De torero is dood, leven de torero
'dearmenzorgis weer terug
H Onderscheid
Testament
W4
Familiezaak
Erfgoed
Miljoen
.n financieel krappe
tijden wordt'pas goed
duidelijk waar nog
geld zit. Zoals
bijvoorbeeld bij de
talloze particuliere
fondsen in ons land
die vaak lang geleden
werden gesticht met
als doel 'armen en
behoeftigen te
ondersteunen in hun
noden'. Er bestaan
nog honderden van
die fondsen met een
totaal geschat
kapitaal van vele
honderden
sfniljoenen. Maar
loeveel precies? De
stichting 'Het
Nederlands
Informatiecentrum
voor Fondsen' werkt
al ruim een jaar aan
het in kaart brengen
van al die fondsen,
een karwei dat nog
lang niet klaar is.
Moeite
Al meer dan drie weken
schrijven Spaanse
journalisten hun vingers
lam over de dood van de
befaamde torero Francisco
Rivera, 'El Paquirri' voor
zijn fans. In het laatste
gevecht van dit seizoen
doorboorde de stier
'Avispado' ('De Snuggere')
de rechterdij en heup van
het Spaanse idool. Paquirri
werd hoog de lucht in
^smeten en smakte zwaar
gewond neer.
liillilllllllllllllllllll
Tragiek
Geen rijst meer
Mooiste weduwe
ZATERDAG 20 OKTOBER 1984
Mensen doen steeds
vaker beroep op
particuliere fondsen
door Mathieu Kothuis
DE 'crisis' wordt voelbaar. De
groep 'echte minima' groeit en
H steeds meer mensen komen fi-
nancieel niet meer rond. De
H parallel met de jaren dertig
M met de armenzorg en het cri-
siscomité is al vaker getrok-
M ken. Feit is dat steeds meer
mensen én (door de bezuini-
g gingen) sociale en maatschap-
H pelijke instellingen voor (ex-
tra) geldelijke steun zijn aan-
gewezen op de particuliere
ül fondsen in ons land. Fondsen
g die naast de bestaande en
meest bekende charitatieve
instellingen ook hulp en steun
verlenen aan 'krepeergeval-
g len'. De armenzorg van vroe-
ger is weer helemaal terug.
!s| De Vincentiusvereniging mag dan
bij velen bekend zijn, maar wat dacht
u van het Pape-fonds, de Gravin van
S Bylandtstichting, de Maatschappij
van Welstand, het Fonds tot een Wel-
dadig Einde, de mgr. A. Van Loon-
stichting, de Antoon Meijer Stichting
of de stichting Timmers van Nieu-
wenhuijzen Fonds?. Schier eindeloos
is de rij fondsen die veelal hun oor-
sprong vonden in de crisisjaren en,
tenminste afgaande op hun statuten,
=jj jaarlijks nog steeds geldelijke steun
verlenen aan mensen die 'zulks be-
hoeven'.
Fondsen die in veel gevallen zijn
voortgekomen uit erfenissen, legaten
en bijdragen van kerken, kerkelijke
instellingen of -functionarissen.
Maar niet alleen in de leniging van
directe financiële nood zijn deze
fondsen actief. Ook in de financiering
van de studie van scholieren en stu-
denten wordt steun verleend. Het mi-
=j= nisterie van Onderwijs en Weten-
schappen kwam al in '77 met een in-
ventarisatie op een indrukkend lange
=E lijst van particuliere onderwijsfond-
sen.
Een wel heel oud particulier fonds
is het uit 1735 daterend Slavenfonds
in Zierikzee. Dit Zierikzeese Slaven-
=- fonds met een kapitaal van 300.000
gulden, was eeuwenlang een sociaal
fonds dat in die beginjaren op de sla-
venmarkten in Afrika gevangen ge-
nomen Zeeuwse zeelieden vrijkocht.
Het geld kwam van regelmatige bij—
dragen van reders en matrozen.
De meeste fondsen zijn echter lang
niet zo oud en dateren veelal pas van-
af begin deze eeuw. De stichting
'Hulp in Bijzondere Omstandigheden
(HIBO)' in Breda onderscheid zich
=5= van de meeste hulpfondsen door het
=S feit dat het stichtingskapitaal slechts
100 gulden bedraagt. „Eigenlijk moet
=5 u ons meer zien als een dependance
van het Nationaal Fonds voor Bijzon-
dere Noden", zegt de voorzitter van
het stichtingsbestuur, oud-gemeente-
ambtenaar P. A. Van Beek uit Breda.
Voortgekomen uit de Bredase afde-
|H ling van het Nationaal Crisiscomité
werd het fonds in '36 in een stich
tingsvorm gegoten.
Volgens de stichtingsstatuten die in
'79 werden aangepast, stelt de stich
ting zich ten doel 'het geheel of ge
deeltelijk tegemoetkomen aan mate
riële noden voorzover voorliggende
wettelijke sociale voorzieningen
daarin niet of niet kunnen voorzien
en voorts al hetgeen met een en ander
rechtsstreeks of zijdelings verband
houdt of daartoe bevordelijk kan zijn,
alles in de ruimste zin des woords. De
stichting tracht dit doel te bereiken
door het doen van giften, verstrekken
van leningen en alle andere wettelij
ke daartoe geëigende middelen'.
Ook onderscheidt de stichting HI
BO zich van andere fondsen door het
feit dat de verleende geldelijke bij
dragen uitsluitend op basis van rap
porten van de gemeentelijke sociale
dienst of het Instituut voor Maat
schappelijk Welzijn in Breda worden
verstrekt. De huidige crisis merkt de
stichting aan den lijve door het sterk
toegenomen aantal aanvragen om
geldelijke steun. Van de 68 ingediende
verzoeken werden vorig jaar 49 aan
vragen gehonoreerd voor een totaal
hulpbedrag van ruim 42.000 gulden.
Voorzitter Van Beek: „De laatste
tijd komen er nogal wat verzoeken
om steun van bejaarden en mensen in
de bijstand. Als bij bejaardenecht
paar bijvoorbeeld de tv kapot gaat,
dan is er meestal niet een-twee-drie
geld om een nieuw toestel te kopen.
Hetzelfde gaat op voor een gezin dat
uitsluitend van een bijstandsuitke
ring moet leven. In die gevallen
springen wij bij". En dan gaat het
volgens Van Beek wel uitsluitend om
erg noodzakelijke en dringende za
ken, zoals ook een tv voor bejaarden
kan zijn.
Het fonds van de stichting HIBO
wordt jaarlijks gevoed uit bijdragen
van weer andere fondsen (de stich
ting Pape-fonds, het Nationaal Fonds
voor Bijzondere Noden, de Gravin
van Bylandtstichting en de AVO-Ne-
derland).
De kerk, kerkelijke instellingen en
kerkelijke functionarissen staan, zo
als gezegd, aan de bron van veel oude
fondsen. Fondsen die bovendien niet
altijd onbemiddeld blijken te zijn. Zo
overleed tien jaar in Oosterhout mgr.
A. van Loon die in zijn leven een flink
vermogen bezat. In feite beliep dat
vermogen ruim één miljoen gulden
waarvan Van Loon bij testament
ééntiende deel bestemde voor de vor
ming van een liefdadigheidsfonds. Zo
zegt dit testament dat ééntiende deel
van het vermogen 139.000 gulden)
'diende te worden besteed aan goede
werken ter keuze van zijn erfgena
men onder aftrek van diverse funda
ties, legaten en kosten van de ter aar-
debestelling'.
Het doel van de Mgr. A. van Loon-
stichting, zoals vermeld in de stich
tingsstatuten van '76, luidt: 'het gel
delijk steunen van kerken en kerke
lijke instellingen, waaronder missie
werk en instellingen die actief zijn op
het gebied van de ziektebestrijding,
instellingen die zich bezighouden met
de armenzorg en instellingen werk
zaam op het gebied van onderwijs en
wetenschappen'.
De voorzitter van het fonds, drs. E.
Laane uit Laren (NH) zegt desge
vraagd dat de uitkeringen uit het
fonds in de praktijk vrijwel voorna
melijk worden bestemd voor liefdadi
ge doeleinden in het missiewerk, aan
missionarissen in de Derde Wereld en
aan Memisa, de kerkelijke charitatie
ve hulpinstantie voor hulp in het mis
siewerk. Het fonds verstrekt 'prak
tisch geen' individuele steun aan
hulpbehoevenden in Nederland. Ove
rigens, zo laat Laane blijken, moet
geen al te grote voorstelling van de fi
nanciële mogelijkheden van dit fonds
worden gemaakt. Over de jaarlijks
uit te keren bedragen laat de voorzit
ter zich niet verder uit.
Oud-officier van justitie mr. K. M.
A. Thijssen uit Breda, is bestuurslid
van de mgr. A. van Loon-stichting.
Volgens Thijssen hebben de be
stuursleden van deze stichting jaar
lijks ieder 'enkele duizenden guldens'
aan geldelijke steun uit te geven. Een
deel van dit geld komt ook wel in Ne
derland terecht. Als voorbeeld noemt
Thijssen de gehandicaptensport.
De stichting Timmers van Nieu-
wenhuijzen Fonds in Steenbergen
moet volgens stichtingsvoorzitter J.
W. de Vries uit Naaldwijk vooral
worden gezien als een 'familie-zaak'.
Het fonds dat in '29 werd gesticht
putte zijn middelen tot voor kort ge
put uit het beheer van onroerende
goederen (pachtboerderijen) in
Steenbergen. Een drastische wijzi
ging van de statuten, in september
'83, riep bij de rechtbank in Breda de
nodige vragen of over de verandering
in de oorspronkelijke doelstelling van
het fonds. Het doel van de stichting
luidt volgens de gewijzigde statuten
'het doen van uitkeringen voor het
verlenen van steun, hetzij voor studie
of zaken, of wegens ouderdom of in
validiteit, alles in de ruimste zin des
woords. Het verlenen van hulp op
maatschappelijk, sociaal en finan
cieel terrein aan en ten behoeve van
leden van de Nederlands Hervormde
Kerk, specifiek de Hervormde Kerk
in Steenbergen, voor zover daaraan
behoefte blijkt en daarin niet op an
dere wijze voldoende is voorzien'.
„Het is echt niet veel", zegt stich
tingsvoorzitter De Vries over de fi
nanciële armslag van het Timmers
van Nieuwenhuijzen Fonds. De uit
keringen gaan de laatste jaren vooral
naar mensen 'uit eigen kring'.
De stichting Fonds tot een Welda
dig Einde heeft niets, zoals de naam
zou kunnen suggeren, met euthanasie
te maken. Het fonds stamt uit 1838 en
startte haar werkzaamheden bij het
overlijden van Charlotte Gijsbertina
Cornelia Schippers. Het fonds dat
werd gevoed met een deel van het
erfgoed heeft tot doel 'het doen van
geldelijke uitkeringen aan hen wier
financiële onstandigheden zorgelijke
zijn, benevens het doen van uitkerin-
- tekening ao c0uwenbehgh
gen aan de Hervormde Gemeente in
Linnen (NH) en de Hervormde Ge
meente Gouda, een en ander overeen
komstig de wil van degenen wier
wens het is geweest deze stichting op
te richten'.
De oud-directeur van rijksbelas
tingen, de heer W. J. Van Lanschot
uit Breda, is de beheerder van dit
fonds. Volgens zijn vrouw zijn de fi
nanciële middelen van dit fonds
eveneens beperkt en wordt jaarlijks
tweemaal 'aan een klein aantal be
gunstigden' een bedrag van 400 gul
den verstrekt. Daarnaast profiteert
een klein aantal particulieren inci
denteel van een kleine bijdrage uit
het fonds. De begunstigden zijn vrij
wel uitsluitend mensen uit de her
vormde gemeenten in Linnen en
Gouda.
De secretaris-penningmeester van
de Antoon Meijer Stichting in Breda,
de heer C. Luijckx, kan het nog steeds
niet verkroppen dat het stichtingska
pitaal hardstikke vast zit in een deel
name in 'Nederlands' Werkelijke
Schuld', een oude staatslening tegen
een rente van een magere 2,5 procent.
„Als we dat stichtingskapitaal op een
moderne manier hadden kunnen be
leggen dan waren we nu misschien
wel een miljoen gulden rijk geweest",
zegt Luyckx. Twintig jaar lang is hij
er druk mee bezig geweest om dit
geld 'los te maken'. Alle pogingen
strandden echter op de 'eindeloze le
ning' bij Nederlands' Werkelijke
Schuld.
De Antoon Meijer Stichting, opge
richt in 1901 'ten behoeve van de ar
men van de Roomsch Katholieke Ge
zindte der parochie van de H. Anto-
nius te Breda' heeft volgens het testa
ment van Antoon Meijer tot doel de
revenuen van diens erfenis 'uitslui
tend en alleen aan te wenden tot on
dersteuning van de armen in de paro
chie van de H. Antonius van Padua in
levensmiddelen, kledingstukken,
brandstoffen, benodigdheden voor
het nachtleger en in kleine geldelijke
tegemoetkomingen'. Luyckx: „Het
verstrekken van een halve mud kolen
en de uitdeling van brood kan in deze
tijd natuurlijk niet meer. Wat we nu
wel doen? We helpen bijvoorbeeld
wel missionarissen uit deze parochie
in de Derde Wereld. Dat vind ik per
soonlijk ook een verlengstuk van deze
parochie. Bovendien bestaat het
werkgebied van de parochie van An
tonius van Padua ook niet meer".
Jaarlijks heeft de Antoon Meijer
Stichting hooguit enkele duizenden
guldens te besteden, aldus Luijckx.
In de registers van de Kamers van
Koophandel in ons land zijn vele dui
zenden stichtingen en verenigingen
opgenomen. Het grote probleem in de
naspeuringen naar de liefdadigheids
fondsen daaronder, ziet de stichting
'Het Nederlands Informatiecentrum
voor Fondsen' vooral in de naamstel
ling. Uit die namen is vaak erg moei
lijk te achterhalen dat het om liefda
digheidsfondsen gaat. 'Maar op een
gegeven moment krijg je daar wel
wat feeling voor', aldus een woord
voerder van de stichting. In deze tijd
waarin ook veel belangrijke wel
zijnsvoorzieningen door bezuinigin
gen worden geschrapt, loont het vol
gens de stichting in ieder geval de
moeite om die oude, uit liefdadigheid
opgerichte fondsen aan te spreken.
Met het opgepotte spaargeld kunnen
dan waardevolle welzijnsvoorzienin
gen in stand worden gehouden.
door Anton Theunissen
HET DRAMA speelde zich af
in het Andalusische dorpje
Pozablanco, waar geen fat
soenlijk ziekenhuis is, zodat
de dodelijk gewonde stieren
vechter El Paquirri in alle
haast naar Córdoba vervoerd
moest worden, 70 kilometer
verderop. Schande! De
El Paquirri, de befaamde Spaanse
torero.
Spaanse wet schrijft immers
voor, dat nabij een arena de
medische voorzieningen zoda
nig moeten zijn, dat een ge
wonde stierenvechter behoor
lijk behandeld kan worden.
In Spanje sloegen alle stoppen door
en er was sprake van een nationale
ramp. Het nieuws over Paquirri's
dood verdrong letterlijk alles en zelfs
de moord op drie leden van de Guar-
dia Civil door een Baskische terreur
groep, normaliter een nieuwsfeit,
waarover de Spanjaarden zich ge
weldig opwinden, moest het op voor
pagina's en in commentaren afleggen
tegen de torero. De journalisten leg
den de laatste worden van El Paquir
ri, tot het laatste moment geheel bij
kennis, op de bandrecorder vast: „Als
God wil, dat ik vandaag nog naar de
hemel vertrek, dan zal ik me daar in
zetten voor mijn familie, mijn vrouw,
kinderen en mijn vak".
Deze woorden raakten de Andalu-
siërs en alle Spanjaarden tot in het
diepste van hun ziel. De Andalusisi-
che cultuur wordt door niets zo gefas
cineerd als door de tragiek van het le
ven en een vroegtijdige dood. De tore
ro - de eerste was tenslotte niet voor
niets de Andalusiër El Cid - is in zijn
cultuur een held als hij in de arena
sterft.
De dood van El Paquirri is voor de
arme, in Spanje zeer achtergestelde
Andalusiër nog veel meer. Paquirri
was voor hem het symbool van een
arme sloeber, die het in de sport der
sporten tot miljonair bracht. El Pa
quirri vertegenwoordigde voor de
Andalusiër de jongensdroom: eens en
voor altijd uit de armoe, uit de greep
van de autoritaire landeigenaren en
uit de greep van de kerk door middel
van een sport, waarin de Spanjaard
zijn door de natuur gegeven eigen
schappen ten volle tot onplooiing kan
brengen: zijn individualisme en zijn
machismo.
Het huwelijk van El Paquirri met
de mooie, legendarische flamenco
zangers Isabel Pantoja was in 1983 in
Andalusië het huwelijk van het jaar.
De feestelijkheden waren er des
tijds dan ook naar. Heel Sevilla was
uitgelopen - zoals ook bij de begrafe
nis van de torero - om te zien hoe de
bruidegom in een koets met vier
zwarte paarden, en de bruid in een
koets met vier witte paarden naar de
kerk gingen. De bruid droeg een
sluier van acht meter lengte; de brui
degom een ruchesoverhemd en een
kostuum dat werd omschreven als
een kruising tussen de kenmerkende
dracht van The Godfather en van de
graaf van Dracula. In heel Sevilla
was op de dag van Het Huwelijk geen
korrel rijst meer te krijgen; wie te
laat was moest popcorn kopen en
naar het echtpaar werpen, ter verze
kering van een gelukkig huwelijksle
ven. Het schatrijke echtpaar kende
zijn gelukkigste uren toen hun
zoontje Francisco José geboren werd
in hun huis 'La Cantora' in Sevilla.
30 april 1983: Het Huwelijk van het Jaar in Spanje; El Paquirri trouwt
met de flamencozangeres Isabel Pantoja. - fotos archief de stem
Al die foto's stonden de afgelopen
weken in de Spaanse kranten en tijd
schriften naast het portret van een
rouwende Isabel Pantoja, die tijdens
de begrafenis ineenzeeg. Nog elke dag
staat Pantoja in de kranten, als zij bij
het graf van haar torero gaat bidden.
Zij heet inmiddels 'de mooiste wedu
we van Spanje'.
„El Paquirri zal de geschiedenis in
gaan als gen legendarische torero",
schreef de Madrileense kwaliteits
krant El Pais in een lang commen
taar.
El Paquirri was geen waaghals,
deed in de arena geen rodillazos (de
levensgevaarlijke passen op de
knieën) en manoletinas (pirouettes),
maar was een koele, sierlijke vak
man, die de stier in het 'hora de la
verdad', het uur van de waarheid,
waardig en kundig velde. Op 30 sep
tember ging het mis en waren de rol
len omgekeerd.
Maar dat is voor de
Spanjaard het beste bewijs, dat de
corrida toch een faire sport is, waar
bij mens én dier een kans heeft om te
overleven.