Anton Pieck over
'zijnmuseum:
Blaam
Vo
ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1984
Het Anton Pieck
museum in Hattem heeft
de afgelopen weken al een
ware stormloop
doorstaan. En dat terwij l
het nog officieel geopend
moet worden. Die
opening (op 6 september)
door prinses Margriet, zal
worden bijgewoond door
Anton Pieck zelf.
Inmiddels 89 jaar oud.
H Hattem, een
m Pieck-plaat
Familie?
Nee!
Naar binnen
gekeerd
De eerste
tekening
Nooit armoede
gekend
Hij is niet
dood, nee
Gekke tijd
andaag precies eer
kwam in het Limburgsi
'heren' bijeen om een re
een aantal dagen vc
'verbonden met de besc
grote godsdienstige waa
het bescheiden begin vc
die met name in de eers
eeuwveel invloed h
katholiek Nederland. Tc
herinneringen aan -
negatieve
H Opnieuw
W2
Max Pieck, de zoon van de hoog
bejaarde kunstenaar, bij de water
put.
Het door Anton Pieck zelf ont
worpen poortje geeft toegang tot
het nieuwe museum.
'Dst gedoe ook altijd'
Door Koos Tuitjer
HET kan niet anders. Woens
dag 8 augustus 1984 zal in het
geheugen van een in Neder
land neergestreken Ameri
kaans toeriste gegrift staan
als de Dag van grootse ver
rassingen. Over het Pieck
museum had ze gelezen.
Vliegend boven de oceaan, waarin
Anton Pieck zelf nog de golven door
klievende zeilschepen denkt.
Het werk van 'the artist', daar was ze
toevallig al jaren weg van. En wel op
een wijze, waarop veel minder spon
tane landgenoten van haar meestal
met Rembrandt weglopen. Als met
een wondermens. Een pelgrimage
naar het einde van de wereld dubbel
en dwars waard.
Ze is duidelijk verrast wanneer ze
hoort dat het museum eerst sinds een
paar dagen geopend is. „Hoe bestaat
het!". Een en al opwinding, de ge
opende mond nu verbergend achter
haar handen. Om de kreten van ver
rassing alsnog te dempen.
Achter een balie met in de verkoop
aangeboden boekwerken van Pieck
wordt haar in vloeiend Engels nog
meer onthullende informatie ver
schaft. „Anton Pieck is niet allang
dood. Hij leeft nog steeds. En werkt,
ondanks zijn hoge leeftijd, nog altijd
hard.
De handen vallen terug van de
mond op de balie. Even blijft het stil.
j Dan heel naief: „Kun je hem zien?".
Dat blijkt moeilijk. Maar de geduldi
ge informant weet zeker dat het hem,
Anton Pieck, heel goed gaat. Want:
„hij is mijn vader".
Het is alsof de DC 10 waarmee het
grote avontuur begonnen was op
nieuw opstijgt. „How exiting! How
wonderful!"
Met een vreugdesprong is ze opeens
helemaal in een sprookje terecht ge
komen. „Ik heb z'n zoon ontmoet.
En het lijkt alsof een kring vriendin
nen thuis nu ook ademloos een stap
naar achteren zet. Vol ontzag wij kend
voor een dergelijk toeval,
i Het in het Pieck museum verza-
I melde werk moet hierop andermaal
I bekeken worden. Voortdurend naar
j de balie omziend, of het allemaal nog
j waar is. „Een vriendin heeft thuis ook
een prent", onthult zij op haar beurt,
teruglopend naar de werkelijkheid,
„is die veel waard?". „Het is maar
wat een gek er voor geeft", luidt de
taxatie. Dat moet een grapje zijn.
Dan is het tijd om op te stappen. De
gelegenheid om zijn handen te druk
ken te. baat nemend, is er deze plech
tige verzekering: „Mister Pieck,
I America will come!",
j Max Pieck slaakt een eerlijke zucht
van verlichting. Hij heeft het eigen-
lij k niet zo op dit soort reacties begre
pen. „Je hebt van die fanaten, die
werkelijk alles van mijn vader weten.
Maar ik heb liever te maken met
mensen, die het allemaal relativerend
kunnen bekijken."
Voor Pieck-fanaten en liefhebbers
is in Hattem van alles te zien. Teke
ningen, prenten, boekillustraties, stu
dies, en een enkel schilderijtje. Af
komstig uit drie collecties.
Om te beginnen, die van Anton Pieck
zelf, die van deze Pieck junior, en die
van een van Piecks belangrijkste uit
gevers, FCallenbach te Nijkerk.
Het museumpje is - te bereiken via
een stil binnenplaatsje - schitterend
gelegen. Het oude stadje bleef als ge-
i heel ongeschonden bewaard. De en-
i tourage buiten staat er bij als op een
plaatje van de meester zelf. Zelfs met
veel toeristen op een zomerse dag als
deze achtste augustus, murmelt er het
verleden onverstoorbaar. De mensen
op straat voortdurend verleidend tot
een droom.
Pieck senior blijkt het aanvanke
lijk niet begrepen te hebben op het
plan tot oprichting van een aan hem
gewijd museum. 'Dat gedoe ook al-
Anton Pieck op de binnenplaats van het museum.
tijd'. Maar geconfronteerd met de
mogelijkheden, gaf hij zich gewon
nen.
„Dat betekent", weet Max Pieck
maar al te goed, „dat je dan ook niet
onder hem uit komt. Wat hier stond
was een stal met een zolder. Hattem
had nog al wat boeren binnen haar
muren. Er moest een nieuwe gevel in.
Mij n vader staat er dan op deze zelf te
ontwerpen."
Aanwijzingen voor de verdere
gang van zaken zijn dan niet van de
lucht. Max Pieck: „Op de binnen
plaats moest ook een put gebouwd.
'Anders was het niet echt'."
„Toen het bouwsel er - witgekalkt
en wel - stond, bleef hij ontevreden.
'Hagelwit, dat kon niet. Putten waren
nooit wit'. "Goede raad bleek ditmaal
niet duur. De buitenzijde van de put
werd met koeiemest vaal gestreken.
Dat kon zijn instemming verdragen."
Hoe is het om de zoon van een be
roemde vader te zijn. Max Pieck:
„Ach, je voelt je er wel eens door ge
nomen. Mensen vallen over je heen,
omwille van je vader."
„En dan is er ook een soort géne. Ik
houd niet zo van zoontjes, die in de
glorie van Pa leven. Als er vroeger
danook gevraagd werd -'Ben je fami
lie?', dan zei ik altijd: nee!"
Maar je leert er mee leven. Onder
hand ben ik zelf ook 56. Kijk, die man
heeft vier generaties getekend. Dan is
het onvermijdelijk: iedereen kent
hem. En ik roep tegenwoordig op dat
soort vragen enthousiast uit: ja, maar
ik teken gelukkig niet. Ik maak alleen
maar boekjes!"
Vroeger thuis. „Ik ken mijn vader
niet anders, dan dat hij zat te teke
nen. Soms, dan werd de fiets gepakt,
en gingen we er op uit. Hij even als
een heel gewone vader. Maar hij was
het gelukkigst, als hij weer achter
zijn werktafel zat."
„Niets doen was tijd verspillen. En
er was zoveel werk altijd. Om verze
kerd te zijn van een vast inkomen,
had hij een baan als leraar. Veertig
jaar tekendocent op het Kennemer-
lyceum in Bloemendaal."
„Hij deed het met de nodige tegen
zin. Omdat het lesgeven hem van zijn
werk afhield. We woonden daarom
honderd meter van school af. Om zo
weinig mogelijk tijd te verliezen."
„En zo is het nog steeds, 's Ochtends
om tien uur gaat hij zitten. Hij werkt
dan door tot in de avond. Zeven dagen
in de week. Jazeker, uiterst geconcen
treerd over zijn werk gebogen. Prie
gelend aan de fijnste details. Het is
echt fantastisch. Zijn ogen hebben
nog niets aan kracht verloren. Daar
ben ik als zoon reuze trots op."
'Mijn vader is erg naar binnenge
keerd. Maar hij heeft geleerd hoe je
moest reageren op zoveel belangstel
ling voor wat je doet.
En is er in geslaagd nogal makkelijk
voor zich uit te praten, als dat nood
zakelijk is. Maar je prikt nooit door
hem heen. Er blijft altijd een deurtje
op slot. Waar achter hij zichzelf be
waart."
„Hij is in wezen een ongelooflijk
bescheiden vent. Die zich nooit als
een artiest heeft opgesteld. Hij voelt
zich meer een ambachtsman."
„Het is waar. Hij leeft niet in deze
tijd. Ik vind dat hij honderd jaar te
laat geboren is. De negentiende eeuw,
dat is zijn tijd. De dag van vandaag
interesseert hem gewoon niet. Iedere
dag valt er een krant in z'n brieven
bus. Hij raapt haar iedere dag op om
er regelrecht mee naar de vuilnisbak
te lopen. -'Zo, dat hebben we weer ge
had', zegt-ie dan, en deponeert de
krant bij het afval".
„Nee, als je hem zou vragen, wie of
de minister-president is, dan weet-ie
't niet.
'De vroegste tekening maakte hij
op z'n derde. Vanaf dat moment is hij
blijven tekenen. Mijn grootmoeder
heeft eens verteld, hoe hij niet veel
later bij het tekenen in huilen uit
barstte. Wat of er aan de hand was? -
'Ik kan de regen niet tekenen!'
Zijn talent was onmiskenbaar. Op z'n
elfde won hij een eerste tekenprijs.
Doodgelukkig was-ie. Vijf tubes verf
en een fixeerspuitje vielen hem zo
maar in de schoot. Drie jaar later be
haalde hij zijn tekenakte voor het La-
- FOTO'S DE STEM
ger Onderwijs. Op z'n zestiende die
voor het Middelbaar."
„Voor de oorlog is hij begonnen met
het maken van kalenders. In oorlogs
tijd is de reeks onderbroken. Nadien
is er jaarlijks één verschenen. Inder
daad, volgend jaar verschijnt er weer
een. En de plannen voor 1986 liggen
ook klaar. Dan wil- ie er even een
jaar mee stoppen."
„De waardering voor het werk
heeft tussen '45 en '55 een tijdje stil
gelegen. Illustratief werk was toen
niet in de mode. Daar weten alle figu
ratief werkende kunstenaars uit die
jaren van mee te praten. Maar daar
na keerde het tij."
„Een tijd lang heeft hij het allemaal
bijgehouden, die recensies. Was zelfs
op een knipseldienst geabonneerd.
Maar die belangstelling voor wat an
deren van hem dachten, verliep. Ach
teloos borg hij het op. Laatst vroeg-ie
of ik er wat aan had. Hij had op zolder
'nog wat van die knipsels liggen'.
Mijn zoon en ik hebben zeven vuilnis
zakken vol mee naar huis genomen".
'Thuis hebben we nooit armoede
gekend. Het baantje op school be
waarde ons daarvoor. Maar rijk had
den we het zeker ook niet.
We konden leven zonder schulden. En
dat was voor hem belangrijk. Mis-
chien hadden we wel rijk kunnen
zijn, vroeger.
Maar daar was hij gewoon niet op
uit."
„Er zijn zoveel rijk aan me gewor
den', heeft hij wel eens gezegd. 'Maar
ja. De èèn heeft er een maagzweer
van opgelopen, en de ander is allang
dood. Maar ik, ach ik leef nog steeds'."
„Armoede was voor hem een gru
wel. Ze hadden het vroeger thuis vre
selijk arm. Mijn grootvader was ma
chinist bij de Marine. Een fantasti
sche man, met één gebrek. Hij dronk,
en niet zuinig ook. Hoe sneller de jon
gens geld binnenbrachten, deste beter
dat van pas kwam."
„De financiële ellende werd voor
mijn grootmoeder nog groter, toen
haar man met pensioen dreigde te
gaan. -'Dat nooit', vond hij. En nam
ontslag om aan die schande te ontlo
pen. Om zich vervolgens in Den Haag
Soms malen ambtelijke molens
wonderbaarlijk snel. Precies een
jaar geleden kwam de uitgever
Weggelaar uit Apeldoorn op het
idee om een Anton Pieck mu
seum in het leven te roepen. On
derzijn collega's wist hij de zoon
van de fameuze tekenaar, Max
Pieck. Deze, zelf in het bezit van
een aardige collectie werk van
zijn vader, had daar op zijn beurt
wel z'n oren naar hangen.
Het tweetal wist in een paar
maanden tijds alle tegenwerpin
gen te overwinnen, die door
gaans als een ijskast rond dit
soort initiatieven geplaatst wor
den. Waar zij als eerste kansheb
ber de Vetuwse gemeente Hat
tem aanprikten als plaats van
vestiging, vonden zij daar met de
dag steeds méér medewerking.
Procedures waren er nu eens om
onmiddellijk tot handelen over te
gaan.
Snel werd dan ook begonnen
met de verbouwing van een
voormalige veestal op het ach
tererf van het plaatstelijk streek
museum. En vorige week zater
dag kon het museumpje voor het
eerst worden opengesteld. Als
dependance van dat museum
voor Hattem en Omstreken.
Voor wie het Koninklijke Huis
voor wil zijn (of later op zijn
schreden wil volgen) is hier het
adres: Achterstraat 48, Hattem.
De openingstijden zijn ma t/m za
van 10-17 uur. De toegangsprijs
bedraagt 3,00 (zij geldt voor
het Anton Pieck museum, het
streekmuseum en de Jan Voer
man jr.-collectie in dat museum).
als uitvinder te vestigen. Zonder ooit
een uitvinding te doen."
„Mijn vader is er een van een twee
ling. De ander was oom Henri. Ook
een fantast, net als zijn vader. Maar
al even begaafd als z'n tweelingbroer.
Vond alleen dat het tekenen hem te
weinig in het laatje bracht. En gooide
zich op allerhande winstgevende
klussen, waardoor z'n talent nooit ge
richt ontwikkeld werd."
„Rijk is-ie evengoed ook niet ge
worden. Om te beginnen schatte hij
zijn mogelijkheden om geld te verdie
nen vaak verkeerd in. Maar als hij al
wat geld in handen had, vloog het er
meteen weer uit. De meest dolle din
gen werden door hem uitgehaald. Het
is historisch. Op een dag zegt oom
Henri even een kaartje te willen pos
ten. De brievenbus bleek achteraf in
Cairo te staan."
„Persoonlijk mag ik dit soort din
gen wel. Mijn vader gruwelde er van.
Hij is een nette man. Altijd geweest,
en altijd gebleven."
Anton Pieck is ditmaal op de ach
tergrond gebleven. Als levend feno
meen. Bewonderd door een groot pu
bliek. Dat hem vereenzelvigt met de
negentiende eeuw.
Sommigen willen uit de droom gehol
pen worden. En bellen - zoals een
paar jaar geleden - op: leeft-ie nou of
niet meer?
Max Pieck: „Mijn moeder - ze was
zijn intermediair met de buitenwereld
- nam de telefoon op. Aan de andere
kant van de lijn een Amsterdammer.
'-Zeg, ehh mevrouw, ik zit hier met
een vriend. En we weten het niet. Die
Anton Pieck, leeft-ie nog of niet'."
„Moeder vatte dat soort dingen
uiterst laconiek op. '-Wacht U even',
zei ze, '-dan loop ik even naar boven
om voor u te kijken'."
[■li
Door Bert van Velzen
Stel je voor: Simon Stuiver,
een tot op de draad versleten
man van vijftig, is in zijn auto
met roekeloze snelheid door
het panoramavenster van de
woonkamer naar binnengere
den. Hij staat met zijn voor
wielen in de keuken. De scha
de is groot. Harold, de bouvier
ligt met ernstige kwetsuren in
de open haard. Het is alsof er
een bom is ontploft. De kost
bare Chinese vazen uit het
Ming-tijperk zijn verpulverd.
Het walmende autowrak staat
olie te lekken op de dure Pers.
Stuiver hangt in de ijskast. Hij
is niet gewond, maar op zoek
naar een hartig hapje. Hij
maakt zich zorgen. Hij wil niet
naar huis. „Ik heb een wereld
wijf', zegt hij met een gedeel
telijk verlamd spraakmecha-
nisme, „maar ze slaat me lek."
Hij heeft een half etmaal in
café De Zingende Baron geze
ten. Stuiver heeft zich daar
armlastig gedronken. Bij het
overzien van de ramp zal nie
mand op het idee komen een
proces tot schadevergoeding
aan te spannen tegen De Zin
gende Baron, omdat de kaste
lein afzijn trawanten zouden
hebben toegestaan dat Stuiver
tot op de bodem van het vat is
gegaan. Nee, De Zingende Ba
ron treft geen blaam.
In 23 van de 50 Amerikaanse
deelstaten ligt dat anders, zo
blijkt uit een artikeltje in het
weekblad 'Time'. Kasteleins
die hun cliënten teveel laten
innemen worden daar verant
woordelijk gehouden voor het
wangedrag van hun beschon
ken weldoeners. Advocaten
hebben dankzij die wetgeving
een nieuwe goudmijn kunnen
aanboren: ze eisen, bij voor
beeld ten behoeve slachtoffers
van onder invloed rijdende
automobilisten, miljoenen aan
schadevergoeding van de gro
tere pappers.
Plotseling is iemand die zwal
kend in Hilton of Holiday Inn
verlaat een potentiële finan
ciële ramp voor die bedrijven
geworden. Het mag dus niet
meer. Er zijn haastig 'alcohol-
management' projecten en
cursussen ontwikkeld die ten
doel hebben de gevaarlijke,
boven hun theewater geraken
de klanten te identificeren en
te bekeren tot het drinken van
gezonde sappen, iets te nemen
of de wijk te nemen naar el
ders.
Bartenders krijgen nu les in
psychologische judogrepen en
- bij voorbeeld - het opvan
gen van niet-verbale indica
ties van naderende dronken
schap. Hij moet deze niet-ver-
bale tekens tijdig kunnen sig
naleren en niet wanneer ze al
reeds heroïsche vormen heb
ben aangenomen zoals de ach
terwaartse salto van de kruk,
gehoekt en met anderhalve
schroef. Kijk, als iemand pro
beert te vliegen, dan is het te
laat. Is de grensoverschrijden
de drinker eenmaal geïdenti
ficeerd dan dringt een buiten
gewoon moeilijk, zelfs teer
moment aan. Hem moet wor
den duidelijk gemaakt dat er
niet meer wordt geschonken.
In sommige bedrijven komt
een manager dat als een stren
ge politieman aanzeggen,
maar elders moet de bartender
zo'n klus zelf opknappen. Een
fraaie vorm is het discreet
overhandigen van een ge
drukte kaart met bij voorbeeld
een stopbord en een vrome
tekst of het aanbieden van de
laatste slok met de vriendelij
ke mededeling: „Doe me een
plezier en drink deze heel
langzaam op, want het is de
laatste vanavond. "Als de
klant zich beklaagt mag als
oorzaak van zijn droevig droe
vig lot de staat en zelfs het
Witte Huis worden genoemd.
Die zorg om de bekwaamheid
van de drinkende cliënt is ge
heel nieuw in de Verenigde
Staten. Langer geleden dan
me lief is bezocht ik wel eens
een kroeg op Manhattan, was'
je elk derde glas gratis kreeg.
Twee op, een voor nop. Het
was een duivelse truc, want no
de gratis derde wilde je niet
weglopen zonder voor je fat
soen een vierde te hebben ge
dronken. Het vijfde glas was
het gevaarlijkste, want zes kon
je natuurlijk niet weigeren.
Dus stond je zomaar ineens of
zeven. Daarna kwam het er
niet meer zo erg op aan. Het
was een tamelijk rumoerig hl'
drijf. Op je verjaardag hoefde
je van Frank nooit te betalen,
wat je ook dronk. Zo ging dal
daar. Maar dat zal nu ook wel
afgelopen zijn.
?aTERPAG 18 AUGUSTUS 1
Vlieger
lenki
bij di
Peter Felderhoff
KLM-stropdas recht
tert tegen: „Tegem
strookje Spaans str
dan voorgoed verpes
door het massa-
staat echter wel dat
talloze Spanjaarden
re toekomst hebbel
gen.
Willem Bakker, zijn rech
reisbureau NRV-Holiday
hebben we meegewerkt a:
de knoppen helpen van m
stukje buitenland."
Directeur Felderhoff gee
„Wie nu neerbuigend ui'
Torremolinos vergeet dat
massa-toerisme nu ook n
een minimum-inkomen in
derseizoen' (vakterm vo<
zoen red.) goedkoop van
zon kunnen genieten."
Dit tweetal heeft aan ht
de jaren zestig van dichtbi;
lovende aanloop meegei
charter-vluchten.
Peter Felderhoff als pili
Bakker als reis-organisatc
Blijkbaar een pionie
wild-west-achtige trekjes
den met pretoogjes op teru
Felderhoff: „Voor het
van de passagiers begon
al op Schiphol. Iedereen wi
tend aan het raampje zit
bus kun je nogal eens van
selen. Maar in een vlieg
men zelden zijn raampla
contact van de bemannii
passagiers was toentertijf
leuker. Zodra de co-piloo
gangpad liep, werd hij be
vragen. Informatie over d(
te, hoogte, buiten-ter
weersverwachting werd gi
zogen."
En geen mens die niet r
penshow' van de stewardes
Grinnikt: „Omdat we n
laag vlogen zat bovendif
passagier met witte knok
stoel. Er werd dan ook mr
naar het zakje gegrepen. A
drag van het vliegtuig kon
Door Boet Kokke
Wat hebben tiendi
katholieken of katho
gevoede Nederlander!
in de retraitehuizen?
Dat is moeilijk te mete
vraag het een aantal menst
name als middelbare schol
retraite meemaakten, en
woord kan luiden: in elk
wat we nu burgerlijke
zaamheid zouden noemen.
„Wij hadden een fles co
stopt achter het beeld in
grot" zegt een nu vijf en ve
ge, „en ik ben er nog altij
dat niemand er iets van
heeft."
Een leeftijdgenoot onthi
raffineerde truc, die het h
lijk maakte de regel te ontc
er in die drie dagen slechts
levens mochten worden ge
liep over de binnenplaats
zéér heilig boek - maar ik i
stofomslag van 'Arendsoog
Ik werd natuurlijk metee
door een pater - maar die
onder de indruk van mijn v
ik dat kostelijke boek extra
schadiging wilde bescherme
van die dagen had ik geen
meer
De herinneringen van de n
niet - zoals bovenaangeha:
lieren - zich gedwongen en
'terugtrokken uit de wereld
vrijwillig deden, zijn on
heel anders.