D Veertig jaar samenwerking tussen BelgiëNederlanden Luxemburg D, ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1984 ZATERDAG 1 SEPTEMBEI 'e Beneluxbestaat op 5 september 40 jaar. Het samenwerkingsverband tussen België, Nederland en Luxemburg kwam kort na de oorlog echter meer in het nieuws dan de laatste tientallen jaren. Vandaar dat Benelux meer naambekendheid heeft dan dat de inhoud van de samenwerking bekend is. Verandering hangt in de lucht. Nu de EG stagneert gaan er stemmen op om de Benelux in volle glorie te laten herleven. Aarzeling Historie ht jaar zijn he werkloze academie dreigt een gigantisch die na tientallen i minder kans hebber de werkloosheid i cynici. Hoe zit he academici? Moet de J beperkte ben universiteiten studenten z X Voorbeeld Voorgrond Knelpunt Behoud Ideeën li Overheid I Somber Verdringen Kloof Door Jan van de Ven Veertig jaar geleden bij de oprichting startten de rege ringen van de drie landen en thousiast de economische sa menwerking. En na een pas op de plaats van enkele tien tallen jaren constateert men nu: het oude enthousiasme bestaat nog steeds. België, Ne derland en Luxemburg den ken erover de onderlinge sa menwerking te vervolmaken. De drie hebben echter een aarze ling te overwinnen. Hun samenwer king beoogt dezelfde resultaten als de Europese Gemeenschappen, waarvan zij ook deel uitmaken. Moeten de Be- neluxlanden in een ander tempo dan de partners in de EG tot integratie overgaan? Na een ferm 'nee' en later een aarzelend 'nee' komen politici van de drie landen nu tot een voorzichtig 'ja' en men probeert aan dat 'ja' ge stalte te geven zonder de EG in de wielen te rijden. Binnen de organen van de Europe se Gemeenschappen wordt geopperd de integratie van de landen geschei den te laten verlopen. Met name tij dens de periode voor de verkiezingen van het Europees parlement werden ideeën over het 'Europa van de twee snelheden' gewisseld. Speelse gedach ten met een ernstige ondergrond, die nog niet deel uitmaken van plannen, waarover officieel naar buiten wordt gesproken. Toch zijn de ideeën om landen van Europa in eigen tempo tot samenwerking te laten overgaan niet meer naar de achtergrond te dringen. Vraag is, wie de eerste stap op het gebied van deel-samenwerking durft zetten, want naast het uiten van poli tieke wil dient men in de uitwerking rekening te houden met partners, die het gemeenschappelijke in een rustig tempo tot stand willen laten komen. Politici, die vooruit willen en zich sto ren aan de al jaren durende stagnatie van de EG, stuiten op argumenten van collega's, die in een 'Europa van twee snelheden' het begin van het einde zien. Voornaamste argument: met een twee-snelheden-integratie zal de EG onvermijdelijk uiteen val len. En zo'n einde van de EG wil nie mand, ook de voorstanders van een 'Europa van de twee snelheden' niet. De aarzeling van de Europese poli- tici heeft tot nu toe voorkomen, dat een groep landen binnen de Europese samenwerking een eigen gang gaat. In de periode van aarzeling vieren de drie landen van de Benelux hun veer- tigjarige samenwerking.. Zij peuren j uit de duur van hun samengaan de moed om te stellen: Benelux is niet alleen een voorbeeld voor een Euro- pese samenwerking, maar vooral een gangmaker hiervoor. Het inzicht dat j Benelux binnen Europa gangmaker j dient te zijn zal mogelijk de feestelij- ke lustrumviering op 5 september in j Breda beheersen. De Benelux wil dus binnen Europa I 'gangmaker' zijn. De term geeft aan, j dat de drie in het uitdiepen van hun samenwerking de zeven andere lan- j den van de EG tot voorbeeld willen j zijn. Een heel andere intentie dan binnen de EG een eigen gang te gaan, door middel van een twee-snelheden- politiek. Het resultaat mag hetzelfde lijken, maar er bestaat een verschil. Twee-snelheden-politiek veronder stelt mede binnen het kader van ver dragsmogelijkheden zoveel mogelijk eigen profijt te bewerkstelligen. En een gangmaker houdt in het streven naar verdere samenwerking reke ning met de partners; meer dan een subtiel verschil. De Benelux vindt dat zij recht heeft op een gangmakers-functie. Een recht dat voortkomt uit de ont staansperiode van de EG, toen de Be nelux ook als voorbeeld dienst deed. Was het daarnaast niet de Neder landse minister van Buitenlandse Za ken Beyen, die met zijn memoranda van 1952 en 1953 de aanzet gaf tot de vorming van de Europese Gemeen schappen. Beyen schetste de contou ren van een Europese gemeenschap pelijke markt en brak daarmee met het toen in zwang zijnde idee van een sectorgewijze integratie van de eco nomie. Zijn idee zou later de grond slag vormen voor een succesrijk Be- nelux-initiatief, dat in 1957 tot slui ting van het EG-verdrag leidde. We spreken erover met de heer D. van Ooijen, onder-voorzitter van de Raadgevende Interparlementaire Be- neluxraad. „De economische samen werking tussen de drie landen maak te vooral kort na de oorlog een grote groei door. Hun samenwerking werd D. van Ooyen, ondervoorziter van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad: „Antwerpen en Rotterdam bijten elkaar niet.- foto de stem De premiers van de Benelux-landen bijeen in Den Haag in november 1982: v.l.n.r. Lubbers, Werner (Luxem burg) en Martens (België). foto archief de stem in de jaren vijftig ten voorbeeld ge steld aan de 'zes' in hun poging tot Europese samenwerking te komen." Met de 'zes' bedoelt hij de Benelux- landen en Frankrijk, Duitsland en Italië, die in 1957 het Verdrag van Ro me sloten: de geboorte van de Euro pese Gemeenschappen. „De Benelux had iets tot stand gebracht, dat het grotere geheel nog moest bereiken. De Benelux diende toen als voorbeeld en ik ben er voorstander van ons weer de proefpolderfunctie te laten opnemen nu de EG stagneert." De vanzelfsprekendheid binnen Benelux-kring om weer een voor beeld voor Europa te kunnen en te mogen zijn is gestoeld op verdragen (voor de duidelijkheid: verdragen maken deel uit van geldend recht). Het verdrag van 5 september 1944 - een douane-overeenkomst-, waarbij een gemeenschappelij k tarief van in voerrechten werd vastgesteld en on derling vrijstelling van invoerrechten werd verleend. Naast dit belangrijke basis-verdrag staan onder andere het protocol van 9 december 1953 betref fende de gemeenschappelijke han delspolitiek en het verdrag van 3 fe bruari 1958 tot instelling van de Be nelux Economische Unie. Laurens-Jan Brinkhorst schrijft in zijn boek 'Grondlijnen van Europees Recht' over de Benelux-verdragen: „De kern van de activiteit van de unie heeft tot dusver vooral gelegen in het totstand brengen van een gemeen schappelijke markt door het verwij deren van alle economische belem meringen die het vrije onderlinge verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal in de weg staan. Als gevolg van afspraken tijdens re geringsconferenties van april 1969 en juni 1970 tot voltooiing van de unie zijn praktisch alle grensformaliteiten met betrekking tot het goederenver keer aan de binnengrenzen afge schaft." In wat vlottere taal drukt Van Ooijen het zo uit: „De Benelux heeft voor de in- en uitvoer van goederen slechts één formulier. Een heel ver schil met andere EG-landen, waar nog steeds het invullen van een hele papierwinkel verplicht is om met goederen de grens over te kunnen. De gewone burger merkt van de samen werking tussen de drie landen alleen het gemak, waarmee hij van het ene in het andere land komt. Er bestaat namelijk tussen de drie landen geen personencontrole meer aan de gren zen." Achter het -inmiddels vanzelfspre kende- gemak, waarmee we de gren zen van België en Luxemburg passe ren gaat veel schuil. Een land als West-Duitsland heeft niet alleen het gemak op het oog als het openlijk is geinteresseerd in deelname in de grensfaciliteiten van de Benelux. On langs heeft Duitsland van die belang stelling blijk gegeven en in het kader van de stagnerende EG kan niemand er verbaasd over zijn als Duitsland onderhandelingen opent om althans op dit terrein van de integratie deel uit te maken van de Benelux-ver- worvenheden. De Duitse toenadering geeft aan, dat de Benelux weer op de voorgrond treedt. Hoe komt dat elders ook tot uiting? Van Ooijen zegt: „De minis ters van buitenlandse zaken tonen een grote eensgezindheid. Al enkele jaren houden zij vooroverleg als zij in internationale organisaties een standpunt moeten verkondigen. Bij stemmingen lopen hun meningen niet ver uiteen. Als Nederland bijvoor beeld 'voor' stemt zullen België en Luxemburg nooit 'tegen' stemmen. Zo zij niet 'voor' zijn onthouden ze zich." In het 'manifest voor een Benelux- relance', in 1982 uitgegeven bij het 25- jarige bestaan van de Raadgevende Parlementaire Beneluxraad, geeft de raad aan hoe het verder zou moeten met de Benelux. Ook aan de wensen van bewoners van grensgebieden wordt aandacht besteed. Bewoners blijken te hechten aan: bescherming van grensoverschrijdende landschap pen, samenwerking op het stuk van bestrijding van milieuhinder, opstel ling van een rampenplan voor indus triegebieden bij de grens, noodzaak van sociaal-economisch onderzoek in grensgebieden, problematiek van grensarbeiders. De bewoners kunnen rekenen op de symphatie van de interparlementaire raad, maar zijn wensen gemakkelijk uit te voeren? Van Ooijen ziet door zijn betrokkenheid bij de Benelux voetangels en klemmen. „Neem het onderwerp waterverdragen. België kan op medewerking van Nederland rekenen als het een grotere toeganke lijkheid van de Antwerpse haven wil, mits de Belgen zorgen voor schoner Maaswater." Ogenschijnlijk een ge makkelijke opgave: België reinigt water en Nederland geeft toegang tot Antwerpen. „Het knelpunt bij de uitvoering ligt echter in België", meent Van Ooijen. „De Maas stroomt door Wallonië en de Walen zouden geld moeten steken in verbetering van de waterkwaliteit. Aan de andere kant van België zijn het de Vlamingen, die er de vruchten van gaan plukken middels een betere toegankelijkheid van de Antwerpse haven. Wat zeggen nu de Walen? Daar werken we niet aan mee, want we zijn niet van plan ons suf te beta len aan voorzieningen, die Antwer pen profijt opleveren. Voila." Walen en Vlamingen geven ook op een ander punt reden tot nadenken. Ill Benelux-ministers geven een gezamenlijke persconferentie in Ml v.l.n.r. Harmei (België), Luns (Nederland) en Gregoire (Luxemburg) - foto archief de stem „We hebben onze geroemde vrij per sonenverkeer over onze grenzen. Geen controles meer aan de binnen grenzen, heet dat. Walen zien Vla mingen andere Nederlandstaligen vrij laten passeren en zij menen op grond daarvan hun sterke band met Franstaligen te moeten demonstreren door aan hun grens -voor de Benelux een buitengrens- ook niet te controle ren," vertelt Van Ooijen. „Zo kan het gebeuren, dat vanuit Frankrijk iedereen vrij naar Neder land kan reizen. Wanneer iemand in Frans gebied, Zuid-Amerika of Afri ka daarbij begrepen, naar Nederland wil verloopt de reis zonder passen- controle. Op die manier komt er ook narigheid ons land binnen. Staatsse cretaris Haars (Justitie) heeft mij al gekscherend gezegd de afspraak over vrij personenvervoer te willen opzeg gen. Heel begrijpelijk, maar dat mag ze niet doen." Het aantasten van de Benelux-ver- worvenheid om vrij over de binnen grenzen te reizen steekt de kop al op. Zo nu en dan houdt de douane steek proeven aan de grens. Volgens Van Ooijen een verwerpelijke zaak, waar aan de interparlementaire Benelux raad samen met de regeringen een eind moet zien te maken. Verworven heden laat je toch niet zomaar verlo ren gaan? „Zolang de EG bestaat", zegt Van Ooijen, „heeft de Benelux, ondanks het feit dat zij een voorbeeld was voor een groter geheel, heel veel moeite moeten doen om te behouden wat tot stand was gekomen. De drie landen hadden een goed landbouwbeleid. Onder invloed van de EG is daar wat, onder andere de 'groene frank', vanaf geknabbeld. De regeling van medicij nenregistratie is door toedoen van de EG stopgezet. En nu staat het vrije personenverkeer onder druk." „Voor de boeren kan de Benelu niets meer betekenen. Negentig Pr0 cent van het landbouwgebeura wordt in Brussel geregeld en de reste rende tien procent door de national regeringen. De medicij nenregistraw zouden we weer kunnen oppakk® En we kunnen ervoor waken, dat be windvoerders tornen aan het vereen voudigde grensverkeer." Naast krampachtig vasthoudt wat tot stand kwam wil Van Ooije) samen met zijn collega's van de inw parlementaire Beneluxraad nog b» wat tot stand brengen. Op het terra van het buitenlandbeleid bijvooi beeld een afstemming van de onW» kelingssamenwerking en samenwe' king in de diplomatieke vertegen woordiging. Ter vergroting van de" fectiviteit kan het voordelig een post in het buitenland samen man als consul te hebben. Op eigen terrein zou een same werking tussen grensgemeenten stand gebracht kunnen worden. Benelux kan zich sterk maken i» een havenbeleid. Zeehavenovet binnen de EG mislukt vanwege grote belangentegenstellingen, h® in kleiner verband zou die sara werking mogelijk moeten zijn. werpen en Rotterdam bijten elk niet"meent Van Ooij en. De drie landen zouden een stemd werkgelegenheidsbeleid stand kunnen brengen, een soo beleid, waarbij aandacht wordt 8^ schonken aan migranten en gren® beiders. Er is nog zoveel om aa pakken. Het liefst zou Van Ooijen zijn wat meer bij elkaar zien komen vergaderen de parlementariër8 tot vier keer per jaar. Om snel nj te bereiken dient de vergader quentie te worden opgevoerd- collega's zullen er best voor te p° zijn, want iedereen komt trouw. Door Kees Buijs en Fr I Om te beginnen puntje: als je op d e gaat, valt de schat I Met een hogere o zak is de kans op j deld anderhalf nu als met een mid< I triest maar waar: opgeleiden slaat d j heid verreweg het Toch is ook menig! een thuiszitter geword werkloze afgestudeerd! vijf jaar meer dan v< dat zit nu op 7,5 Ru zend academici zoeken mannen en vrouwen h siteiten en hogescholen bedrag van ruwweg tv jard gulden 'geïnvestee De een staat er berof de ander. Artsen kwa kort over het algemeen Ier aan werk dan bijvo logen, antropologen en Maar de laatste tijd i: neeskunde en tandt werkloosheid procentui gestegen. In de 'zachte werkloosheid al lange: E hoog. In veel beroepssect markt verzadigd. En nog duizenden student E plijn zitten. Hoe kon die scheefgri jaar tijd zo'n omvang aa De cijfers wijzen op f vingen op de arbeidsm jaar of vijf geleden vo deerden meestal vrij r baan. In het bedrijfsl werkgelegenheid in de ren weliswaar terug, E genover schiep de ove groot aantal banen bij, i derwijs, de gezondheii maatschappelijke dii Die zgn. kwartaire sectc spons academici aan. Tussen 1980 en 1983 het bedrijfsleven 300 plaatsen, zes maal zov tien j aren ervoor. De kw groeide met slechts er zenden banen. De sp< beetje volgezogen, en in kabinet-Lubbers voorz nen met leegknijpen. U het regeerakkoord kost 37.000 banen in die hoel versiteiten, hogeschole zoeksinstellingen, waai uiteraard een groot aa j moeten hiervan een deel Als je die ontwikkelii het verwachte aantal 1 l den, dan ziet het er de k E somber uit. De Rotter! wijseconoom prof. Rit over twee jaar tegen d! zend werkloze academii bijna 140.000 werkzoek deerden uit het hoger 1 wijs. Dan is nog geen reker met de 'dubbele lichti I die tussen 1986 en 1990 c ten gaat verlaten. Dan i men de 'oude' opleiding nieuwe eerste fase-ople j leeg, wat nog eens ruii zend academici extra be Terug naar de inge tram? Daar ziet het voorlo uit. Wel zijn de hogere j meer door academici b i zeventiger jaren is eer j proces van 'neerwaarts! begonnen. Middelbaar o men vaker in lagere fui De laagst opgeleiden z j houding het meest uit h j drongen. Hoewel cijfers over de ontbreken, lijkt het eroi deerden steeds vaker j men met een lagere eigenlijk volgens het b i zou passen. Anderen ne j anders aan dan waarvo geleid, en beginnen een beeld. Neerwaartse verdr plaatst de problemen r opgeleiden, en lost bover i schil tussen vraag en academici niet op. De kli en wordt de komende groter. De term 'verlor duikt al regelmatig op. „Dat klinkt wel erg geert drs. Ria Bronnen wetenschappelijk mede het Sociaal en Culturee „Een deel zal het niet j veel afgestudeerden kon

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1984 | | pagina 28