STEEDS MEER ACADEMICI VINDEN GEEN WERK
r
Geregistreerde werkloosheid
onder academici
w5
Dit jaar zijn het er meer dan zestienduizend
werkloze academici, volgens de officiële cijfers. Er
dreigt een gigantisch stuwmeer van afgestudeerden,
die na tientallen vruchteloze sollicitaties steeds
minder kans hebben nog aan de bak te komen. Ook
de werkloosheid is gedemocratiseerd, zeggen de
cynici. Hoe zit het met die arbeidsmarkt voor
academici? Moet de kraan maar dicht bij studies met
beperkte beroepskansen? Wat kunnen
universiteiten er aan doen? En hoe denken
studenten zelf over hun toekomst?
gj Overheid
H Somber
m Verdringen
Kloof
Herverdeling
Schulden
Hard gelag
Schrik
Twee kanten
Contacten
Nascholing
Geen klunzen
Studentenstop
Verzet
Meer mens
Solliciteren
Saterdag 1 september 1984
i
Pr
'.rsconferentie in 1967,
•oire (Luxemburg).
- foto archief de stem
boeren kan de BeneluJ
etekenen. Negentig pro
het landbouwgebeure
ssel geregeld en de rest!
rocent door de national!
De medicijnenregistratie
weer kunnen oppakken
iri ervoor waken, dat be-
s tornen aan het vereen
bnsverkeer."
.•ampachtig vasthouder
d kwam wil Van Ooijei
ijn collega's van de inter
ire Beneluxraad nog hee
d brengen. Op het terreu
uitenlandbeleid bijvoor
stemming van de ontwik
nwerking en samenwer-
diplomatieke vertegen
Ter vergroting van de et
an het voordelig zijn <H
iet buitenland samen ee
;ul te hebben,
terrein zou een samen
ssen grensgemeenten
acht kunnen worden,
n zich sterk maken
beleid. Zeehavenoveriei
EG mislukt vanwege o«
gentegenstellingen, ma
verband zou die sara®
igelijk moeten zijn. ,,An
Rotterdam bijten elka
Van Ooijen.
landen zouden een alg
kgelegenheidsbeleid
.en brengen, een socM
rbij aandacht wordt g
in migranten en grens
is nog zoveel om aan
zou Van Ooijen zijn r
ij elkaar zien komen^
de parlementariërs
r per jaar. Om snel m
dient de vergader
worden opgevoerd,
llen er best voor te p°
'dereen komt trouw.
I Door Kees Buijs en Frits Stommels
i Om te beginnen een licht-
j puntje: als je op de cijfers af-
gaat, valt de schade nog mee.
j Met een hogere opleiding op
1 zak is de kans op werk gemid-
j deld anderhalf maal zo groot
j als met een middelbare. En
triest maar waar: bij de lager
I opgeleiden slaat de werkloos-
heid verreweg het hardst toe.
Toch is ook menige doctorandus
een thuiszitter geworden. Het aantal
werkloze afgestudeerden is de laatste
vijf jaar meer dan verviervoudigd;
dat zit nu op 7,5 Ruim zestiendui-
I zend academici zoeken werk. In al die
mannen en vrouwen hebben univer-
I siteiten en hogescholen bij elkaar een
I bedrag van ruwweg twee a drie mil-
E jard gulden 'geïnvesteerd'.
De een staat er beroerder voor dan
de ander. Artsen kwamen tot voor
kort over het algemeen vaker en snel-
j Ier aan werk dan bijvoorbeeld socio-
logen, antropologen en psychologen.
Maar de laatste tijd is juist bij ge-
neeskunde en tandheelkunde de
werkloosheid procentueel het sterkst
gestegen. In de 'zachte sector' was de
werkloosheid al langer betrekkelijk
hoog.
E In veel beroepssectoren lijkt de
markt verzadigd. En dat terwijl er
nog duizenden studenten in de pij-
plijn zitten.
Hoe kon die scheefgroei in een paar
jaar tijd zo'n omvang aannemen?
De cijfers wijzen op forse verschui-
vingen op de arbeidsmarkt. Tot zo'n
jaar of vijf geleden vonden afgestu-
deerden meestal vrij makkelijk een
baan. In het bedrijfsleven liep de
werkgelegenheid in de zeventiger ja-
ren weliswaar terug, maar daarte-
E genover schiep de overheid er een
groot aantal banen bijin o.m. het on-
derwijs, de gezondheidszorg en de
maatschappelijke dienstverlening.
Die zgn. kwartaire sector zoog als een
spons academici aan.
Tussen 1980 en 1983 verdwenen in
het bedrijfsleven 300.000 arbeids-
plaatsen, zes maal zoveel als in de
tien j aren ervoor. De kwartaire sector
groeide met slechts enkele tiendui-
zenden banen. De spons was zo'n
beetje volgezogen, en inmiddels is het
kabinet-Lubbers voorzichtig begon-
I nen met leegknijpen. Uitvoering van
het regeerakkoord kost tot 1986 zo'n
37.000 banen in die hoek. Ook de uni-
versiteiten, hogescholen en onder-
zoeksinstellingen, waarin academici
I uiteraard een groot aandeel hebben,
SS moeten hiervan een deel leveren.
SS Als je die ontwikkeling afzet tegen
het verwachte aantal hooggeschool-
den, dan ziet het er de komende jaren
somber uit. De Rotterdamse onder-
S= wijseconoom prof. Ritzen voorziet
over twee jaar tegen de zeventigdui-
zend werkloze academici en nog eens
bijna 140.000 werkzoekende afgestu-
deerden uit het hoger beroepsonder-
=3§ wijs.
Dan is nog geen rekening gehouden
met de 'dubbele lichting' studenten
die tussen 1986 en 1990 de universitei-
ten gaat verlaten. Dan namelijk stro-
men de 'oude' opleiding en de kortere
SS nieuwe eerste fase-opleiding tegelijk
5= leeg, wat nog eens ruim veertigdui-
zend academici extra betekent.
Terug naar de ingenieurs op de
tram?
Daar ziet het voorlopig niet naar
uit. Wel zijn de hogere banen steeds
meer door academici bezet. Al in de
zeventiger jaren is een omvangrijk
proces van 'neerwaartse verdringing'
begonnen. Middelbaar opgeleiden ko-
E men vaker in lagere functies terecht.
E De laagst opgeleiden zijn naar ver-
houding het meest uit hun banen ge-
drongen.
Hoewel cij fers over de laatste j aren
ontbreken, lijkt het erop dat afgestu-
deerden steeds vaker genoegen ne-
men met een lagere functie dan
eigenlijk volgens het boekje bij hen
zou passen. Anderen nemen heel iets
anders aan dan waarvoor ze zijn op-
geleid, en beginnen een café bijvoor-
beeld.
Neerwaartse verdringing ver-
I plaatst de problemen naar de lager
opgeleiden, en lost bovendien het ver-
schil tussen vraag en aanbod van
I academici niet op. De kloof is te groot,
en wordt de komende jaren steeds
groter. De term 'verloren generatie'
j duikt al regelmatig op.
„Dat klinkt wel erg zwaar", rea
geert drs. Ria Bronneman-Helmers,
I wetenschappelijk medewerkster van
het Sociaal en Cultureel Planbureau.
I „Een deel zal het niet redden, maar
j veel afgestudeerden komen misschien
De belangstelling voor het hoger
onderwijs blijft groot, ook is een
baan na de opleiding helemaal niet
meer zeker. - foto archief de stem
Studierichting
Rechtsgeleerdheid
Economische wetenschappen
Sociologie en antropologie
Psychologie
Pedagogiek en andragogiek
Technische wetenschappen
Medicijnen (arts)
Tandheelkunde (tandarts)
Diergeneeskunde (dierenarts)
Farmacie (apotheker)
Scheikunde
Natuurkunde
Wiskunde
Biologie (drs. en ir. Wageningen)
Landbouwwetenschappen
Sociale geografie en planologie
Politicologie
Taalwetenschappen
Geschiedenis
Andere studierichtingen
Totaal alle studierichtingen
waarvan mannen
Van alle studierichtingen langer
dan een jaar werkzoekend
mannen
vrouwen
1980
1982
1984
460
870
1580
242
440
656
443
697
975
720
1329
1630
346
818
1293
661
1213
1528
462
1015
1648
17
93
241
35
90
135
22
57
125
247
326
542
93
140
199
101
188
296
414
740
1166
224
436
560
136
362
526
88
129
192
319
784
1356
135
411
641
534
1104
1125
5755
11242
16414
4256
8064
11513
(74
(72
(70%)
1499
3178
4901
(26%)
(28%)
(30%)
1395
3385
7199
(24%)
(30%)
(44%)
1054
2485
5117
341
900
2082
Minister Deetman:
markt-criterium.
nog op hun pootjes terecht. Ze zijn
vrij inventief, kunnen zich bijscho
len; je mag toch ook van hoger opge
leiden verwachten dat ze om zich
heen kijken?"
De sombere vooruitblik van Ritzen
deelt zij niet. „Als je over dergelijke
onheilsgetallen praat, komt er wel
iets op gang. Er zal meer bereidheid
zijn tot herverdeling van arbeid; de
druk om eerder uit te treden kan toe
nemen; maar ook kunnen de werke
lijke werkloosheidscijfers op den
duur lager uitvallen doordat de ver
borgen werkloosheid toeneemt. Vrou
wen kunnen er bijvoorbeeld van af
zien om zich als werkzoekende te la
ten inschrijven omdat zij toch geen
werk vinden."
Hoe dan ook, een stuwmeer van
enige tienduizenden langdurig werk
loze academici over een jaar of vijf
lijkt onafwendbaar. Daarin schuilt
ongetwijfeld een brok menselijke tra
giek. Na jaren van studie wil je wer
ken, maar er is geen werk voor je. En
wat is je opleiding nog waard als je
een paar jaar hebt 'droog'gestaan? Na
een medische opleiding bijvoorbeeld
moet je routine kunnen blijven op
doen. Anders is alles vergeefse moeite
en weggegooid geld geweest.
Vlak ook de financiële kant niet
uit. Hoe moet een werkloze academi
cus zijn studieschuld van gemiddeld
24.000 aflossen? Een schuld die
straks misschien nog hoger gaat uit
vallen, wanneer volgens het nieuwe
studiefinancieringsstelsel ook de ren
te over leningen zal moeten worden
betaald.
Prof.J. Giesbers: „Tenslotte wil ook een filsoof een boterham verdienen.'
Dat stelsel is overigens een school
voorbeeld van de kloof tussen schijn
en werkelijkheid. Ook in de nieuwe
studiefinancieringsplannen van mi
nister Deetman - die in 1986 zouden
moeten ingaan - wordt er nog van
uitgegaan dat 'de student' aan het be
halen van het doctoraaldiploma een
goede baan en een flink salaris over
houdt. Vergeet het maar. Wie al een
baan vindt, zal zich meestal met een
bescheiden inkomen tevreden moeten
stellen.
De Nijmeegse studentendecaan
Hub Dings noemt het geval van twee
samenwonende studenten die samen
een studieschuld hebben van 70.000
gulden. De enige mogelijkheid om er
nog uit te komen is om de aflossing
over een langere termijn uit te sme
ren.
„Wij zijn geen bemiddelingsbureau
voor banen, maar het is wel zo dat het
probleem van de werkloosheid in ge
sprekken met bijna-afgestudeerden
om de hoek komt kijken", aldus
Dings.
Voor veel studenten is het een hard
gelag. Zij zien de situatie ook somber
in. Anderen kijken er wat optimisti
scher tegenaan. Inez bijvoorbeeld, die
dit jaar in Nijmegen sociologie gaat
studeren: „Ik denk nog helemaal niet
aan later. De studie vind ik interes
sant, daarna zie ik wel. Iemand die
zijn loopbaan na de studie al hele
maal gepland heeft, kan behoorlijk op
z'n gezicht vallen."
Slaat bij het vooruitzicht van een
'struggle for life', als vervolg op jaren
college lopen en blokken, de schrik
niet in de benen van middelbare
scholieren? Geen sprake van. De be
langstelling voor het wetenschappe
lijk onderwijs neemt totnutoe nauwe
lijks af.
Wel houdt een deel - jongens méér
dan meisjes - bij de studiekeuze reke
ning met de arbeidsmarkt. Zij kiezen
meer voor opleidingen waarmee je bij
het kiezen varv een beroep nog veel
kanten uit kunt, zoals rechten en eco
nomie. Meisjes, die in het w.o. juist
met een soort inhaalmanoevre bezig
zijn, kiezen betrekkelijk vaak de so
ciaal-culturele opleidingen: uitgere
kend een van de sectoren waarin de
arbeidsmarkt meer dan verzadigd is.
„Als je al kunt spreken van schuld
- fotoarchief de stem
aan de kloof tussen vraag en aanbod,
dan ligt die schuld aan twee kanten.
Dus moet je ook de oplossingen aan
twee kanten zoeken", vindt prof. J.
Giesbers, rector-magnificus van de
Katholieke Universiteit in Nijmegen.
Het groeiende werkloosheids
vraagstuk is voor de universiteiten
vrij nieuw. Het oude idee dat 'de
maatschappij maar moet zien wat ze
met academici doen', leeft nog hier en
daar. „Maar" beklemtoont de Nij
meegse rector, „de universitaire op
leiding is óók een beroepsopleiding.
Tenslotte wil ook een filosoof 'n bo
terham verdienen."
De Nijmeegse universiteit wordt
extra de dupe van de teruglopende
werkgelegenheid in de kwartaire sec
tor, door de naar verhouding grote
omvang van de faculteiten letteren,
wijsbegeerte en sociale wetenschap
pen aan de KU. In de loop van dit jaar
hoopt de universiteit met concrete
werkgelegenheidsinitiatieven te ko
men.
Over verkleirting van de kloof tus
sen universitair onderwijssysteem en
arbeidsmarkt heeft Giesbers duide
lijke gedachten. Veel meer contacten
leggen tussen opleidingen en beroe-
pensectoren bijvoorbeeld, waarbij hij
verwijst naar het recente overleg tus
sen vertegenwoordigers van letteren
studies en van het bedrijfsleven.
„Weten wat er in de beroepspraktijk
aan kennis en vaardigheden ge
vraagd wordt. Samen overleggen wat
in de opleiding gebeurt en wat in het
kader van de latere beroepsbegelei
ding kan worden aangepakt."
Post-academisch onderwijs voor
pas afgestudeerden die niet direct een
baan vinden, is een andere suggestie.
Giesbers vindt het eigenlijk een
plicht van de universiteit om dat (na
genoeg) gratis te doen. Door die prak
tische nascholing kunnen werkloze
afgestudeerden interessant blijven
voor de arbeidsmarkt.
De Nijmeegse rector pleit verder
voor een betere beroepsvoorlichting
(studenten hebben zelden een duide
lijk beeld van het soort beroep waar
voor de studie hen opleidt); een
wendbaar onderwijsaanbod (waarbij
studenten niet sterk op specialistische
sporen worden gezet, en zij door het
zelf kiezen van vakkencombinaties
hun 'marktwaarde' kunnen vergro
ten) en bovenal: een goede eerste fase.
„We moeten alles op alles zetten
dat we aan het eind van de eerste fase
geen klunzen afleveren. Die mogen
niet tussen wal en schip vallen. Door
goede contacten en onderlinge af
stemming kan de universiteit een
brede, algemene opleiding bieden, en
kan de beroepssector voor de verdere
begeleidende en specialistische vor
ming zorgen."
Giesbers trekt de vergelijking tus
sen het leerlingstelsel in het bedrijfs
leven („waarom zou dat ook niet voor
de hogere functies kunnen gelden?")
en de zgn. assistenten-in-opleiding,
waarvan er vanaf 1986 enige duizen
den tot de tweede fase in het w.o.
worden toegelaten. In beide gevallen
kun je naar zijn mening met recht
spreken van een 'leerlingstelsel voor
hoger opgeleiden'.
Een voor de hand liggende, maar
vaak bekritiseerde oplossing is de be
perking van de aantallen studenten
op grond van de voorspelbare hoe
veelheid banen. Onderwijsminister
Deetman wil dit zgn. arbeidsmarkt
criterium invoeren, zij het heel voor
zichtig.
Het werkt vermoedelijk nog het
best bij sterk beroepsgebonden oplei
dingen zoals artsen, tandartsen en le
raren; dan nog is er een risico dat een
instroombeperking over het doel
heenschiet, en er na verloop van tijd
tekorten gaan ontstaan. Daarbij komt
dat arbeidsmarktprognoses die meer
dan vier jaar vooruitblikken, tot dus
ver niet erg betrouwbaar zijn.
„Er mag dan in het hoger onder
wijs kolossaal verzet bestaan tegen
het arbeidsmarktcriterium, er is niet
aan te ontkomen", meent drs. Henk
Pere, wetenschappelijk medewerker
van het Nijmeegse Instituut voor
Toegepaste Sociologie, en twintig jaar
actief op het gebied van beroepskeu
ze-voorlichting.
Het excuus van de onbetrouwbare
prognoses is volgens hem een voor
wendsel. „Goede prognoses maken is
een technisch probleem, maar de
vraag of het arbeidsmarktcriterium
gerechtvaardigd is, is een ethische
kwestie. Daar draait alles om."
„Nog steeds overheerst de opvat
ting: studeer maar wat je leuk vindt,
je doet maar raak en later vangt de
overheid je wel op. Eigenlijk zou de
overheid rechtstreeks voorlichting
moeten geven aan de ouders, want die
beïnvloeden de studiekeuze belang
rijk. Wat ouders willen weten is: wat
kan mijn zoon of dochter met die op
leiding? Laat de overheid dan bij
voorbeeld aangeven hoeveel kans op
werk je hebt na een bepaalde studie.
Beter een globale kansverwachting
dan helemaal geen, zoals nu", vindt
Pere.
Ria Bronneman vindt de voordelen
van beperking van toelating van stu
denten zwaarder wegen dan het na
deel dat de vrijheid van studiekeuze
wordt ingeperkt. Rector Giesbers ziet
bezwaren: „Ik snap best dat bijvoor
beeld een beroepsvereniging van
tandartsen op een studentenstop aan
dringt. Maar hoger onderwijs bestaat
niet alleen uit klaarstomen voor de
arbeidsmarkt. Het heeft ook een alge
meen vormende functie: je meer
mens maken. Het zou verkeerd zijn
wanneer studenten uitsluitend op het
spoor van een beroep zouden worden
gezet."
Dings zegt dat hij als studentende
caan de studenten die bij hem komen,
aanraadt om zich zo breed mogelijk
te oriënteren. Ook ervaringen, opge
daan buiten de strikte studie, kunnen
dadelijk aardig meewegen wanneer
het tot een sollicitatie komt.
„Vaak worden fouten gemaakt in
sollicitatiebrieven. Dan is het al met
een met je gebeurd. Ik zeg dus altijd
om te beginnen met een foutloze solli
citatiebrief, vooral in deze tijd waar
in honderden brieven op een vacature
binnenstromen en de selectie begint
aan de hand van deze brieven", aldus
Dings. Ook raadt hij studenten aan
om niet lukraak te solliciteren.
De studentendecaan raadt aan om
actief te blijven, al is het maar als
vrijwilliger. In ieder geval moet ge
probeerd worden om naast de theore
tische opleiding een stuk praktijker
varing op te doen. Het blijft belang
rijk - hoe moeilijk dat ook mag zijn -
om het vak bij te houden.
Prof. Giesbers tenslotte: „Ook de
studenten moeten er van doordron
gen raken dat ze hun lot grotendeels
in eigen hand hebben."