OP EEN VUILNISBELT OP ZOEK NAAR ETEN
DIRECTEUR VAN GENNIP VAN DE CEBEMO:
cht
De Sahel, tien jaar geleden in het
middelpunt van de internationale
belangstelling toen daar een kwart
I miljoen mensen de hongerdood stierf, is
I|,ijna onopgemerkt opnieuw aan de rand
|yan de afgrond beland. Sinds de droogte
van de jaren 72-73 is voor miljaren
hulden hulp in dit gebied gepompt. Maar
nog steeds heerst er honger en op die
plaatsen waar wel succes is geboekt,
Ureigt de oprukkende woestijn (elk jaar
schuift de woestijn bijna 200 kilometer
I verder naar het zuiden) de vooruitgang
weer teniet te doen.
Honger in Afrika
Beeld van de droogte
(osteloos
Platteland
Afhankelijkheid
Gaarkeuken
Nieuw
gisch
TUNESIE
MAROKKO
ALGERIJE
LIBIË
SmauretaniëS
rr^nilHu
^SENEGAL?
^Dakar^llllll
niger
Niamey
f-|| Htt
tsjaad
Bamako
^ll||
BOVEN;
jfejN'Ojamena
GUINEE
NIGERIA
IVOOR
KUST
CENTRAAL
AFRIKAANSE REP
ZAIRE
W4 IATERDAG 5 ME11984
uccesvolle onderneming is
it een voorstander van het
j meer in een KVP die zich
Irrnen tot een algemene
partij op een duidelijke
rs.
ng heb ik nog. Ik heb geen
egen een partij die zich
wil noemen. Maar mijn vi-
t we enorm veel fusiepro-
ïden voorkomen indien we
HU niet in de fusie zouden
Als de KVP zich had om-
ot een algemene christelij.
ian zou ze uit protestants-
i kring een zeer groot deel
ïzers hebben weggehaald.
;n we in het CDA de star-
>gal eens aan de AR kleeft,
ligenlijk op de lijn van De
oud-voorzitter van de KVP.
verstande, dat De Zeeuw
s was. Het verschil tussen
en Boersma en de PvdA is
te onderkennen. De
Boersma hebben erg veel
aan in de politiek.
denis lijkt u een beetje on-
'iven te hebben: het CDA is
npartij en de AR zit groten-
an boord.
zegen? Mensen als Schol-
niet in het CDA. En dat
istengedoe, typisch AR-op-
ben niet zo bang voor een
der geesten. Ja, ik ben het
die kan zich rond de ra-
•stie voordoen. En bij de be-
n de topposten. De fractie-
en de partijvoorzitter ko-
;n uit de AR. In die kring
i elkaar veel sterker dan in
kring de gewoonte is. Er is
te groot overwicht van
e broeders.
nt U voor een CDA naar het
de Westduitse CDU.
hting moeten ze uit, willen
van betekenis blijven spe-
lederlandse politiek.
Op een vuilnisbelt aan de rand van een grote stad
krioelt het van de mensen. Nog terwijl een vuilnis
auto daar zijn lading uitbraakt, storten mannen,
vrouwen en kinderen zich met stokken en provisori
sche schoppen op het afval, in de hoop er iets eet
baars tussen te vinden. Het maakt hen niets uit: be
dorven fruit, half afgekloven botten of rottend vlees.
Op de rand van de hongerdood balancerende men
sen, die zichzelf elke dag weer in leven proberen te
houden met - letterlijk - het afval van andere men
sen.
Een voorbeeld van de mensonwaardige omstan
digheden, waar jarenlange droogte, achterstelling,
onderontwikkeling en een oneerlijke verdeling van
de welvaart (om maar een paar oorzaken te noemen)
steeds vaker toe leiden. De dichtbevolkte vuilnisbelt
is een internationaal symbool: je komt ze tegen aan
de rand van de miljoenensteden in Zuid-Amerika,
Azië en Afrika.
jl Sahelzonc
1 Siihcllandcn
km tono
-WESTELIJKE
^SAHARA
^GAMBIA
JINEE-BISSAU
KAMEROEN
f 7
De Sahel-zonena tien jaar nog probleemgebied.
Honger in de Sahel: „Sorry, we zijn door onze voorraden heen.
Het hongervraagstuk concentreert zich meer en
meer op Afrika en wordt daar zo dreigend, dat pro
blemen als werkloosheid, recessie en schuldenlast er
bij in het niet dreigen te vallen. Nu al sterven in
Afrika vijf miljoen mensen aan ondervoeding. In
totaal 34 landen op het Afrikaanse continent hebben
te lijden van droogte. Op sommige plaatsen heeft het
al veertien jaar niet geregend. In de 24 landen die er
het slechts aan toe zijn, loopt het leven van 150 mil
joen mensen direct gevaar.
Sinds 1980 heeft Afrika klap na klap moeten ver
werken: de droogte, verdere stijging van de olieprij
zen en steeds lagere prijzen voor de belangrijke ex-
portprodukten. Dat was uiteindelijk te veel voor tal
rijke landen, die door de constante verwaarlozing
van het platteland, corruptie, politieke onrust en -
soms - regelrechte burgeroorlogen, toch al in de pro
blemen zaten.
Natuurlijk is de hulp van de voorbije jaren aan de
Sahel (maar dat geldt ook voor de hulp aan andere
landen) niet in een bodemloze put gestort. Het is
nauwelijks voor te stellen wat er zou zijn gebeurd,
als die hulp niet was gekomen. Maar behalve de re
gen zijn in veel gevallen de noodzakelijk structurele
veranderingen uitgebleven.
Voor het derde achtereenvolgende jaar is in het zui
den van Afrika de regen weggebleven. De gevolgen
daar zijn desastreus. Zimbabwe bijvoorbeeld begon
de gevolgen van de jarenlange burgeroorlog net te
boven te komen. De akkerbouw leverde zoveel mais
op, dat Zimbabwe voedsel kon exporteren. Maar de
oogst van dit jaar is volledig afgeschreven. Dat heeft
gevolgen voor de zeven miljoen inwoners, voor wie
mais het hoofdvoedsel is. Ook de veehouders worden
het slachtoffer. Er is onvoldoende veevoerder, zodat
hele veestapels moeten worden geslacht, als ze al
niet van de honger zijn omgekomen.
De nood wordt verder vergroot door de politieke
situatie. De droogte in Zimbabwe treft onder meer
Matabeleland, het bolwerk van oppositieleider Nko-
mo. De katholieke kerk heeft de regering van Zim
babwe ervan beschuldigd, de bevolking in Matabe
leland de meest noodzakelijke hulp te onthouden, in
een poging het verzet te breken. Zimbabwe heeft bo
vendien nog eens de zorg gekregen over vluchtelin
gen uit het buurland Mozambique. Met duizenden
tegelijk zijn ze de grens overgestoken, om aan de
droogte én de burgeroorlog in hun eigen land te ont
komen.
De Sahel en Zimbabwe zijn slechts twee voorbeel
den van een situatie, die in grote delen van Afrika
eerder regel dan uitzondering wordt. Verschroeide
akkers, lege silo's, uitgedroogde skeletten en honge
rende kinderen: het beeld van droogte en hongers
nood. Maar behalve aan voedsel, is er ook gebrek
aan water, technische kennis en investeringen.
Volgens de Verenigde Naties is pas eenderde van
het bedrag dat in 1985 en 1986 nodig is voor de ver
strekking van voedselhulp toegezegd: 475 miljoen
dollar in de vorm van voedsel, geld of dienstverle
ningen. Deze astronomische bedragen zijn alleen
nog maar bedoeld om de honger te bestrijden. De
schade die door de droogte is aangericht, loopt in de
vele miljarden dollars. Hoeveel geld er uiteindelijk
nodig is om die landen ooit een keer daadwerkelijk
op een hoger ontwikkelingsniveau te brengen, is niet
meer te becijferen. En hoe dat dan zou moeten,
daarover zijn de deskundigen het ondanks jarenlan
ge discussies het nog lang niet eens.
het CDA dicht bij de WD
rlandse verhoudingen.
et teveel naar de huidige si-
ken. Kijk ook eens naar de
ling. Als een man als Dui-
:ider van de PvdA zou zijn,
jeloof ik niet zo moelij k om
et van CDA en PvdA te vor-
!>vdA is een stel mensen heel
nspireerd door ideologische
ngen. In de katholieke we
Vervolg op pagina 4
Mn weekendbijlage
vader kon zijn? Zo is de
•aktijk. Als dan heel gewone
ensen en niet zoiets ongrijp-
rars als een regiem folter-
-aktij ken erop nahouden moet
ït toch mogelijk zijn, zo meent
ikter Van Boxtel, om op het
ïvoel van die mensen in te
pelen.
De arts heeft er geen notie
an op welke schaal mensen
ian folteringen worden onder
worpen. De waas van geheim
innigheid erom heen maakt
)et voor een organisatie als
,mnesty International onmo-
elijk inzicht te krijgen in de
mvang. Een beter beeld heeft
ren van het vervolg op marte-
ingen. Bij executies, de afslui-
Lng van het proces: folteren,
'eroordelen en uitvoering van
iet vonnis, plegen regiems
'aak wèl met de veroordeelde
'oor het publiek te verschijnen.
)m een afschrikwekkend voor-
leeld te stellen.
Uitvoering van het vonrus,
raak toch ook een marteling als
>ij voorbeeld zweepslagen wor-
len uitgedeeld of een hand
rordt afgehakt, behoort f°r"
neel niet tot martelen en krijg'
n de onlangs gestarte actie van
tmnesty geen aandacht. De or-
[anisatie trekt zich overigen®
vel het lot aan van veroordeel-
len, die aan verminking wor-
len onderworpen, maar in an-
lere activiteiten. Het aanpak-
:en van onmenselijke vonm®"
en, meent arts Van Boxtel, hê1
zeel moeilijker, omdat daarbi]
loor wetgeving moet worden
ïeengebroken.
Sherman Carroll, een Am-
ïesty-man die zich al tien jaa*
nzet voor de afschaffing vaa
nartelen, is hoopvol gestemd-
/olgens hem is martelen me
le ernstigste vorm van he
chenden van mensenrechte
naar wel de ernstigste vorm
wan het schenden van menselU"
ce waardigheid, waaraan °P
len duur ongetwijfeld een ein
:al komen. De bestrijders heO-
ien in ieder geval een belang
•ijk gegeven aan hun zijde, a-
lus Carroll: aan het afschafte
wan martelen zijn nauweW
tosten verbonden.
Voedsel naar boeren brengen
is toch eigenlijk van de zotte'
DoorJos Timmmers
I DEN HAAG - Vijftien
jjaar geleden voorspelden
j talrijke deskundigen dat
jde wereld voor het jaar
tweeduizend groot gebrek
I zou krijgen aan voedsel.
Nieuwe rapporten bena-
j drukken nu dat er op de
jhele wereld genoeg voed-
sel is om iedereen vol-
I doende te eten te geven en'
lat we, als het moet, nog
veel meer zouden kunnen
i produceren. Toch zijn er
op de hele wereld naar
schatting meer dan een
i half miljard mensen die
honger lijden of onder-
voed zijn. Over vijftien
j jaar zullen het er naar
verwachting twee miljard
I zijn. Het mag duidelijk
zijn dat er ergens iets niet
I klopt.
i Voedseloverschotten in West-
I Europa en de Verenigde Staten.
Hongersnood in Afrika, Noord-
oost-Brazilië en in sommige de-
len van Azië. Wat is er logischer
dan dat wij alles wat wij te veel
hebben richting hongerlanden
verschepen om er mensenlevens
mee te redden?
I Toch kijken deskundigen in de
i westerse wereld, maar ook in de
1 Derde Wereld zelf, met grote
argwaan naar dergelijke massa-
I le hulpzendingen. „Want het is
toch eigenlijk van de zotte, datje
voedsel naar boeren moet bren-
gen", zegt mr. J. van Gennip, di-
recteur van de katholieke ont-
I wikkelingsorganisatie Cebemo.
In veel gevallen is hongers-
nood, aldus Van Gennip, niet uit-
sluitend een zaak van acute
nood., „De katholieke kerk in
I Brazilië heeft bijvoorbeeld steeds
verklaard dat de honger in het
1 noordoosten op de eerste plaats
een politiek probleem is. Door de
verwaarlozing van het gebied,
daarmee doel ik op de nadruk die
is gelegd op de grootschalige
landbouw voor de export ten
koste van de kleine boeren, is de
klimatologische ramp extra hard
aangekomen. Daarom wordt ons
ook steeds gevraagd uiterst voor-
I zichtig te zijn met voedselhulp,
als die volkomen voorbijgaat aan
de onderliggende oorzaken."
Van Gennip erkent volmondig,
dat je zo'n standpunt niet lang
5 kunt volhouden zolang er men-
sen van de honger omkomen.
„Dat is het menselijke dilemma
waar wij steeds weer voor staan.
Natuurlijk zijn er gevallen
1 waarin onvoorwaardelijke, di-
recte hulp geboden is. Bijvoor-
beeld bij ziekenhuizen en wees-
1 huizen, die zelf niet in staat zijn
r
De woestijn blijft terrein winnen.
geld te verdienen waarmee ze
voedsel kunnen kopen. Maar het
komt ook voor dat onze mensen
uit een rampgebied terugkomen,
waar de bevolking om hulp heeft,
gesmeekt, terwijl bijvoorbeeld de
kerk er op heeft aangedrongen
kalm aan te doen en de politieke
kant niet uit het oog te verliezen.
Dat is een enorm vraagstuk. Als
mens kun je niet lang aan dat
smeken voorbijgaan."
In rapporten wordt er keer op
keer op gewezen, dat honger al
leen maar kan worden uitgeban
nen als de mensen die honger lij
den voor een eigen inkomen kun
nen zorgen, bij voorkeur in de
agrarische sector.
Feit is echter, dat de afgelopen
25 jaar de regeringen van veel
ontwikkelingslanden het platte
land, waar van oorsprong meer
dan 90% van de bevolking woont,
hebben verwaarloosd. Met het
rijke Westen als lichtend voor
beeld streefde men naar indus
trialisatie, moderne vervoerssys
temen en grote prestige-projec-
ten. Goede landbouwgronden
werden bestemd voor de produk-
tie van export-gewassen, waar
voor het land harde valuta zou
kunnen verdienen. De bevolking
trok massaal naar de steden. De
toename van de eigen voedsel-
produktie bleef - voor zover die
stijging er was - steeds verder
achter bij de explosieve groei
van de bevolking. In de jaren
zestig was Afrika nog voor 98%
zelf voorzienend op het terrein
van de voedselproduktie. Inmid
dels is dat even boven de 80% en
de verwachting is dat het per
centage verder zal blijven dalen.
Mede door de enorme honger-
problematiek gedwongen, ver
schuift de nadruk in de hulpver
lening beekje bij beetje terug
naar het platteland, omdat daar
uiteindelijk de basis ligt van de
ontwikkeling. Volgens Van Gen
nip moet dat proces worden ver
sterkt, ook in de landen die voed
selhulp krijgen.
„Ons idee is dat voedselhulp
altijd gepaard moet gaan met
stimuleringsmaatregelen voor de
lokale boeren, zoals bijvoorbeeld
een prijsverhoging voor de eigen
produkten. Overal op de wereld
zie je dan ook dat kleine boeren
zich gaan organiseren om een
macht te kunnen vormen tegen
de in sommige gevallen zelfs vij
andige overheid. Het slechtst
denkbare is dat voedselhulp door
een regering wordt gebruikt om
de voedselprijzen in eigen land
kunstmatig laag te houden. De
machtsbasis van veel regimes
ligt nu eenmaal in de steden.
Door de prijs van voedsel laag te
houden, houden ze de bevolking
rustig. Vorig jaar braken in Tu
nesië en Marokko rellen uit, na
dat de regering de voedselprijzen
had verhoogd. Die prijsverho
gingen werden in korte tijd weer
teruggedraaid."
In een aantal gevallen is het,
aldus Van Gennip, voor regerin
gen zelfs van levensbelang voed
selhulp te krijgen, omdat ze die
hulp aan de eigen bevolking
kunnen doorverkopen. Van de
opbrengst worden bijvoorbeeld
de ambtenaren betaald. Het
wordt die landen ook niet moe-
lijk gemaakt om aan dat voedsel
te komen. Sommige westerse
landen dumpen hun overschot
ten. Andere zijn snel bereid
voedselhulp te geven.
„Zo kweken we", aldus Van
Gennip, „een nog veel grotere af
hankelijkheid van voedsel uit het
Westen. In veel Derde-Wereld
landen gaat al een groot deel van
de deviezen op aan aankoop van
voedsel. Als de toename van de
vraag de groei van de eigen pro-
duktie blijft overtreffen, kunnen
die landen het over een paar jaar
echt niet meer betalen. Boven
dien gaat het dan om zulke grote
hoeveelheden, dat die niet meer
te vervoeren zijn. Ik zeg dit alle
maal met enige aarzeling, omdat
al gauw gezegd wordt „Gooi die
voedselhulp maar in de prullen-1
bak." Maar dat is natuurlijk niet
de bedoeling."
Een ander probleem bij voed
selhulp is de verdeling ter plaat
se. Het is in het verleden wel
voorgekomen dat tonnen voedsel
in een Afrikaanse haven stonden
te bederven en deskundigen ko
men er eerlijk voor uit, dat veel
van die hulp de allerarmsten niet
eens bereikt. „Het klinkt mis
schien wat vreemd", zegt Van
Gennip, „maar in een geval van
grote hongersnood moet je heel
goed uitkijken, dat je niet te veel
ineens geeft. Dan blijven de goe
deren ergens staan, omdat men
het niet kan vervoeren. Dat kun
je de mensen daar eigenlijk niet
verwijten. Dan zijn wij, in onze
poging onze goede wil te tonen,
weer eens vooruitgelopen op wat
die landen kunnen verwerken.
Het is daarom zo goed dat parti
culiere ontwikkelingsorgansia-
ties op dit terrein zijn gaan sa
menwerken, want zij hebben
hun contacten onder de aller
armsten. Die samenwerking is
iets, waartoe de landen van de
EG beter vandaag dan morgen
kunnen besluiten. We moeten
voorkomen dat, zoals nu nog
vaak gebeurt, elk land zijn natio
nale vlag plaatst op een deel van
de hulpverlening."
Wie uit bovenstaande meent
op te kunnen maken dat Van
Gennip tegen voedselhulp is,
heeft het mis. „Voor alle duide
lijkheid: Ik ben niet tegen voed
selhulp. Maar het zijn de bijko-
Van Gennip:
gaarkeuken."
,Stel je voor, 'n boer die zich aanmeldt bij de
- FOTO'S DE STEM
mende voorwaarden die bepalen
of de hulp mogelijk is of niet. Je
moet proberen iets meer te doen
dan alleen de ergste nood leni
gen. Het blijft een onnatuurlijk
proces als er voedsel van de stad
naar het platteland gaat in
plaats van omgekeerd. Voedsel
hulp aan boeren heeft altijd iets
vernederends. Stel je voor: Een
boer die zich aanmeldt bij de
gaarkeuken."
Maar ook de hulpgevende lan
den moeten volgens Van Gennip
een aantal voorwaarden in acht
nemen. „Voedselhulp is een dure
vorm van hulp. Neem de EG als
voorbeeld. De Europese boeren
krijgen voor het meer-geprodu-
ceerde betaald. Zelfs als je die
voorraden wegschenkt, komen er
de kosten van opslag en vervoer
bij. Daarom moet je ervoor zor
gen dat de voedselhulp, als je het
tenminste goed wilt doen, geen
onderbrekingen kent. Je kunt
niet na een half jaar zeggen:
„Sorry, we hebben wel wat be
loofd, maar we zijn door eigen
voorraden heen. Daar moeten we
eerst voor zorgen. Zie maar hoe
je het verder redt." Moreel nog
kwalijker wordt het als het hulp
betreft aan ziekenhuizen en
weeshuizen en je op het laatste
moment, doordat de koeien in
Europa wat later de wei ingaan,
laat weten dat de beloofde melk
poeder nog even op zich zal laten
wachten. Dat is een keer in Zam
bia gebeurd. Door zo'n beleid zijn
mensen om het leven gekomen."
„Daarmee is natuurlijk niet
gezegd dat het slecht is dat Euro
pa meer dan genoeg voedsel pro
duceert. Ik moet er niet aan den
ken dat in deze wereld van te
korten de Europese consument
nog eens een keer als koper zou
optreden. De allerarmsten in de
wereld zouden daar direct de ge
volgen van ondervinden, want
wij zouden het eten voor hun
neus wegkopen. Bovendien moet
je erkennen dat met de voedsel
hulp veel meer geld is gemoeid
dan Europa ooit voor de gewone
hulp zou willen vrijmaken."
Veel kwalijker dan de Europe
se voedselhulp is de manier
waarop de Verenigde Staten
voedseloverschotten wegwerken.
Met het dumpen van hun graan
overschotten maken zij, meer
dan Europa, misbruik van de
honger in de wereld, in een po
ging de gehele wereld graan te
leren eten. Daarbij is, aldus Van
Gennip, nog een andere voor
waarde van voedselhulp in het
geding. We moeten geen voedsel
leveren dat wij liever kwijt dan
rijk zijn, maar dat de mensen in
het ontvangende land in het ge
heel niet kennen. Doe je dat wel,
dan bedrijf je onder het mom
van voedselhulp eigenlijk ex
portbevordering.
In de strijd tegen de honger
wordt ondertussen steeds meer
waarde toegekend aan een be
trekkelijk nieuw wapen, de zoge
naamde voedselstrategieën. Het
gaat daarbij om de samenhan
gende aanpak van de mogelijk
heden van een land en zijn be
hoeften, waarbij voorrang wordt
Igegeven aan het platteland en de
voedselproduktie boven de ex
port, de industrie en de stad.
i De EEG steunt een aantal
Afrikaanse landen met de opzet
van zo'n strategie. Nederland
jielpt Kaap-Verdië, Sri Lanka en
en Zambia.
i Volgens Van Gennip vereist
zo'n strategie duidelijke afspra
ken, van beide kanten. De wes
terse landen moeten gedurende
een aantal jaren de hulpverle-
Ining garanderen. „De regeringen
in de Derde Wereld op hun beurt
moeten bereid zijn tot een om
mekeer in hun nationale beleid.
Daarmee vragen we heel veel
•van die landen. Kijk maar hoe
moeilijk het is om die landen er
toe te bewegen hogere prijzen
aan de boeren te betalen. Boven
dien moet je er ook voor zorgen
dat de allerarmsten, die geen
geld hebben, toch te eten krijgen.
Gebeurt dat, dan kunnen wij,
met al onze kennis, de produktie
in goede banen helpen leiden. Als
beide partijen eraan meewerken,
lijkt het systeem van voedsel-
jstrategieën mij ideaal."