Gezond blijven onderwijzen een heksentoer m Wi DE VIJFTIGER OP DE BASISSCHOOL IN DE TANG evolutie W2 W3 Vf ERLEGEN mensen willen hun handicap overwinnen. De verlegenheid kan een te hoge drempel zijn om contact met andere verlegen mensen te zoeken. Toch zijn er in korte tijd ruim 200 mensen uit het hele land ingegaan op een oproep om samen te proheren de handicap in positieve zin te leren gebruiken. Zij vormen de Werkgroep Verlegenheid, waarin voor ieder te schuchter mens nog plaats is. I. Gek Tips Luisteren Doel Moeilijk De kwaliteit van het onderwijs is voor velen een voorwerp van aanhoudende zorg. Maar vreemd enoeg blijkt die zorg zich niet uit te strekken tot de gezondheid van de mensen die voor die kwaliteit mntwoordelijk zijn. In het basisonderwijs blijken met name de vijftigers daar zeer beroerd' van te worden. Zuiden Aanbevelingen iiiiiii Besturen ZATERDAG 12 ME11984 Door Bert van Velzen •evolutie is over, procla- rde het weekblad Time in erste week van april. Be id werd de sexuele revolu- Ik dacht dat die revolutie maar net was begonnen, ir ik heb klaarblijkelijk t voldoende opgelet. Een xafd feministe, Anja ge- md, vertelde in het pro- mma van Sonja Barend dat door haar geschreven ex- iiefboek 'De Schaamte irbij' al jaren geleden ge en werd „in de nadagen de sexuele revolutie." Zeer le koek dus. gens sommigen is er in erika al reeds een sexuele trarevolutie op gang, die gens een zeer bezorgd Play- het werk is van „erotofo- die het oude puritanisme iberen te herstellen."Het •k dus van erotiek vrezende .en. Er blijken overigens nog heel wat gezagheb- ide figuren te zijn die beto- dat de sexuele revolutie tit en te nimmer heeft atsgevonden. We zouden ■hts te maken hebben met door de media opgeblazen idverschijnsel. De inhuldi- tg van verschijnselen als Nieuwe Kuisheid' moet n dan ook met een korreltje <.t nemen. Wat de 'oude isheid' loas weten alleen de teisderde ouderen onder ons in het ijzertijdperk hebben I eefd en die nog tevreden nnen monkelen bij het le- van een tedere beschou- ng over 'gereformeerd lief deven' en de 'openbare tuldbelijdenis' in 'Trouw', aardige man onder de Ne- rlandse dagbladen, wordt nogal wat afgeschre- n over de revoluties rond het fdesleven. Germaine Greer, n van de versleten supergoe i's van de libido, heeft de reld geconfronteerd met de or haar bewonderde 'Tos- mse methode', ontwikkeld or tot lange verlovingen ge- tongen jonge boeren, die ij- igwekkend lang in de kerk- rtalen kunnen ronddolen ze voor het zingen de wijk men. Greer was er diep van der de indruk, maar als pe- tdieke onthouding roulette dan kan de Toscaanse on- rbrekingstruc niet veel eer zijn dan een soort sexu- l bingo, of blufpoker. Sunday Times heeft de euwe ideeën van Germaine reer, ook een poging tot het kaart brengen van de nieu- e deugdzaamheid, breed uit meten en heeft er nu twee ■leerde ontboezemingen op ten volgen over de wijze ïarop de Engelse vrouw de xuele revolutie heeft door- xan. Het met massa's statis- ik gefundeerd antwoord idt: goed. Meer sex, betere x, meer plezier, minder part- irs. De studie brengt zelfs aan !t licht dat 47 procent van de igelse vrouwen nooit zijn lorgelicht, dat linkshandige igelse vrouwen bijna twee ar eerder worden voorge- cht dan rechtshandige en dat j ouwen die in de ban zijn ge- iakt van de nieuwe Sociaal- I emocratische Partij op sexu- j il gebied heel wat inventie- j ?r en avontuurlij ker zijn dan e getrouwe aanhang van targaret Thatcher of de rooie rouwen van de Labour Partij. ime schreef over de virbra- >rs met 5 versnellingen (de lemende obelisken van de se- uele revolutie), de masturba- eworkshops (dat zijn volgens tij werkplaatsen voor het itdeuken van auto-erotische likschade en het opspuiten in afbladderende ego's) ieuw gevonden prikkelzönes n andere verworvenheden He hun allure lijken te ver ezen. Het verlangen schijf' it te gaan naar de eenvoud. 7at moet ik hier mee, zult u iggen. Dat vraag ik me ook f. De sexuele frequentie van nkshandige Engelse vrou- ten is 1,69 maal per week, igt dr. William James te ,onden. Het gemiddelde van echtshandige Engelse vrou- uen ligt beduidend lager, bex loeit met de aandelen op de eurs, zegt een Amerikaans eskundige. De nieuwe deug aamheid zou een gewoon cn- isverschijnsel kunnen zijn. 18* ,«4*. - *1 proberen zich te verenigen Door Jan van de Ven TWEE verlegen mensen heb ben elkaar gevonden: Luc Pa rijs en Dionne Verhoeven. Zij ontdekken bij elkaar ook de verlegenheid, spreken erover, willen er iets aan doen. In een poging de handicap aan te pakken kijken zij echter ook om zich heen, bij vrienden en kennissen en die blijken eveneens behept met dat wat zij in zichzelf verafschuwen. Zo groeit de gedachte om sa men met andere verlegen mensen de handicap te be strijden, om een Werkgroep Verlegenheid op te richten. Luc Parijs vertelt hoe hij in het verleden met zijn verlegenheid om ging. In gezelschap ging hij zich auto ritair gedragen, wilde haantje de voorste spelen en alles regelen. Nu schetst hij zijn autoritair optreden als een verhulling van grote onzekerhe den in de omgang met anderen. Het haantje de voorste willen zijn kwam voort uit de wens niet plotseling voor onaangenaamheden te worden ge plaatst. Ziet een regelaar niet als eer ste het onverwachte opduiken? En is hij niet de aangewezen persoon om het onverwachte zo mogelijk uit te sluiten? Dionne Verhoeven registreerde bij zichzelf grote innerlijke onrust tij dens bijvoorbeeld het winkelen. Bij het kopen van kleren waagde ze zich pas in de buurt van paskamers als er helemaal niemand te zien was. En na wisseling van kleding schoot ze als een haas naar de passpiegel om het nieuwe te bekijken. Met dezelfde vaart schoot ze daarna weer de pas kamer in. Dionne ergerde zich aan het optre den van Luc, die als ze samen waren een heel aimabele vent was, maar in gezelschap voor haar een totaal ander mens werd. En Luc had geen vrede met een winkelende Dionne. Doe niet zo gek, verweten zij elkaar. Vooral in het begin van hun relatie trad ver troebeling op in de omgang door vele misverstanden en explosieve uitingen daarvan. Nu werken zij aan hun han dicap. Voor Luc aanleiding op te mer ken: „Mijn vrienden en kennissen kennen mij zoals ik was. Ze hebben moeite met de omschakeling, die plaats vindt." Een minder autoritaire Luc, die niet meer haantje de voorste wil zijn. Luc en Dionne menen, dat de ver andering in hun optreden in gezel schap geen wijziging van karakers inhoudt. Door in de nabijheid van an dere mensen een bepaald gedrag te tonen maskeerden zij een grote in nerlijke onzekerheid in bepaalde si tuaties. Versterking van de zekerheid op de zwakke punten haalt juist de echte persoonlijkheden, de ware ka rakters naar voren. Het proces van verandering ver loopt overigens niet snel. Een inge bakken neiging tot veel te grote schuchterheid of tot grootspraak ver dwijnt niet zomaar. En ze vragen zich af hoe ze de handicap zullen noemen, een neiging, een karaktertrek, een manco van andere aard. Voorzichtig stellen ze vast, dat verlegenheid voortkomt uit een innerlijke onzeker heid, die in bepaalde gevallen tot uiting komt. Luc en Dionne voelen zich leek op het terrein van hun handicap. Veel kennis valt er niet over op te doen. Een Amerikaanse professor heeft een boek geschreven (inmiddels uitver kocht) over verlegenheid. Hij heeft erin een theorie opgezet en het laatste deel benut om verlegen mensen met behulp praktische tips iets aan hun handicap te doen. In de Verenigde Staten is de medische wetenschap op het terrein van verlegenheid wat ver der dan in Nederland. Pasklare ant woorden op vragen kunnen welis waar niet altijd worden gegeven, maar er zijn wel enkele klinieken waar verlegen mensen een therapie kunnen ondergaan. Aan de Rijksuniversiteit van Gro ningen werkt Henk van der Molen van de vakgroep persoonlij kheids- psychologie ook aan het verschijnsel verlegenheid. Na een bezinning op het verschijnsel is hij cursussen aan verlegen mensen gaan geven in een poging de handicap minder lastig te maken of geheel weg te nemen. Van der Molen startte zijn cursussen op het moment dat Luc en Dionne dach ten aan het zelf aanpakken van de verlegenheid. Van der Molen heeft eveneens een boek geschreven. Naar het idee van Luc van dezelfde opzet als het Ameri kaanse boek. Het werk heet 'Aan ver legenheid valt iets te doen', een ge structureerd cursusprogramma voor verlegen mensen. Al filosoferend stelt Luc vast, dat Van der Molen uitgaat van een juiste vooronderstelling: ver legen mensen zouden om te beginnen een poging moeten doen om beter te leren luisteren. „Geheel juist", onder streept Dionne. „Verlegen mensen zijn geneigd om al luisterend antwoorden te formule ren, die dan ook worden gegeven zo dra de spreker ophoudt. Door te vroeg antwoorden klaar te hebben geeft een verlegen mens er blijk van niet goed te hebben geluisterd. Door eerst goed te leren luisteren zou een verbetering in de relatie met anderen tot stand gebracht kunnen worden", aldus Luc. De beheersing van de luistertech niek bevalt hem hoe dan ook beter dan de opvatting, dat verlegen met een assertiviteitscursus zijn gehol pen. Hij vernam, dat Leidse universi teitskringen veel voor assertiviteit voelen. „Assertiviteit, opkomen voor jezelf, maakt de mensen agressief. Ik wil het, dus gebeurt het. Tijdens zo'n cursus krijgen mensen onder andere Dionne Verhoeven en Luc Parijs, oprichters van de Werkgroep Ver legenheid. - FOTO GERARD DAMOISEAUX de opdracht op een goed restaurant binnen te stappen, een biefstuk te be stellen en na een paar happen het vlees af te keuren. Probeer de ober een ander stuk vlees te laten serve ren, is de les. De waanzin." Met het stimuleren van agressie is de verlegen mens niet geholpen. Le ren omgaan met het eigen defensieve gedrag, het defensive positief gebrui ken, daarmee helpt men iemand een handicap te beheersen, denkt Luc. Twee Amsterdamse psychologen, Erik Verrips en Robin Bruinhof, ver bonden aan de gemeentelijke univer siteit van Amsterdam laten het Leid se model voor wat het is en haken aan op de ideeën van Van der Molen in Groningen. Ook zij geven cursussen aan verlegen mensen. Met daarmee als uitgangspunt de cursisten te leren een andere houding aan te nemen, hun stem anders te gebruiken, nor maal oogcontact te onderhouden, het vragen, verzoeken, weigeren bij te brengen, leren kritiek te geven en te ontvangen, gesprekken te beginnen en af te breken, gespreksstof te ont wikkelen en zich te mengen in ge- •sprekken. Er wordt in Nederland wel degelijk aandacht geschonken aan de proble men van de verlegen mens. Sinds een half jaar bestaat dan bovendien de mogelijkheid lid te worden van de Werkgroep Verlegenheid, waarach ter het stimulerende werk van Luc en Dionne schuilgaat. Zij stellen sinds kort iedereen in de gelegenheid zich aan te sluiten, maar dat zegt niets over de inzet voor de verlegen mens. Gedurende enkele jaren hebben ze samen met vrienden en kennissen als een zelfhulpgroep gewerkt aan hun handicap. In dezelfde trant wordt nu in groter verband doorgegaan. In een folder die de twee het land insturen, staat dat de doelstelling van de groep als volgt is samen te vatten. Men stimuleert het onderzoek naar het verschijnsel verlegenheid. Overi gens een wijdverbreide kwaal, want volgens de twee Amsterdamse psy chologen lijdt de helft van de mens heid in geringe of grote mate aan ver legenheid. Verder formeert de werk groep regionale groepen, die als zelf hulp discussiegroep zullen functio neren. Tweemaal per jaar belegt men een landelijke bijeenkomst, waarop werkgroepleden hun ervaringen uit wisselen. Men geeft een contactblad uit en men wil in de maatschappij be grip kweken voor de verlegen mens. Luc Parijs veronderstelt, dat het mogelijk is om bij voldoende grote groepen Van der Molen uit Gronin gen uit te nodigen voor een cursus. Op dit moment kan nog geen cursus wor den georganiseerd, omdat de weinige leden te verspreid in het land wonen. Bij behoefte aan andere activiteiten kan men uiteraard meer op touw zet ten, mits de regionale groepen enige omvang hebben. Hoe twee verlegen mensen ertoe komen een landelijke organisatie op poten te zetten? De aanmelding ver loopt geleidelijk, zodat Luc en Dionne in de gelegenheid worden gesteld met de organisatie mee te groeien. Luc heeft men organiseren trouwens geen problemen. Heeft hij niet in het ver leden ter compensatie of ter maske ring van zijn verlegenheid juist altijd graag willen organiseren? Met Dion ne is het anders gersteld. Zij groeit ongemerkt in het initiatief mee en constateert tot eigen verbazing, dat het werk voor haar een therapie is. Nieuwelingen bij de groep vragen Luc en Dionne, waarom zij zich met de verlegen mens bezighouden. Zij zijn het immers niet. „Een buiten staander ziet aan mij niets", zegt Luc. „Nu niet en ook vroeger niet. Ik weet mijn verlegenheid heel goed te ver bergen." En Dionne? Zij raakte een stuk verlegenheid kwijt. Vraag is dan of van verlegenheid is af te komen. Volgens Luc, hij heeft zoveel over het onderwerp gelezen, dat hij een expert in zijn handicap mag worden genoemd zonder de pretentie te heb ben alles ervan te weten, komt een verlegen mens nooit echt van zijn verlegenheid af. Gaat de stelligheid te ver dan bouwt hij een zekerheid in: ■de handicap helemaal bestrijden zal een onmogelijkheid zijn. De aanmelding voor de Werkgroep Verlegenheid verloopt overigens met horten en stoten. „Onze doelgroep vraagt een omzichtige benadering", zegt Luc. „Voor velen is zelfs een tele foontje teveel. Vandaar dat we een postbusnummer hebben opengesteld voor aanmeldingen. Maar, het zo nu en dan binnenkomen van een aan melding geeft ons de gelegenheid de werkgroep verantwoord op te bou wen." Werkgroep Verlegenheid, Postbus 386, 5000AJ Tilburg Door Frans van Mourik De vijftiger in deze maatschappij heeft het niet gemakkelijk. Tenzij op weg naar het werk, gaat hij rich ting VUT, WW of arbeidsbureau. En geeft de man of vrouw les op een ge fuseerde, rooms-katholieke basis school in het Zuiden dan ligt een an der eindstation nog meer voor de hand: blijvend ongeschikt of lang durig ziek thuis. Dat is het weinig opwekkende beeld, dat oprijst uit het boekje 'Gezond blijven onder wijzen op de basisschool' van Jacques Jacobs en Pieter Kamphuis, dat werd uitgegeven door H. Nelissen BV in Baarn. Drs. Jacques Jacobs is al lange tijd werk zaam in het basisonderwijs, studeerde onder wijskunde en sociale pedagogiek en is partti me verbonden aan een opleiding voor docen ten. Drs. Pieter Kamphuis is socioloog en we tenschappelijk medewerker aan het Instituut voor Gezondheidszorg (IVG) van de Katho lieke Hogeschool in Tilburg. Hij werkt als projektleider aan verschillende onderzoek- sprojekten naar de gezondheidssituatie in het basisonderwijs. Hoewel het boekje de bedoeling heeft om de onderwijzer te helpen gezond te blijven, word je beroerd van het cijfermateriaal dat door Jacobs en Kamphuis wordt aangedra gen in de eerste twee hoofdstukken. Ze putten daarbij onder meer uit onder zoeksgegevens van het IVG en uit cijferma teriaal van de werkgroep Arbeidsvraagstuk ken en Welzijn van de Rijksuniversiteit Lei den. Ze hebben daarbij jammer genoeg niet de beschikking gehad over de laatste cijfers die Leiden produceerde, anders zouden ze hun conclusies in ongunstige zin hebben moeten bijstellen. Om daarvan een voorbeeld te geven: Kamphuis en Jacobs constateren dat het ziektepercentage in het basisonderwijs in 1981/1982 met 4,1 het laagste was in het on derwijs en bovendien gedaald was ten op zichte van het jaar ervoor toen het nog 4,7 be droeg. Het enige wat daarvan overeind blijft is dat het cijfer nog steeds het laagste is. Maar het is in 1982/1983 wel weer gestegen naar 5,1. Geen enkele reden tot vreugde dus. Terug naar het cijfermateriaal in het boekje, dat een indruk geeft van hoe de vlag in het basisonderwijs erbij hangt voor de oudere onderwijzers: half stok. Al in 1979 bleek uit een onderzoek van het IVG dat langdurige ziekte in het onderwijs voor 60 procent geen lichamelijke oorzaken heeft. De klachten en verschijnselen duidden toen al op overbelasting, overwerktheid en over spannenheid. Het lager onderwijs kent geen opzienba rend ziekteverzuim. Dat niet. Wat echter wel degelijk alarmerend is, betreft het grote aan tal afkeuringen om psychische redenen. Bij de mannen werd zo'n 55 procent om die reden afgekeurd, bij de vrouwen 58 procent. Als je dat percentage vergelijkt met dat van de rest van het ambtenarendom, blijkt de discrepantie al: een gemiddelde van 31 pro cent. En vergelijk je het met de WAO dan is het verschil nog groter: van de WAO-ers wordt slecht 23 procent vanwege een psy chisch defect uit het arbeidsproces genomen. En hoe absurd dat wellicht moge klinken, de vergelijking met de WAO vertekent het beeld nog in gunstige zin. Een ambtenaar en in dit geval een onder wijzer kan namelijk alleen maar 'blijvend ongeschikt' worden verklaard, bij de WAO ontbreekt dat criterium. Dat betekent dat een ambtenaar door de keurende instantie, het Algemeen Burger Pensioenfonds, niet zo gauw ongeschikt wordt bevonden. Dat heeft namelijk een in hoge mate permanent karak ter. En daar komt dan nog bij dat de zieke on derwijzer al een hele lijdensweg achter de rug heeft voordat hij 'blijvend ongeschikt' wordt verklaard. De verantwoordelijkheid voor het ziekteverlof van dit type werknemer ligt namelijk geheel bij de onderwijsgevende zelf, die in samenspraak met de behandelend arts bepaalt wanneer hij weer aan het werk gaat. Medisch onderzoek in het kader van de rechtspositieregeling van het ABP vindt in het basisonderwijs gemiddeld pas na 15 maanden plaats. En Jacobs en Kamphuis constateren terecht, dat de betrokkene dan al te lang ziek is om nog gerevalideerd te kun nen worden. Daar komt nog bij dat de man of vrouw meestal al jaren tevoren de bui ziet hangen. Viervijfde van de zieken zei al twee jaar tevoren de symptomen te hebben be speurd, slechts eenvijfde werd spontaan ziek. Het is dan ook nauwelijks vreemd dat van Door vroegtijdige signalering van de problemen zou kunnen worden voorko men dat de onderwijzer uit het arbeids proces valt. - TEKENING GERARD DE BROUWER de langdurig zieken boven de 50 jaar slechts 15 procent terug komt voor de klas. Zo'n 82 procent speelde al met de gedachte om nooit meer terug tekomen en was blij toen de keu ringsarts dat 'verlossende woord' sprak. Zoals gezegd hoge percentages langdurig zieken vind je vooral op de basisscholen in het Zuiden, met Zeeland als uitzondering. De drie Noordelijke provincies en de IJsselmeer- polders scoren het laagst. Die hoge score in het Zuiden is geen toeval. Dat hangt namelijk samen met de signatuur van de scholen. Op rooms-katholieke scholen blijken er namelijk tweemaal zoveel langdu rig zieken te zijn (22,5 procent) als op openba re en protestants-christelijke scholen (11 pro cent). En dat hangt op zijn beurt weer samen met het feit dat katholieke scholen veel vaker samengevoegd worden en er op fusiescholen de meeste langdurig zieken zijn. Zo volgt het een uit het ander, want de fusiegolf in het ka tholiek onderwijs is weer een gevolg van de sterkere vruchtbaarheidsdaling in roomss- k^tholieke gezinnen. Los van signatuur zal duidelijk zijn dat de op vele onderwij sfronten ingezette schaal vergroting en concentratie een aardige bij drage zal kunnen leveren aan de verdere uit bouw van dit probleem. Het is maar waar je prioriteiten liggen. De minister is overigens volledig op de hoogte. In 1981 overhandigde het IVG hem het rapport 'Gezond onderwij zen' waarin de problematiek al uitvoerig werd gesignaleerd en waarin al een aantal suggesties werd gedaan ter verbetering van de situatie. In dat rapport werd al, en dat was in het onderwijs de eerste keer, de relatie gelegd tussen het langdurig ziek zijn en de werksi tuatie. Die relatie is er heel duidelijk. Populair ge zegd: hoe groter de klas hoe dieper de ellende. De breuklijn blijkt te liggen bij klassen van 31 leerlingen en meer. Van daar af stijgt het percentage langdurig zieken zeer snel. Twee andere factoren die de oudere onderwijzer de klas uitjagen zijn het geïsoleerd raken door de leeftijd en de elkaar snel opvolgende ver anderingen. Zo'n 90 procent vindt dat het on derwijs is veranderd en zo'n 80 procent vindt dat het vak zwaarder is geworden. En het is dus begrijpelijk dat de meeste langdurig zie ken 'de school' als oorzaak van alle ellende noemen. De oudere onderwijzer leidt in ieder geval, zo blijkt, een weinig vrolijk bestaan. Na die twee hoofdstukken cijfers valt er een cesuur in het boekje, omdat de beide auteurs dan overgaan op vier hoofdstukken aanbevelingen aan overheid, schoolbesturen en slachtoffers of potentiële slachtoffers. Zo kan er op verschillende fronten gewerkt aan verbetering van de slechte situatie. Een van de uitgangspunten van de IVG- nota 'Gezond Onderwijzen' was een goede so ciaal-medische begeleiding. En de minister van onderwijs die samen met het ABP om dat onderzoek had gevraagd, kwam als reac tie met een beleidsnotitie. Die kwam er sim pel gezegd op neer, dat problemen voortaan snel ontdekt zouden worden, dat de betrok kene snel hulp zou krijgen en dat ie weer snel terug voor de klas zou zijn. Dat zou moeten helpen. Zou, want als je klassen vergroot (de schaal ging al van 30 naar 32 leerlingen) en personeel inkrimpt, vergroot je de ellende weer. Kamphuis en Jacobs zouden uiteraard liever een reeks andere maatregelen zien zo als kleinere klassen, verlichting van de taak van de schoolleiders (hoofden!), duidelijkheid over de rechtspositie en veel aandacht voor de problemen bij fusies en opheffingen. Aan bevelingen die je als slogans terug vindt op spandoeken bij acties, maar die tot op heden niet tot gevolg hebben gehad dat Den Haag van gedachten is veranderd. De schoolbesturen zouden zo vinden de auteurs ook hun steentje kunnen bijdragen door te zorgen dat de oudere onderwijsge vende een lichtere taak krijgt zonder dat hij uitgestoten wordt. Op die manier kan de school blijven profiteren van een stuk erva ring. De aanbevelingen van de beide auteurs voor de onderwijsgevende zelf zijn ongetwij feld goed bedoeld, maar zijn eigenlijk niet zo kenmerkend voor werken in het onderwijs. Je zou die ook kunnen gebruiken om andere slechte werksituaties te verbeteren. Er staan bovendien erg veel algemeenheden in. Dat iemand zijn afknappen zo lang mogelijk pro beert uit te stellen en niet de klas niet graag aan een vervanger over laat is niet nieuw. En dat er een wisselwerking bestaat tussen 'slachtoffer', de mensen thuis en de mensen op de werkplek komt ook bij andere over spannen werknemers voor. Nietttemin zijn het goed bedoelde tips, waarvan de auteurs hopen, voor het luttele bedrag van 24,50, dat ze een bijdrage zullen leveren aan een gezond onderwijsklimaat en het welbevinden van de onderwijsgevenden. En daar is natuurlijk niks op tegen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1984 | | pagina 23