BOEKEN
10:
SSEUN.
K
SU
12.50 Verbond tussen ideologie en commercie
rs
Cl
m
yv.a.13.495r
Achttiende
eeuw in
kort bestek
Ongerijmd
Geestelijke
orde
Surinaamse Philomena Essed schreef boek over discriminatie:
si
Verspreid
Eenzijdig
Onbetrouwbaar
15.50
pp 17.50
LIG UIT
ERSTERK AUTOMERK
efoon 076-13 8962.
telefoon 01620 - 5 34
efoon 01680-23479^
A52
nONDERDAG 27 SEPTEMBER 1984
T1
'Witte mensen moeten hun
eigen racisme bevechten'
HUIS
AL GOES
Uk
heeft, reserveert hij een mooie
)en lekkere schotel van.
Door Henk Egbers
„Als wij als witte
vrouwen dit boek le
zen, wordt het duide
lijk hoezeer wij zijn
opgegroeid vanuit een
superieure houding -
vooral ten opzichte
van de kolonieën. En
hoezeer racisme van-
I uit die houding in ons
I allen zit". Dat zei Irene
van Lippe-Biesterfeld,
toen ze dezer dagen
I voor het eerst officieel
een nieuw boek in ont
vangst nam van de
Surinaamse antropo-
loge Philomena Essed:
'Alledaags racisme'.
Het kwam uit bij de femi-
I nistische uitgeverij Sara,
waarvan woordvoerder An
Dekker opmerkte, dat het
bedrijf in het vervolg ook
zwart' in zijn pakket wil
doen en het feminisme en de
j strijd tegen het racisme
meer met elkaar in samen-
1 hang wil zien binnen het Sa-
I ja-fonds. Strijd en commer
cie hand in hand. Waar
schijnlijk nodig in deze me-
diamieke wereld.
Philomena (29) zegt: „Het
I zijn vooral de witte mensen
zelf, die hun racisme moeten
aevechten". Verder betoogt
ze dat het nodig is de femi-
aistische strijd onlosmake
lijk te verbinden met anti-
racisme-strijd. „Witte men-
zullen van ons moeten
I leren wat racisme is; ze
bunnen leren van onze anti-
racisme-strijd en daarbij le
ren de verantwoording te
nemen voor hün deel in de
gezamenlijke strijd...".
En tegen 'de zwarten' zei
ze: „Zoek bondgenoten en
verketter alleen de mensen
ie werkelijk niet willen
meewerken. Bondgenoten
Kunnen echter heel moeilijk
zijn voor ons"...
Een prima constatering,
I waardoor we ongegeneerd
verder kunnen met deze re
censie. Uitdrukkingen in het
laatste citaat als 'van ons
moeten leren' en 'verketter'
laten niet enkel zien hoe het
christelijk-westers kolonia
lisme doorgewerkt heeft,
maar ook dat Philomena
'dankzij' dat kolonialisme en
haar studie aan de universi
teit van Amsterdam een
zwarte bakra werd. Over
moeilijke bondgenoten ge
sproken. Jazeker!
Voor alle duidelijkheid:
een prima boek en racisme
bestaat echt,! Iedere dag! Al
ledaags! En Essed geeft
daarin goede aanzetten voor
een wetenschappelijke uit
dieping van het verschijnsel.
Met twintig interviews illu
streert ze heel fel hoe men
sen elkaar het leven moei
lijk kunnen maken (let wel:
dit is een beetje algemener
gesteld). Het boek wil een
journalistieke bewerking
zijn van wetenschappelijk
onderzoek onder Surinaam
se vrouwen in Nederland
(elf stuks) en Afro-Ameri-
kaanse vrouwen in Berkeley
(USA) (negen stuks). Na acht
regels begint de inleiding
met de uitspraak van een
Surinaamse vrouw: „ZE
behandelen je als een dweil"
èn de constatering van Phi
lomena dat dit „een treffend
profiel van racisme in Ne
derland is"... De bondgenoot
protesteert tegen deze gene
ralisatie.
Hoofdstuk I geeft een
aantal goede uitgangspun
ten voor het begrip racisme.
Er wordt onderscheid ge
maakt tussen cultureel, in
stitutioneel, collectief, indi
vidueel, actief en passief ra
cisme. Omdat vanuit de
praktijk daarbij duidelijke
voorbeelden worden gege
ven, lijkt deze wetenschap
pelijke opsomming veel
saaier dan het levendige
boek is. Juist omdat de
meeste Nederlanders racis
me eigenlijk verafschuwen
is het zo belangrijk te laten
zien hoe verspreid het idee
van de minachting en on
verschilligheid ten aanzien
van zwarte mensen cultu
reel wordt uitgedragen (be
wust of niet), tekent Essed
erbij aan. Het 'ook al ben ik
zwart als roet, ik meen het
toch goed!' (uit een Sin
terklaaslied) is een van de
simpelste voorbeelden. Dat
ze zich in dit boek beperkt
heeft tot zwarte vrouwen
beargumenteert ze met erop
te wijzen dat deze vrouwen
drievoudig gepakt worden;
namelijk door seksisme, ra
cisme en klassisme.
Hoofdstuk II en III be
staan uit interviews met
respectievelijk Surinaamse
vrouwen in Amsterdam en
zwarte vrouwen in het
Amerikaanse Berkeley. Dat
liegt er niet om. Hollanders
slijmen: echte slijmballen!
Ze bemoeien zich overal
mee. Ze huichelen. Ze zijn
niet te vertrouwen. Je wordt
misbruikt: Surinaamse
meisjes doen het beter in de
verpleging dan de Holland
se. Surinamers worden ex
tra gecontroleerd, niet geac
cepteerd en in leidinggeven
de posities genegeerd. Etce-
ra. Dat wordt geïllustreerd
met voorbeelden uit het
werk in de gezondheidszorg,
het onderwijs, het winkelen,
in bus of tram en in relatie
met die 'opdringerige witte
mannen'. De klachtenlijst
van de Amerikaanse zwarte
zusters is navenant. Als je
twee interviews gelezen
hebt, kan de rest irritant
worden, omdat er voortdu
rend i'n herhaling gevallen
wordt.
Kanttekeningen. De basis
van het boek is tè smal. Bo
vendien is er sprake van
eenzijdig éénrichting-ver
keer. Voorop gesteld: racis
me bestaat, ook in Neder
land. We mogen ervan uit
gaan dat intentioneel de
meeste Nederlanders niet
racistisch zijn, maar onbe
wust erfelijk belast zijn in
hun reacties en daarom toch
racistisch reageren. Een be
wustwordingsproces, zoals
dit boek voorstaat, kan on
derschreven worden. Maar
de eenzijdige beschuldigin
gen aan het Nederlandse
adres zijn moeilijk pruim-
baar en voor betere ver
standhouding ook niet tac
tisch...
Heel veel beschuldigingen
in de interviews - niet alle -
zijn terug te voeren tot -
eufemistisch gezegd - com
municatiestoornissen tussen
mensen in het algemeen.
Nederlanders doen dit el
kaar ook aan en dan gaat
het niet aan dat Surinamers,
levend binnen deze gemeen
schap, dat in relatie brengen
met hun zwarte huid. De be
schuldigingen zijn daarom
vaak overtrokken. Het is
jammer dat Essed de factor
'macht' tussen mensen niet
expliciet in haar onderzoek
betrokken heeft. Dat is
meestal de quintessens;
méér dan huidskleur.
Surinamers weten inder
daad uit eigen land goed wat
discriminatie is! Onlangs zei
ambassadeur Heidweiler in
een tv-interview, dat er al
les aan gedaan moet worden
om van Suriname geen
tweede Libanon te maken.
De manier waarop Creolen
er over 'die koelies' (Hin
doestanen) praten liegt er
ook niet om. Niet voor niets
bestaat de grootste groep
Surinamers in Nederland
uit Hindoestanen, die overi
gens onderling, bijvoorbeeld
ten aanzien van de moslims
onder hen, ook weer onder
scheid maken.
De Chinezen (als nering
doenden) worden er als on
betrouwbaar gekarakteri
seerd. Om dan verder bij
voorbeeld nog maar te zwij
gen over de 'relatie' Creolen-
Indianen en stads- en bos-
creolen (Marrons). En als je
momenteel in Suriname
herhaaldelijk kunt horen
dat allerlei instellingen
'bruin moeten worden', dan
is dat pure rassendiscrimi
natie! Het opvallende is, dat
dit vooral beweerd wordt
door 'zwarte bakra's' (zwar
ten die in Nederland een op
leiding kregen), zodat je dan
hoogstens kunt zeggen, dt de
Nederlanders een koekje
van eigen deeg krijgen.
Kortom: de Surinamer, die
Nederland discriminatie
verwijt, heeft zelf boter op
zijn/haar hoofd.
De verklaring dat juist
Nederland die verschillende
rassen in dat ene land tegen
over elkaar gezet heeft, is
historisch juist, maar wa
neer een verklaring vanuit
het verleden omgezet wordt
in een verwijt naar de men
sen van nu zit er iets fout.
Rekening houdend met de
historische determinaties en
zijn gevolgen, gaat het erom
- zonder verwijten - een ac
tueel leefklimaat te schep
pen waarin het mogelijk is
elkaar als mensen te accep
teren en te hanteren. En dat
gebeurt te weinig in dit
Philomena Essed:
„Racisme is een groeps-
probleem". - fotouitgsara
boek. Het is te negatief en
ziet het positieve, dat tussen
de 'gewone mensen' aan de
hand is te weinig.
Philomena Essed conclu
deert dat het niet in het be
lang van zwarte mensen is
méér racisme te zien dan er
werkelijk is. En ook: „Alle
daags racisme houdt ook in,
dat zwarte mnsen niet wor
den geloofd". Deze reactie is
niet geschreven vanuit dat
ongeloof, maar vanuit een
bondgenoot die kritisch is.
Misschien wel het andere
uiterste van die slijmbal van
een Nederlander, die de
zwarte vrouw zo vaak par
ten speelt in dit boek. Lezen!
Philomena Essed: Alle
daags Racisme (uitg. Sara -
27,50).
3 US,
geserveerd
llende sausen, frites,
Zwarte schrijfsters in opmars
WKv)1
1^1
ivelingen, 't Harde, A28; Holten,
4, Meerkerk, Afslag Noordeloos,
Zuid, E37/A27, Oud-Leusden, E8,
E3/A67, Shed recht, Afslag Wï/n-
EI0/A7
395,-; Pony 1400 GLX
100 GLX aut. f 17.995-
)0GL.
IW, af importeur.
mplete garantievoorwaarde
Door Henk Egbers
Zelfs afzonderlijk schrijven
«ver zwarte vrouwen, die
boeken maken, kan discri
minerend lijken. Dat
schrijfsters met een zwarte
huid zich de laatste jaren in
toenemende mate profileren
roept die aparte aandacht
«p. Er is nog geen balans
lussen kleuren onder de
noemer 'mens'. De volgende
tóe boeken vertellen over
die - op de keper beschouwd
-uiterst merkwaardige te
genstelling tussen blank en
wart, gezien door de ogen
van drie expressieve zwarte
stouwen.
Er is veel méér aan de
band dan de vaak als alibi
gehanteerde slavengeschie
denis, waarmee op een zin
manier witte mensen
san nü schuldgevoel wordt
aangepraat. Een nieuw soort
erfzonde! Maar voor uitge-
'ers is 'zwart' een goed pro-
dukt.
Ik schrijf tegen het
w'aad. Ik leef tegen het
Waad. Besef dat onze voor
vers het kwaad hebben
herleefd. Voor ons moet het
0Jn een kleine kunst zijn",
constateert Toni Morrison in
jen interview in 'Opzij', met
«ar zwarte zuster in de
ifnrijfkunst Astrid Roemer.
interview waaruit, heel
"orkwaardig, de redactie
>an Opzij alle, wat lesbisch
Meurde passages, weg-
«reepteü Morrison zegt
daarin te geloven dat de re-
Irfieratie begint met 'de
confrontatie met leven-le-
cn-liefde voelen: „Als ik als
'"teur mensen mee kan ne
tel naar dat punt, dan ben
gelukkig".
Bij Bert Bakker versche
ten eerder van haar 'Zwarte
tekvogel' (Tar Baby) en De
"snelvaart van Salomon.
as derde boek kwam nu uit
-,e' blauwste oog' (The
'nest Eye), dat begint met
8 tin: 'Nonnen gaan even
ftóusloos voorbij als wel-
®s,i en dronken mannen
nuchtere ogen in de hal
!an het Greek Hotel'... Uit
G?zin mag blijken hoe
hejid Morrison schrijft.
houdt dat het hele boek
«vol.
Toni Morrison: „Pijn
laten voelen van civili
satie".
Wat het verhaal betreft:
twee zusjes worden gecon
fronteerd met enerzijds een
zwart 'zusje', op incestueuze
manier door haar vader
zwanger gemaakt en ander
zijds met witte meisjes, die
het in hun ogen helemaal
gemaakt hebben. Zowel wit
als zwart gaan daarbij ge
bukt onder racistische
ideeën. Via een soort tegen
draadse chronologie worden
de achtergronden geschetst
van de tegenstelling zwart
wit met zijn historische
roots, die even politiek als
kerkelijk (dus niet religieus)
gekleurd waren.
Morrison weet dat heel li
terair te vermoorden. Bij-
Miriam Tlali: „Levens
van blanken en niet-
blanken onontwarbaar
met elkaar verstren
geld" foto's de stem
voorbeeld: „Hoe kan een
tweeënvijftigjarige blanke,
geïmmigreerde kleinhande
laar, met smaak van aard
appelsoep en bier nog in de
mond, de geest gescherpt
aan de reeogige Maagd Ma
ria, zijn gevoelens afge
stompt door het voortdurend
besef dat 'vroeger' voorbij is,
een klein zwart meisje
zien?"
Centraal staat het huwe
lijk van Cholly en Pauline.
Cholly is door zijn moeder
achtergelaten op een vuil
nisbelt en door zijn vader
verstoten. Pauline met d'r
manke voet. Hoe hun huwe
lijk vastloopt en Cholly zijn
dochter Pecola zwanger
maakt, wordt vanuit die
achtergrond getekend. Al
weer een kind, dat voor het
geboren wordt al gehaat is...!
„Een klein zwart meisje, dat
hunkert naar blauwe ogen
van een blank meisje, en de
gruwel in de kern van haar
hunkering wordt enkel
overtroffen door de gruwel
van de vervulling".
In een van de laatste ali
nea's raakt Morrison een
kern van het boek met: „En
Cholly hield van haar...
Maar het was een dodelijke
aanraking en wat hij haar
gaf vulde de baarmoeder
van haar doodsangst met
dodelijk gif. De liefde is
nooit beter dan de minnaar.
De liefde van boosaardige
mensen is boosaardig, van
gewelddadige mensen ge
welddadig, van zwakke
mensen zwak, van domme
mensen dom, maar de liefde
van een vrij man is niet vrij,
maar vrijblijvend. Voor de
beminde schiet er niets over.
Alleen de minnaar beschikt
over het geschenk van zijn
eigen liefde. De beminde
staat berooid, ontzenuwd,
versteend in de schittering
van het innerlijk oog van de
minnaar"...
Alice Walker kreeg bij In
de Knipscheer een vertaling
van haar verhalenbundel 'In
Love Trouble'. De Neder
landse titel 'Verliefd ver
loren' sluit minder bij de in
houd aan dan de Engelse, die
als 'Lief en Leed' waar
schijnlijk te clichématig zou
zijn. Eerder verschenen in
het Nederlands van haar
Meridian (1979) en De kleur
paars (1983), waarvoor zij
vorig jaar in Amerika de
drie belangrijkste literaire
prijzen kreeg. Dat was nog
geen auteur - zelfs geen wit
te - eerder overkomen! Alice
Walker kan prachtig vertel
len; met een grote eenvoud
dringt ze met een lieve
hardheid door tot algemene
menselijke ontgoochelingen.
Het is niet enkel de couleur
locale van de zwarte wereld
die er een eigenheid aan
verlenen.
Dat zwarte schrijfsters zó
doorbreken zou wel eens te
maken kunnen hebben met
de manier waarop ze met
het gevoelsleven omgaan;
hoe zij (althans een aantal
van hen) zich ook op dit punt
dekolonialiseren. Morrison -
met het oog op de blanke
meesters - zegt: „Wij meen
den dat gezag wilde zeggen
hard zijn voor je minderen,
en je ontwikkelen was
schoolgaan. Geweldpleging
zagen we aan voor harts
tocht, luiheid voor ontspan
ning en we dachten dat zor
geloosheid vrijheid was... De
mate van mannelijkheid
werd bepaald door bezit;
van vrouwelijkheid door be
zeten worden". In die wereld
breekt Walker heel subtiel
of op een harde manier in.
Heel fragiel is het verhaal
van een verborgen liefde -
wederzijds - tussen leraar
en leerling. In dit geval gaat
het om een door de nazi's
vervolgde Pool, die docent
werd in Zuid-Amerika bij
zwarte meisjes, die de sla
vengeschiedenis torsen.
Wanneer een man de beide
borsten afkapt van zijn
dochter, aan wie hij zich -
zoals dat heet - vergrepen
heeft, worden de felle dra
matiek van het verhaal ner
gens banaal. Het westers/
christelijk corset pelt zij af
in een verhaal over een
zwarte non, die vecht met
haar gevoelsleven.
„Zo zal de bruid van een
liefdeloos, onvruchtbaar,
hopeloos westers huwelijk
de vreugde van een be
schaafde godsdienst verkon
digen onder een goedgelovig
volk". In het eerste verhaal
zit de vrouw tijdens de hu
welijkssluiting voor de pre
dikant te giechelen 'om de
absurditeit van het huwe
lijk'. In een verhaal als 'De
dood kan de pot op' gaat ze
met humor het leven te lijf.
'Verliefd en Verloren' van
Alice Walker is een fijnzin
nig 'zwartboek', dat probeert
af te rekenen met een kolo
niaal gevoelsleven.
Miriam Tlali, die de vori
ge week in ons land een in
leiding hield bij de verschij
ning van haar boek 'Muriel',
zei dat de Afrikaanse
schrijfster moet leren bijten
zonder ooit te laten blijken
dat ze zelfs maar tanden
heeft. Dit boek is geschreven
onder sterke censuur-druk.
Hoewel voor de Nederlandse
vertaling de originele Engel
se versie uit 1979 werd ge
bruikt, nadat in '75 in Zuid-
Afrika een gecensureerde
uitgave het licht zat, bijt
Tlali niet écht van zich af.
Muriel is de eerste uitgave
in de Afrikaanse Biblio
theek, die In de Knipscheer
van Corrie Zeelen heeft
overgenomen. De eerste tien
delen verschenen er als pa
perback. In de Knipscheer
Alice Walker:
Vroeger stelden ge
kleurde mensen min
der vragen".
legt er een wat ouderwets
aandoend degelijke, stijve
band omheen. Jan Kees van
de Werk blijft de redactie
voeren en schreef ook bij de
ze nieuwe uitgave twintig
pagina's begeleiding.
Tlali's boek is sterk auto
biografisch; geschreven in
de ik-vorm. Door het apart
heidssysteem was ze niet in
staat een universitaire stu
die te voltooien. Ze krijgt
een baan in het warenhuis
Metropolitan Radio, waar
van de eigenaar, de jood
Bloch, rijk wordt aan de vele
huurkopen door met name
de zwarte bevolking. Muriel
zit op een stoel die eerst door
een blanke bezet werd. Ze
moet de racistische pasjes
van haar lotgenoten contro
leren en huurkoopcontrac
ten afsluiten. Een weinig op
windend verhaal van 'alle
daags racisme'.
Tlali brengt verslag uit
(en goed); is er niet op uit,
als bijvoorbeeld Morrison,
om literatuur te maken. Het
slot is heel indringend als
Muriel haar eigen houding
en die van blanken in haar
omgeving ten aanzien van
het racisme positief relati
veert; besluit zich niet lan
ger aan te passen aan het
systeem van de pasjes e.d.,
maar door racistische amb
tenarij zelf op straat komt te
staan. Dat alles gelardeerd
met een 'vermakelijke dis
cussie' over het feit dat bij
de eerst geslaagde hart
transplantatie in Zuid-Afri-
ka een blanke het hart van
een zwarte kreeg ingeplant!
Heel navrant symbolisch.
Miriam Tlali schreef een
boek dat het alledaags racis
me op een bijna 'natuurlijke'
wijze voelbaar maakt. Mis
schien door de omstandighe
den gedwongen is het boek
niet agressief, maar daar
door des te ontwapender.
Toni Morrison: Het
Blauwste Oog (uitg. Bert
Bakker-19,50)
Alice Walker: Verliefd
Verloren (uitg. In de Knip
scheer-34,50)
Miriam Tlali: Muriel (uitg.
In de Knipscheer- 37,50)
Dr. P. J. Buijnsters: Ne
derlandse literatuur van
de achttiende eeuw.
Veertien verkenningen.
Hes Uitgevers Utrecht,
1984. 248 bladzijden. Prijs
25,-.
De Nederlandse litera
tuur van de achttiende
eeuw is voor de meeste
mensen een gesloten
boek. Met enige moeite
kan een geïnteresseerde
leek zich misschien nog
net de namen Wolff en
Deken (Sarah Burger
hart) te binnen brengen,
of Justus van Effen en
zijn 'Hollandsche Specta
tor', maar daar blijft het
bij.
Het onderhavige boek,
van de hand van éen van
Nederlands belangrijkste
achttiende-eeuw-ken-
ners, de Nijmeegse hoog
leraar Buijnsters, „is al
lereerst bedoeld voor stu
denten aan universiteit
of MO-opleiding" (aldus
de inleiding) en vereist
dus wel enige voorkennis
van de behandelde perio
de.
Toch zal de historisch
en literair geïnteresseer
de niet-Neerlandicus uit
deze bundel heel wat
kunnen oppikken. Voor
een bescheiden prijs
krijgt met hier een goed
beeld van wat er cultu
reel allemaal aan de
hand was in de periode,
die meestal wordt afge
schilderd als de gezapig-
ste uit onze geschiedenis.
Men vindt hier o.a. ar
tikelen over imaginaire
reisverhalen in de acht
tiende eeuw, spectatoria
le tijdschriften (1718-
1800), sociologie van de
Spectator, de gouver
neur/gouvernante tussen
adel en burgerij, liber
tijnse literatuur in Ne
derland, Petrus Lievens
Kersteman: een achttien-
de-eeuwse romanschrij
ver, Swedenborg in Ne
derland, Nederlandse
leesgezelschappen uit de
18e eeuw, Sara Burger
hart en de ontwikkeling
van de Nederlandse ro
man.
Het boek is geïllu
streerd en voorzien van
een rijkdom aan lite-
rauur-verwij zingen.
Kortom: de rijkdom van
de achttiende eeuw in
kort bestek.
H.R.
'Handboek van het onge
rijmde', door Colin Wil
son John Grant. Uitge
verij Het Spectrum
U trecht/Antwerpen.
Prijs 39,90.
Boeken die handelen over
raadsels, mysteries, ge
heimzinnige zaken en bo
ven- of buitenaardse on
derwerpen dienen met
gezonde argwaan tege
moet te worden getreden.
Immers, teveel auteurs
hebben er zich van afge
maakt met het op een
hoop vegen van allerlei
rariteiten, geplukt uit de
honderden boeken die er
over dit soort onderwer
pen voorhanden zijn.
Natuurlijk ontkomen
ook Colin Wilson en John
Grant daar in hun
'Handboek van het onge
rijmde' niet helemaal
aan. Maar zij hebben ge
tracht enige lijn te bren
gen in het ontstellend
aanbod aan 'ongerijmd
heden' en een handig na
slagwerk geproduceerd.
Dit met medewerking
van een tiental 'specialis
ten' op verschillende ge
bieden. De nuchtere be
nadering door de auteurs
zal wellicht de 'fanaten',
die er in het wereldje van
raadsels en mysteries
met bosjes rondlopen,
niet zo aanspreken, maar
het is niet anders. Wilson
en Grant hebben getracht
hun onderwerpen zo ob
jectief mogelijk te bren
gen en het papier niet te
verspillen aan wilde spe
culaties en indianenver
halen.
En dan nog zal de lezer
zich na de laatste bladzij
de verbaasd afvragen hoe
het mogelijk is dat er nog
zoveel blinde vlekken in
onze kennis zitten. De op
zet van het boek is vol
gens de schrijvers te ver
gelijken met een legpuz
zel, die de lezer zelf in el
kaar kan leggen. Het aar
dige daarbij is natuurlijk
dat er verschillende op
lossingen mogelijk zijn.
Dat komt omdat, on
danks de enorme hoe
veelheid aan trefwoor
den, ook dit boek niet alle
puzzelstukjes kan leve
ren. En dat is maar goed
ook, want anders zou het
gauw afgelopen zijn met
raadsels en mysteries.
Hoewel zaken als al
chemie, astrologie, de
Bermuda-driehoek, bui
tenaardse wezens, hekse
rij, klopgeesten, leven na
de dood, piramiden, mon
sters, de Toengoeska-ex-
plosie, UFO's, vampiers,
verschrikkelijke sneeuw
man, weerwolven, zom
bies en zwarte gaten op
het eerste gezicht weinig
met elkaar te maken
hebben, menen de schrij
vers toch een gemeen
schappelijke noemer te
hebben gevonden: de
evolutie van de menselij
ke geest. Hoewel het be
toog daarvoor goed on
derbouwd is, lijkt me dat
toch wel al te ver gezocht.
Dat neemt niet weg dat
het 'Handboek van het
ongerijmde' een schat
aan gegevens bevat voor
iedereen die snel en over
zichtelij k geïnformeerd
wil worden over de meest
uiteenlopende onderwer
pen.
EV
HansBouma
Hans Bouma: 'Over de
brug'; een keuze uit zijn
werk. 14,90.
Voor de lezers van het
ochtendblad Trouw is
Hans Bouma een goede
bekende. Met grote regel
maat publiceert deze do
minee uit Noordeloos
daarin zijn overpeinzin
gen. Maar dat is nog
maar een van zijn uit
laatkleppen. Hans Bou
ma is een uitermate pro
ductief schrijver/publi
cist. En een veelzijdige.
In 1961 debuteerde hij
met de dichtbundel 'Tus
sen tafel en bed'. Onlangs
is bij Kok Kampen zijn
honderdste werkje uitge
komen. Op de omslag
staat dan ook toepasse
lijk achter zijn naam
'Voor de honderdste
keer.Tussen nummer
1 en 100 liggen gedichten
bundels, publikaties over
natuur en milieu, liturgi
sche teksten, bijbels
theologische verkennin
gen en niet te vergeten
over ethische kwesties.
En dan zijn er nog de
boeken die ontstonden in
samenwerking met schil
ders, fotografen en teke
naars.
Bouma voelde blij kaar
zelf ook grote behoefte
om in die veelheid eens
wat geestelijke orde te
scheppen. Centrale vraag
van zijn honderdste
werkje is in elk geval:
„Wat houdt mij wezen
lijk bezig?". De kernpun
ten van de thema's, in
meer dan 20 jaar publi
cistische arbeid aan de
orde gesteld, heeft hij in
zijn nieuwste werkje nog
eens op een rijtje gezet.
De schrijver zegt zelf
het gevoel te hebben in
dit werkje meer dan in
enige andere publikatie
zijn ware gezicht te laten
zien.
Het boekje, 102 bladzij
den dik, laat zich niet le
zen als een roman. Het
zijn fragmenten, losse ge
dachten soms, maar wel
met samenhang; over le
ven en dood, over wat ty
pisch mens is, over het
dier, echte welvaart, over
geest en genade, over het
aardse. Ze zetten de lezer
aan tot eigen overpein
zingen.
J.B.