Gezond blijven onderwijzen een heksentoer
m Wi
DE VIJFTIGER OP DE BASISSCHOOL IN DE TANG
evolutie
W2
W3
Vf
ERLEGEN mensen willen hun
handicap overwinnen. De
verlegenheid kan een te hoge
drempel zijn om contact met
andere verlegen mensen te zoeken.
Toch zijn er in korte tijd ruim 200
mensen uit het hele land ingegaan
op een oproep om samen te
proheren de handicap in positieve
zin te leren gebruiken. Zij vormen
de Werkgroep Verlegenheid,
waarin voor ieder te schuchter
mens nog plaats is.
I.
Gek
Tips
Luisteren
Doel
Moeilijk
De kwaliteit van het onderwijs is voor velen een
voorwerp van aanhoudende zorg. Maar vreemd
enoeg blijkt die zorg zich niet uit te strekken tot de
gezondheid van de mensen die voor die kwaliteit
mntwoordelijk zijn. In het basisonderwijs blijken
met name de vijftigers daar zeer beroerd' van te
worden.
Zuiden
Aanbevelingen
iiiiiii
Besturen
ZATERDAG 12 ME11984
Door Bert van Velzen
•evolutie is over, procla-
rde het weekblad Time in
erste week van april. Be
id werd de sexuele revolu-
Ik dacht dat die revolutie
maar net was begonnen,
ir ik heb klaarblijkelijk
t voldoende opgelet. Een
xafd feministe, Anja ge-
md, vertelde in het pro-
mma van Sonja Barend dat
door haar geschreven ex-
iiefboek 'De Schaamte
irbij' al jaren geleden ge
en werd „in de nadagen
de sexuele revolutie." Zeer
le koek dus.
gens sommigen is er in
erika al reeds een sexuele
trarevolutie op gang, die
gens een zeer bezorgd Play-
het werk is van „erotofo-
die het oude puritanisme
iberen te herstellen."Het
•k dus van erotiek vrezende
.en. Er blijken overigens
nog heel wat gezagheb-
ide figuren te zijn die beto-
dat de sexuele revolutie
tit en te nimmer heeft
atsgevonden. We zouden
■hts te maken hebben met
door de media opgeblazen
idverschijnsel. De inhuldi-
tg van verschijnselen als
Nieuwe Kuisheid' moet
n dan ook met een korreltje
<.t nemen. Wat de 'oude
isheid' loas weten alleen de
teisderde ouderen onder ons
in het ijzertijdperk hebben I
eefd en die nog tevreden
nnen monkelen bij het le-
van een tedere beschou-
ng over 'gereformeerd lief
deven' en de 'openbare
tuldbelijdenis' in 'Trouw',
aardige man onder de Ne-
rlandse dagbladen,
wordt nogal wat afgeschre-
n over de revoluties rond het
fdesleven. Germaine Greer,
n van de versleten supergoe
i's van de libido, heeft de
reld geconfronteerd met de
or haar bewonderde 'Tos-
mse methode', ontwikkeld
or tot lange verlovingen ge-
tongen jonge boeren, die ij-
igwekkend lang in de kerk-
rtalen kunnen ronddolen
ze voor het zingen de wijk
men. Greer was er diep van
der de indruk, maar als pe-
tdieke onthouding roulette
dan kan de Toscaanse on-
rbrekingstruc niet veel
eer zijn dan een soort sexu-
l bingo, of blufpoker.
Sunday Times heeft de
euwe ideeën van Germaine
reer, ook een poging tot het
kaart brengen van de nieu-
e deugdzaamheid, breed uit
meten en heeft er nu twee
■leerde ontboezemingen op
ten volgen over de wijze
ïarop de Engelse vrouw de
xuele revolutie heeft door-
xan. Het met massa's statis-
ik gefundeerd antwoord
idt: goed. Meer sex, betere
x, meer plezier, minder part-
irs. De studie brengt zelfs aan
!t licht dat 47 procent van de
igelse vrouwen nooit zijn
lorgelicht, dat linkshandige
igelse vrouwen bijna twee
ar eerder worden voorge-
cht dan rechtshandige en dat j
ouwen die in de ban zijn ge-
iakt van de nieuwe Sociaal- I
emocratische Partij op sexu- j
il gebied heel wat inventie- j
?r en avontuurlij ker zijn dan
e getrouwe aanhang van
targaret Thatcher of de rooie
rouwen van de Labour Partij.
ime schreef over de virbra-
>rs met 5 versnellingen (de
lemende obelisken van de se-
uele revolutie), de masturba-
eworkshops (dat zijn volgens
tij werkplaatsen voor het
itdeuken van auto-erotische
likschade en het opspuiten
in afbladderende ego's)
ieuw gevonden prikkelzönes
n andere verworvenheden
He hun allure lijken te ver
ezen. Het verlangen schijf'
it te gaan naar de eenvoud.
7at moet ik hier mee, zult u
iggen. Dat vraag ik me ook
f. De sexuele frequentie van
nkshandige Engelse vrou-
ten is 1,69 maal per week,
igt dr. William James te
,onden. Het gemiddelde van
echtshandige Engelse vrou-
uen ligt beduidend lager, bex
loeit met de aandelen op de
eurs, zegt een Amerikaans
eskundige. De nieuwe deug
aamheid zou een gewoon cn-
isverschijnsel kunnen zijn.
18* ,«4*. -
*1
proberen zich te verenigen
Door Jan van de Ven
TWEE verlegen mensen heb
ben elkaar gevonden: Luc Pa
rijs en Dionne Verhoeven. Zij
ontdekken bij elkaar ook de
verlegenheid, spreken erover,
willen er iets aan doen. In een
poging de handicap aan te
pakken kijken zij echter ook
om zich heen, bij vrienden en
kennissen en die blijken
eveneens behept met dat wat
zij in zichzelf verafschuwen.
Zo groeit de gedachte om sa
men met andere verlegen
mensen de handicap te be
strijden, om een Werkgroep
Verlegenheid op te richten.
Luc Parijs vertelt hoe hij in het
verleden met zijn verlegenheid om
ging. In gezelschap ging hij zich auto
ritair gedragen, wilde haantje de
voorste spelen en alles regelen. Nu
schetst hij zijn autoritair optreden als
een verhulling van grote onzekerhe
den in de omgang met anderen. Het
haantje de voorste willen zijn kwam
voort uit de wens niet plotseling voor
onaangenaamheden te worden ge
plaatst. Ziet een regelaar niet als eer
ste het onverwachte opduiken? En is
hij niet de aangewezen persoon om
het onverwachte zo mogelijk uit te
sluiten?
Dionne Verhoeven registreerde bij
zichzelf grote innerlijke onrust tij
dens bijvoorbeeld het winkelen. Bij
het kopen van kleren waagde ze zich
pas in de buurt van paskamers als er
helemaal niemand te zien was. En na
wisseling van kleding schoot ze als
een haas naar de passpiegel om het
nieuwe te bekijken. Met dezelfde
vaart schoot ze daarna weer de pas
kamer in.
Dionne ergerde zich aan het optre
den van Luc, die als ze samen waren
een heel aimabele vent was, maar in
gezelschap voor haar een totaal ander
mens werd. En Luc had geen vrede
met een winkelende Dionne. Doe niet
zo gek, verweten zij elkaar. Vooral in
het begin van hun relatie trad ver
troebeling op in de omgang door vele
misverstanden en explosieve uitingen
daarvan. Nu werken zij aan hun han
dicap. Voor Luc aanleiding op te mer
ken: „Mijn vrienden en kennissen
kennen mij zoals ik was. Ze hebben
moeite met de omschakeling, die
plaats vindt." Een minder autoritaire
Luc, die niet meer haantje de voorste
wil zijn.
Luc en Dionne menen, dat de ver
andering in hun optreden in gezel
schap geen wijziging van karakers
inhoudt. Door in de nabijheid van an
dere mensen een bepaald gedrag te
tonen maskeerden zij een grote in
nerlijke onzekerheid in bepaalde si
tuaties. Versterking van de zekerheid
op de zwakke punten haalt juist de
echte persoonlijkheden, de ware ka
rakters naar voren.
Het proces van verandering ver
loopt overigens niet snel. Een inge
bakken neiging tot veel te grote
schuchterheid of tot grootspraak ver
dwijnt niet zomaar. En ze vragen zich
af hoe ze de handicap zullen noemen,
een neiging, een karaktertrek, een
manco van andere aard. Voorzichtig
stellen ze vast, dat verlegenheid
voortkomt uit een innerlijke onzeker
heid, die in bepaalde gevallen tot
uiting komt.
Luc en Dionne voelen zich leek op
het terrein van hun handicap. Veel
kennis valt er niet over op te doen.
Een Amerikaanse professor heeft een
boek geschreven (inmiddels uitver
kocht) over verlegenheid. Hij heeft
erin een theorie opgezet en het laatste
deel benut om verlegen mensen met
behulp praktische tips iets aan hun
handicap te doen. In de Verenigde
Staten is de medische wetenschap op
het terrein van verlegenheid wat ver
der dan in Nederland. Pasklare ant
woorden op vragen kunnen welis
waar niet altijd worden gegeven,
maar er zijn wel enkele klinieken
waar verlegen mensen een therapie
kunnen ondergaan.
Aan de Rijksuniversiteit van Gro
ningen werkt Henk van der Molen
van de vakgroep persoonlij kheids-
psychologie ook aan het verschijnsel
verlegenheid. Na een bezinning op
het verschijnsel is hij cursussen aan
verlegen mensen gaan geven in een
poging de handicap minder lastig te
maken of geheel weg te nemen. Van
der Molen startte zijn cursussen op
het moment dat Luc en Dionne dach
ten aan het zelf aanpakken van de
verlegenheid.
Van der Molen heeft eveneens een
boek geschreven. Naar het idee van
Luc van dezelfde opzet als het Ameri
kaanse boek. Het werk heet 'Aan ver
legenheid valt iets te doen', een ge
structureerd cursusprogramma voor
verlegen mensen. Al filosoferend stelt
Luc vast, dat Van der Molen uitgaat
van een juiste vooronderstelling: ver
legen mensen zouden om te beginnen
een poging moeten doen om beter te
leren luisteren. „Geheel juist", onder
streept Dionne.
„Verlegen mensen zijn geneigd om
al luisterend antwoorden te formule
ren, die dan ook worden gegeven zo
dra de spreker ophoudt. Door te vroeg
antwoorden klaar te hebben geeft een
verlegen mens er blijk van niet goed
te hebben geluisterd. Door eerst goed
te leren luisteren zou een verbetering
in de relatie met anderen tot stand
gebracht kunnen worden", aldus Luc.
De beheersing van de luistertech
niek bevalt hem hoe dan ook beter
dan de opvatting, dat verlegen met
een assertiviteitscursus zijn gehol
pen. Hij vernam, dat Leidse universi
teitskringen veel voor assertiviteit
voelen. „Assertiviteit, opkomen voor
jezelf, maakt de mensen agressief. Ik
wil het, dus gebeurt het. Tijdens zo'n
cursus krijgen mensen onder andere
Dionne Verhoeven en Luc Parijs,
oprichters van de Werkgroep Ver
legenheid. - FOTO GERARD DAMOISEAUX
de opdracht op een goed restaurant
binnen te stappen, een biefstuk te be
stellen en na een paar happen het
vlees af te keuren. Probeer de ober
een ander stuk vlees te laten serve
ren, is de les. De waanzin."
Met het stimuleren van agressie is
de verlegen mens niet geholpen. Le
ren omgaan met het eigen defensieve
gedrag, het defensive positief gebrui
ken, daarmee helpt men iemand een
handicap te beheersen, denkt Luc.
Twee Amsterdamse psychologen,
Erik Verrips en Robin Bruinhof, ver
bonden aan de gemeentelijke univer
siteit van Amsterdam laten het Leid
se model voor wat het is en haken aan
op de ideeën van Van der Molen in
Groningen. Ook zij geven cursussen
aan verlegen mensen. Met daarmee
als uitgangspunt de cursisten te leren
een andere houding aan te nemen,
hun stem anders te gebruiken, nor
maal oogcontact te onderhouden, het
vragen, verzoeken, weigeren bij te
brengen, leren kritiek te geven en te
ontvangen, gesprekken te beginnen
en af te breken, gespreksstof te ont
wikkelen en zich te mengen in ge-
•sprekken.
Er wordt in Nederland wel degelijk
aandacht geschonken aan de proble
men van de verlegen mens. Sinds een
half jaar bestaat dan bovendien de
mogelijkheid lid te worden van de
Werkgroep Verlegenheid, waarach
ter het stimulerende werk van Luc en
Dionne schuilgaat. Zij stellen sinds
kort iedereen in de gelegenheid zich
aan te sluiten, maar dat zegt niets
over de inzet voor de verlegen mens.
Gedurende enkele jaren hebben ze
samen met vrienden en kennissen als
een zelfhulpgroep gewerkt aan hun
handicap. In dezelfde trant wordt nu
in groter verband doorgegaan.
In een folder die de twee het land
insturen, staat dat de doelstelling van
de groep als volgt is samen te vatten.
Men stimuleert het onderzoek naar
het verschijnsel verlegenheid. Overi
gens een wijdverbreide kwaal, want
volgens de twee Amsterdamse psy
chologen lijdt de helft van de mens
heid in geringe of grote mate aan ver
legenheid. Verder formeert de werk
groep regionale groepen, die als zelf
hulp discussiegroep zullen functio
neren. Tweemaal per jaar belegt men
een landelijke bijeenkomst, waarop
werkgroepleden hun ervaringen uit
wisselen. Men geeft een contactblad
uit en men wil in de maatschappij be
grip kweken voor de verlegen mens.
Luc Parijs veronderstelt, dat het
mogelijk is om bij voldoende grote
groepen Van der Molen uit Gronin
gen uit te nodigen voor een cursus. Op
dit moment kan nog geen cursus wor
den georganiseerd, omdat de weinige
leden te verspreid in het land wonen.
Bij behoefte aan andere activiteiten
kan men uiteraard meer op touw zet
ten, mits de regionale groepen enige
omvang hebben.
Hoe twee verlegen mensen ertoe
komen een landelijke organisatie op
poten te zetten? De aanmelding ver
loopt geleidelijk, zodat Luc en Dionne
in de gelegenheid worden gesteld met
de organisatie mee te groeien. Luc
heeft men organiseren trouwens geen
problemen. Heeft hij niet in het ver
leden ter compensatie of ter maske
ring van zijn verlegenheid juist altijd
graag willen organiseren? Met Dion
ne is het anders gersteld. Zij groeit
ongemerkt in het initiatief mee en
constateert tot eigen verbazing, dat
het werk voor haar een therapie is.
Nieuwelingen bij de groep vragen
Luc en Dionne, waarom zij zich met
de verlegen mens bezighouden. Zij
zijn het immers niet. „Een buiten
staander ziet aan mij niets", zegt Luc.
„Nu niet en ook vroeger niet. Ik weet
mijn verlegenheid heel goed te ver
bergen." En Dionne? Zij raakte een
stuk verlegenheid kwijt. Vraag is dan
of van verlegenheid is af te komen.
Volgens Luc, hij heeft zoveel over
het onderwerp gelezen, dat hij een
expert in zijn handicap mag worden
genoemd zonder de pretentie te heb
ben alles ervan te weten, komt een
verlegen mens nooit echt van zijn
verlegenheid af. Gaat de stelligheid te
ver dan bouwt hij een zekerheid in:
■de handicap helemaal bestrijden zal
een onmogelijkheid zijn.
De aanmelding voor de Werkgroep
Verlegenheid verloopt overigens met
horten en stoten. „Onze doelgroep
vraagt een omzichtige benadering",
zegt Luc. „Voor velen is zelfs een tele
foontje teveel. Vandaar dat we een
postbusnummer hebben opengesteld
voor aanmeldingen. Maar, het zo nu
en dan binnenkomen van een aan
melding geeft ons de gelegenheid de
werkgroep verantwoord op te bou
wen."
Werkgroep Verlegenheid, Postbus 386,
5000AJ Tilburg
Door Frans van Mourik
De vijftiger in deze maatschappij
heeft het niet gemakkelijk. Tenzij
op weg naar het werk, gaat hij rich
ting VUT, WW of arbeidsbureau. En
geeft de man of vrouw les op een ge
fuseerde, rooms-katholieke basis
school in het Zuiden dan ligt een an
der eindstation nog meer voor de
hand: blijvend ongeschikt of lang
durig ziek thuis.
Dat is het weinig opwekkende beeld, dat
oprijst uit het boekje 'Gezond blijven onder
wijzen op de basisschool' van Jacques Jacobs
en Pieter Kamphuis, dat werd uitgegeven
door H. Nelissen BV in Baarn.
Drs. Jacques Jacobs is al lange tijd werk
zaam in het basisonderwijs, studeerde onder
wijskunde en sociale pedagogiek en is partti
me verbonden aan een opleiding voor docen
ten. Drs. Pieter Kamphuis is socioloog en we
tenschappelijk medewerker aan het Instituut
voor Gezondheidszorg (IVG) van de Katho
lieke Hogeschool in Tilburg. Hij werkt als
projektleider aan verschillende onderzoek-
sprojekten naar de gezondheidssituatie in het
basisonderwijs.
Hoewel het boekje de bedoeling heeft om
de onderwijzer te helpen gezond te blijven,
word je beroerd van het cijfermateriaal dat
door Jacobs en Kamphuis wordt aangedra
gen in de eerste twee hoofdstukken.
Ze putten daarbij onder meer uit onder
zoeksgegevens van het IVG en uit cijferma
teriaal van de werkgroep Arbeidsvraagstuk
ken en Welzijn van de Rijksuniversiteit Lei
den. Ze hebben daarbij jammer genoeg niet
de beschikking gehad over de laatste cijfers
die Leiden produceerde, anders zouden ze
hun conclusies in ongunstige zin hebben
moeten bijstellen.
Om daarvan een voorbeeld te geven:
Kamphuis en Jacobs constateren dat het
ziektepercentage in het basisonderwijs in
1981/1982 met 4,1 het laagste was in het on
derwijs en bovendien gedaald was ten op
zichte van het jaar ervoor toen het nog 4,7 be
droeg. Het enige wat daarvan overeind blijft
is dat het cijfer nog steeds het laagste is.
Maar het is in 1982/1983 wel weer gestegen
naar 5,1. Geen enkele reden tot vreugde dus.
Terug naar het cijfermateriaal in het
boekje, dat een indruk geeft van hoe de vlag
in het basisonderwijs erbij hangt voor de
oudere onderwijzers: half stok. Al in 1979
bleek uit een onderzoek van het IVG dat
langdurige ziekte in het onderwijs voor 60
procent geen lichamelijke oorzaken heeft. De
klachten en verschijnselen duidden toen al
op overbelasting, overwerktheid en over
spannenheid.
Het lager onderwijs kent geen opzienba
rend ziekteverzuim. Dat niet. Wat echter wel
degelijk alarmerend is, betreft het grote aan
tal afkeuringen om psychische redenen. Bij
de mannen werd zo'n 55 procent om die reden
afgekeurd, bij de vrouwen 58 procent.
Als je dat percentage vergelijkt met dat
van de rest van het ambtenarendom, blijkt de
discrepantie al: een gemiddelde van 31 pro
cent. En vergelijk je het met de WAO dan is
het verschil nog groter: van de WAO-ers
wordt slecht 23 procent vanwege een psy
chisch defect uit het arbeidsproces genomen.
En hoe absurd dat wellicht moge klinken,
de vergelijking met de WAO vertekent het
beeld nog in gunstige zin.
Een ambtenaar en in dit geval een onder
wijzer kan namelijk alleen maar 'blijvend
ongeschikt' worden verklaard, bij de WAO
ontbreekt dat criterium. Dat betekent dat een
ambtenaar door de keurende instantie, het
Algemeen Burger Pensioenfonds, niet zo
gauw ongeschikt wordt bevonden. Dat heeft
namelijk een in hoge mate permanent karak
ter.
En daar komt dan nog bij dat de zieke on
derwijzer al een hele lijdensweg achter de
rug heeft voordat hij 'blijvend ongeschikt'
wordt verklaard. De verantwoordelijkheid
voor het ziekteverlof van dit type werknemer
ligt namelijk geheel bij de onderwijsgevende
zelf, die in samenspraak met de behandelend
arts bepaalt wanneer hij weer aan het werk
gaat. Medisch onderzoek in het kader van de
rechtspositieregeling van het ABP vindt in
het basisonderwijs gemiddeld pas na 15
maanden plaats. En Jacobs en Kamphuis
constateren terecht, dat de betrokkene dan al
te lang ziek is om nog gerevalideerd te kun
nen worden. Daar komt nog bij dat de man of
vrouw meestal al jaren tevoren de bui ziet
hangen. Viervijfde van de zieken zei al twee
jaar tevoren de symptomen te hebben be
speurd, slechts eenvijfde werd spontaan ziek.
Het is dan ook nauwelijks vreemd dat van
Door vroegtijdige signalering van de
problemen zou kunnen worden voorko
men dat de onderwijzer uit het arbeids
proces valt. - TEKENING GERARD DE BROUWER
de langdurig zieken boven de 50 jaar slechts
15 procent terug komt voor de klas. Zo'n 82
procent speelde al met de gedachte om nooit
meer terug tekomen en was blij toen de keu
ringsarts dat 'verlossende woord' sprak.
Zoals gezegd hoge percentages langdurig
zieken vind je vooral op de basisscholen in
het Zuiden, met Zeeland als uitzondering. De
drie Noordelijke provincies en de IJsselmeer-
polders scoren het laagst.
Die hoge score in het Zuiden is geen toeval.
Dat hangt namelijk samen met de signatuur
van de scholen. Op rooms-katholieke scholen
blijken er namelijk tweemaal zoveel langdu
rig zieken te zijn (22,5 procent) als op openba
re en protestants-christelijke scholen (11 pro
cent). En dat hangt op zijn beurt weer samen
met het feit dat katholieke scholen veel vaker
samengevoegd worden en er op fusiescholen
de meeste langdurig zieken zijn. Zo volgt het
een uit het ander, want de fusiegolf in het ka
tholiek onderwijs is weer een gevolg van de
sterkere vruchtbaarheidsdaling in roomss-
k^tholieke gezinnen.
Los van signatuur zal duidelijk zijn dat de
op vele onderwij sfronten ingezette schaal
vergroting en concentratie een aardige bij
drage zal kunnen leveren aan de verdere uit
bouw van dit probleem. Het is maar waar je
prioriteiten liggen. De minister is overigens
volledig op de hoogte. In 1981 overhandigde
het IVG hem het rapport 'Gezond onderwij
zen' waarin de problematiek al uitvoerig
werd gesignaleerd en waarin al een aantal
suggesties werd gedaan ter verbetering van
de situatie.
In dat rapport werd al, en dat was in het
onderwijs de eerste keer, de relatie gelegd
tussen het langdurig ziek zijn en de werksi
tuatie.
Die relatie is er heel duidelijk. Populair ge
zegd: hoe groter de klas hoe dieper de ellende.
De breuklijn blijkt te liggen bij klassen van
31 leerlingen en meer. Van daar af stijgt het
percentage langdurig zieken zeer snel. Twee
andere factoren die de oudere onderwijzer de
klas uitjagen zijn het geïsoleerd raken door
de leeftijd en de elkaar snel opvolgende ver
anderingen. Zo'n 90 procent vindt dat het on
derwijs is veranderd en zo'n 80 procent vindt
dat het vak zwaarder is geworden. En het is
dus begrijpelijk dat de meeste langdurig zie
ken 'de school' als oorzaak van alle ellende
noemen.
De oudere onderwijzer leidt in ieder geval,
zo blijkt, een weinig vrolijk bestaan.
Na die twee hoofdstukken cijfers valt er
een cesuur in het boekje, omdat de beide
auteurs dan overgaan op vier hoofdstukken
aanbevelingen aan overheid, schoolbesturen
en slachtoffers of potentiële slachtoffers. Zo
kan er op verschillende fronten gewerkt aan
verbetering van de slechte situatie.
Een van de uitgangspunten van de IVG-
nota 'Gezond Onderwijzen' was een goede so
ciaal-medische begeleiding. En de minister
van onderwijs die samen met het ABP om
dat onderzoek had gevraagd, kwam als reac
tie met een beleidsnotitie. Die kwam er sim
pel gezegd op neer, dat problemen voortaan
snel ontdekt zouden worden, dat de betrok
kene snel hulp zou krijgen en dat ie weer snel
terug voor de klas zou zijn. Dat zou moeten
helpen. Zou, want als je klassen vergroot (de
schaal ging al van 30 naar 32 leerlingen) en
personeel inkrimpt, vergroot je de ellende
weer. Kamphuis en Jacobs zouden uiteraard
liever een reeks andere maatregelen zien zo
als kleinere klassen, verlichting van de taak
van de schoolleiders (hoofden!), duidelijkheid
over de rechtspositie en veel aandacht voor
de problemen bij fusies en opheffingen. Aan
bevelingen die je als slogans terug vindt op
spandoeken bij acties, maar die tot op heden
niet tot gevolg hebben gehad dat Den Haag
van gedachten is veranderd.
De schoolbesturen zouden zo vinden de
auteurs ook hun steentje kunnen bijdragen
door te zorgen dat de oudere onderwijsge
vende een lichtere taak krijgt zonder dat hij
uitgestoten wordt. Op die manier kan de
school blijven profiteren van een stuk erva
ring.
De aanbevelingen van de beide auteurs
voor de onderwijsgevende zelf zijn ongetwij
feld goed bedoeld, maar zijn eigenlijk niet zo
kenmerkend voor werken in het onderwijs.
Je zou die ook kunnen gebruiken om andere
slechte werksituaties te verbeteren. Er staan
bovendien erg veel algemeenheden in. Dat
iemand zijn afknappen zo lang mogelijk pro
beert uit te stellen en niet de klas niet graag
aan een vervanger over laat is niet nieuw. En
dat er een wisselwerking bestaat tussen
'slachtoffer', de mensen thuis en de mensen
op de werkplek komt ook bij andere over
spannen werknemers voor.
Nietttemin zijn het goed bedoelde tips,
waarvan de auteurs hopen, voor het luttele
bedrag van 24,50, dat ze een bijdrage zullen
leveren aan een gezond onderwijsklimaat en
het welbevinden van de onderwijsgevenden.
En daar is natuurlijk niks op tegen.