Hola!
Bezetting tien jaar geleden
M l jEJiMU lU©
Je
D,
ZATERDAG 15 SEPTEMBER 1984
'eze week is het precies tien
jaar geleden dat vier leden van
het Japanse Rode Leger het
gebouw van de Franse
ambassade in Den Haag
bezetten en daar elf personen,
onder wie ambassadeur Jacques
Senard, in gijzeling namen. Pas
veel later bleek dat de
mysterieuze super-terrorist
'Carlos' het grote brein achter
de operatie was, die met de
actie zijn eerste grote daad
stelde.Zijn reputatie was in één
klap gevestigd en sindsdien is
hij de meest gezochte terrorist
ter wereld.
Driftig
Ultimatum
Losgeld
'SUPER-TERRORIST CARLOS: IJDEL, ARROGANT EN MEEDOGENLOOS
Internationale
Door Ronald Spaak
„De operatie, die vrijdagmid
dag begon, leek op zondag
middag uit te lopen op een
volledige mislukking. Er was
een patstelling bereikt. De
Fransen waren niet bereid
onze Japanse kameraad vrij
te laten en een Boeing 707 ter
beschikking te stellen. De Ne
derlandse regering legde de
schuld bij Frankrijk en dreig
de zelfs de betrekkingen te
verbreken. Door mijn optre
den echter keerde het tij en
werd de gijzelingsactie alsnog
een groot succes".
De actie, waarvan hier gesproken
wordt, is de gijzeling van de Franse
ambassadeur in Den Haag in 1974.
Aan het woord is het 'brein' achter de
terreur-operatie: Iliych Ramirez
Sanchez, die sinds 1973 door het leven
gaat als 'Carlos' en ook wel wordt
aangeduid als 'de jakhals'.
Het citaat is geplukt uit het enige
interview, dat Carlos ooit gaf en het
tekent de man ten voeten uit: ijdel,
arrogant en in het geheel niet gehin
derd door enige bescheidenheid.
Sinds Carlos zijn terreur-loopbaan
in het begin van de jaren zeventig be
gon en met een zekere regelmaat zijn
visitekaartje bij terroristische acties
achterliet, weet hij zich gepromo
veerd tot 's werelds meest gezochte en
meest mysterieuze terrorist. Een
kwalificatie, waar Carlos zelf onge
twijfeld prat op gaat.
Uit alle verhalen die bekend zijn
over Carlos - en dat blijkt niet in het
minst uit zijn eigen verhaal - komt de
gevreesde terrorist naar voren als
iemand met een uiterst beprkte kijk
op de samenleving. Iemand die gauw
driftig wordt als hij zijn zin niet
krijgt en zichzelf graag ziet als het
spreekwoordelijke 'beste jongetje uit
de klas'.
Hij zegt dat overigens met zoveel
woorden ook zelf, als hij terugblikt op
de tijd, die hij doorbracht in Pales
tijnse opleidingskampen: „Ik was de
eerste van de klas. En daarom werd
ik toegevoegd aan de sectie van meest
geharde strijders, die bestond uit
slechts zeven man".
Terug naar de gijzeling van de
Franse ambassadeur in Den Haag in
1974. Carlos' eerste actie, die groot de
voorpagina's haalde. Het was de tijd,
dat de kamikaze-commando's van het
Japanse Rode Leger vrij actief wa
ren. Carlos verbleef dat jaar groten
deels in Parijs, waar hij onder meer
verantwoordelijk was voor een aan
slag op drie kranten en op de Franse
staatsomroep ORTF („Ik kreeg daar
zelfs complimentjes voor uit Bei
roet").
Een Japans commando wordt op
Orly door de Franse politie ontmas
kerd en gevangen genomen. Bij Car
los en de zijnen groeit dan het idee om
hun 'kameraad in de strijd' vrij te
krijgen via een overval op de Franse
ambassade. De keuze valt op het am
bassadegebouw aan de Haagse Lange
Voorhout.
Met een groep van drie Japanners
vertrekt Carlos naar Den Haag. Zelf
zal de beroeps-terrorist niet meedoen
aan de actie. Hij helpt de Japanners
slechts bij de voorbereidingen: het
schaduwen van de ambassadeur en
het uitkiezen van het meest geschikte
tijdstip.
Vrijdagmiddag om vier uur moet
het gebeuren. Carlos staat als onop
vallende passant buiten op de Lange
Voorhout in afwachting van zijn Ja
panse kameraden. Er gaat echter iets
mis, want pas om vijf uur arriveren
de drie Japanners. Ze dwingen de
chauffeur van de ambassadeur hen
de weg te wijzen in het gebouw. Een
toevallig passerende politieagent
wordt neergeschoten.
Carlos keert daarop terug naar Pa
rijs, waar hij steeds woedender wordt
over het verloop van de actie. „Ik
snap niet, dat de Japanners de am
bassadeur niet doodschoten, toen dui
delijk werd dat Frankrijk niet op de
eisen zou ingaan. Ik besloot daarom
zelf het heft in handen te nemen om
schot in de zaak te brengen".
En inderdaad: Carlos neemt geen
halve maatregelen. Zondagmiddag
wordt een sjiek café in het hart van
Parijs getroffen door een bomaan
slag: twee mensen komen om. Na het
dreigement, dat meer bomaanslagen
zullen volgen, gaat de Franse rege
ring overstag.
De Japanner wordt vrijgelaten en
binnen de kortste keren staat een Air
France Boeing 707 op Schiphol. Een
Nederlandse Transavia-bemanning
Carlos: keiharde reputatie.
Op 13 september 1974 bezetten vier Japanners de Franse ambassade in Den
Haag. Twee uur na het begin van de gijzeling maakten de Japanse terroristen
hun eisen bekend. Zij wilden de vrijlating van hun in Parijs gevangen zit
tende kameraad Yoetaka Foeroeya: hij moest diezelfde nacht voor drie uur
naar Den Haag zijn overgebracht. Bovendien moest er op Schiphol een
Boeing 707 klaar staan om de terroristen te vervoeren. Zou aan de eisen van
de Japanners niet worden voldaan, dan zou dat de dood van de gijzelaars be
tekenen.
Het eerste ultimatum verstreek en de onderhandelingen met de terroristen
kwamen op gang. Van Nederlandse zijde werden die geleid door minister
president Den Uyl, bijgestaan door de ministers Van Agt, Van der Stoel en
De Gaay Fortman. Het voornaamste doel van de Nederlandse regering was
het sparen van de levens van de gegijzelden. De Franse regering - die van
zelfsprekend nauw bij de onderhandelingen was betrokken - had er niet veel
vertrouwen in dat dit zou lukken en drong daarom aan op ingrijpen van de
politie.
Ook voelde de Franse regering er weinig voor een Boeing 707 ter beschik
king te stellen. Na veel druk van Nederlandse zijde stond twee dagen later -
op 15 september - toch een Air France-Boeing op Schiphol. Foeroeya was de
dag daarvoor al naar Nederland overgebracht. De Franse regering had echter
duidelijk gemaakt, dat zij onder geen voorwaarde een Franse bemanning
voor het vervoer van de Japanners ter beschikking zou stellen. Een Neder
landse Transavia-bemanning onder leiding van gezagvoerder Pim Sierks
meldde zich als vrijwilliger om dit probleem op te lossen.
In de loop van 17 september werd een akkoord met de terroristen bereikt.
In ruil voor een losgeld van 300.000 dollar, een vrijgeleide naar Schiphol en
een ongedeerde aftocht waren zij bereid de gegijzelden vrij te laten en het
merendeel van hun wapens in te leveren. In de avonduren van die dag werd
de operatie uitgevoerd: om half elf vertrok de Boeing vanaf Schiphol.
Het vliegtuig zette koers richting Midden-Oosten, waar in de ochtend van
18 september werd geland in Aden. Daar werd brandstof ingenomen, waarna
het toestel weer opsteeg met als uiteindelijke bestemming de Syrische hoofd
stad Damascus. Daar gaven de Japanners zich over en overhandigden zij het
losgeld aan de bemanning.
'Mijn zekerheid is, dat
ik ooit vermoord word'
De Franse ambassadeur Jacques Senard verlaat geboeid
het gebouw. Een van de Japanse terroristen volgt hem
met het wapen in de aanslag. - fotoanp
De politiebus vertrekt met de drie terroristen en zes gijzelaars van
Den Haag naar Schiphol. - foto anp
onder leiding van captain Pim Sierks
vliegt de Japanners naar een veilig
heenkomen om daarna op Schiphol
als helden te worden binnengehaald.
Iedereen haalt opgelucht adem na
de ontknoping, die in elk geval zonder
verder bloedvergieten is verlopen.
Maar hoe je het ook bekijkt: Carlos
heeft gelijk als hij zegt, dat het in zijn
ogen en door zijn toedoen een succes
volle missie is geweest.
Revolutionair denken - en in het
verlengde daarvan ook revolutionair
handelen - heeft Carlos niet van een
vreemde. Het zit hem letterlijk in het
bloed. Iliych Ramirez Sanchez werd
op 12 oktober 1949 in de Venezolaanse
hoofdstad Caracas geboren als oudste
zoon van de marxistische advocaat
José Alstagrab Ramirez Tavas. De
man heeft een mateloze bewondering
voor Lenin. Zijn drie zoons wordt dat
vanaf het prilste begin ook duidelijk
gemaakt. Carlos 'echte' voornaam is
Iliych, zijn twee broers worden Wla-
dimir en Lenin gedoopt, tezamen Le-
nins volledige naam Wladimir Iliych
Lenin.
Carlos' grootvader was in eigen
land al eens betrokken bij een staats
greep. In 1899 wierp hij samen met
zestig anderen het zittende bewind
omver om enkele jaren de dienst in
Venezuela uit te maken. Een tegen-
coup maakte een eind aan die periode.
Ook over deze gebeurtenis vertelt
Carlos een verhaal, dat duidelijk
moet maken hoe heldhaftig zijn fami
lie wel is geweest: „Tijdens de aanval
dekte mijn grootvader de terugtocht
van zijn kameraden naar de bergen.
Tenslotte werd hij toch gevangen ge
nomen, maar de regering kon hem
niet terechtstellen, omdat zijn faam
onder de revolutionairen te groot
was".
Zijn eigen vader omschrijft Carlos
als 'een markante persoonlijkheid,
die in zijn 30-jarige advocatenprak
tijk niet één zaak heeft verloren'.
De jonge Iliych gaat niet of nauwe
lijks naar school. Hij wordt aan huis
onderwezen door 'doctrine-vriende
lijke' leraren. Het is dan ook geen
wonder, dat Iliych in 1964 - op vijf
tienjarige leeftijd - lid wordt van de
verboden Venezolaanse communisti
sche partij. Een jaar later is hij al
voorzitter van een afdeling van twee
honderd leden.
In augustus 1966 trekt Iliych naar
Londen om er te studeren. Ook daar
is hij actief in de communistische be
weging. Samen met Ierse en Britse
vrienden richt hij een 'Studenten-In
ternationale' op. Lang duurt het eer
ste verblijf in Engeland echter niet.
Iliych reist door naar Moskou, waar
hij zijn studie voortzet aan de Patrice
Loemoemba-Universiteit.
Uitgerekend in Moskou - ook in de
ogen van Iliych het centrum van het
internationale communisme - krijgt
hij het voor de eerste keer aan de stok
met de autoriteiten. De oorzaak
vormt een scheuring in de Venezo
Met de handen omhoog verlaten twee gijzelaars het ge
bouw van de Franse ambassade in Den Haag. In het mid
den een van de Japanse terroristen. - fotoanp
laanse communistische partij. Rami
rez Sanchez kiest voor de afgeschei
den beweging onder leiding van
Douglas Bravo. In de Russische
hoofdstad probeert hij een beweging
van de grond te krijgen ter onder
steuning van Bravo. 'Moskou' blijft
echter vierkant achter de oorspron
kelijke communistische partij staan,
wat Iliych komt te staan op uitwij
zing.
Dan neemt Iliych samen met een
paar medestanders het besluit, dat
van doorslaggevende betekenis is ge
weest voor zijn latere loopbaan als
internationaal terrorist. Hij keert
niet terug naar Londen of Venezuela,
maar hij gaat naar Jordanië om er,
zoals hij zelf zegt, 'de Palestijnse re
volutie te bestuderen'. Hij sluit zich
echter na korte tijd al aan bij de Fe-
dayin van het FPLP: de militante Pa
lestijnse bevrijdingsorganisatie van
George Habash.
Na enige tijd gaat hij weer naar
Londen om er 'geld in te zamelen voor
het armlastige FPLP'. Iliych wil dat
doen door enige 'rijke, zionistische
imperialisten' te kidnappen. Zijn
plannen mislukken jammerlijk. Ook
de terreur-operaties, die Iliych in die
periode regelmatig met fanatieke ij
ver ontwerpt, gaan niet door. Het
'hoofdkantoor in Beiroet' haalt stee
vast een streep door zijn plannen en
zegt hem te wachten.
Na een bezoek aan Beiroet in 1973
wordt de naam 'Carlos' geïntrodu
ceerd. Niet zonder pathos zegt hij:
„Toen ik tijdens de Oktoberoorlog
weer in Europa aankwam had ik de
cocon van eeuwige student met revo
lutionaire idealen afgeworpen en was
er een geharde terrorist opgestaan.
Noem het de geboorte van Carlos".
In datzelfde jaar krijgt Carlos zijn
eerste 'opdrachten', die hij met wisse
lend succes volbrengt. Een moord
aanslag op zakenman Joseph Edward
Seif - „tot over zijn oren betrokken
bij de zionistische samenzwering om
Palestina leeg te roven" - mislukt: de
kogel ketst af op zijn gebit. Een bom
aanslag op een bank in Londen richt
slechts materiële schade aan. Ook een
raket-aanval op een El-Al-vliegtuig
loopt uit op een debacle. Niet het Is
raëlische toestel wordt geraakt, maar
een Joegoslavisch vliegtuig.
Na de gijzeling van de Franse am
bassadeur in Den Haag volgt in 1975
Carlos 'meesterwerk': de gijzeling
van de verzamelde olie-ministers van
het OPEC-kartel in Wenen. In de
cember dringen zes commando's het
gebouw binnen, waar de OPEC-mi-
nisters vergaderen. Op weg naar de
bovenste verdieping vinden drie
mensen de dood, één terrorist raakt
gewond.
Doel van de actie was de olielanden
te brandmerken als 'samenzweerders
met het imperialisme'. Ook wilden
Carlos en de zijnen de vrijlating van
gevangen kameraden bewerkstelli
gen. Daags na het begin van de actie
stelde de Oostenrijkse regering een
vliegtuig ter beschikking, dat na veel
omzwervingen mocht landen in Alge
rije. „We waren op van vermoeidheid.
In vier dagen hadden we geen oog
dicht gedaan. Toen de Algerijnen ons
politiek asiel aanboden in ruil voor de
gegijzelde ministers stemden we toe".
Slechts één keer - in 1975 - heeft
Carlos oog in oog gestaan met de poli
tie. De politie kwam Carlos op het
spoor, nadat een naaste medewerker
van hem, Michael Mokarbel, in Parijs
was gearresteerd. De man sloeg door
- volgens Carlos nadat hij gruwelijk
was gemarteld - en gaf de politie het
adres waar Carlos verbleef. Op het
ogenblik dat de terrorist in de gaten
had, dat hij in de val was gelokt trok
hij zijn revolver en schoot de drie po
litiemannen dood. Ook Mokarbel
werd als verrader door Carlos 'geëxe
cuteerd'.
Carlos over dat incident: „IK had
mezelf tijdens die gebeurtenis volko
men in de hand. Ik was de kalmte
zelf. Maar evengoed: het is verre van
gemakkelijk iemand in de ogen te
schieten, die je op dat moment aan
kijkt".
Sinds de gijzeling van de OPEC-
ministers is Carlos' reputatie van ge
vreesde terrorist voorgoed gevestigd,
ook al lijkt hij niet meer betrokken te
zijn geweest bij terreuroperaties van
die omvang. Met de regelmaat van
een klok duiken er berichten op, dat
Carlos hier of daar is gesignaleerd.
Dat hij de hand zou hebben gehad in
een of andere aanslag. Zoiets heeft
steevast tot gevolg, dat de anit-ter-
reurbrigades in het desbetreffende
land in de hoogste staat van paraat
heid worden gebracht.
Zo zou Carlos in maart 1982 nog in
ons land zijn geweest. In Den Haag
zou hij een dreigbrief hebben gepost
bij de Franse ambassade om de vrij
lating van twee terroristen af te
dwingen. De brief was inderdaad ge
schreven in het handschrift van Car
los en ook de vingerafdrukken waren
van hem afkomstig.
Het meest recente 'levensteken'
van Carlos dateert van oudejaars
avond vorig jaar. In een brief eiste
Carlos de verantwoordelijkheid op
voor de bomaanslagen op het station
van Marseille en op de sneltrein tus
sen Marseille en Parijs. Vijf mensen
kwamen bij die aanslagen om het le
ven. In juli van dit jaar kwamen
Britse kranten met het bericht dat
Carlos door de Israëlische geheime
dienst was opgepakt op een Libanese
veerboot. Maar het bericht is nooit
bevestigd.
Veel illusies over zijn eigen toe
komst als voortvluchtige super-ter
rorist maakt Carlos zich niet: „Ik ge
niet elke dag van het leven, omdat ik
niet weet wat de volgende brengen
zal. Ik houd van het leven. Mijn enige
zekerheid is dat ik ooit vermoord zal
worden".
Door Bert van Velzen
Ik ben een telg uit een geslacht
van zeevaarders. Uit Urk. We
aten vroeger altijd gebakken
schol, waarbij gekookte rijst
met boter en suiker. Dat von
den we lekker. Ik heb als kind
nog zo'n petje gedragen uit het
vel van een ongeboren lam. En
altijd maar zingen.
Ik zou dit zo graag hebben
gechreven, maar helaas, het is
niet waar. Ik ben slechts een
nazaat van een stoet kleurloze
dwergen. Geen echte dwergen
natuurlijk en niet echt kleur
loos, want dat zou buitenge
woon opvallend zijn. Maar u
weet donders goed uiat ik be
doel. We hebben zelfs geen uit
de soutane gemllen pastoor
opgeleverd. Geen enkele dich
ter. Geen paardedief, geen
bankroetier, geen valsemun
ter. Niets. Wij moeten ons in
de grijze Jan Salietijd van de
vorige eeuw zeer lekker heb
ben gevoeld.
Ik ben natuurlijk wel een zoon
van een zeevarende natie. Ook
al zijn we niet van zilten stam,
we zijn toch nog toegerust met
rudimentaire geestelijke zee
benen. Wat wil je: toen ik een
jaar of tien was werd mijn
schoolse liederen repertoire
geklopt uit zeeschuim en de
terreur van Orm de Noorman.
Toen de eerste septemberstor-
men over ons land striemden
heb ik, thuis natuurlijk, inde
grijdheid van mijn anonimi
teit, de oude zeeliederen staan
zingen, het denkbeeldige roer
geklemd onder het oksel, licht
huiverend onder het natte
oliegoed. Persoonlijk vind ik
'Ferme jongens, stoere knapen'
van een overtuigende, wer
vende kracht:
Ferme jongens, stoere knapen,
O hoe suffend staat gij daar,
Zijt gij dan niet welgescha
pen?
Zijt gij niet van zessen klaar?
Mooi. Dit lied wordt bepaald
door de verlossende kreet van
een stoere knaap:
Hola, bootsman, ik ga mee
Naar de zee (bis).
Het is echt een lied om voor
het licht geschonden Van
Heutz-monument in Amster
dam te zingen. Het heeft een
wakker makende, enigszins
opruiende toon en mist de ar
geloze vrolijkheid van „Een
scheepje dat in d'haven lag,
gevuld met specerijen". Dat
heeft een opmerkelijk hojo-
refrein, een soort van zee
mansjubel.
De zeeman in mij werd wak
ker door een hernieuwde ken
nismaking met de bruine
vloot van tjotters en tjalken,
botters en balken en nobele
schepen als de Lemsteraak die
gerekend worden tot varende
monumenten. Tijdens de
zwaarste storm van dit jaar
zouden we uitvaren. Maar om
dat er zelfs op het IJ al wat
buiswter naar binnen sloeg
wendden wij de steven voor
een bezoek aan de kermis te
Zaandam. Op de weg terug
hesen we beperkt zeil. De har
de wester was zestig paarde-
krachten waard.
De botter, zo stond op de mast,
ivas 99 jaar. Ik heb er een dag
op gezeten. Duidelijk is geble
ken dat ik geen telg ben uit
een geslacht van zeevaarders.
Ik heb wel genoten van die
maritieme taal, die raadsel
achtig en ruig is: Zet de klui
ver vast! Laat de baard zak
ken.' Kap de sneef! Reep de
blauwbek! Vierde bramtol-
len!
Er waren vrouwen aan boord
die wisten wat dat betekende
en die hebben het schip voor
de ondergang behoed. Zelf heb
ik af en toe aan een stuk touw
getrokken en op een kompas
gekeken. Wij konden de wal
en de warme beschutting van
café de Zeilvaart pas bereiken
toen we als vliegen over de
roestige huid van een groot
stervend schip waren gekro
pen en van twee loopplanken
een brug hadden gebouwd die
mijn vertrouwen niet had. v
weet wat er gebeurd is met ka
pitein Kat uit Onder 't Mel
kwoud. Hij stapte mis in Nan
tucket. En hij woont in een
watergraf in de trage, zwarte,
slopedobberende zee.