IT ERNEUZEN TERNEUZEN SLOOPTE HAAR VERLEDEN 10,90 II 400 jaar stad TRIUMPH AUTO PLAID I Terneuzen bestaat dus 400 jaar. We nemen dat maar aan, omdat er nu eenmaal een akte is, geda teerd 23 april 1584, waarin de Vader de Vader lands - nog net niet vermoord - het dorpje Neusen stadsrechten verleende. Wie echter vandaag de dag naar tastbare resten gaat zoeken van dat 400- jarige verleden, komt bedrogen uit. De bewijzen zijn er niet meer. Verbijsterend I de molen van Jan EÜ j ^ee' die de skyline Imarkt domineerde; T zeer karakteristieke mu- Verloedering Drama Java Tijdgeest Verminking Zonder ziel Flying Dutchman Aencomst te TerNeuse A Bijlage De Stem van dinsdag i7 april 1984 pagina DËSl l AANBIEDINGEN van 13,75 voor es bij elkaar. EN umUNEN RS K.V. Van leuk naar lelijk stadje in twintig jaar De kiosk op de markt door Co Meertens KOM SNEL NAAR de P00TER b.v. G. Gezellestraat 29 Terneuzen 011SO-14045 Toch raar, voor wie nu I stadsbestuur en midden- I stand bezig ziet kosten noch I moeite te sparen om het I vierde eeuwfeest te vieren. I Wie niet beter weet zou echt I denken dat de Terneuze- naars het eigen verleden al- I tijd liefdevol aan de borst hebben gesloten. Maar niets is minder waar. Historisch I besef is er nooit geweest en I ontbreekt nu nog ten enen- I male. Vandaar dat Terneu- I zen het lelijkste stadje van l zuid-west-Nederland is. Zo'n constatering komt misschien even hard aan in n feestkrant, maar als I autochtoon - geboren en ge- 1: togen tussen de kanaalar- I men in de laagte van de Ter- I neuzense binnenstad - meen lik recht van spreken te mo- I gen hebben. De afgelopen 25 l.uar is alles wat ooit karak teristiek was voor Terneu- I zen geotterd aan 'de voor- I uitgang'. Die weerspiegelt I zich ook in het grote foto- I boek 'Kijk op Terneuzen', 1' waarin plaatjes van havens, I sluizen en schepen het dyna- Imische aspect moeten ac- Jcentueren, maar waarin his- Itorisch stedelijk schoon ^pijnlijk ontbreekt. Logisch, want Terneuzen I bezit simpelweg geen link 1 peer met het verleden. Wie I anno nu door de straten I dwaalt zal dan ook zeker I niet het gevoel krijgen dat I vier eeuwen op hem of haar 1 neerkijken. Tastbare herin- I neringen aan vroeger tijden I zijn eenvoudig weggesa- 1 neerd om plaats te maken I voor sluizencomplexen, ver- J keerswegen, kale vlakten en I oerlelijke gebouwen van be ltonen glas. Let wel, ik wil niet beplei- I ten dat alles maar ten eeu- I Wge dage bij het oude zou ■.moeten blijven. Belangenaf- 1 Wngen dienen uiteraard I femaakt te worden. Maar de pianier waarop Terneuzen IV uf de laatste kwart eeuw "ij heeft laten zitten is rond- ftut verbijsterend. I Verdwenen zijn de voor- 1 mallge vestingwerken in- ■™sief de Sasse poort, het I ?u'tmaSazijn, de stenen ■;«erbruggen, de ravelijns, sstions en het prachtige I wandelpark met De Veste; «complete stadswijk Java, I Jordaan' van Terneuzen; oude pastorie aan de He- tgracht, het enige heren- 1 'S,Van a"ure dat de stad Ih„ 5at;deScheldekade, I ^Terneuzenaars koeste- de boulevard' ge- ziekkiosk op de markt; de oude katholieke kerk, waar van alleen de toren overeind is gebleven en diverse rus tieke gevelpanden op de He rengracht, waaronder het fraaie 'Torentje van Klou- wers'. En wat nog is overgeble ven verkeert grotendeels in een toestand van verloede ring. Het oorspronkelijk uit 1825 stammende hotel 'Des Pays Bas' aan de Nieuw- straat is dichtgespijkerd, wachtend op een sloper en het in 1867 gebouwde heren huis aan de Westkolkstraat, waarin tot voor kort het kantoor van De Meijer was gevestigd, staat te verkrot ten. Panden van enige allure, die met een beetje goede wil 'historisch' kunnen worden genoemd, zij n dan nog de Arsenaalkazerne aan de Nieuwstraat (bouwjaar 1840), het voormalige ge meentehuisje (1845/46), Ho tel Rotterdam (1867), de Ned. Hervormde Kerk aan de Noordstraat (1886), de Mof fenschans (1896), het oude postkantoor op de kop van de Nieuwstraat (1901), de voormalige HBS, waarin nu de dienst openbare werken van de gemeente is gehuis vest (1913) en het kantonge recht (1915). Veel is het dus niet en zelfs in Vlissingen, een stad 'die qua mentaliteit sterk met Terneuzen is verwant, hebben ze het er beter afge bracht. Vergelijkingen met Middelburg, Goes, Zierikzee en Hulst kunnen natuurlijk al helemaal niet worden doorstaan. Toch moet Ter neuzen een verleden hebben dat nog veel verder terug gaat dan die vier eeuwen stadsrechten. Noteert niet de grote plaatselij ke geschiedschrij - ver dr. J. Wesseling dat de naam Ter Nose voor het eerst in 1325 in de annalen opduikt? Achter ons ligt dus 660 jaar historie, die echter in het stadsbeeld op geen stukken na is terug te vin den. In vroeger tijden heeft de vijand daarvoor gezorgd. Later de Terneuzenaars zelf; uit eigener beweging of daartoe gedwongen door de machtige arm van Rijkswa terstaat. Want, ere wie ere toe komt, het is toch deze rijks dienst geweest die er voor heeft gezorgd dat Terneuzen de restahten van zijn weste lijke vestingwerken heeft moeten opofferen aan de ka naaluitbreiding. Sinds 1968 neemt de buitenhaven van de nieuwe binnenvaartsluis Een blik op de oude stadswallen. de plaats in van het prachti ge Wandelpark met zijn ho ge wuivende bomen en zijn unieke natuurschoon. Na tuurlijk, een ander tracé voor het verbrede kanaal zat er niet in, dus het valt alle maal best te verdedigen. Maar het typeert Terneuzen weer dat protesten achter wege bleven en dat er geen pogingen zijn gedaan om be paalde monumenten (de Sasse poort) te redden. Wel is het Terneuzense gemeentebestuur schuldig aan het drama rond het Ja va. In de euforie van de late jaren zestig, toen de Delta nog van goud was en Ter neuzen op weg leek een ha ven- en industriestad van importantie te worden, was er plotseling geen plaats meer voor deze karakteris tieke volksbuurt vol schil derachtige typen. Het Java was oud, ontstaan in de ja ren twintig van vorige eeuw toen de gravers van het ka naal Gent-Terneuzen bij de aan te leggen Oostkolk hun verblijven bouwden. De naam Java ontstond, zo wil de overlevering, omdat veel van deze hutten op palen stonden, wat weer deed den ken aan de bouwwijze in 'ons' toenmalige Indië. De hutten werden in de loop van de 19e eeuw ver vangen door huizen en tus sen de oostelijke kanaalarm, zeedijk en Axelsestraat ont stond een arbeidersbuurt die in de volksmond 'het rooie Java' heette. Jarenlang heb ik in de Van Steenbergen laan gewoond ('de margari- nebuurt', smaalden de Java- nieters), de straat die de grens aangaf met het meer gegoede deel van Terneuzen. Op weg naar het Petrus Hondius Lyceum aan de Markt doorkruiste ik dage lijks diverse malen het Java en was getuige van het unie ke karakter van deze wijk, die zeer terecht is vergele ken met de Amsterdamse Jordaan. De bewoners waren in de eerste plaats 'Javanieters' en pas daarna Terneuze naars. Ze werden geboren, groeiden op, trouwden, woonden en stierven in hun buurt. Een enkeling die zich in een ander deel van het stadje vestigde keerde al spoedig - door heimwee ge dreven - terug. e verpaupering van Hotel D,es Pays-Bas. FOTODE STEM/COR J DE BOER Maar halverwege de jaren zestig, terwijl de groot scheepse kanaal- en haven werken hun voltooiing na derden, kreeg de nieuwe tijdgeest vat op de bestuur ders. Voor het eerst liet de 'import', voornamelijk actiei binnen de plaatselijke PvdA, zijn invloed gelden in de gemeenteraad. Het Java was een schande, arbeiders onwaardig. Werden niet in Terneuzen-Zuid in snel tempo nieuwe wijken uit de grond gestampt vol leuke, precies op elkaar gelijkende, woningwetwoninkj es? Het vervolg is bekend. Braaf lieten de Javanieters zich tegen hun zin deporte ren en verspreiden over de nieuwbouwwijken. Velen kwijnden daar weg, terug verlangend naar hun oude, knusse buurt. Maar die be stond al niet meer. In 1972 ging de wij k tegen de vlakte, rücksichtslos, aan renovatie was niet eens gedacht, aan het behoud van een karakte ristiek stukje Terneuzen nog minder. Weer waren er geen protesten, opnieuw legden de Terneuzenaars zonder enige vorm van verzet het hoofd in de schoot. En het resultaat van dit alles: 12 jaar na de afbraak is de plaats waar eens het Java was nog steeds een ka le vlakte. Er verrezen enkele gebouwen, zoals de nieuwe bibliotheek, het nieuwe zie kenfondsgebouw en het po litiebureau, maar die vallen weg tegen de gras- en on- kruidvlakten die zich nog immer uitstrekken tussen zeedijk en Van Steenbergen laan. De getuigen van een stukje wanbeleid. De Sasse poort met op de achtergrond de oude militaire ■wacht. - FOTO ARCHIEF P.J.BAERT Maar de verminking ging door. Ook in de jaren zeven tig, toen het bedrijfsleven zich moderniseerde. Banken en reisbureaus kochten de enige nog bestaande gevel panden van allure aan de Herengracht op om deze on middellijk te laten vervan gen door de welbekende glas-in-beton-misbaksels. Maar niemand in Terneuzen verhief z'n stem tegen deze aantasting van de nog onge schonden architectuur van de Herengracht. En evenmin tegen de wel zeer snelle ruiming van de twee grote begraafplaatsen aan de Kerkhoflaan en de Van Steenbergenlaan, die moesten plaatsmaken voor industrieterrein en een ver- keersrotonde. Opgeofferd werden de majestueuze treurwilgen en de enorme zerken, voorbeelden van een begrafeniscultuur uit vroe ger tijden. Natuurlijk kwam er een nieuw kerkhof. In nieuw-Terneuzense stijl: zakelijk en sfeerloos. Het heeft tot het begin van de jaren tachtig ge duurd alvorens het tot het gemeentebestuur begon door te dringen dat het zo niet verder kon. In net 20 jaar was Terneuzen van een fraaie plattelandsplaats herschapen in een oerlelijke opeenhoping van huizen, langs de westelijke kanaal oever oprukkend naar het zuiden. Een stadje zonder ziel, zonder verleden, dat al leen nog maar bestaansrecht lijkt te hebben door kanaal, havens en Dow Chemical. De binnenstad, sinds het be gin van de jaren zeventig in snel tempo aan het verpau peren, vroeg de aandacht. En die heeft het nu gekre gen. Veel te laat, dat wel, zo dat zeer rigoreuze maatre gelen nodig zijn. Want ter wijl in andere gemeenten de renovatie-projecten hoogtij vier(d)en, pakt Terneuzen de zaken weer op volkomen eigen wijze aan. Hele delen van het stadscentrum zijn gesloopt en op de vrijgeko men plaatsen staan al nieu we huisjes, ja zelfs etagewo ningen (Dijkstraat), die vol slagen uit de toon vallen bij de omgeving. Toegegeven, er was weer eens geen keus. De tandarts had de patiënt veel te lang met het rotte gebit laten, rondlopen, zodat oplappen niet meer hielp. „Trekken", luidde de diagnose en ge trokken wordt er momenteel in de binnenstad. En daar mee verdwijnt ook het laat ste restje sfeer dat Terneu zen tenminste nog binnen de kanaalarmen had weten te bewaren. - FOTO ARCHIEF P.J.BAERT Terneuzen mag dan zijn 400-j arig bestaan als stad vieren, het staat met het eigen verleden op zeer ge spannen voet. Echte belang stelling voor de historie vind je slechts terug bij enkele gedrevenen (Joh. de Vries, P.J. Baert) en bij het kleine clubje dat zich 'Vereniging Oud-Terneuzen' noemt. De rest zal het worst wezen en is het ook altijd worst ge weest. Vandaar dat midden standers met het oog op de jubileum-feesten hun gevels kunstmatig 'ouder' laten maken, want er moet ten slotte toch iets zijn (al is het dan ook nep) dat nog enigs zins de schijn heeft van een verleden. Toch heeft Terneuzen nog een echte troef achter de hand. Want in tegenstelling tot al die andere Zeeuwse steden, die nog wel rijkelijk met historisch schoon zijn gezegend, kan het bogen op een oud-ingezetene, wiens naam over de hele wereld bekend is. Het gaat uiter aard om kapitein Willem van der Decken, de Vliegen de Hollander. Maar het is weer tekenend voor de Ter neuzenaars dat ze met de naam van hun roemruchte voorzaat op geen enkele ma nier reclame maken voor hun stad. Wie Hulst zegt, zegt Rei- naert de Vos, maar wie asso cieert Terneuzen ooit met The Flying Dutchman? Wat voor mogelijkheden liggen hier niet om de Terneuzense havens wereldwijd te pro moten? Maar Terneuzen heeft geen belangstelling voor de eigen historie, dus ook niet voor Van der Dec ken. Een muziekvereniging en een gestyleerd beeld van een 17e eeuws zeilschip zijn de enige herinneringen. Terneuzen 400 jaar stad. Een feest met een luchtje. Een luchtje van hypocrisie, 't Zal de Terneuzenaren al lemaal een zorg zijn. Want straks rijden de bierwagens rond om gratis pils uit te de len. En Carel Ockeloen, ook nooit te beroerd voor een volkse stunt, zal zich wel weer in een 16e eeuws kruippakje hijsen. Er knalt vuurwerk vanaf de pier om hoog en op zondagmorgen rukt de gemeentereiniging weer uij: om net voor de komst van de eerste kerk gangers de Noordstraat te zuiveren van patat-zakken en kapotgegooide biergla zen. Terneuzen 400 jaar stad In het ontwakende Gent hangt- nog een ochtendnevel. Straks zal de zon doorbreken. WaT nu, hij staat weer op straat, berooid. Zich angstig voorthaastend langs de ge vels besluit hij op reis te gaan. Vluchten., laf., ach zo is zijn leven altijd geweest. Buiten de poort is de nevel weg. Tot aan de horizon weiden, wil gen, water en riet. Hij houdt de zon schuin in de rug en kiest een zompig pad nooraivaarts, langs een vaart. Geen volk, geen karres- poren, dus geen handel.. Af en toe passeren schepen, voortgetroken door mannen. Uren wandelt hij voort, de Friese koopman, pein zend. Langzaam verandert hel landschap. Het wordt drassig. De warmende zon maakt hem zorge loos. Ocke zingt met luide stem oude Friese liederen van goden, scherpe zwaarden en mooie vrouwen. Hij raakt van zijn stuk, voelt een traan op, zijn wang. Overmand door weemoed maakt hij halt en legt zich in het gras. De veile tij den in de herberg hebben hem de gang moeilijk gemaakt. Hij dom melt weg, droomt... van koele vrouwenhanden... schrikt dan in eens wakker als hij iets kouds aan z'n dijen, voelt water... de vloed komt. Wat een land, vloekend staat hij op en krabbelt soppend tegen de dijk omhoog. Voor zich ziet hij rook. Hij pakt z'n kist en sjouwt verder. Op een hoogte ligt een boerenerf en de rokende puinhoop van een woning. Kippen lopen ver loren tussen smeulend hout. Hall buiten de deur ligt een lijk... ae boer... Muitende soldaten... strui krovers.. het is als overal. Hij sjokt voort. De zon is west waarts gedraaid en zakt alweer. Ocke piekert. Als hij weer eens het hoofd heft ziel hij de omtrek ken van een vesting in de verte... een stad. Het kanaal mondt uit in een sas. Voor de deuren liggen schepen. Er is wat volk op de ka de. Een visserman zit netten te boeten, ,,'t Is hier 't sas van Ghendt" zegt de oude baas. Hij vertelt dat ze er voor de prins zijn. Ocke zegt dat hij van Ghendt komt en dat het daar roerig is. „In 't sas hier zijn ze van de nije leere, maar d'r zijn ook paapsen. Ze houden zich rustig, want 'l is juist zottenfeest geweest". De ouae baas wijst naar hel noorden: „Da's voor de prins., 't land van Ter Neuse en Hulst en Axel, waar de calvinisten bijeen komen in de keeten van de zoul- zieders. De vaart hier... de oudé vaart gaat er heen. De schepen ge bruiken het niet meer. Die gaan door de kreek van de Braackman. Daar leven de mosselrapers en de darinckdelvers. Ze wonen in hut ten. 't Zijn arme luyden". Is er nering te doen daar? De oude visser lacht geheimzinnig en zegt: ,,'t Is een kleine sterkte daar, vissers en lieden die goed uit de schepen halen, schepen voor Axel, maar 'k heb gehoord dat er een man is die goud maakt. Hij woont in de moeren, daar waar de zon ondergaat., hoe-ie heet..? Dirck, naar men zegt... Dirck Over 't Water". Het besluit van Ocke staat vast. Morgen gaai hij noord waarts.. naar de alchemist., de man in de moeren en naar de nieuwe sterkte van de prins. Hij zal overnachten in eén van de schuiten aan 't sas. Het akkoord met een beurtman kost hem een van de laatste stuivers. Hij wentelt zich in een zeil en droomt wellus tig van hel gemoed van Griete. (Lees verder op pag. 4)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1984 | | pagina 17