EEN ZWERVER
IN NEDERLAND
In deze
Gids-
Weekend:
tv-programma's
van hel weekend
op de achterpagina
i alsmede
chtü!
EIKEN T.V.-KAST
OF BERGMEUBEL
975.-
j
f
Chin A Sen:
geweld legen
Bouterseniet
onmogelijk
Een jaar
garantie: wat
betekent dat?
Politiek op
dekansei:
wanneer wel,
wanneer niet?
ff
Sherry drinken
waar het hoort,
in Jerez, Spanje
fi Li-. 5- Magazijnen
vol ziekenhuis-
f materiaal voor
1 1 't geval dat...
d
1
LODEWIJK XV
CLUBJE
698.-
/jIJN ACHTERNAAM wil hij
niet in de krant. Hij heeft in
Zeeland nog enkele
familieleden wonen waar hij
Ioei eens de tuin voor omspit en
die klanten wil hij niet kwijt,
vandaar. Peter is zij n
voornaam. Zijn leeftijd is 39.
Hij is zwerver van beroep en is
er trots op. Slapen doet hij
meestal in de natuur en, bij
hoge uitzondering in een hotel
van het Leger des Heils.
01612-3655.
Averechts
Winter
Strand
Sanitair
Buitenland
uitgevoerd in
Europees eiken
Prijs uniek
Jfl
A
■Hniai
in zware velours
alleen in een zandkleur
of steenrood
Door Cees Maas
Het leven is voor hem zwart
of wit. Zwart is de winter: de
kou, de regen, de honger en de
eenzaamheid. Wit is de zomer:
de zon, de vrolijke mensen op
de stranden en de warme
slaapplaatsen. En niet te ver
geten de centen, want hij
haalt dan genoeg op om elke
twee dagen een pakje Brand-
aris shag te kunnen kopen.
Zijn enige luxe.
We hebben afgesproken in een kof
fiehuis in Goes. De voorwaarden zijn
dat de consumpties voor hem betaald
worden en dat hij na afloop van het
gesprek een pakje shag krijgt. In een
uur tijd drinkt Peter zes bakken kof
fie en drie glazen melk. „Dat houd je
„Ik ben geen dakloze die aan de drank is of op de vlucht voor zijn vrouw
- FOTO WILLEM MIERA3
De aangepasten hebben het veel te goed'
_uxe1981 16.250
)L1984 18.000
Special1983 I6.95C
3L1980 11.500
X1981 12.950
X1983 17.500
3LS1981 15.500
./LPG1976
1978
ÏLO/LPG1980 15.500
iL/LPG1981 16.950
5L/LPG1982 24.500
3L st.car LPG1982 29.500
DLS1982 15.500
ILEaut1982 49.500
3L Grand Luxe .1983 29.500
3LD61983 29.500.
5CIALE AANBIEDINGEN
long Diesel1980 20.500.-
kort Diesel1981 21.500.-
v.a. f 24.795,-. U heeft al
6 Liftback 5-deurs heeft
bij de tandarts vandaan", grijnst hij,
„Want witte melk is goed voor het ge
bit en kiespijn het ergste wat een
zwerver kan overkomen".
Het woord 'zwerver' neemt hij zeer
bewust in zijn mond. Hij vindt het
een erebetiteling. Een cliché-zwerver
kun je hem evenwel niet noemen. Het
is geen Swiebertje-achtig mannetje
dat daar tegenover me zit. Zijn kleren
zijn redelijk schoon, alleen zijn schoe
nen wat kapot. Verder zeult hij een
zwarte boodschappentas mee, waarin
zich wat kleren, een portefeuille, zijn
dure wollen deken en zijn twee boe
ken bevinden. Zijn half-lange haar is
wat vettig en op praatafstand ruik je
hem ook. Hij praat op een rustige,
bedachtzame manier; zijn woorden
met zorg kiezend.
Peter: „Op de lagere school was ik
al een buitenbeentje. Wilde nooit
luisteren naar de meester en was lie
ver buiten in het bos of in de velden
dan tussen de schoolmuren. Toch pas
te ik mezelf redelijk aan in die tijd. Ik
wist nog niet precies wat ik wilde
worden en vond alles wel goed. Ik liet
me leiden. De grote verandering
kwam in de eerste klas van de LTS.
Zomaar, op een middag halfverwege
het schooljaar, besloot ik ermee te
kappen en dat was het begin van
mijn eerste tocht".
„Amsterdam leek me wel leuk. Dat
had ik gehoord van vriendjes en zon
der een cent op zak liftte ik er in één
dag naartoe. Thuis brak natuurlijk de
pleuris uit. Ze dachten dat ik ver
moord was, of zo. Dus de politie ge
beld, enfin, een hoop consternatie.
Toen ik na twee weken terugkwam
en op een donderdagmiddag doodleuk
de huiskamer binnenwandelde zat
het natuurlijk niet snor. Ik kreeg een
ongelofelijk pak op mijn sodemieter
en moest meteen de volgende dag
weer naar school".
„Als ik daar nu over terugdenk was
het knap lullig van me. Mijn ouders
wisten niet waar ik uithing en waren
natuurlijk doodongerust. Maar ik
dacht alleen aan mezelf. Inmiddels
had ik aan het buitenleven geroken
en het liet me niet meer los. Ik werd
steeds onrustiger en kon me nergens
meer voegen. Niet in de klas, niet bij
mijn vrienden en zeker niet thuis.
Gezag, daar had ik een broertje dood
aan. Nu gebeurde het in die dagen,
dat allebei mijn ouders bij een ver
keersongeluk omkwamen. Eén grote
klap en Petertje was wees. En hoe
gaat dat dan, je krijgt een voogd toe
gewezen, meestal een oom die dan het
ouderlijk gezag dient uit te oefenen".
„Ik trof het slecht. Mijn voogd was
een hele strenge, die mij m'n kuren
weieens af zou leren. Dat werkte na
tuurlijk averechts en binnen de kort
ste keren was ik weer verdwenen. Ik
was toen zeventien en sindsdien ben
ik blijven zwerven. Wel had ik met
een in de gaten dat je het goed moet
doen, dat zwerven bedoel ik. Op tijd
je kleren wassen, van de drank zoveel
mogelijk afblijven en geen sociale
uitkering aanvragen. Want als je
daaraan begint ben je je onafhanke
lijkheid kwijt en leef je van een
maatschappij waarvoor je geen ver
antwoordelijkheid wenst te dragen.
Daarom noem ik mezelf ook geen
dakloze, want dat zijn meestal van
die types die zwerven uit noodzaak of
omdat ze aan de drank zijn, of zo. Ik
ben een zwerver, dat is heel wat an
ders. Ook kocht ik twee boeken over
zwerven, 'On the road' van Kerouac
en 'Tussen de wielen' van Loudon.
Die boeken zijn ongeveer mijn bijbels
en ik heb ze altijd bij me".
Het beginkapitaal van Peter be
droeg precies 7300 gulden. Het spaar
geld van zijn ouders. Dat zette hij
vast op een spaarrekening en het is
goed voor een kleine zeshonderd gul
den rente in een jaar. Met dit geld
brengt hij de wintermaanden door. 's
Zomers scharrelt hij zelf onderhouds-
geld bij elkaar.
Peter: „Die rente is een hele steun.
De winter is mijn zwaarste tijd,
waarin er weinig te verdienen valt en
het moeilijk leven is. Ik heb geleerd
uit te komen met mijn inkomen en
dat betekent dus volkorenbrood, melk
en vitaminepillen. Ongeveer honderd
gulden per maand heb ik daar voor
nodig. Soms, en zeker in deze tijd,
durf ik gerust een suikerbiet te stelen.
Die zijn echt heerlijk, weet je dat?
Goed schoonschrappen en dan in fij
ne plakjes snijden. Je zit er zo vol van
en daarbij komt dat het enorm voed
zaam is. Maar verder is de winter een
moeilijke tijd. Vanwege de kou 's
nachts verbrand je veel energie en
vaak gebeurt het dat ik van de
geeuwhonger wakker wordt. Lijden
is echter niet verkeerd. Een mens
gaat er beter van denken en zo leer je
de betere tijden wat meer te waarde
ren. De aangepasten hebben het veel
te goed en dat is niet gezond. Ontbe
ring is goed voor een mensenlichaam.
De dokter zal van mij niet rijk wor
den".
En met die betere tijden bedoelt hij
de zomer. Een paradijselijke tijd voor
Peter, warm weer en volop mogelijk
heden om geld te verdienen. Verdie
nen, want hij neemt dat zeer princi
pieel. Zoals een uitkering aanvragen
niet in zijn kraam te pas komt, ver
laagt hij zich nimmer tot bedelen.
Gunsten aannemen brengt je onaf
hankelijkheid in gevaar, beklemtoont
hij weer. Omdat Peter zichzelf per
mitteert in de zomermaanden op een
wat grotere voet te leven, zorgt hij er
voor per dag een tientje bij elkaar te
scharrelen.
Peter: „Meestal zoek in het op het
strand, waar het lekker druk is met
toeristen. Mijn bestaan is toch al zo
eenzaam en die gezellige drukte op
het strand, daar houd ik wel van. Dan
ga ik liggen zonnebaden en let onder
tussen op mensen die statiegeldfles-
sen weggooien in de vuilnisbakken.
Zo rond een uur of zes gaan de mees
ten naar huis en het badpersoneel
maakt zich dan op om de prullen
manden op het strand leeg te gaan
maken. Dan ben ik ze net voor".
Lopend langs die lange rij vuilnis
zakken, verzamel ik statiegeldflessen
totdat ik genoeg, meestal is dat tien
gulden, bij elkaar heb. Weet je dat je
daar maar twintig flessen voor nodig
hebt? Na zo'n warme dag ben ik
meestal in tien minuten met acht
vuilnisbakken al klaar en dan zoek ik
ook niet verder, je moet niet begerig
zijn en met de dag leven. Maar dan
heeft deze jongen omgerekend wel
even staan werken voor een gulden
per minuut, voel je wel? Een tientje is
genoeg om brood met kaas of worst te
kopen voor het avondeten en voor het
ontbijt van de volgende dag. Een pak
je tabak kan er dan ook nog af".
Soms gebeurt het dat Peter voor de
volgende dag regen verwacht. Het
strand zou dan leeg kunnen zijn en
zijn portemonnee navenant. Dan
werkt de zwerver even door en doet
bijvoorbeeld zestien prullenbakken
in plaats van acht; een kleine reser
vering voor de volgende dag. De grote
kartonnen doos die hij in de zomer al
tijd meesjouwt, wordt er nauwelijks
zwaarder door. Andere karweitjes
doet hij ook: auto's wassen voor toe
risten en soms wast hij een blauwe
maandag af in een restaurant of ho
tel. Hij heeft zo zijn vaste adresjes.
Peter: „Daar verdien ik dan wat
meer mee, maar dat gaat dan meestal
op aan sanitaire dingen zoals zeep,
batterijen voor m'n scheerapparaat
en wasserettegeld. Kleren koop ik
bijna nooit, dat is allemaal ballast.
Daarom is het zaak dat de spullen die
je hebt van degelijke kwaliteit zijn.
Deze broek (hij wijst op een zware
lichtbruine ribfluwelen broek) draag
ik al negen jaar en je ziet er nog niets
aan". Soms ontkomt hij echter niet
aan wat duurdere uitgaven, zoals een
tandartsrekening, aankopen of truien
of nieuwe schoenen. Dit weet hij op te
vangen door bij tijd en wijle een week
via een uitzendbureau als productie
kracht bij een fabriek te werken.
Tandenknarsend worstelt hij zo'n pe
riode door.
Bij hoge uitzondering slaapt hij in
een onderkomen voor daklozen bij
het Leger des Heils, maar dan moet
het wel zo'n graadje of vijf vriezen of
zo nat zijn dat er zelfs in een bushokje
langs een eenzame weg niet te pitten
valt. Bij het Leger des Heils wordt hij
geconfronteerd met de daklozen, de
dronkaards en de fatalisten. Een slag
mensen, waar Peter helemaal niets
mee te maken wil hebben. Als het
even kan blijft hij ze dus uit de weg.
Peter: „Slaapplaatsen zijn makke
lijk te vinden. In de zomer slaap ik
aan het strand, want ik ben graag in
de buurt van de zee. Soms, als het
stormt of regent verkas ik naar het
bos om daar onder een lap plastic te
slapen. Als het kouder wordt raak ik
wel eens in de problemen. Licht
vriesweer is eigenlijk het beste. Dan
pit ik in een bushokje, of gewoon in
een berm. Maar nat weer, of sneeuw
daar heb ik een broertje dood aan.
Het gebeurt ook wel dat ik dan niet
slaap, maar gewoon doorloop, de hele
nacht. Dan wip ik overdag even, als
ik er in de buurt ben, bij het Leger
naar binnen. Die daklozen zijn dan
lekker weg en voor het middag is ben
ik weer vertrokken. Het hangt er na
tuurlijk vanaf waar ik in de buurt
ben, maar meestal zijn er voldoende
slaapplekken te vinden; autowrak
ken bij een autokerkhof, tuin-
schuurtjes bij volkstuinen, onder de
aflopende rand van het dak van een
kippenfarm, noem maar op".
Inventiviteit, daar komt het op aan
als je wilt overleven als zwerver, is
zijn stelling. Het probleem kou heeft
hij al jaren geleden opgelost. Zijn
dierbaarste bezit, op zijn boeken na,
is een dikke deken van zuiver wol.
Een aanschaf, die hem destijds veel
geld kostte maar die hij nu niet meer
kan missen. „Als het maar droog is en
windstil, dan kruip ik er met tien
graden vorst nog gerust onder", zo
prijst hij zijn nachtvacht. Zijn spul
len draagt hij niet overal mee naar
toe. Hij huurt een bagagekluis bij een
station en bergt daar dan toiletarti
kelen of in de zomer, zijn deken, voor
langere tijd in op.
Peter: „Als ik van de ene plaats
naar de andere trek, doe ik dat lo
pend. Liften is niets voor mij. De
mensen kijken je meestal zo raar aan
als je in de auto stapt en beginnen
dan vaak van die vervelende vragen
te stellen. Ik weet wel dat dit veelal
uit pure interesse is, maar toch hou ik
er niet van, vandaar dat ik loop. In de
zomer verkas ik niet veel. De kust
plaatsen, waar de gezelligheid is,
trekken mij aan en dan blijf ik daar.
Wordt het kouder, dan zwerf ik door
heel zuid-west Nederland, van Til
burg tot aan Vlissingen. Kom ik een
maal in een grotere stad dan blijf ik
daar wel een paar weken. Langer
niet. Dan wordt het me te benauwd
en moet ik weg".
„Drie jaar geleden ben ik op va
kantie geweest. Ik wilde naar Zuid-
Frankrijk om de winter hier te ont
vluchten, maar verder dan Parijs ben
ik niet gekomen. Dat is me niet zo be
vallen, want ze kijken daar in het
buitenlancf toch heel anders aan te
gen iemand die geen vaste woon
plaats heeft. Je krijgt moeilijkheden
bij de grens en ze hebben me ook wel
eens een nacht in de cel gezet omdat
mijn papieren zogenaamd niet in or
de waren. Je voelt je niet rustig daar
en daarom blijf ik maar hier, in dit
knollenland".
Hoewel Peter bewust gekozen heeft
voor zijn ietwat ongewone bestaan,
zou hij soms best wel anders willen.
Dat gevoel bekruipt hem het sterkst
als hij 's avonds door de stad dwaalt
en achter de verlichte ramen gezin-
nentjes gezellig samen ziet zijn, ter
wijl hij alleen door de natte straten
sjokt op weg naar weer een bushokje.
Vaak denkt hij er ook aan de zwer
verspij p aan Maarten te geven, maar
hij kent zichzelf en weet dat een aan
gepast burgerlijk bestaan voor hem
niet meer dan een momentopname
kan zijn. Als die drang naar ongebon
denheid weer de kop op steekt moet
hij eenvoudig weg.
Een gelukkig leven heeft hij niet,
vindt hij. Daarvoor is zijn dagelijks
bestaan te hard en te onzeker. Vrou
wen spelen hoegenaamd geen rol. „Ik
weet dat het wel leuk is om verliefd te
zijn, maar vrouwen betekenen
dwang, hoe je het ook bekijkt. Daar-
om begin ik er niet aan. Of ik zou er
één moeten vinden die net zo is als ik,
maar dan zou het nog niet gaan. Het
schept toch verplichtingen en daar
pas ik voor. Misschien dat ik me nog
wel eens vestig als ik oud wordt, want
om te zwerven moet je gezond zijn,
anders is het helemaal éen doffe el
lende".
Hij zwerft dus omdat het niet an
ders kan en niet omdat het zo leuk is
om vrij en ongebonden te zijn.
„Eigenlijk ben ik een tragisch fi
guur", zegt hij dan ook, maar meteen
daarop lacht hij weer en vertelt een
komische anekdote over een slager
voor wie hij eens werkte. Peter laat
zich niet kisten.
De houding die de mensen soms te
gen hem aannemen is zijn grootste
frustratie. Hij is daar zeer gevoelig
voor, zegt hij, en hij kan niet verdra
gen als ze minachtend of medelijdend
doen. Peter weet dat verreweg de
meesten op hem neerkijken en dat
steekt. Daarom sluit hij zich af en
wandelt het liefste 's avonds of 's
nachts. Dan is het stiller. Op het
strand in de zomer zo midden tussen
de mensen heeft hij daar minder last
van. Ook hij heeft dan een zwem
broek aan en valt dan niet meer op.
Daarom houdt hij van de zomer, 's
Morgens zorgt hij er meestal voor
vroeg uit de veren te zijn. Uit
schaamte, want hij vindt het niet leuk
als iemand hem slapend aantreft in
een bushokje of langs de kant van de
weg. „Ik ben ook maar een mens, be
grijp je wel?".