Roemer veel rechtstreekser aan de orde dan bij Bea. Maar waarschijnlijk zijn niet alleen haar eigen existentie, maar ook de be staanswijze van haar roman figuren veel zwaarder geladen met een mythische geest. Die is meestal dreigend van aard. Na 'Sarnami, hai' (1969) brak zij vooral met haar ro man 'Strafhok' (1971) door in de Nederlandse literatuur. Het autobiografische 'Paradijs van Oranje' volgde in 1973 en de gedichtenbundel 'Liggend stil staan bij blijvende momenten' in 1975. Er verschenen nogal wat bijdragen van haar in tijdschriften. Na de wisseling van de wacht in Suriname schreef ze er de roman 'Geen onderdelen'. Op de laatste pa gina zegt een van haar figu ren: „...Er valt nu eenmaal met zoveel kleuren niets te doen. In deze contreien zitje er altijd naast. De Hollanders hebben ons behoorlijk te kak ken gezet. Wat is dan de conclusie „Dan ga je naar Holland. Zo is het toch altijd geweest. Je weet hoe wij Surinamers zijn Bea Vianen gaat dan ook weer naar Holland om dit boek bij de Bezige Bij te laten uitgeven in 1979. Daarna zwerft ze in Zuid-Amerika om onder meer 'reportages' te schrijven voor Haagse Post en Avenue. Het afgelopen jaar heeft ze weer in Nederland gewerkt en onder meer in het Brabantse Chaam vier maanden een ver halenboek zitten schrijven en een gedichtenbundel geor dend. 'Kazernepoëzie' wil ze die bundel noemen. Momen teel werkt ze - weer in Zuid- Amerika - aan 'Rozen voor Soldaten'. Strijdvaardige ti tels, die naar ons gevoel te ma ken hebben met bijvoorbeeld 'Strafhok' en de onlangs gé^ schreven verhalen waarin jeugdervaringen - onder meer in het r.-k. pensionaat aan de Gravenstraat in Paramaribo - het klimaat bepalen. Nog steeds bokst Bea op te gen traumatische jeugderva ringen die samenhangen met een kolonistisch bewind door Nederlanders, aangepunt door een rooms-katholieke 'missie'- opvoeding. Bea Vianen con fronteert Nederlanders met een historische last, die veelal met pedanterie genegeerd wordt. Haar boeken zijn poli- tiek-geladen, maar niet in de zin van partij-politiek (waarin jammer genoeg politici alleen maar schijnen te kunnen den ken). Toch is de tijd rijp voor een herwaardering van haar geschriften. In de Avenue van deze maand december introduceert Cees Nooteboom haar weer met enkele nieuwe gedichten. Jos Knipscheer bracht haar 'Ik eet, ik eet tot ik niet meer kan' weer uit na 12 jaar. Ko ken en eten is in de Surinaam se samenleving van vitaal be lang. Aanvankelijk om te overleven, maar ook nu speelt het letterlijk slaafse eten met wortelknollen als napi e.d. nog een rol in een eetcultuur, die een koloniale basis heeft. „Ar moe was geen schande, het was een koortsachtige halluci nerende toestand", schrijft ze. En hoofdpersoon Richenel droomt hongerstillende tafe relen. „In dit wonder gelovend had hij luidop tegen zichzelf gezegd: 'Ik eet, ik eet tot ik niet meer kan"'. Hij woont met zijn moeder en ouma (=oma) in Bloemen- daal. Zijn'vader, een indiaan met joods bloed, is uitgelopen naar de stad. „Het kostgrond- je, overwoekerd door baboene- fi en slingerend onkruid, le verde bijna niets meer op, ver schillende papajabomen lagen tegen de rong, hun vrijgeko men wortels in de open na tuur. De cassavestengels wa ren heel lang en dun, je zag meteen dat de knollen in de grond nauwelijks de moeite loonden om te worden geoogst. Bea Vianen. Van de kippen- en varkens hokken was alleen nog maar het gaas overgebleven, ze wa ren omvergetuimeld, verpul verd door de houtluizen die in de manjebomen helemaal ach terop flinke kolonies gesticht". Maar ouma leeft nog hele maal in het verleden toen ze belast was met de zorg voor het eten van gouverneur Van Heemstra, die de geschiedenis is ingegaan als een zich los van het dictatoriale 'Den Haag' opstellende bestuurder. Het heden is dat zij voor Ri chenel een onverdragelijk mens is. Richenel gaat naar de stad (Paramaribo) leren op school en komt dan in het kosthuis van mevrouw Kooi, die een aantal jongens onder haar hoede heeft. Dan speelt er zich een dubbel proces af: Richenel die als 16-jarige knaap moet opbieden tegen zijn puberale lotgenoten Bezetting voort in het Oorc i de duinen, wanneer Faust I de zijnen in de duinen arrive! ren. En het komt tot een reg rechte gewapende oorlog t sen de Duitse poppen en 'oi acht', die door de laatste! wordt gewonnen. Het is op dit punt dat he! boek 'Houten Faust' duidelij! een boodschap wil uitdrager! een oorlog tegen het kwaad 5 f gerechtvaardigd, een wereljl zonder leger, een pacifistischeI levensovertuiging is niet mJ gelijk, als tenminste het 'goj de' wil overwinnen. Het bovenstaande is niet het enige 'verhaal' van hel boek, lang niet de enige boodj schap: het staat vol ontroeren.! de en amusante episoden, dij men zelf maar moet li Enige kennis van de klassie l ken van de wereldliteratuur daarbij niet onhandig, maal ook weer niet noodzakelijk o! van de sfeer te kunnen genij ten. 'Houten Faust' is een ver rassend, poëtisch boek, ee verademing temidden van d stroom van 'realistische' roj mans vol eigentijdse relatie! problematieken e.d. die de Ne l derlandse uitgevers in groter! getale over de markt uitstorj ten. Een buitenbeentje. J. H. Kramer: Houten FaustI Uitg. Contact. AmsterdaJ 1984. 205 p. Prijs 24,90. Od 22 december aanstaande wordt in het Amsterdamse RIM-huis de belangrijkste Nederlandse jazzprijs, de Bov Edgar Prijs, uitgereikt aan slagwerker Martin van Duynhoven, die de prijs ver dient voor zijn gehele oeu vre Mijn oeuvre is hard werken", zegt Van Duynho ven. Een gesprek. Rachel BING! Pascalinl BOUM! Eveline DZIK! Chat! les FLACK! Het effect schuil! in de opeenvolging, in het ct l mulatieve, en natuurlijk in hel feit dat er voornamen fc;| staan: Yolande Hl! GenevièvJ HOU! Gabrielle PLAPP!" Ook aardig is Kousbroek! verhaaltje over de poef, sommige mensen meenemel in de auto, waarbij men moei oppassen dat de poef niet in si auto plaft. Verder houdt J poef van vif. Deze en nog veel meer aar-| digheden staan in 'De lo gische ruimte', een bundel Él men zeker moet aanschafiej als men gevoelig is voor dj soort spelletjes. Hll Kingsley Amis: Iedere dag tel glaasje. Uitg. Veen. Utrechlf Antwerpen, Prijs 19,90. Kingsley Amis, in de jara| vijftig beroemd geworden i zogenaamde 'Angry Younj Man', heeft zich op latere 1 tijd ontpopt als een keuvelende heer, die mei smaak vertelt over de geneuj ten des levens. Jaren lang schreef hij stuk-I jes in de krant over zijn grol! liefde: het geestrijk vocht iiur zijn hoedanigheden. Met zij! enorme kennis van zaken c:| dit gebied, alsmede met alle: lei tips over het vermij den vail openbare dronkenschap en hel bestrijden van hinderlijke te-I ters, kunnen nu ook Neder! landse beginners hun voorde-J doen: een bundeling van 2 artikeltjes is in vertaling ver-| schenen. Wel aardig allemaal, maa:| of het nu zo nodig was ESI Ik ben blij met die prijs. Ëen beetje erkenning. Je kunt haar zien als een oeu- vre-prijs. Welnu, mijn oeu vre is hard werken." Slagwerker Martin van Duynhoven (42) kijkt uit naar 22 december. Ook die avond wordt het voor hem hard werken. Hij heeft een programma rond de prijs uitreiking samengesteld waaraan zijn eigen percus sie-ensemble, het Amster dams Universiteitskoor en een aantal bevriende musici meewerken. Martin van Duynhoven is na Han Bennink (1967) de tweede slagwerker die de hoogste Nederlandse jazz prijs krijgt. Hij is volstrekt duidelijk over zijn job: „Zwaar werk". Hij doet alles zelf, sjouwen, rijden, heeft geen road-manager, die voor hem de spullen sjouwt en voor hem rijdt. „Toch, een van de leukste dingen van de muzikale praktijk vind ik op pad gaan voor een optreden, het rijden naar weer een podium. Voor zestig procent is zo'n optre den bekend. Je hebt er hard voor gestudeerd. Voor veer tig procent is het ongewis, de zaal, het publiek, de stem ming. Het gaat vanwege die veertig procent ook wel eens fout." De jazz-prijswinaar 1984 woont in Amsterdam, aan de Prins Hendrikkade, op een etage met een schitterend uitzicht op het IJ. Er wonen nog vijf jazz-musici in dat huis. Toch is Martin van Duynhoven de enige van de zes bewoners van het pand, Hans van Slobbe houdt het na drie jaar voor gezien als voorzitter van de Roaring Twenties Club Breda. Als opvolger is gekozen Wim Nuijten, een regelmatig be zoeker, die volgens het be stuur „uit goed traditioneel hout gesneden" is. Vertrekkend voorzitter Van Slobbe is de overtuiging toegedaan „dat een oude stijl jazz club qua organisatie vorm niet meer op een oude stijl leest geschoeid kan zijn". Hij blijft bezig in „Breda Jazz", een samen werkingsvorm tussen tussen de verschillende Bredase jazz-organisaties, die zich bezig houdt met dataplan- ning van concerten en alge meen promotionele jazz-ac- tiviteiten. di h< d< st m h: el rr w B n ir n ti e< v lt r ir n L v II s O n v c d a r b v s O - FOTO ELS KIBS11 (waaronder bv de jongen Bier-1 bal), onderwijzeres juffrou»! Sijpaal (Bea Vianen stond kJ voor de klas) en het zoete'! van een houding tegencve'l mevrouw Kooi, die haar vast-1 gelopen huwelijk wil compe"T seren met deze j ongens. I Dat wordt heel suggestie! realistische en niet zonder hu-j mor beschreven, terwijl context zeer Surinaams is. "l het internaat spelen zich din-| gen af die een spiegel zijn va'I de totale Surinaamse situate s Dit goed geschreven boc'1 geeft gevoel mee voor proces sen die tussen pubers en vol wassenen kunnen plaatsvin den terwijl het tevens de 'ter loniale handicap' daarbij raad wordt ingevoegd. Een boe»l voor Nederlanders én Surina-j mers. Nog steeds. Bea Vianen: 'Ik eet, ik eet W' ik niet meer kan. Uitg. KWP j scheer, prijs .25 'V frttyw»

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1984 | | pagina 20