BOEKEN 10: SSEUN. K SU 12.50 Verbond tussen ideologie en commercie rs Cl m yv.a.13.495r Achttiende eeuw in kort bestek Ongerijmd Geestelijke orde Surinaamse Philomena Essed schreef boek over discriminatie: si Verspreid Eenzijdig Onbetrouwbaar 15.50 pp 17.50 LIG UIT ERSTERK AUTOMERK efoon 076-13 8962. telefoon 01620 - 5 34 efoon 01680-23479^ A52 nONDERDAG 27 SEPTEMBER 1984 T1 'Witte mensen moeten hun eigen racisme bevechten' HUIS AL GOES Uk heeft, reserveert hij een mooie )en lekkere schotel van. Door Henk Egbers „Als wij als witte vrouwen dit boek le zen, wordt het duide lijk hoezeer wij zijn opgegroeid vanuit een superieure houding - vooral ten opzichte van de kolonieën. En hoezeer racisme van- I uit die houding in ons I allen zit". Dat zei Irene van Lippe-Biesterfeld, toen ze dezer dagen I voor het eerst officieel een nieuw boek in ont vangst nam van de Surinaamse antropo- loge Philomena Essed: 'Alledaags racisme'. Het kwam uit bij de femi- I nistische uitgeverij Sara, waarvan woordvoerder An Dekker opmerkte, dat het bedrijf in het vervolg ook zwart' in zijn pakket wil doen en het feminisme en de j strijd tegen het racisme meer met elkaar in samen- 1 hang wil zien binnen het Sa- I ja-fonds. Strijd en commer cie hand in hand. Waar schijnlijk nodig in deze me- diamieke wereld. Philomena (29) zegt: „Het I zijn vooral de witte mensen zelf, die hun racisme moeten aevechten". Verder betoogt ze dat het nodig is de femi- aistische strijd onlosmake lijk te verbinden met anti- racisme-strijd. „Witte men- zullen van ons moeten I leren wat racisme is; ze bunnen leren van onze anti- racisme-strijd en daarbij le ren de verantwoording te nemen voor hün deel in de gezamenlijke strijd...". En tegen 'de zwarten' zei ze: „Zoek bondgenoten en verketter alleen de mensen ie werkelijk niet willen meewerken. Bondgenoten Kunnen echter heel moeilijk zijn voor ons"... Een prima constatering, I waardoor we ongegeneerd verder kunnen met deze re censie. Uitdrukkingen in het laatste citaat als 'van ons moeten leren' en 'verketter' laten niet enkel zien hoe het christelijk-westers kolonia lisme doorgewerkt heeft, maar ook dat Philomena 'dankzij' dat kolonialisme en haar studie aan de universi teit van Amsterdam een zwarte bakra werd. Over moeilijke bondgenoten ge sproken. Jazeker! Voor alle duidelijkheid: een prima boek en racisme bestaat echt,! Iedere dag! Al ledaags! En Essed geeft daarin goede aanzetten voor een wetenschappelijke uit dieping van het verschijnsel. Met twintig interviews illu streert ze heel fel hoe men sen elkaar het leven moei lijk kunnen maken (let wel: dit is een beetje algemener gesteld). Het boek wil een journalistieke bewerking zijn van wetenschappelijk onderzoek onder Surinaam se vrouwen in Nederland (elf stuks) en Afro-Ameri- kaanse vrouwen in Berkeley (USA) (negen stuks). Na acht regels begint de inleiding met de uitspraak van een Surinaamse vrouw: „ZE behandelen je als een dweil" èn de constatering van Phi lomena dat dit „een treffend profiel van racisme in Ne derland is"... De bondgenoot protesteert tegen deze gene ralisatie. Hoofdstuk I geeft een aantal goede uitgangspun ten voor het begrip racisme. Er wordt onderscheid ge maakt tussen cultureel, in stitutioneel, collectief, indi vidueel, actief en passief ra cisme. Omdat vanuit de praktijk daarbij duidelijke voorbeelden worden gege ven, lijkt deze wetenschap pelijke opsomming veel saaier dan het levendige boek is. Juist omdat de meeste Nederlanders racis me eigenlijk verafschuwen is het zo belangrijk te laten zien hoe verspreid het idee van de minachting en on verschilligheid ten aanzien van zwarte mensen cultu reel wordt uitgedragen (be wust of niet), tekent Essed erbij aan. Het 'ook al ben ik zwart als roet, ik meen het toch goed!' (uit een Sin terklaaslied) is een van de simpelste voorbeelden. Dat ze zich in dit boek beperkt heeft tot zwarte vrouwen beargumenteert ze met erop te wijzen dat deze vrouwen drievoudig gepakt worden; namelijk door seksisme, ra cisme en klassisme. Hoofdstuk II en III be staan uit interviews met respectievelijk Surinaamse vrouwen in Amsterdam en zwarte vrouwen in het Amerikaanse Berkeley. Dat liegt er niet om. Hollanders slijmen: echte slijmballen! Ze bemoeien zich overal mee. Ze huichelen. Ze zijn niet te vertrouwen. Je wordt misbruikt: Surinaamse meisjes doen het beter in de verpleging dan de Holland se. Surinamers worden ex tra gecontroleerd, niet geac cepteerd en in leidinggeven de posities genegeerd. Etce- ra. Dat wordt geïllustreerd met voorbeelden uit het werk in de gezondheidszorg, het onderwijs, het winkelen, in bus of tram en in relatie met die 'opdringerige witte mannen'. De klachtenlijst van de Amerikaanse zwarte zusters is navenant. Als je twee interviews gelezen hebt, kan de rest irritant worden, omdat er voortdu rend i'n herhaling gevallen wordt. Kanttekeningen. De basis van het boek is tè smal. Bo vendien is er sprake van eenzijdig éénrichting-ver keer. Voorop gesteld: racis me bestaat, ook in Neder land. We mogen ervan uit gaan dat intentioneel de meeste Nederlanders niet racistisch zijn, maar onbe wust erfelijk belast zijn in hun reacties en daarom toch racistisch reageren. Een be wustwordingsproces, zoals dit boek voorstaat, kan on derschreven worden. Maar de eenzijdige beschuldigin gen aan het Nederlandse adres zijn moeilijk pruim- baar en voor betere ver standhouding ook niet tac tisch... Heel veel beschuldigingen in de interviews - niet alle - zijn terug te voeren tot - eufemistisch gezegd - com municatiestoornissen tussen mensen in het algemeen. Nederlanders doen dit el kaar ook aan en dan gaat het niet aan dat Surinamers, levend binnen deze gemeen schap, dat in relatie brengen met hun zwarte huid. De be schuldigingen zijn daarom vaak overtrokken. Het is jammer dat Essed de factor 'macht' tussen mensen niet expliciet in haar onderzoek betrokken heeft. Dat is meestal de quintessens; méér dan huidskleur. Surinamers weten inder daad uit eigen land goed wat discriminatie is! Onlangs zei ambassadeur Heidweiler in een tv-interview, dat er al les aan gedaan moet worden om van Suriname geen tweede Libanon te maken. De manier waarop Creolen er over 'die koelies' (Hin doestanen) praten liegt er ook niet om. Niet voor niets bestaat de grootste groep Surinamers in Nederland uit Hindoestanen, die overi gens onderling, bijvoorbeeld ten aanzien van de moslims onder hen, ook weer onder scheid maken. De Chinezen (als nering doenden) worden er als on betrouwbaar gekarakteri seerd. Om dan verder bij voorbeeld nog maar te zwij gen over de 'relatie' Creolen- Indianen en stads- en bos- creolen (Marrons). En als je momenteel in Suriname herhaaldelijk kunt horen dat allerlei instellingen 'bruin moeten worden', dan is dat pure rassendiscrimi natie! Het opvallende is, dat dit vooral beweerd wordt door 'zwarte bakra's' (zwar ten die in Nederland een op leiding kregen), zodat je dan hoogstens kunt zeggen, dt de Nederlanders een koekje van eigen deeg krijgen. Kortom: de Surinamer, die Nederland discriminatie verwijt, heeft zelf boter op zijn/haar hoofd. De verklaring dat juist Nederland die verschillende rassen in dat ene land tegen over elkaar gezet heeft, is historisch juist, maar wa neer een verklaring vanuit het verleden omgezet wordt in een verwijt naar de men sen van nu zit er iets fout. Rekening houdend met de historische determinaties en zijn gevolgen, gaat het erom - zonder verwijten - een ac tueel leefklimaat te schep pen waarin het mogelijk is elkaar als mensen te accep teren en te hanteren. En dat gebeurt te weinig in dit Philomena Essed: „Racisme is een groeps- probleem". - fotouitgsara boek. Het is te negatief en ziet het positieve, dat tussen de 'gewone mensen' aan de hand is te weinig. Philomena Essed conclu deert dat het niet in het be lang van zwarte mensen is méér racisme te zien dan er werkelijk is. En ook: „Alle daags racisme houdt ook in, dat zwarte mnsen niet wor den geloofd". Deze reactie is niet geschreven vanuit dat ongeloof, maar vanuit een bondgenoot die kritisch is. Misschien wel het andere uiterste van die slijmbal van een Nederlander, die de zwarte vrouw zo vaak par ten speelt in dit boek. Lezen! Philomena Essed: Alle daags Racisme (uitg. Sara - 27,50). 3 US, geserveerd llende sausen, frites, Zwarte schrijfsters in opmars WKv)1 1^1 ivelingen, 't Harde, A28; Holten, 4, Meerkerk, Afslag Noordeloos, Zuid, E37/A27, Oud-Leusden, E8, E3/A67, Shed recht, Afslag Wï/n- EI0/A7 395,-; Pony 1400 GLX 100 GLX aut. f 17.995- )0GL. IW, af importeur. mplete garantievoorwaarde Door Henk Egbers Zelfs afzonderlijk schrijven «ver zwarte vrouwen, die boeken maken, kan discri minerend lijken. Dat schrijfsters met een zwarte huid zich de laatste jaren in toenemende mate profileren roept die aparte aandacht «p. Er is nog geen balans lussen kleuren onder de noemer 'mens'. De volgende tóe boeken vertellen over die - op de keper beschouwd -uiterst merkwaardige te genstelling tussen blank en wart, gezien door de ogen van drie expressieve zwarte stouwen. Er is veel méér aan de band dan de vaak als alibi gehanteerde slavengeschie denis, waarmee op een zin manier witte mensen san nü schuldgevoel wordt aangepraat. Een nieuw soort erfzonde! Maar voor uitge- 'ers is 'zwart' een goed pro- dukt. Ik schrijf tegen het w'aad. Ik leef tegen het Waad. Besef dat onze voor vers het kwaad hebben herleefd. Voor ons moet het 0Jn een kleine kunst zijn", constateert Toni Morrison in jen interview in 'Opzij', met «ar zwarte zuster in de ifnrijfkunst Astrid Roemer. interview waaruit, heel "orkwaardig, de redactie >an Opzij alle, wat lesbisch Meurde passages, weg- «reepteü Morrison zegt daarin te geloven dat de re- Irfieratie begint met 'de confrontatie met leven-le- cn-liefde voelen: „Als ik als '"teur mensen mee kan ne tel naar dat punt, dan ben gelukkig". Bij Bert Bakker versche ten eerder van haar 'Zwarte tekvogel' (Tar Baby) en De "snelvaart van Salomon. as derde boek kwam nu uit -,e' blauwste oog' (The 'nest Eye), dat begint met 8 tin: 'Nonnen gaan even ftóusloos voorbij als wel- ®s,i en dronken mannen nuchtere ogen in de hal !an het Greek Hotel'... Uit G?zin mag blijken hoe hejid Morrison schrijft. houdt dat het hele boek «vol. Toni Morrison: „Pijn laten voelen van civili satie". Wat het verhaal betreft: twee zusjes worden gecon fronteerd met enerzijds een zwart 'zusje', op incestueuze manier door haar vader zwanger gemaakt en ander zijds met witte meisjes, die het in hun ogen helemaal gemaakt hebben. Zowel wit als zwart gaan daarbij ge bukt onder racistische ideeën. Via een soort tegen draadse chronologie worden de achtergronden geschetst van de tegenstelling zwart wit met zijn historische roots, die even politiek als kerkelijk (dus niet religieus) gekleurd waren. Morrison weet dat heel li terair te vermoorden. Bij- Miriam Tlali: „Levens van blanken en niet- blanken onontwarbaar met elkaar verstren geld" foto's de stem voorbeeld: „Hoe kan een tweeënvijftigjarige blanke, geïmmigreerde kleinhande laar, met smaak van aard appelsoep en bier nog in de mond, de geest gescherpt aan de reeogige Maagd Ma ria, zijn gevoelens afge stompt door het voortdurend besef dat 'vroeger' voorbij is, een klein zwart meisje zien?" Centraal staat het huwe lijk van Cholly en Pauline. Cholly is door zijn moeder achtergelaten op een vuil nisbelt en door zijn vader verstoten. Pauline met d'r manke voet. Hoe hun huwe lijk vastloopt en Cholly zijn dochter Pecola zwanger maakt, wordt vanuit die achtergrond getekend. Al weer een kind, dat voor het geboren wordt al gehaat is...! „Een klein zwart meisje, dat hunkert naar blauwe ogen van een blank meisje, en de gruwel in de kern van haar hunkering wordt enkel overtroffen door de gruwel van de vervulling". In een van de laatste ali nea's raakt Morrison een kern van het boek met: „En Cholly hield van haar... Maar het was een dodelijke aanraking en wat hij haar gaf vulde de baarmoeder van haar doodsangst met dodelijk gif. De liefde is nooit beter dan de minnaar. De liefde van boosaardige mensen is boosaardig, van gewelddadige mensen ge welddadig, van zwakke mensen zwak, van domme mensen dom, maar de liefde van een vrij man is niet vrij, maar vrijblijvend. Voor de beminde schiet er niets over. Alleen de minnaar beschikt over het geschenk van zijn eigen liefde. De beminde staat berooid, ontzenuwd, versteend in de schittering van het innerlijk oog van de minnaar"... Alice Walker kreeg bij In de Knipscheer een vertaling van haar verhalenbundel 'In Love Trouble'. De Neder landse titel 'Verliefd ver loren' sluit minder bij de in houd aan dan de Engelse, die als 'Lief en Leed' waar schijnlijk te clichématig zou zijn. Eerder verschenen in het Nederlands van haar Meridian (1979) en De kleur paars (1983), waarvoor zij vorig jaar in Amerika de drie belangrijkste literaire prijzen kreeg. Dat was nog geen auteur - zelfs geen wit te - eerder overkomen! Alice Walker kan prachtig vertel len; met een grote eenvoud dringt ze met een lieve hardheid door tot algemene menselijke ontgoochelingen. Het is niet enkel de couleur locale van de zwarte wereld die er een eigenheid aan verlenen. Dat zwarte schrijfsters zó doorbreken zou wel eens te maken kunnen hebben met de manier waarop ze met het gevoelsleven omgaan; hoe zij (althans een aantal van hen) zich ook op dit punt dekolonialiseren. Morrison - met het oog op de blanke meesters - zegt: „Wij meen den dat gezag wilde zeggen hard zijn voor je minderen, en je ontwikkelen was schoolgaan. Geweldpleging zagen we aan voor harts tocht, luiheid voor ontspan ning en we dachten dat zor geloosheid vrijheid was... De mate van mannelijkheid werd bepaald door bezit; van vrouwelijkheid door be zeten worden". In die wereld breekt Walker heel subtiel of op een harde manier in. Heel fragiel is het verhaal van een verborgen liefde - wederzijds - tussen leraar en leerling. In dit geval gaat het om een door de nazi's vervolgde Pool, die docent werd in Zuid-Amerika bij zwarte meisjes, die de sla vengeschiedenis torsen. Wanneer een man de beide borsten afkapt van zijn dochter, aan wie hij zich - zoals dat heet - vergrepen heeft, worden de felle dra matiek van het verhaal ner gens banaal. Het westers/ christelijk corset pelt zij af in een verhaal over een zwarte non, die vecht met haar gevoelsleven. „Zo zal de bruid van een liefdeloos, onvruchtbaar, hopeloos westers huwelijk de vreugde van een be schaafde godsdienst verkon digen onder een goedgelovig volk". In het eerste verhaal zit de vrouw tijdens de hu welijkssluiting voor de pre dikant te giechelen 'om de absurditeit van het huwe lijk'. In een verhaal als 'De dood kan de pot op' gaat ze met humor het leven te lijf. 'Verliefd en Verloren' van Alice Walker is een fijnzin nig 'zwartboek', dat probeert af te rekenen met een kolo niaal gevoelsleven. Miriam Tlali, die de vori ge week in ons land een in leiding hield bij de verschij ning van haar boek 'Muriel', zei dat de Afrikaanse schrijfster moet leren bijten zonder ooit te laten blijken dat ze zelfs maar tanden heeft. Dit boek is geschreven onder sterke censuur-druk. Hoewel voor de Nederlandse vertaling de originele Engel se versie uit 1979 werd ge bruikt, nadat in '75 in Zuid- Afrika een gecensureerde uitgave het licht zat, bijt Tlali niet écht van zich af. Muriel is de eerste uitgave in de Afrikaanse Biblio theek, die In de Knipscheer van Corrie Zeelen heeft overgenomen. De eerste tien delen verschenen er als pa perback. In de Knipscheer Alice Walker: Vroeger stelden ge kleurde mensen min der vragen". legt er een wat ouderwets aandoend degelijke, stijve band omheen. Jan Kees van de Werk blijft de redactie voeren en schreef ook bij de ze nieuwe uitgave twintig pagina's begeleiding. Tlali's boek is sterk auto biografisch; geschreven in de ik-vorm. Door het apart heidssysteem was ze niet in staat een universitaire stu die te voltooien. Ze krijgt een baan in het warenhuis Metropolitan Radio, waar van de eigenaar, de jood Bloch, rijk wordt aan de vele huurkopen door met name de zwarte bevolking. Muriel zit op een stoel die eerst door een blanke bezet werd. Ze moet de racistische pasjes van haar lotgenoten contro leren en huurkoopcontrac ten afsluiten. Een weinig op windend verhaal van 'alle daags racisme'. Tlali brengt verslag uit (en goed); is er niet op uit, als bijvoorbeeld Morrison, om literatuur te maken. Het slot is heel indringend als Muriel haar eigen houding en die van blanken in haar omgeving ten aanzien van het racisme positief relati veert; besluit zich niet lan ger aan te passen aan het systeem van de pasjes e.d., maar door racistische amb tenarij zelf op straat komt te staan. Dat alles gelardeerd met een 'vermakelijke dis cussie' over het feit dat bij de eerst geslaagde hart transplantatie in Zuid-Afri- ka een blanke het hart van een zwarte kreeg ingeplant! Heel navrant symbolisch. Miriam Tlali schreef een boek dat het alledaags racis me op een bijna 'natuurlijke' wijze voelbaar maakt. Mis schien door de omstandighe den gedwongen is het boek niet agressief, maar daar door des te ontwapender. Toni Morrison: Het Blauwste Oog (uitg. Bert Bakker-19,50) Alice Walker: Verliefd Verloren (uitg. In de Knip scheer-34,50) Miriam Tlali: Muriel (uitg. In de Knipscheer- 37,50) Dr. P. J. Buijnsters: Ne derlandse literatuur van de achttiende eeuw. Veertien verkenningen. Hes Uitgevers Utrecht, 1984. 248 bladzijden. Prijs 25,-. De Nederlandse litera tuur van de achttiende eeuw is voor de meeste mensen een gesloten boek. Met enige moeite kan een geïnteresseerde leek zich misschien nog net de namen Wolff en Deken (Sarah Burger hart) te binnen brengen, of Justus van Effen en zijn 'Hollandsche Specta tor', maar daar blijft het bij. Het onderhavige boek, van de hand van éen van Nederlands belangrijkste achttiende-eeuw-ken- ners, de Nijmeegse hoog leraar Buijnsters, „is al lereerst bedoeld voor stu denten aan universiteit of MO-opleiding" (aldus de inleiding) en vereist dus wel enige voorkennis van de behandelde perio de. Toch zal de historisch en literair geïnteresseer de niet-Neerlandicus uit deze bundel heel wat kunnen oppikken. Voor een bescheiden prijs krijgt met hier een goed beeld van wat er cultu reel allemaal aan de hand was in de periode, die meestal wordt afge schilderd als de gezapig- ste uit onze geschiedenis. Men vindt hier o.a. ar tikelen over imaginaire reisverhalen in de acht tiende eeuw, spectatoria le tijdschriften (1718- 1800), sociologie van de Spectator, de gouver neur/gouvernante tussen adel en burgerij, liber tijnse literatuur in Ne derland, Petrus Lievens Kersteman: een achttien- de-eeuwse romanschrij ver, Swedenborg in Ne derland, Nederlandse leesgezelschappen uit de 18e eeuw, Sara Burger hart en de ontwikkeling van de Nederlandse ro man. Het boek is geïllu streerd en voorzien van een rijkdom aan lite- rauur-verwij zingen. Kortom: de rijkdom van de achttiende eeuw in kort bestek. H.R. 'Handboek van het onge rijmde', door Colin Wil son John Grant. Uitge verij Het Spectrum U trecht/Antwerpen. Prijs 39,90. Boeken die handelen over raadsels, mysteries, ge heimzinnige zaken en bo ven- of buitenaardse on derwerpen dienen met gezonde argwaan tege moet te worden getreden. Immers, teveel auteurs hebben er zich van afge maakt met het op een hoop vegen van allerlei rariteiten, geplukt uit de honderden boeken die er over dit soort onderwer pen voorhanden zijn. Natuurlijk ontkomen ook Colin Wilson en John Grant daar in hun 'Handboek van het onge rijmde' niet helemaal aan. Maar zij hebben ge tracht enige lijn te bren gen in het ontstellend aanbod aan 'ongerijmd heden' en een handig na slagwerk geproduceerd. Dit met medewerking van een tiental 'specialis ten' op verschillende ge bieden. De nuchtere be nadering door de auteurs zal wellicht de 'fanaten', die er in het wereldje van raadsels en mysteries met bosjes rondlopen, niet zo aanspreken, maar het is niet anders. Wilson en Grant hebben getracht hun onderwerpen zo ob jectief mogelijk te bren gen en het papier niet te verspillen aan wilde spe culaties en indianenver halen. En dan nog zal de lezer zich na de laatste bladzij de verbaasd afvragen hoe het mogelijk is dat er nog zoveel blinde vlekken in onze kennis zitten. De op zet van het boek is vol gens de schrijvers te ver gelijken met een legpuz zel, die de lezer zelf in el kaar kan leggen. Het aar dige daarbij is natuurlijk dat er verschillende op lossingen mogelijk zijn. Dat komt omdat, on danks de enorme hoe veelheid aan trefwoor den, ook dit boek niet alle puzzelstukjes kan leve ren. En dat is maar goed ook, want anders zou het gauw afgelopen zijn met raadsels en mysteries. Hoewel zaken als al chemie, astrologie, de Bermuda-driehoek, bui tenaardse wezens, hekse rij, klopgeesten, leven na de dood, piramiden, mon sters, de Toengoeska-ex- plosie, UFO's, vampiers, verschrikkelijke sneeuw man, weerwolven, zom bies en zwarte gaten op het eerste gezicht weinig met elkaar te maken hebben, menen de schrij vers toch een gemeen schappelijke noemer te hebben gevonden: de evolutie van de menselij ke geest. Hoewel het be toog daarvoor goed on derbouwd is, lijkt me dat toch wel al te ver gezocht. Dat neemt niet weg dat het 'Handboek van het ongerijmde' een schat aan gegevens bevat voor iedereen die snel en over zichtelij k geïnformeerd wil worden over de meest uiteenlopende onderwer pen. EV HansBouma Hans Bouma: 'Over de brug'; een keuze uit zijn werk. 14,90. Voor de lezers van het ochtendblad Trouw is Hans Bouma een goede bekende. Met grote regel maat publiceert deze do minee uit Noordeloos daarin zijn overpeinzin gen. Maar dat is nog maar een van zijn uit laatkleppen. Hans Bou ma is een uitermate pro ductief schrijver/publi cist. En een veelzijdige. In 1961 debuteerde hij met de dichtbundel 'Tus sen tafel en bed'. Onlangs is bij Kok Kampen zijn honderdste werkje uitge komen. Op de omslag staat dan ook toepasse lijk achter zijn naam 'Voor de honderdste keer.Tussen nummer 1 en 100 liggen gedichten bundels, publikaties over natuur en milieu, liturgi sche teksten, bijbels theologische verkennin gen en niet te vergeten over ethische kwesties. En dan zijn er nog de boeken die ontstonden in samenwerking met schil ders, fotografen en teke naars. Bouma voelde blij kaar zelf ook grote behoefte om in die veelheid eens wat geestelijke orde te scheppen. Centrale vraag van zijn honderdste werkje is in elk geval: „Wat houdt mij wezen lijk bezig?". De kernpun ten van de thema's, in meer dan 20 jaar publi cistische arbeid aan de orde gesteld, heeft hij in zijn nieuwste werkje nog eens op een rijtje gezet. De schrijver zegt zelf het gevoel te hebben in dit werkje meer dan in enige andere publikatie zijn ware gezicht te laten zien. Het boekje, 102 bladzij den dik, laat zich niet le zen als een roman. Het zijn fragmenten, losse ge dachten soms, maar wel met samenhang; over le ven en dood, over wat ty pisch mens is, over het dier, echte welvaart, over geest en genade, over het aardse. Ze zetten de lezer aan tot eigen overpein zingen. J.B.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1984 | | pagina 21