ERNEUZEN
Dertig jaar 'met Stoffels en blik'
IMENTEN
PLATEN
BÜJLStlFFHSiZl
III
\LZAAK
rT 1 li cleaning ndeindustriele
'SCHOONMAAKBEDRIJF
terneuzen
Aencomst te
TerNeuse
Bijlage De Stem van dinsdag 17 april 1984 pagina
92-Terneuzen
straat 13-Axel
400 taar
Verloederd
i ,#ij
trsj S'-Ilfwy»
i fegug*»* va :f M LIk,*- - 4
"ÏIM
ifs-rs' JiW
Brug van Ribbens
Zuurkool
de;
Vakantiecenten
Jubileum
I
|DAG 17 APRIL 1984
m
CH .DOE HET ZELF"
Ink- en Mastlekwerken
Gas- en waterleiding
Sanitaire artikelen
Koperwerken
Wasmachines
Plastic artikelen
Ga8gey8ers
ornulzen en -komforen
Koelkasten
Gaeverwarmlng
Keukens
Gasbollers
Dlepvrlee
Vaatwaemachfnes
C.-V.
jDe neergang van
t Diekje
als winkelstraat
Door George Wijne
Evenals de weinige
oude mensen die nog
in de Dijkstraat wo-
nen, heeft ook Piet
Riemens (66) de neer
gang van deze vroeger
\oor Terneuzen zo be
langrijke winkelstraat
zieh zien voltrekken.
Hij woont nu in de
Crocusstraat, maar
werd 'op 't Diekje' ge
boren, haalde er zijn
kwajongensstreken
uit, trouwde met een
meisje dat rechtover
zijn werk woonde en
werkte vanaf zijn veer
tiende jaar, een halve
eeuw lang bij Ribbens.
I Ook in de Dijkstraat!
Piet Riemens begon in het
I verffabriekje van Ribbens
cn kwam na een paar jaar in
de scheepvaartafdeling,
leerde er kabels splitsen en
kwam daardoor op de bin
nenschepen van onder ande
re Van Fraayenhove, Pau-
lusse en De Lege uit Terneu
zen en Aarnoutse uit Sas
van Gent. „Ik moest er re
gelmatig stagen splitsen",
zegt hij. (Van Dale, 'stag':
dikke touwen of staaldraden
die de masten en stengen
steunen. Vandaar het gezeg
de 'overstag gaan').
Piet Riemens en zijn
vrouw weten zich nog heel
veel uit de vroegere Dijk
straat te herinneren. Het
was een markante buurt
voor Terneuzen. Na de af
spraak met Piet om eens
over 't Diekje van vroeger te
komen praten, zochten hij
en zijn vrouw in hun herin
nering naar de namen van
de mensen die er ruim een
halve eeuw geleden een zaak
dreven. Hij schreef ze alle
maal op en kwam aan het
respectabele aantal van 49
grotere en (soms piep) kleine
winkels. Piet is ervan over
tuigd dat de Dijkstraat toen
als winkelstraat belangrij
ker was dan de Noordstraat,
't Diekje was het hart van
het oude Terneuzen binnen
de kanaalarmen.
De 'nette' mensen en za
ken niet te na gesproken, fi
losoferen we er samen over
hoe die straat in de loop van
de jaren zo is kunnen ver
loederen. De uitbreiding had
plaats richting Axel. Jonge
mensen, die gingen trouwen,
trokken er weg en alleen de
ouderen die er geboren wa
ren bleven over. Maar die
hebben ook niet het eeuwige
leven. De winkeliers ver
kochten niet alleen aan de
Terneuzenaars (en aan de
mensen die bijvoorbeeld op
woensdag naar de markt
1 -i- re-*
v-;Mi ir- ijl
Mms*»
1/
F
1
1 Aan de braderieën in de jaren '30 heeft Riemens mooie herinneringen: „Dan kon je
over de hoofden lopen en dat was lang voor de Noordstraat aan een braderie begon.
- FOTOARCHIEF P.J.BAERT
kwamen) maar pok aan de
vele schippers, die via de
middensluis de Westerschel-
de op moesten en meestal
nogal wat tijd nodig hadden
om te schutten.
Die schippers waren lang
niet de slechtste klanten.
Toen in de jaren zestig het
kanaal werd verbreed,
kwam die kanaalarm veel
verderaf te liggen. Voor het
schutten was er weinig tijd
nodig. De winkeliers wer
den, als zij hun waren aan
de schippers trachtten te
slijten, door sommigen van
het sluispersoneel wegge
stuurd: „Het mag niet van
rijkswaterstaat". Dus ook de
middenstand trok er van lie
verlede weg.
•i
Over de middensluis lag
een rolbrug. „Als die open
ging", aldus Piet, „lag dat
ding bijna tegen de voordeur
van Ribbens. Die zaak was
bij alle binnenschippers in
Nederland (en vele Belgen)
bekend. De schipper kon er
alles vinden wat hij maar
nodig kon hebben".
„Je had alle soorten zaken
in 't Diekje", zegt Piet en
kijkt in zijn zakboekje naar
wat hij allemaal heeft opge
schreven. Om te beginnen,
café 't Scheepje van Jan
Dhert (Piet trouwde met een
dochter). Dan had je er de
kruidenierszaak van Van
Overbeke (met koffiebran
derij), de groentezaak van
Lippens (later Gelein Bare-
man), Jan de Fouw met zijn
fietsenzaak, bakker Arie de
Wit en zeker niet te vergeten
bakker Bonte, vermaard om
zijn speculaas, het café van
De Witte Vermast en dat
van Gideon van de Berge.
Maar het meest markante
was wel het café van 'de
Duitser', die eigenlijk Wick-
horst heette.
Wijd en zijd in Terneuzen
en omgeving bekend. Een
groot café, met boven een
Piet Riemens op een nieuw zitje in een overigens verpauperde Dijkstraat.
- FOTO DE STEM/COR J. DE BOER
galerij waar je al even ge
zellig zat, een groot orgel
speelde en waar het stamp
vol zat bij kermis en andere
gelegenheden. Polderman
verkocht in die tijd wasma
chines, Kaan had een druk-
beklante vleeswarenzaak en
Wieles een grote meubel- en
textielzaak. Pol van Grem-
berge was naast zijn gewone
werk stadsomroeper en zijn
vrouw had een snoepwin
keltje. Een kamer van het
huisje, één etalagera,am, een
man voor en één achter de
toonbank en er kon niemand
meer bij.
Van Wijck, de melkboer
maakte volgens Piet, die er
aan meehielp, in de winter
de beste zuurkool van Ter
neuzen. Ongeveer in die
buurt had je ook bakker Ac-
ke; zijn ouders hadden een
piepklien winkeltje in reli
gieuze artikelen: waskaar
sen, heiligenbeelden onder
een glazen stolp, wijwater
vaten en dergelijke. Van
Leeuwe-de Vriend was een
voor die tijd belangrijke
textielzaak.
De Terneuzense kinderen
wisten er maar al te goed
het snoepwinkeltje van
vrouwtje Hollebossche en
hoe graag gingen de mannen
een borreltje drinken bij
madameke De Booy in café
De Appel (a la Pomme).
Voor zondags, na de hoogmis
stapten zij er nogal eens bin
nen, ook in de andere afé's,
om een kaartje te leggen.
Van Leeuwen had er een be
kende ijzerwinkel, Van
Damme zijn slagerij en de
gezusters Galle verkochten
er kruidenierswaren. Een
kapper was er natuurlijk
ook: Van Gremberge, 'de
kapper met het aparte ca
chet'.
„Weetje", zegt Piet, „be
halve dat de Dijkstraat voor
die tijd grote winkels had,
waren er ook kleine, niet
groter dan een huiskamer.
Natuurlijk waren die laatste
geen kapitaalkrachtige za
ken. Maar dat was ook niet
zo nodig. De zorg voor der-
gelijke winkeltjes was in
handen van de vrouw. De
man had elders zijn werk".
Als Piet over de Dijk-
straatse winkelweken van
die tijd begiftt, wordt hij bij
na lyrisch. „Dan kon je over
de hoofden lopen en dat was
lang voor de Noordstraat
aan een braderie begon. De
Dijkstraat was echt een
winkelstraat", zegt hij en
dan telt hij in gedachten de
particuliere huizen. Dat wa
ren er heel weinig.
„Er werd veel armoe gele
den, vooral in de jaren der
tig", zegt Piet. „Mensen die
een varken hielden probeer
den het vet te mesten met
zemels en.klakkers (zee
wier). Veel vet zat er niet
aan, het vlees was geel en
had een rot smaak. Maar het
vulde".
Gek eigenlijk dat de men
sen met weemoed aan die
tijd terugdenken. Niemand
zou het allemaal nog eens
willen beleven. Je was met
een klein beelje tevreden,
omdat je niet beter wist dan
dat het zo hoorde. Of zou die
nostalgie voortkomen uit de
herinnering dat je toen jong
was?
door Frank Deij
familiebedrijven in Terneuzen krijgen zachtjes
aan de reputatie kortademig te worden. Het im
perium van Rouw, met veel risico opgebouwd,
stortte na een betrekkelijk korte welvaartspe-
riode als een kaartenhuis ineen. De sleepbootfa-
milie Muller, om een ander voorbeeld te noe
men, werd om het eigen hachje te redden in de
armen van Wijsmuller gedreven. Een dood- en
een noodsprong.
Tussen die treurigheid in
staat het in 1954, eveneens
roet eigen handen, opge
bouwde schoonmaakrijk
"aide familie Stoffels als
e® r°ts overeind. Opruimen
Sebeurt in Terneuzen -en
Verre omstreken inmiddels-
altijd met 'Stoffels en
Dit jaar bestóat het fa
kebedrijf dertig jaar. Een
morabel moment.
Het schoonmaakbedrijf
ai j stoffels en Zn. zo-
uat in 1954 door pa Le-
t'en en zij n drie zonen Ri -
"s. Anton en Bram werd
Pgebouwd bestaat niet
eer. We kennen nu Stoffels
organisatie, Stoffels
fCboonmaak BV, Uitzend-
reau Walcheren I en II,
«offelsMourik, Stoffels
a BV. Bij al deze werk-
Jkhappijen werken in
W j mensen in vaste
^drenst. Een bijna
groot aantal, constant
omrnelend tussen 350 en
huiM°rdt wekeltiks inge
ven uitgeleend.
s, .r oestaan bovendien heel
Plannen de sprong
r de grens te maken, wat
7si 'n een nieuwe BV
^tateren. Het bedrijf is
dab5?r,s 20 groot gegroeid
Pa T aken z'jn verdeeld.
doen F611 (71) is met pen~
iisnü'■i0er Bram doet de fi-
hptau administratieen
hroJo°°nmaakbedriif'
'eau us ttet uitzendbu-
W f? personeelszaken en
r'ean on de industriële
Mulder over. Het wagen
park van Mulder: een hand
kar met drie ladders.
„De emmers en de spon
zen heb ik van mijn vakan
tiecenten moeten kopen",
weet Stoffels senior nog als
de dag van gisteren. Tot be
gin vorig jaar nog draaide
hij mee, als werkverdeler bij
Dow Chemical. Al zijn ande
re bevoegdheden had hij al
op zijn vijfenzestigste aan
'de jongens' overgegeven.
Ontspannen thuis, een
huurflat in Terneuzen-Zuid,
zegt hij nu: „Ik ben blij dat
ik eruit ben. Het groeide op
een gegeven moment toch
helemaal boven mijn hoofd.
De jongens hadden ook an
dere en nieuwe ideeën". Met
oprechte verlegenheid haalt
hij de tijd voor de geest dat
Stoffels schoonmaakbedrijf
aan een automobiel toe was.
„Het ging zo hard. We za
ten tot over ons oren in het
werk". Weinig mensen wil
den in die dagen hun handen
vuil maken aan schoonma
ken. „Er moest een auto ko
men. Want we zaten inmid
dels ook al in het westen.
Het werd een Opel Kaptein.
Net zo een als de dokter had.
Ik durfde er amper mee door
Terneuzen te rijden".
Bram Stoffels: „Het trekt weer volop aan".
- FOTO DE STEM/COR J. DE BOER 'Heel gCWOOIj'
waarin de gebroeders nu re
kenen. Een bedrijfskapitaal
van rond de zes miljoen gul
den en j aarlij kse omzetten
tussen de tien en twintig
miljoen. Exacte bedragen
worden vanuit concurren-
tieoverwegingen niet gege
ven. „Maar dan heeft u toch
een idee".
De succesformule wil
broer Bram, gretig zelfs, wel
kwijt. Het lijkt op het ver
haal van de honderdjarige
die elke avond om tien uur
onder de wol kruipt, mond
jesmaat eet en af en toe een
borrel drinkt. En vergeet de
sigaar niet. „Hard werken,
eerlijk blijven en geen rare
dingen doen", klinkt het
simpel.
„We zijn altijd heel ge
woon gebleven. De gemoe
delij ke sfeer die er vroeger
bij ons thuis hing hebben we
in het bedrijf proberen door
te voeren. Dat is gelukt al
staan we nu wat zakelijker
tegenover elkaar", zegt
broer Bram. De hechte fa
milieband, 'al zijn er na
tuurlijk wel eens woorden
gevallen', is de belangrijkste
pijler waarop het rijk rust.
„Dat komt maar weinig
voor. Twee keer per week
vergaderen we met elkaar.
En dan gaat het er natuur
lijk erg zakelijk aan toe,
ieder van ons is verantwoor
delijk voor zijn eigen win
kel. Maar telkens sluipen er
alledaagse familiedingetjes
in. Een griepje bij een van de
kinderen. Rapportcijfers.
Dat is bij ons niet te vermij
den".
Terug naar 1954. Het be
gin. Pa Levien, het stofvre-
ten op de cokesfabriek in
Sluiskil beu -'je eet er op den
duur niet meer van'-, nam
op een mooie zondag in april
van dat jaar voor tiendui
zend gulden het glazenwas-
en schoonmaakbedrijf van
Zijn eerste echte grote op
dracht was het Julianazie-
kenhuis in Terneuzen.
Daarna volgde het schoon
maken van nieuwbouwwo
ningen. Dow vestigde zich in
de j aren zestig. Vervolgens
stonden CPC, Hoechst, NSM,
PZEM, Pechiney op de stoep.
Het succes steeg Stoffels niet
naar het hoofd. „We zijn al
tijd heel gewoon gebleven.
We verbeelden ons niets".
De komst van Dow Che
mical opende voor de gla
zenwassersfamilie nieuwe
wegen. „Dow bleef maar
bouwen en al die afdelingen
moesten worden schoonge
maakt. Als Dow er niet ge
weest was waren we nooit zo
groot geworden", vindt Pa
Levien. Het wordt deels be
aamd door Bram. „Natuur
lijk, Dow betekende een fik
se uitbreiding. Maar het valt
moeilijk te zeggen hoe ver
we gekomen zouden zijn
zonder Dow. We waren jong
en wilden er hard tegen
aan".
Amper veertien was de
tweeling Bram en Rinus
toen ze met papa de ladder
opklom. Later sloot de acht
jaar oudere Anton zich aan.
Met nagenoeg geen scholing
slaagden Levien met de
twee tieners en de twen erin
het huidige imperium van
de grond te krijgen. „Alle
papieren die we nodig had
den hebben we in onze
avonduren gehaald. Het is
duidelijk dat we niet alles
zelf hebben kunnen doen.
We hebben vaak adviezen
van buitenaf ingewonnen.
Dat doen we trouwens nog
steeds".
Zo hebben 'de jongens'
zich ook al uigebreid laten
informeren over twee nieu
we bedrijvigheden die ze op
het oog hebben: de ongedier-
tebestrijding en wasserijen.
Het gat in de markt is de
wasserij business. „Er is heel
veel behoefte aan. Zoveel
dat we zelf werk moeten uit
besteden. Wij gaan er vanuit
dat wat een ander voor ons
doet wij zelf ook kunnen
doen", redeneert Bram
nuchter.
De Stoffels-trein davert
maar door. Links en vooral
rechts wordt gepraat over
economische crisis maar de
glazenwassers lappen alle
problemen weg. Het bedrijf
is de lichte inzinking die zich
begin 1982 even manifes
teerde alweer te boven. „Het
trekt weer volop aan", zeg
gen de Stoffels, daarmee
vooral doelend op de toege
nomen vraag naar uitleen
krachten. Het uitzendbu
reau, het meest winstgeven
de onderdeel van het bedrijf,
bestaat dit jaar toevallig
vijftien jaar. Nog een paar
BV's, en er valt elk jaar wat
te vieren bij Stoffels.
De andere morgen rept Ocke zich
bij 't krieken weg. De mars lijkt'
vandaag geen last. De z'on schijnt
en de marskramer fluit een lied
Het pad kronkelt zich door de vel
den. Hier en daar slaat een hut.
Een boer trekt gekromd een ploeg
door het land. Soms nadert de zee
het pad.
Ocke ziet vrouwen m het schor.
Ze snijden een soort gras... Op de
zandbanken koesteren zich de
zeehonden. Hij vraagt de weg.
Waar Dirck woont., de goudma
ker? De vrouwen heffen hun arm.,
vragend en aarzelend., hij moet de
oever van het zeegat de Braack-
man volgen. Ocke gaat voort, on
verdroten... terwijl het water weer
komt.
Dirck zit voor zijn hut. Op een
driepoot borrelt een pot. Ineens is
hij er., vanachter een rietkraag.
De pot dampt, een zware geur die
Ocke niet kent. Ocke, de mars
kramer van Tzum, zegt hij. De
rijzige, grijsgebaarde knokige
man staat op: „Hmmm... Dirck..
hierre.. goud hierre". Hij wijst o
de pan. De inhoud is aanlokkehji
geel.
De eerste wagen en kar van Stoffels.
Ocke trekt de ijzeren band van
z'n mars los, klapt de kist open.,
leeg, dal wist-ie al. Hij morrelt
wat., trekt nog een deksel open.,
dubbele bodem... met twee boe
ken... een geschrift van Calvijn en
de kleine paapse catechismus. Als
goed marskramer is hij van alle
markten thuis.
„Hmmm. hmmm.. voor goud".
Ocke knikt een beetje geschrok
ken: .Ja,ja,handel, .goud".
Dirck van Over 't Water. Dirck
de duivel zullen ze bedoelen, maar
goed, goud is goud, al is het voor
deze heilige werken.
Hij geeft ze en Dirck duikt de
stulp in, komt terug met een zak
en gooit die leeg in de kist... gele
stenen... „Goud..rijk, ik ben rijk".
Ocke klapt de mars dicht, kijkt
nog een keer naar Dirck en went
zich schielijk derwaarts... terug de
moeren in... naar het nieuwe ge
luk, naar de nieuwe vesting die
daar in de verte ligt, in het licht
van de vallende avond.
Twee gewijde boeken armer en
toch een verlichte geest, loopt hij
oostwaarts, met de hand liefko
zend om zijn nu gevulde mars. Hij
komt weer bij de vaart. Aan de
andere kant ligt een nederzetting.
Ter Neuse" heet het daar op die
verloren landtong. Hij piekert,
hoe het volk het bedenktmaar
ja... 'de neusch bepaelt het aenge-
sight'.
De oude visser aan 't sas heeft
hem verteld van een sterkte buiten
de stad waar soldaten liggen van
een Duitse graaf. Die moffen
schans... nee dat is niks., die huur
lingen zijn rabauwen. Een veer
man zet hem voor een halve stui
ver over.
Het gras op de wallen is nog
jong. Het is een kleine sterkte
maar, omspoeld door water. Aan
de poort staan twee soldaten. Ze
klappen een taaltje waar Ocke
vooreerst geen raad mee weet.
„Niet gelijk d'n Vlaming", denkt
hij. De soldeniers staan stram.
Nieuwsgierig monsteren ze de
marskramer in zijn lange mantel.
„Ah... commerce... kaufwaar.."
Het klinkt wat gretig maar hij
mag ongehinderd door. Ocke wijst
gewichtig op z'n kist en zegt:
„Spijkervet... voor de burgemees-
ter". De Duitsers hebben een op
recht gevoel voor stand en eerbiea
voor het gezag. De mars blijf
dicht. Hij mag binnen.
(Lees verder op pag. 5)