tVIr- wü?
'Met krankzinnig
enthousiasme
trokken
we ten strijde'
EERSTE WERELDOORLOG
BEGON ZEVENTIG JAAR GELEDEN
yy ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1984
W5
Zeventig jaar later lijkt het aan de hand
van springerige journaalbeelden of de
grote Cecil BDeMïlle persoonlijk de
regie voerde bij dat van geestdrift
overlopende spektakel. De Fransen waren
zowat buiten zinnen van verlangen naar
wraak op de Duitsers. Een overwinning
stond bij voorbaat vast en dat de glorieuze
veldtocht binnen enkele maanden zou
zijn beslecht was een tweede zekerheid. De
'poilus' hadden geen wintertenue in hun
ransel. Dat was niet nodig, want voor
Kerstmis zouden ze terug zijn.
t
S
iJ I 1 'm
di CLCiLltllUIvtU ilhUU
LUl-osLLLV
k- b b j S"oLD/cr k11 Jiukm1 v
Triest
Champagne
Hel
Resten
Klaarstomen
Blunders
Nooit gewond
4 L4 ÏÏEiïQjm MS SDUUTS FRJOSCNS
oui Donnm oesdüt le rusiiBijuto nm tim. nmrn.
LEUSS raÉSES biioique
r*v
Jiï 1 jr it
j w i. i tui in lol:
U.UUJ K
f:L: v:b' ibXH
Uittilt IK t'Ut i« i i.'.UUK! !M ttUWU I fcU
:ti hióU avtv u,L.;auiH,Runt« itrnu
ÜtUfa üLütRU.UUl 'X'i
:nk Potters zijn sporen ach
n met bijvoorbeeld grot
iken voor gemeentehuizen i
's Gravensande, Monsta
jg jaar nog in een bejaarden
i Amsterdam. Tegelijk voel
nerwant met de uitspraak da
eet in eigen land niet geëen
relatie met de tentoonstel
r de na-oorlogse generate
>e kunstenaars momenteel ii
:h zegt hij„Ze zijn hier no
i wezen kijken en het is eer
il dat Luc van Hoek gepas
:hter bij huis: „De gemeente
jk heeft in 1951 drie doekske
gekocht op een tentoonstel-
r Frits Haans geopend.
;en ze nog: We hebben tocl
Potters! Maar ze hebben ir
l^al 75 exemplaren afgenomei
jubileumboek dat vriender
hebben samengesteld (Jar
is, Rogier van de Aerde, Ben
Voortreffelijk teksten. Jan
.Jongens, dat waren we'
blad Privé schijnt er aan-
n te willen besteden. Beetji
it wel. Als ze zich maar nie
privé-leven bemoeien. Ik
niet tegen mijn oudste zooi
len. Hij schopt me door het
oedenkt Henk Potters,
nt niet los van je oorsprong"
j. „Als je met je kleinkinde-
kerk binnengaat zien ze al-
sinterklazen; voor de rest
niets meer. Over 20 jaar hoe
aderen geen kathedraal van
meer te laten zien. Het zegt
meer. Ik vind dat je moge-
meer met die kerk te maken
ar wel met 2000 jaar christe-
uur. Zelfs op de kunstacade-
nu weten ze daarvan niets
j kregen misschien niet meer
boekske van frater Rom-
laar je hoorde er nog bij
ga verder. Soms in puin, ja.
ng, ja. Maar ik ben het wel:
tters. En dat kim je ook zien
entoonstelling nu.
nerf
en en dat mag je best zien.
ïrakke stallen, vreselijke si-
ls raketten in het landschap
'loeken?
e geven wel aan, dat de mo-
teelt meer industrieel is ge*
Ze horen bij de bedrijfsvoe-
die silo's worden trouwens
:rhand te duur. Inkuilen is
irdig voordeliger. Maar dat
i boerderij vaak een veel
;er aanblik. En wat dacht je
e nieuwe grote windmolens-
iet erf en plompverloren in
chap? Net of dat zo mooi is.
rvoor geldt, dat het al veel
lijkt, als ze dichter bij de
betrokken worden, jneer
aan maken van het erf."
,-ema's stokpaardje is de erf-
ig. „Veel verdwijnt. Prikkel-
gemakkelijker dan heggen
Op erven zie je moestuinen
gaarden verdwijnen. Ieder-
ct hetzelfde voortuintje. Me
coniferen en berkjes i
n kastanjes of andere bomen
kunnen worden en het en
eppen.
at er alsjeblieft in: dat de
ch vooral bomen op hun e -
en. Hebben ze later veel pi
en het landschap knapte,"
ét goede erfbeplanting bW
>uwde landschapsbeeld he
Dan krijg je ook met nieuwe
bij geen problemen."
Door Bob van Huët
Met duizenden marcheerden
ze naar het Gare de L'Est.
Luid zingend wuifden ze naar
de Parijzenaars. Op de Place
Clichy barstte spontaan een
feest los. De 'poilus' (soldaten)
werden aangemoedigd door
mannen in burger en vrou
wen, die bloemen toewierpen.
Sommigen staken die bloe
men in de loop van hun ge
weer en baldadig stootten de
roodbroeken elkaar aan als er
weer een van hen door een
Parijse schone werd omhelsd.
De Franse hoofdstad was trots op zijn
zonen. Deze jongens, al waren ze pas
achttien en al hadden sommigen pas
enkele weken daarvoor voor het eerst
een geweer in handen gekregen, deze
mannen zouden de hooghartige Prui
sen een lesje leren. Daaraan twijfelde
niemand. 'La France' zou de smade
lijke nederlaag van 1870 wreken en
wat nog belangrijker was: het toen
verloren gegane Elzas-Lotharingen
zou opnieuw bij Frankrijk worden
ingelijfd. De tijd van 'revanche' was
gekomen. Dat predikte 'de tijger' Cle-
menceau, minister van Binnenlandse
Zaken jaar in jaar uit President
Poincaré verscherpte die politiek, ook
al maakte hij allerminst een strijd-
lustige indruk toen hij in de zomer
van 1914 met vrouw, moeder en een
hondje parmantig op de voorpagina
I van de krant 'Le Petit Journal'
pronkte.
De Franse generale staf, met gene-
raai Joffre aan het hoofd, voer blind
op het eigen trommelvuur, waartegen
i niets bestand was. De latere veld-
maarschalk onderschatte echter het
formaat van de tegenpartij, die over
nog veel moordender snelvuur be-
schikte. Het was typerend voor het
optimisme der Fransen. Hun strate-
j gen dachten in grandioze massale ac-
i ties en de geldende militaire doctrine
j wilde dat zulke offensieven dan ook
j met een schitterende overwinning
j werden beloond. Zo was het altijd ge-
i weest en de generale staven wreven
i zich van plezier in de handen toen het
i fameuze 'plan XVII' op tafel kwam.
Dat voorzag een regelrechte strafex-
I peditie tegen de Duitsers en hoopte
I zelfs voorzichtig op een doorstoot
j naar Berlijn.
j Het zou echter een trieste affaire
i worden. Een drama, dat anderhalf
miljoen Fransen niet kon navertellen.
Het aantal gewonden liep tegen de
j drie miljoen, om te zwijgen van het
j legioen vermisten en ontheemden.
Na die paar schoten in Sarajevo
j zouden er ontelbare explosies volgen.
In Verdun regende het soms 8.000
granaten per dag, met om de vijf se-
conden een gasbom.
Op 28 juli 1914 vonden de Oosten-
i rijkers hun aanleiding af te rekenen
met Servië, in hun ogen een land van
oproerkraaiers en terroristen en bo-
j vendien een vooruitgeschoven pion
I van de Russen op de Balkan. Door al-
lerlei verdragen sleepten de beide
kemphanen een rits machtige landen
met zich mee. De geallieerden (Enge-
land, Rusland en Frankrijk) stonden
nu tegenover de Centralen (Duitsland
en Oostenrijk). De Nederlandse rege-
ring zag geen reden om aan een van
de beide blokken vertrouwen te
E schenken en men koos voor een strik-
E te neutraliteitspolitiek, die toen nog
door de Duitsers gerespecteerd werd.
Volgens traditie waren de Duitsers
het best op de oorlog voorbereid. Ook
'Loopgraaf der bajonetten'. Mo
nument dat herinnert aan het
137ste Infanterie Regiment der
Fransen, dat op 10 juni 1916 na
een bombardement in een loop
graaf werd bedolven.
in het hoofdkwartier van 'Kaiser'
Wilhelm heerste die sfeer van zelf
verzekerdheid. Men sprak van „ein
frischer, fröhlicher Krieg" en met
doorgewinterde generaals als Luden-
dorff, Moltke, Von Klück, Von Bülow
en de oude krijgmeester Von Hinden
burg beschikte de keizer over de beste
strategen. Het plan 'Schlieffen' voor
spelde een Franse nederlaag in zes
weken. Daarna kon de keizer zich op
het Oostfront toeleggen.
Tot zover de geschiedenisboekjes. Ze
ventig jaar na het uitbreken van wat
bij de Fransen nog steeds leeft als 'la
grande guerre' rijden we door het
vriendelijk glooiende landschap van
Champagne. De streek heeft geen te
kort aan historische wapenfeiten,
want het was in deze velden waar
Napoleon het in 1814 aan de stok had
met de Pruisische veldheer Blücher.
De plaatselijke VW's hebben dat
niet vergeten en overal borden ge
plaatst die verwijzen naar een of an
der 'théatre de combat', strijdtoneel.
„Per jaar bezoeken ongeveer een
miljoen mensen deze streek", zegt
monsieur A. Brizard, directeur van
de VW in Reims. „Dat leiden we ten
minste af uit het aantal bezoeken aan
de kathedraal van Reims. Een deel
van onze promotie accentueert de mi
litaire geschiedenis van deze omge
ving. De meeste mensen gaan naar
Verdun. De Slag aan de Marne wordt
soms in dagtochtprogramma's opge
nomen." Volgens de directeur zijn het
in hoofdzaak Fransen, Belgen en
Duitsers die hier komen kijken. „En
dit jaar verrassend veel Amerikanen.
Die maken dan een tour door Nor-
mandië en komen vervolgens deze
kant op. Ze willen zien waar hun
voorvaderen zijn gesneuveld."
Maar in eerste instantie beplakt de
VW de streek Champagne toch lie
ver met een ander etiket. De cham
pagne, de wereldberoemde mousse
rende witte wijn komt er vandaan.
Links en rechts van de Marne strek
ken zich 25.000 hectare wijngaarden
uit.
In september 1914 brak aan de Marne
de hel los en ondanks de Franse zege
was het een desillusie voor alles wat
een rode broek droeg. Sinds ze eind
augustus naar België waren getrans
porteerd ter ondersteuning van de
Belgen, wier neutraliteit eenvoudig
door de Duitsers werd geschonden,
sleepten de poilus zich van het ene
debacle naar het andere. Hun in het
oog springende broeken bleken ge
wilde mikpunten voor de Duitse ar
tillerie. Bij duizenden waren de hel
den van het Gare de L'Est wegge
maaid en voor zover hun broeken iets
met camouflage te maken hadden,
dan wellicht om het vele bloed te ver
bergen dat hij Mons en Charleroi was
gevloeid.
Joffre kwam tot de verbijsterende
conclusie dat de 'strijd der kurassiers'
uit de mode was. De Duitsers verplet
terden de Fransen aan de lopende
band en kwamen tot op 30 kilometer
van Parijs. „Ingraven", luidde toen
het parool van de generaal en de
„loopgravenoorlog" was geboren. Aan
de Marne kwam de Pruisische stoom
wals tot stilstand. Aan wie die presta
tie moet worden toegeschreven is in
Frankrijk nog steeds een punt van
discussie. Generaal Galliéni, de mili
taire gouverneur van Parijs, had de
helderheid van geest gehad begin
september alle taxi's van de hoofd-
'Fort de la Pompelle' herinnert
aan de Slag aan de Marne. Van 4
september tot 23 september 1914
door Duitsers bezet geweest. Fort
speelde belangrijke rol in over
winning Fransen.
stad te vorderen voor het vervoer van
6.000 verse troepen naar het front.
Joffre zette die injectie om in een
aantal overwinningen. De westelijke
fronten lagen daarna min of meer
vast. Het 'plan Schlieffen' bleek net
zo weinig glorieus als het 'plan XVII'.
Even buiten Reims bevinden zich de
resten van het Fort de la Pompelle.
Op 4 september 1914 werd het door de
Duitsers veroverd; 19 dagen later
wapperde de Franse driekleur er
weer. „Het verzet van La Pompelle
leidde tot twee victories aan de Mar
ne", vermeldt de Guide Vert. Het fort,
sinds kort een museum, is een van de
weinige monumenten, dat aan de slag
herinnert. Het wordt beheerd door
André LaMarche, een joviale Frans
man, die min of meer in zijn eentje de
zaak runt, want La Pompelle heeft
bescheiden middelen. Vorig jaar turf
de hij 50.000 bezoekers. Dat waren er
veel meer geweest als de 'Vrienden
van Fort de la Pompelle' eens wat re
clame maakten, klaagt hij. De voor
zitter van die club blijkt een harts
tochtelijk paardenfokker. „En dan
weet je het wel", zegt LaMarche. Zelf
knijpt hij er ook wel eens tussenuit
want als volle neef van de familie
Russ heeft hij zo zijn verplichtingen
wanneer het circus in de buurt komt.
Van Franse epauletten tot en met
Duitse bierpullen, van alles ligt hier
uitgestald. Ook een brief, geschreven
op 17 november 1914 door een zekere
Roland Dorgeles aan zijn moeder.
„Gisteren ben ik naar de voorste
loopgraaf geweest. Men ziet de Duit
sers op 300 meter en een stuk of twin
tig 'pantalons-rouges', de doden van
de laatste aanval."
Daarnaast een rode ballon met de
tekst „ist zu vernichten". Een gasbal-
lon, vertelt André LaMarche. De
Duitsers lieten die dingen op om de
windrichting te bepalen alvorens ze
hun gasgranaten afvuurden. De col
lectie Duitse helmen van La Pompelle
is indrukwekkend.
„U moet weten meneer, die oorlog,
daar werden alle jonge mannen in
Frankrijk voor klaargestoomd."
Emille Carrier (92) spreekt met die
ruim rollende 'r', die vroeger veel
meer doorklonk in het Front dan te
genwoordig. Hij is oorlogsinvalide,
veelvuldig gedecoreerd en uiterst ac
tief in organisaties, die voor de pen
sioenen van veteranen opkomen.
„Met een krankzinnig enthousiasme
trokken we ten strijde, ook de reser
visten. We werden gedreven door
haat tegen alles wat Duits was."
Het 21ste legerkorps waarin Emille
Carrier soldaat was leed zware ver
liezen in Noord-Frankrijk en werd
verder gedecimeerd bij Verdun in
1916. Vier maal raakte hij gewond, de
laatste keer door een granaat. Door
het gas is een deel van zijn geheugen
uitgewist. „Verdun was penibel", zegt
hij. „Ik ging op een dag met vijf ka
meraden op patrouille en met z'n
tweeën kwamen we terug. Penibel
was het. We baggerden door de mod
der en altijd was het donker door de
rook van de ontploffingen." Hij ver
ontschuldigt zich: „Weet u meneer,
het valt me niet mee daarover te pra
ten zonder te huilen. Later, pas veel
later werd de oorlog voor ons georga
niseerd. In het begin hadden we ge
weren, die die naam niet eens ver
dienden." In zijn woonplaats Reims is
Emille Carrier een van de laatste
overlevenden van de Eerste Wereld
oorlog.
Door een reeks tactische blunders
van de Fransen zetten de Duitsers in
1916 de aanval in op Verdun. 1251 ka
nonnen van allerlei kaliber zouden de
aarde „omwoelen", waarna de infan
terie kon doorstoten. Generaal Von
Falkenhayn wist het zeker: „De zege
wordt in 1916 gehaald." Drie keer
werd de „omwoel-theorie" in praktijk
gebracht en net zo vaak liepen de
Duitsers op een muur van staal.
Verdun houdt er tegenwoordig een
veelzeggende stedenband op na. De
stad heet „verbroederd" met onder
andere Bastogne, Warschau, Hiroshi
ma en Oradour-sur-Glane, het Fran
se dorp dat door de SS in 1944 werd
uitgemoord.
Op het voormalige slagveld heerst
een plechtige stilte, die zelfs een bus
opgeschoten Belgen eerbiedig doet
zwijgen. In mensonterende omstan
digheden sneuvelden hier 400.000
Fransen en een zelfde aantal Duit
sers. Voor de monumentale kapel van
de heuvel Douaumont staan 15.000
witte kruizen. In deze heuvels rond de
strategisch belangrijke Maasvlakte
gebruikten de Duitsers ongekende
hoeveelheden gifgas, waar de poilus
nauwelijks op waren voorbereid. Ze
stikten, verbrandden en verdronken
bij duizenden in volgeregende bom-
kraters of werden weggemaaid door
Duits machinegeweervuur als ze in
wanhoop hun loopgraaf ontvluchtten
om elders beschutting te zoeken. La
ter zouden ook de Fransen gas in de
strijd werpen.
Een gids, die toeristen naar een van
de vele forten leidt, wijst naar een
helling. „Zeven jaar geleden groeide
daar voor het eerst weer planten. De
bodem was vergiftigd door het vele
gas." In het aangrenzende bos van
Beaumont vielen alleen al in februari
1916 90.000 granaten. „Het lijden van
de soldaten gaat elk voorstellingsver
mogen te boven", schreef de nieuwe
Monument 'Loopgraaf der bajo
netten'.
Fort de Vaux (Verdun) werd op
7 juni 1916 door de Duitsers op de
Fransen veroverd. Op de achter
grond de Woërre-vlakte.
Franse opperbevelhebber generaal
Pétain. Een onderofficier noteerde in
een dagboek: „Ik zie mannen van
veertig als kinderen huilen. Sommi
gen willen het liefst sterven. De Duit
sers hebben het net zo beroerd als
wij."
Een sinister souvenir is de „loop
graaf der bajonetten". Op 10 juni 1916
werden twee compagnieën van het
137ste infanterie-regiment levend be
graven na een buitengewoon krachtig
Duits bombardement. Alleen de bajo
netten staken nog boven de aarde uit.
„Ik wist dat ik Verdun zou overle
ven", vertelt Pierre Cornil (89) uit
Chalon-sur-Marne als hij van de be-
jaardensoos terugkomt. „In 1914 was
ik mijnwerker in Bethune, bij Lille.
Toen de Duitsers daar kwamen
scheerde er op een dag een kogel ra
kelings langs mijn been. Toen wist ik
dat mij niets kon gebeuren en heb ik
me als vrijwilliger aangemeld om te
gen de Duitsers te vechten." Pierre
Cornil is nooit gewond geraakt en
spreekt van een „altijd wakende be
schermengel."
Bij Chemin-des-dames vocht hij in
1917 in de bloedige slag. „Als we in de
aanval gingen deed iedereen het in
zijn broek van de angst. Niemand
wist waar we eigenlijk heen renden
of waar de vijand zat. Je moest wel
doorgaan, want als je stopte was je er
geweest." Of de mensen na zeventig
jaar wijzer zijn geworden? Pierre
Cornil denkt van niet. „Iedereen
denkt aan zijn eigen hachie en zo is
het altijd geweest. Het zou me niets
verbazen als er weer oorlog komt. Het
is de schuld van de politiek."
Emille Carrier is een andere me
ning toegedaan en verkondigt die de
laatste jaren ook op Franse scholen,
waar hij als getuige wordt opgeroe
pen als tijdens de geschiedenislessen
de Eerste Wereldoorlog wordt behan
deld. „De jongeren zijn in mijn ver
halen geïnteresseerd", zegt hij, „want
ik pleit nog steeds voor de vrede. Dat
ik zwaar invalide ben en toch het vol
ste vertrouwen heb in de toekomst zet
ze aan het denken. We hebben gele
den in 1914-T8, zwaar geleden en
daarna is er nog een heleboel fout ge
gaan, maar we mogen de hoop nooit
opgeven dat de mensen eens in vrede
met elkaar zullen leven.
De Eerste Wereldoorlog eindigde
met de wapenstilstand van 11 novem
ber 1918 in het bos van Compiègne. De
Duitse keizer vluchtte naar Neder
land. In totaal heeft „la grande guer
re" 23 miljoen doden (ofwel elke mi
nuut tien doden), 20 miljoen gewon
den en 3 miljoen vermisten gekost. De
totale uitgaven worden geschat op
ongeveer 500 miljard gulden.