\0-Day
CHARLIE SMITH, EEN PELGRIM IN NORMANDIE:
„MIJN KAMERADEN ZIJN NIET DOOD, ZE
LEVEN!":TERUGKEER NAAR DE STRANDEN...
Normandië
6 juni 1944
()M'n kameraden zijn niet dood. Ze le-
ven. Ik zit in dat leger, een fantoom, een
jpookleger. Het trekt door de velden
I vanaf het strand. Ik zit in dat leger. We
zijn blij... we leven nog. We zien de
braven van onze kameradenhet zijn
be doden van de hoop, maar we leven
lelke dag is voor ons een heel leven. We
Lijn blij als we 's morgens bij het licht
beer ademhalen. Gisteren was je kame
raad naast je er nog, nu is hij weg. Het is
Iwarmik ruik de geur van de oorlog".
|?ATERDAG 2 JUN11984
me Amerikaanse soldaten
i op alle fronten werden ook
I merkwaardige staaltjes van
kftigheid gedemonstreerd,
lommandant J.R. Gorman van
ibh Guards beklom met zijn
Jeen heuveltje om te kunnen
hoe de Duitse afweer, die zijn
he tot staan had gebracht, het
■doorbroken kon worden. Plot-
zag hij lussen de heggen door,
tg geen 200 meter afstand, twee
5'. De geallieerde tanks waren
Ipartij voor 'Tigers', behalve de
|nder Shermans, waarvan elk
ataljon er één had. J.R. Gor.
I tank was echter geen 17-pon-
i de 'Tigers' begonnen hun lo
i zijn richting te draaien. Gor-
esloot de dichtstbijzijnde Ti-
le rammen. Een fractie van een
1de voor de Duitsers hun kanon
padden gericht botste hij op de
tank. De bemanning sprong
en koos het hazenpad. Ook
jon ging er als de bliksem van-
op zoek naar een 17-ponder
an. Hij vond er een waarvan
Immandant was gedood en reed
te terug naar het heuveltje, zor-
dat hij iets meer naar rechts
kam. Hij stelde zijn tank op ach-
jen heg, schoot de eerder geram-
Ink in brand en boekte vervol-
Itwee treffers op de andere.
Uitbraak
atie Goodwood kostte het Twee-
;ger 1500 man en 200 tanks,
Montgomery was er opnieuw in
de Duitse pantsers zware
•n toe te brengen en hij had
bruggehoofd (welks invasie-
id Sword tot dan toe nog steeds
T Duits vuur had gelegen, zó on-
was het anderhalve maand lang
even!) flink verdiept. Ook het
elijk deel van Caen kon nu wor-
bezet. Dezelfde dag haalde heel
rika opgelucht adem bij het ver
en van het bericht dat St.-Lo in-
>men was. Zeventien dagen had
iloedige strijd om de stad zelf ge-
rd.
eneraal Bradley had eindelijk
basis van waar hij kon doorbre-
de ruimte in. De frustrerende
>asse Normandië' was doorbro*
De verschrikkelijke heggen en
rassen lagen achter de troepen.
25 juli lanceerde Bradley de
braak-operatie Cobra. Het werd
ware uitbraak. Avranches viel op
uli in geallieerde handen. De lin-
Flank van de Duitse verdediging
te ineen,
n plaats van de kleine Bretonse
ns die Patton volgens plan zou
veroveren, leken plotseling de
gunstiger gelegen Seinehavens
Havre en Rouen binnen bereik,
hoofdmacht van Patton's Derde
er ging daarom niet naar Bretag-
maar voegde zich bij het Eerste
er en het hele front begon aan
reusachtige zwenking naar het
en, scharnierend om Caen, en
nt de Duitsers insluitend bij Fa-
Een maand en één dag na
•odwood' en de verovering van
Lö in de nacht van 19 augustus
staken de eerste Amerikanen
amper 50 km van Parijs de Seine
:r. Dat was us in de tijdrekening
die dagen op D+74.
\[en extra bijlage
Dagblad De Stem
de Schipper
I Het strand van Normandië is het
van de meeuwen. De
ig ruist. Het is eb. Op het
I zand dekt bladerwier een aange
spoelde oliekoek af. Resten van
I een betonnen kazemat doorbre-
I ken hard de vlakke kim. ,,'t Was
I hier jahier was hetveer-
I lig jaar... ik kan het niet zeg-
Igenze stonden* op het
I strand.de militaire politie
I vooruit, vooruit".
I Charlie Smith is terug op het strand.
Peinzend, de hand boven de ogen
kijkt hij naar de monotoon brekende
I m. Daar is hij vandaan gekomen op
I Ü-Day plus 1, 7 juni 1944. VrijwiUi-
1 Eer bij de infanterie, 21 jaar, een En-
I jelse jongen uit Gravesend. De 24
I uur na de Langste Dag bepaalden
I ujn verdere leven. Hij zou z'n leven
1 epbouwen in Brussel en uiteindelijk
I Mgin Zeeland terechtkomen.
I Hier op het invasiestrand Gold,
I «n paar kilometer oostelijk van Ar-
I romanches landde een deel van een
I ppntisch leger.
"e duintjes zijn laag. Het land-
p er achter is van de kikkers en
I 'k krekels. Laag doornig struikge-
I*iSi riet en hoog gras, een drassig
I ïfflïin, een tot twee kilometer diep,
I drempel van Normandië.
Mijn kameraden leven nogik heb met ze gesproken.
Hobbelen in trucks en lorries, met zandzakken tussen je
benen tegen de mijnen.
'Tempo'
I »0p het schip, een Liberty, was het
I heet. Je mocht niet roken. We zaten
I p elkaar als galeislaven, al vanaf 2
I ^.Toen zijn we de Thames afgeva-
I^We wisten dat we naar Frank
ly gingen omdat we Frans geld had-
1 gekregen. Per uur mochten we
|"jfminuten naar boven om te luch-
I We konden alleen wat kaarten.
I maakten geschiedenis op dat mo-
maar niemand die daar aan
l^ht. Zes mijl uit de kust zijn we
1^1 touwladders langs het schip in
^landingsvaartuig gegaan. We wa-
l^ blij om over de railing te gaan
I jidathet in het ruim zo warm was.
/hoorden de scheepsartillerie
I nbarderen. Alles was goed georga-
l^rd. We hadden een zakje om te
l'ï^en bij zeeziekte. In dat zakje za-
V sigaretten twee stukjes
I Kola, bonbons, wc-papier en een
|rjie '^eel geluk'. In de bak van
li. 1 landingsvaartuig (LCV, Lan-
Craft Vehicle) kon je niks zien.
uur ging de klep open. Ik zat
liju CP' ëeweer hoven m'n
I!*0 Het was niet ver, misschien
I dertig meter van het strand,
|fi°j^eVeer meter diep water.
'J hadden 'groen', een corridor van
roeter door de mijnen op het
strand. Daar stond iemand van de ge
nie met een rode vlag. Aan de jeep
hingen soldaten. Hier op strand riep
de Militaire Politie 'tempo, tempo'.
We moesten er zo snel mogelijk af.
Daar achter de duinen hebben het
canvas vanonder de motor gehaald
en het plastic van de bougies. Dat zat
er om als bescherming tegen het wa
ter. Dat ging snel. We hadden het
wel honderd keer geoefend, maar In
Engeland was het spek hier niet.
Achter de duinen. daar ergens,
was een concentratiepunt. Van daar
uit zijn we naar Bayeux gegaan en
daarna richting Caen. Bayeux was op
D-day al gevallen. We moesten er
wachten, organiseren en ingraven en
de volgende dag verder. We zagen de
eerste graven met houten kruizen er
op. Het spel was voorbij. De schepen
schoten nog steeds, over ons hoofd
heen. Er kwamen ook granaten van
uit Caen, daar zaten de Duiters met
88 mm geschut en mortieren. Twee
dagen zaten we hij een dorpje inge
graven. Waar. ik weet het niet.
Niet in het dorp zelf, want dat was
gevaarlijk. Er waren veel sluipschut
ters. Slapen. de eerste nacht niet,
de tweede nacht ben je verdoofd. Je
zegt niet dat je bang bent. We kon
den niet verder. Als de frontlijn stil
ligt is de oorlogshandeling maximaaL
Die tweede nacht werd Caen gebom
bardeerd. 500 vliegtuigen. Het
begon om zes uur 's avonds. Ik heb
de stad zien branden. Het was net als
Coventry, toen de Duitsers kwamen.
Ik zie het nog: De Duitsers vallen
aan met tanks, Panzers. Die zijn be
ter dan onze tanks. De onzen gaan
weg. De chauffeurs kunnen 's nachts
niets zien. Om acht uur 's avonds
trekken ze terug. Dan is de infante
rist alleen. Dan ben je nerveus.
tot vier, vijf uur in de morgen. Dan
komen de tanks terug en je haalt
weer adem. Het schieten gaat altijd
door. Je gat in de grond is je hemel".
Naamlozen
We verlaten het strand. Over een
6mal keienweggetje rijden we landin
waarts. Hier in het heggenlandschap
beeft de tijd stilgestaan. Koeien gra
zen in het weiland tussen afgebrok
kelde lemen muurtjes. „Als of ik er
gisteren was" zegt Charlie en neemt
de omgeving in zich op. Net buiten
Ryes ligt het eerste Britse oorlogs
kerkhof. Daar liggen ook soldaten
van Charlie's eenheid, de Royal Wel
sh Fuseliers. We lopen langs de rijen
witte zerken. zoekend. Ze zijn ge
sneuveld op de stranden, op 6 juni,
maar ook later in kleine dorpjes, in
het veld, bij Caen, bij Falaises. Ze
heten John, Bill, Peter, naamlozen
voor de generatie van nu, maar altijd
voortlevende kameraden voor Char
lie. Op de terugweg naar Arroman-
ches is het stil in de auto. De appel
boomgaarden bloeien, maar de heg
gen zien er even verdord uit als bij
de duinen. Boven in een dode boom
zit een grote zwarte vogel, een raaf.
Een hard silhouet afgetekend tegen
de grijze lucht.
In het restaurant van Hotel Nor
mandië in Arromanches zitten vier
heren op leeftijd. Ze nippen van een
whisky soda en spreken keurig BBC-
Engels. Een van hen draagt een
ruitjespantalon, een vlindertje en
een hoornen bril. D-Day pelgrims
met een Churchül-look, compleet
met sigaar. Ze kijken door het raam
naar de resten van de Mulberry, de
in juni '44 kunstmatig aanlegde aan-
voerhaven van de Geallieerden. Het
Charlie's regiment, de Royal Welsh Fuseliers.
zijn veteranen zoals Charlie. Ook zij
komen nog een keer terug naar de
stranden, zoals duizenden anderen
van de generatie die hier z'n jeugd
verloor.
Navigator
's Avonds drinken we eten borrel met
een Amerikaan, Lou Braje uit Chica
go. Hij is nu gepensioneerd en al
leen. In de oorlog was hij navigator
van een B 17 bommenwerper, vloog
boven Dresden en Berlijn en zag Na
gasaki de dag na 'de bom'. Lou: „Wat
daar gebeurd was, presteerden wij in
Duitsland met duizend bommen nog
niet. Als je dat ziet weet je dat er bij
een derde wereldoorlog geen win
naar meer zal zijn". Lou voerde op 6
FOTO'S DE STEM
Arromanches 1984, elke dag D-Day.
en 7 juni enkele missies uit boven
Gold Beach en boven Caen, Charlie
en Lou vinden elkaar aan een Franse
cafétafeL
Lou: „We deden het. Vraag ver
domd niet hoe we het deden. We za
ten met negen man in die kist. Acht
man dachten er voortdurend alleen
maar aan, hoe ze weer heel thuis
konden komen, de negende man, de
piloot dacht er alleen maar aan op
dat moment niet geraakt te worden.
Ik ben met de Hovercraft uit Enge
land hierheen gekomen. Ik heb de
zee daar gezien en heb gedacht: Je
zus, als we op die golven hadden
moeten landen. Toch is het goed ge
weest. Mijn zoon zat in Vietnam. Hij
kwam terug maar liet er een deel van
z'n leven, twee jaar, waaromvoor
niets, maar hier, hier was het an
ders".
Ze praten met elkaar over de kwa
liteit van hun commandanten. Char
lie drinkt whisky, Lou houdt het bij
thee. „Patton, Mac Arthur, dat wa
ren goeie kerels. De soldaten kwa
men op de eerste plaats. In Pacific
stuurde Mac Arthur eerst het mate
rieel in de strijd, daarna pas de men
sen. Dan heb je de minste verlies.
Dat vonden we wel aardig". Charlie
knikt, noemt Eisenhower. Lou:
„Eisenhouwer. hmmm, dat was
een politicus, een manager, nou ja,
daarom was ie ook opperbevelheb
ber".
„Wat vind je er hier van?" vraagt
Charlie naar zijn indrukken van de
Invasiekust. Het valt Lou tegen. „Ze
vertelden me in de States, dat er
mooie musea waren en goede hotels.
Kijk nou dat hotel waar wij zit
ten. en die musea, golfplaten.
Arromanches is leuk, maar de
rest. Wat me wel verbaasd is dat
het invasiegebied zo groot is, zeven
tig, tachtig kilometer kust. Toen ik
hier vloog dacht ik dat het heel ge
concentreerd was, een paar kilome
ter, maar zo gigantisch, nee".
Vechtpetje
De volgende morgen. Weer vallen de
oude pontons droog. Een groepje En
gelse kinderen gebruikt het strand
als voetbalveld. Anderen poedelen
wat in de plassen rond de met wier
behangen blokken. Een van hen is
gekleed in militair groen, vechtpetje
op. Trots z'n disco-uniform presente
rend zegt het joch: „Ik ben de lei
der".
Bij het imposante oorlogsmuseum
stroomt een bus met Duitse toeristen
leeg. De 'alte Kameraden' poseren
bij het landingsvaartuig. Hun vrouw
tonen ze de Engelse artillerie waar
mee ze veertig jaar geleden bescho
ten werden. Toeristen, Arromanches
1984, het is er nog elke dag D-day.
Charlie kijkt nog een keer naar de
resten van de Mulberry, in gedach
ten. Hij vertelt opnieuw, flarden van
front-ervaringen, soms in de verle
den tijd, dan weer of het net gebeurd
is: „Toen wij kwamen was de Mul
berry er nog niet. We zaten oostelijk.
Drie weken zijn we hier in de buurt
geweest. Een vriend van me is ge
dood in een klein dorpjewe heb
ben niets gehoord. Hij keek een auto
na die was stilgevallen. Er zit ergens
een sluipschutter. een goede 'sni
per' schiet van duizend meter raak.
Ik zie hem nog, een blonde jongen,
'k Heb nooit gedacht dat ie zo zou
gaan en ineens vind je hem, twintig
meter bij je vandaan. We zijn kwaad,
gaan weg naar huiten het dorp. Daar
is het veilig. In het dorp is het niet
gezond. We graven ons weer in.
de granaten komen".
Drie weken Bayeux, Caen en de
hel van Falaise. Charlie: „Falaise
brandde. Het was een middeleeuws
'Slagveld: opgeblazen koeien en paar
den, dode soldaten, kapotte tanks
verschrikkelijkhet stonk er naar
de dood".
Normandië, de oversteek van de
Seine, in lorries, trucks, en rupsvoer
tuigen naar het noorden, zandzakken
tussen de benen en onder de banken.
Tegen de landmijnen. Het geweer
over de knieeën en apatatisch weg-
suffend op het schokkende ritme
door dorpen en stadjes. Het kaal-
scheren van moffenmeiden in Saint
Pol: „Zonde, het waren de eerste
meisjes die we zagen". België, het
wisselen van de vlag, een nieuw land,
Nederland, Breda, Tilburg: „Ik her
inner me het niet meer, Breda was
voor mij een stad als alle andere met
wuivende mensen langs de kant. In
september '44 kwamen bij Nijme
gen. Te laat. Het water in de rivier
stond hoog. Bij Venlo ben ik getrof
fen door een scherf. In april '45 gin
gen we bij Kleef de Rijn over met
een geniebrug. Kleef stond in vlam
men. Er was veel artillerievuur van
de Duitsers. Ze vochten nu voor hun
eigen grond. Eenmaal voorbij Kleef
was het een toeristische toer naar
Hamburg. Langs de weg stond de be
volking met witte vlaggen. We moch
ten niet met ze praten. Bevel van
Montgomery. Er was daar een
vrouw. Ze was heel vriendelijk en ze
zegt: „Ik ben geen Duitse, ik ben van
Holland. We hebben niks gezegd.
Het mocht niet. We waren er een
beetje triest van, na al die blije men
sen in Nederland. In Hamburg heeft
een Duitse soldaat me om een sigaret
gevraagd. Hij moest te voet naar
huis, naar Essen. Op 8 mei 1945 te
kenden Montgomery en Dönitz de
vrede bij Lüneburg. Het was ge
daan".
Geen rancune
Charlie Smith was inmiddels ser
geant geworden. Hij tekende bij en
maakte tot 1947 deel uit van het
geallieerde bezettingsleger in het
Roergebied. In 1948 kwam hij thuis
in Gravesend om z'n moeder gedag
te zeggen. Hij vertrok defintief naar
België. Op doortocht had hij er in
Brussel het Franstalige meisje Chris
tian ontmoet in een officiersbar. Het
zou z'n vrouw worden. Charlie werd
vertaler/tolk en bleef dat tot twee
jaar geleden. Half de jaren '70 kocht
hij een kleine woning in het Zeeuws-
vlaamse Hoek. Een huisje naast het
vakantieverblijf van een jonge Duit
ser, zoon van een Wehrmachtsoldaat
die in juni '44 bij Falaise had ge
vochten. Ze hebben samen gepraat
en een schnapps gedronken.
Wraak nee. „Hij was gewoon sol
daat, net als ik. Gewone soldaten
moeten vechten, voor Napoleon,
voor Hitier, voor koning en vader
land zoals wij, nee geen rancune. Ik
heb respect voor iedere mens. Je
vraagt me of het zinvol is ge
weest Ik denk dat het nodig was.
Het was rechtvaardig. Mensen moe
ten naar elkaar luisteren, samenwer
ken, maar praten met Duitsland was
niet mogelijk. Wij in Engeland dach
ten: Europa moet vrij zijn. De men
sen moet vrij zijn. Wij moesten het
doen. Alleen het zijn altijd de jonge
mensen die het opknappen. Dat is
triest, de bloem van een land wordt
geofferd omdat de ouden niet luiste
ren. Die fout herhaalt zich. Na een
oorlog zouden jonge mensen met hun
idealen invloed moeten krijgen,
maar nee, na elke oorlog komen de
ouden, de baronnen en regenten
weer aan de macht. De jongeren krij-
fen geen kans om echt vrede te ma-
en. Waarom wel doodgeschoten
worden en geen defensieminister van
25 jaar".
Nog een keer
We verlaten Arromanches, rijden
omhoog, kijken nog een keer naar de
verzonken caissons van de Mulberry,
naar het zand, de lage duintjes en
naar de wazige verte boven het wa
ter. We staan op een oude Duitse ka
zemat. Rondom liggen lege blikken,
wijnflessen en kartons. Het stinkt er
naar urine. Charlie dwaalt met z'n
gedachten weg naar het strand, zijn
strand daar heneden en naar de be
graafplaats. „Ik ben blij dat ik er nog
een keer geweest ben, misschien de
laatste keer. Het is goed om hier te
komen. Jonge mensen moeten ook
naar Normandië gaan om te ervaren
wat hier gekeurd is. De geschiedenis
van Europa, van hun landen is hier
bepaald. Ik ben er geweest toen,
veertig jaar geleden, ik ben nog in le
ven, mijn vrienden niet meer, maar
voor mij zijn ze er nog. Het zijn mijn
kameraden. Ze leven nog en blijven
jong. Ik heb met ze gesproken. Ze
zijn er nog steeds, ze waarschuwen"
Normandië, panorama '44 in een van de vele invasiemusea.
aen, spi in kinderen bij de Mullberry: „Ik ben de leider"