De echte klimmers bestaan niet meer Greg Lemond de grote favoriet Zonder tegenslag Uj de eerste vijl PETER WINNEN: IN WEST-EUROPA Ritme Kandidaten Bloed Steenbergen VERONA - De uitgave van de Tour de France, die de heren Levitan en Goddet het profpeloton vanaf vrijdag zullen voorschotelen, is bij uitstek geschikt voor de klimmers. Immers vanaf de Pyreneeën (elfde etappe, 9 juli) tot en met de Al pen (twintigste etappe, 19 juli) gaat het - welis waar in verschillende graduaties - steeds om hoog en omlaag. Met name de ritten door het Centraal Massief in deze ronde van Frankrijk kunnen voor menig verrassing zorgen. De vraag is echter of er nog echte klimmers bestaan? Mannen met een klimklasse van Char- ly Gaul, Bahamontes, Coppi, Fuente, Gimenez om slechts enkele voorbeelden te noemen, lijken uitgestorven. De moderne Tour is meer een ron de van de all-rounder. De coureur, die alles goed kan, maar in geen enkele specialiteit tot de ab solute top behoort. Een ontwikkeling, die be treurd wordt. Zoals door Vittorio Adorni, de Italiaanse ex-wereldkampioen van 1968 en drie maal deelnemer aan de Tour de France met als beste prestatie een tiende plaats in het eindklas sement. „Specifieke klimmers zijn er in West-Europa haast niet meer", zegt Adorni weloverwogen. „De mannen, die in een berg-etappe de rest van het peloton helemaal naar huis konden rijden, bestaan niet meer. Jammer. Verschrikkelijk jammer. Ik weet zeker dat groot deel van de wieler-enthousiasten in Europa nog vaak terug denkt aan een vent als Bahamontes. Heerlijk om te zien hoe die Spanjaard omhoog ging". Als Adorni, in Italië nog een 'grote meneer' als het om wielrennen gaat, om zich heen kijkt - en in zijn functie als PR-man van Campagnolo doet hij dat vaak - komt hij tot de concusie dat alleen Lucien van Impe, die vorig jaar als eerste in het bergklassement van de Tour eindigde, nog tot het pure ras der klimmers gerekend kan worden. „In Italië bestaan ze niet meer. In Spanje nauwelijks, Arroyo en Delgado zijn in mijn ogen meer dalers dan klimmers. In Frank rijk en Nederland zijn ze niet te vinden. Alleen dus Van Impe in België". Het doet Adorni pijn dat Columbiaanse ama teurs (al moet dat woord amateurs volgens hem tussen vette aanhalingstekens) tegenwoordig tussen de profs in het hooggebergte te dienst uitmaken. Voordeel ziet Adorni er echter ook in. „In Columbia zit de nieuwe generatie van ras klimmers. Dat is tijdens de Dauphiné van dit seizoen wel bewezen. Daarom is het belangrijk dat de Tour de France open werd gesteld voor zulke jongens. Op die manier worden de Euro peanen met de neus op de feiten gedrukt. Nu de Columbianen hebben besloten met profwielren- nen te starten, moeten de Europeaanse beroeps daar gaan koersen. En andersom ook. Dat zou ook een Tour nog interessanter maken. Als een jongen van Peter Post in Columbia op hoogte kan gaan trainen, heeft hij er in de Tour duide lijk baat bij. Op die manier wordt het wielren nen ook meer mondiaal. Amerika onderneemt al schuchtere stappen. Als nu Zuid-Amerika nog volgt, zijn we een eind op weg. Dan komt mis schien de tijd van de klimmers weer terug. En daar zitten heel wat wieler-fans op te wachten. Zeker in Zuid-Europa". JU.-*- Peter Winnen zegevierde in de Tour van vorig jaar op Alpe d'Huez. Volgens velen vergat hij in die zeventiende rit het algemeen klassement. Op de foto's Wïnnenl samen met zijn vluchtmakker Berneaudau en als winnaar in de eindsprint- fotosanp f p-p. me in de Amstel-Goldrace. Volgens Steenbergen stuur de Peter Post in Nederlands enige klassieker Winnen en De Rooy mee in de kopgroep, louter om een Kwantum renner van de zege af te houden. Verder zou Post met opzet weigeren Steenbergen de hand te drukken. Winnen schouderopha lend: „Waar bemoeit die man zich eigenlijk mee. Hij is geen ploegleider, maar geldschieter en als zodanig heeft hij niets met Post te maken. Dan moet hij ook niet lopen zeuren over hand jes geven en dat soort toe standen. Tussen de renners van beide ploegen bestaat in ieder geval geen enkele wre vel. Ik geloof dan ook niet dat ze ons zullen dwarsbo men. De Tour is trouwens veel te hard om je met zaken als deze bezig te houden". Het scenario van de 61e Ronde van Frankrijk lijkt geschreven voor Peter Win nen. Een lange aanloop naar de bergen, geen kasseien meer in Noord-Frankrijk, een vrij korte ploegentijdrit (51 kilometer) op de vierde dag en liefst vijf aankom sten op de toppen van hoge cols.„Inderdaad, dit is een parkoers voor mij. Ik heb al tijd enige tijd nodig om te acclamatiseren en in het rit me te komen, zeker nu mijn voorbereiding door die val in de ronde van Zwitserland niet optimaal is verlopen. Toch blijf ik optimistisch. Conditioneel ben ik bijvoor beeld verder dan vorig jaar voor het begin van de Tour. Toen ging ik zonder reserves van start en omdat ik prompt last kreeg van bron chitis, verloor ik in de ploe gentijdrit en de Pyreneeën minuten. Ik heb nooit eerder problemen gekend in een ploegentijdrit en ik ver wacht ook dat we op dit on derdeel heel sterk preste ren." „De Pyreneeën dat is een heel ander verhaal. Daar heb ik nog nooit goed gere den. De oorzaak? Ik weet het niet, ik hoop dat het gewoon toeval is geweest. Misschien komt het wel doordat het ritme van klimmen in de Pyreneeën anders is dan in de Alpen. Aan het begin van de Pyreneeëncols heb je veel verraderlijk vals plat. Her haaldelijk vraag je je af waar de beklimming nu eigenlijk begint. Pas tegen de top wordt het erg steil. Gelukkig is er maar één etappe in de Pyreneeën en ik hoop die goed door te ko men." Het hoge woord is er uit. Na de vijfde plaats bij zijn debuut in 1981, de vierde in 1982 en de derde vorig jaar wil Neerlands beste Tour renner van dit moment een gooi doen naar de hoofdprijs in het wielercircus van Le vitan en Goddet. „Maar", waarschuwt hij, „er ligt nog een aantal potentiële kandi daten op de loer. Ik denk zelfs dat er meer kansheb bers zijn dan ooit tevoren." Als zijn belangrijkste con currenten noemt hij: Lau rent Fignon, de studentikoze Fransman, die verleden jaar zijn debuut in La Grande Bouclé meteen bekroonde met de eindoverwinning; Pascal Simon, die in 1983 in het geel moest opgeven door een gebroken schouderblad; Phil Anderson, de sterke Australiër, die minder pie ken en dalen lijkt te kennen dan voorgaande jaren; Luis Herrera, winnaar van de Classico RCN en volgens 'in siders' de talentvolste Co- lumbiaan en Bernard Hi- nault, viervoudig Tourwin naar en terug van wegge weest. „Hinault hoort ook in dit rijtje thuis ja, hoewel hij zijn oude niveau niet meer zal halen",' meent Peter Winnen. „De sleet heeft vat op hem. Neem alleen al als voorbeeld de Dauphiné, waarin hij de tijdrit niet naar zijn hand kon zetten. Ontzag voor Columbianen vlasblonde haren. „Dat is er van schrik voor de Colum bianen ingeschoten", gek scheert hij. „Nee, serieus, we kunnen onze borst wel nat maken. Er schijnt er één rond te rijden, een zekere Herrera, die heb ik op TV horen vertellen dat hij zijn reserves nog nooit heeft hoe ven aan te spreken. Nou, dan weet je het wel. Wat Rodri guez in de Dauphiné liet zien, was overigens ook in drukwekkend. Trouwens, Greg Lemond heeft in Co lumbia gefietst en hij zegt dat daar wel een stuk of der tig renners van het kaliber Herrera rondrijden. We zul len dus heel wat met hen te stellen krijgen". Als grootste pré van de Columbiaanse amateurs ziet Peter Winnen het feit dat ze van grote hoogte komen, waardoor hun bloed zuur stofrijk is. Bovendien heb ben ze het voordeel dat de kasseien in de Hel van het Noorden (Winnen: „Zelf ben ik ook geen liefhebber van de stenen") uit het route schema van de Tour zijn verwijderd. Vorig jaar ver speelden de Zuidamerika nen daar vele minuten. „Dat gevoegd bij het feit dat ze uitstekende klimmers zijn en redelijk goed tegen het uurwerk kunnen rijden, maakt hen tot niet te onder schatten tegenstanders. Taktisch zijn ze echter te pakken, terwijl slecht weer ook in hun nadeel is. Hoe dan ook, je mag ze in geen geval alleen op avontuur la ten gaan, maar ja, je moet natuurlijk wel de kracht hebben om telkens aan te klampen". Voor de Nederlanders ziet Winnen, buiten hemzelf, geen hoofdrol weggelegd. „Voor Zoetemelk gaan de ja ren nu toch echt tellen. Het wordt tijd dat hij stopt. Kui per kan misschien nog voor een incidenteel succesje zor gen, meer niet. Mijn ploeg genoot Steven Rooks sla ik hoger aan. Hij is een klas- bak, maar nog te labiel om echt vooraan te eindigen." Peter Winnen gelooft ove rigens niet dat de ploeg van Jan Raas de Post-koets in de Tour met opzet in de wielen zal rijden, zoals Kwantum baas Joop Steenbergen wil doen geloven. De kleine geldschieter van Raas c.s. laat iedereen, die het horen wil, weten, dat hij in Frank rijk oorlog verwacht op de fiets tussen de twee Neder landse ploegen naar aanlei ding van de gebeurtenissen in het voorseizoen, met na- Ook de individuele tijdrit ten, waaronder een klim- tijdrit van 21.6 kilometer, kunnen het optimisme van de Limburger niet tempe ren. In het verleden ver speelde Winnen in de ritten tegen het uurwerk kostbare seconden, zo niet minuten op zijn belangrijkste concur renten. Dat verlies hoopt hij dit jaar evenwel tot een mi nimum te beperken, want zegt hij: „Er zit duidelijk verbetering in mijn tijdrij den. Weet je, behalve op ka rakter komt het vooral op routine aan. Weten hoe je de rit moet indelen, waar je tijd kunt pakken. Maar och, wat praat ik eigenlijk. De koers valt tevoren toch niet te analyseren. De meeste hoop put ik nog uit mijn regelma tige prestaties in de vorige drie afleveringen. Die ster ken mij in het vertrouwen opnieuw kort te eindigen". HET IS ALTIJD wat met Peter Winnen. Sleutelbeenbreuken, oor ontstekingen en bronchitis plegen in het voorseizoen de fysieke ge steldheid van de pedaleur uit de Peel dusdanig aan te tasten, dat hij in de klassiekers en meerdaagse wedstrijden nauwelijks in beeld komt en zijn voorbereiding op de Tour steevast in het honderd loopt. Dit jaar is het al niet anders. Nog voor de officiële opening van het wegseizoen tuimelde Winnen tij- dens een trainingsritje in de Deur- nese bossen tegen een boom. Een gespleten sleutelbeen was het ge volg. Vervolgens werd hij begin mei in de ronde van Romandië weer eens geconfronteerd met een aanval van bronchitis, die hem op de voorlaatste dag tot opgave dwong en onlangs rolde hij in de ronde van Zwitserland in een ra vijn. Wonder boven wonder hield hij aan deze val niet meer over dan een reeks lichte kneuzingen en schaafwonden. Nu, aan de vooravond van zijn vierde ronde van Frankrijk, waar op hij traditiegetrouw al zijn troef kaarten heeft ingezet, lijdt Peter Winnen aan geelzucht. Ditmaal handelt het evenwel niet om een li- chamelijk ongerief. De frêle klim mer voelt zich, alle ontberingen van het voorjaar ten spijt, beter dan ooit. Vandaar dat hij ergens midden in het gesprek mijmert: „De gele trui, ja daarin zou ik best willen rijden. Ik heb hem nog nooit om de schouders gehad. Ja, toch, één keer, vorig jaar in de ronde van Zwitserland, maar dat was niet de echte. Ik hoop dat het er de komende weken eens van komt. VENRAY - Peter Winnen is geen man van schokkende uit spraken. Zijn diepe re zieleroerselen legt hij slechts zelden bloot. De 26-jarige in Ysseisteyn geboren Venraynaar heeft relativeren tot kunst verhe ven. Het wekt dan ook geen verwondering dat hij zich, gevraagd naar zijn ver wachtingen voor de Tour, aanvankelijk op de vlakte houdt: „Zonder tegenslag moet ik bij de eerste vijf kunnen eindigen." Als hem te verstaan wordt gegeven dat dat hij zich wel erg voorzichtig opstelt, ver volgt hij enigszins 'pinnig': „Jullie hebben goed praten. Jullie weten niet hoeveel pijn wij lijden en welk een zweet we laten. Een goede eindklassering is afhanke lijk van zoveel factoren. Nee, de buitenwereld denkt veel te licht over dit karwei." Na enig aandringen blijkt Peter Winnen echter wel de gelijk een plaats op het ere podium in Parijs te claimen. Want laat hij zich ontvallen: „Greg Lemond is voor mij dé grote favoriet. Hij is van alle markten thuis. Lemond kan zowel op het vlakke als in de cols goed uit de voeten en hij zal vooral in de individuele tijdritten veel winst pakken. Als ik vóór hem weet te ein digen, dan..." Dan? „Dan win ik de Tour", zegt hij plotseling gedecideerd. Hij moest zelfs een Colum- biaan (eindwinnaar Rami rez - red.) in zijn specialiteit laten voorgaan. Dat is toch tekenend". Winnen laat herhaaldelijk doorschemeren dat hij meer ontzag koestert voor de Co lumbianen dan voor Hi nault, die ooit met machtige tred het peloton zijn wetten oplegde. Met name in de Dauphiné übétó is hij onder de indruk gekomen van de kracht van de Zuidameri- kaantjes. „Als je ziet hoe die gasten tegen een berg op gaan, poeh.vertelt Win nen, sinds kort getooid met een licht permanentje in zijn Deelnemen aan de Tour de France betekent kof fers pakken. Voor de tegenwoordig met een perma nentje in zijn haar getooide Peter Winnen een rou tineklus. - foto's peter lommen

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1984 | | pagina 17