ZEN!
ffl,
UIIIIV
UW FILMS EN
ER OP VIDEO
S/VCC
PZEM
DEO
to
ijiua BBfflgBilffl
AN DE RAND van Deurne woont Jan
van de Weijer, een van de laatste
turfstekers van de Peel. Elk jaar pacht hij
op de Bult, ten noordoosten van Deurne,
een stuk veen om turf te steken. Vroeger
alleen voor eigen gebruik, tegenwoordig
ook om schoolkinderen en andere
geïnteresseerden het oude vak van
turfsteken te laten zien. Maar: mag Van
de Weijer blijven? Milieubeschermers
hebben grote bezwaren.
ndige m/v
zeeuwse
tschappij
met muziek
s in kleur.
ag onze
bchure aan!!
is vrijblijvend
apgave doen.
OEO
:eren
:of opwaaien,
ualr.99
M Lesgeven
Grapje
Bezwaren
Grauwveen
Zeldzaam
Sj"
Verslingerd
A67
.01140-13546
Door Cornee Jacobs
Nu de Peel tot beschermd na
tuurgebied is verklaard en er
niet meer op grote schaal ver
veend mag worden, is Jan van
de Weijer een van de weini
gen aan wie nog een vergun
ning wordt afgegeven om turf
te steken. Vanwege zijn edu
catieve functie, zegt men op
het gemeentehuis. Milieube
schermers willen dat ook Jan
zijn schop voorgoed in de
schuur zet. Elk stukje veen
dat afgegraven wordt is on
herroepelijk verdwenen en
maakt de Peel kleiner en ar
mer, zeggen ze.
Op een ouderwets winterse dag,
wit sneeuwlandschap en gladde we
gen, breng ik een bezoek aan de
Deurnse Peel en spreek met Jan van
de Weijer over zijn nieuwe roeping en
met Hans Joosten, secretaris van de
Werkgroep Behoud de Peel, over het
wetenschappelijk belang van dit ge-
11= bied.
Jan van de Weijer is een jaar of
zestig. Hij woont met zijn vrouw en
drie kinderen op een kleine boerderij.
Naast zijn gewone boerenwerk steekt
Jan turf om de plattebuiskachel, die
nog steeds de keuken verwarmt, te
stoken. Sinds kort vertelt hij aan bui-
drijfsvoering van
ten annex Water-
ip basis van een
td een
Icontinudienst.
zal onder verant-
van de wacht-
lenwerking met
igen voor de
de gehele
aterfabriek.
werktuigkundige A
in centrales A,
ervaring in een
woonachtig te zijn
ch-Vlaanderen, dan
■ch in genoemde
wdt verzocht hun
itie te zenden aan
eling P en O,
!05 (dit kan dus
30 VB Middelburg.
BV
OOSTERZANDE
0-14398
B- 1270
Van de Weijer aan het werk op zijn stukje veengrond bij Deurne.
Is er toekomst voor
de laatste turfsteker van de Peel?
tenstaanders over het wel en wee van
de turfstekers op de Peel. Dat is lang
zaam gegroeid. Op een dag stond Jan
met een maat op zijn veld turf te ste
ken, toen er een auto stopte. Er kwam
iemand aanlopen om te vragen hoe
het turfsteken in zijn werk gaat. Na
hun uitleg kregen de turfstekers een
sigaar voor de moeite. De volgende
keer bracht de man, een onderwijzer,
iemand mee en ze kregen twee siga
ren. Jan begon plezier te krijgen in
zijn nieuwe taak van verteller.
Toen kort daarna iemand opbelde
of hij met een bus vol mensen mocht
komen kijken, zei Jan: „Dat is goed."
Jan liep met zijn eerste echte toeho
orders naar het veldje. Halverwege
overvielen hem de bibbers, hij dacht:
"Mijn God, waar ben ik aan begon
nen, dat is één keer en dan nooit
meer." Hij liep met knikkende knieën
verder en kwam bij zij n veld aan. De
mensen stonden afwachtend om hem
heen. Jan dacht: "Ik moet iets zeggen,
ik kan niet meer terug". De zenuwen
vielen van hem af en hij vertelde
uigebreid en met veel grappen over
het turfsteken.
Sinds die keer heeft Jan geen moei
te meer met lesgeven in de open lucht.
Of het nu schoolkinderen zijn of bur
gemeesters, op zijn manier vertelt
Jan levendig over de Peel, zijn ver
haal moeiteloos aanpassend aan zijn
gehoor. Zijn het kleine kinderen, dan
vertelt hij dat Roodkapje achter in
het bos woont en dat ze elke dag even
bij hem langs komt. Er is altijd wel
een kindje dat na veel aarzelen zegt:
"Mijn juffrouw zegt dat Roodkapje
niet bestaat en dat het allemaal fa
beltjes zijn." Op dat moment roept
Jan met een ernstig gezicht een paar
kinderen naar voren en zegt: "Op die
turven heeft ze gezeten, misschien
heeft ze wel iets uit haar mandje la
ten vallen." De kinderen vinden al
snel de verstopte hazelnoten.
Als er volwassenen komen tapt Jan
uit een ander vaatje. Dan schildert hij
het zware bestaan van de Peelwer-
ker. Hij beschrijft de werkdag op de
Peel, die duurt van de vroege ochtend
tot de late avond; de thuiskomst als
na een dag hard werken, een witte
emaille kom met dampende aardap
pels op tafel staat, die de Peelwerker
niet met vork en mes maar gewoon
met zijn tien vingers eet; de avond als
na het warme eten de mannen moe en
ongewassen de beddekoets inkruipen
en meteen in slaap vallen. Jan beëin
digt zijn verhaal als een volleerd on
derwijzer: "Zijn er nog vragen?"
Op een keer had Jan 42 burgemees
ters op bezoek, een van hen vroeg:
"Zeg Jan, als die mensen zo hard
werkten dat ze na het avondeten met
een in slaap vielen, waar komen dan
al die kinderen van de turfstekers
vandaan?" Jan reageerde meteen:
"Mijnheer de burgemeester, U, zo'n
voornaam man, stelt mij deze vraag?
Goed, ik wil er wel ie.ts op zeggen.
Van de bakker komen ze niet, die
komt elke dag en die wil zéker zijn
klanten niet kwijt. Maar degene die
met stoffen langs de deur komt, die
deugt niet, hij is evenwel nog niet de
ergste." Jan kijkt zijn gehoor langs en
vervolgt: "Hij, die met zijn korfke
met garen en band langs komt, die
deugt helemaal niet. Die kijkt over
zijn korf onze vrouwen diep in de
ogen en het is zo gebeurd. U vraag zo
goed beantwoord, burgemeester?"
Jan kijkt altijd goed naar de groep,
die hij voor zich heeft en gaat in op
wat in de groep leeft. Als de aandacht
verslapt of als er gekletst wordt
grijpt hij in, soms met een grapje,
soms met stemverheffing. Net een on
derwijzer, heeft hij nooit zin gehad
om dat beroep te leren? "Ach wel
nee", zegt hij, "daar ben ik niet ge
schikt voor, ik ben een ongeschoold
man."
Jan komt uit een boerenfamilie en
werd al heel jong bij het werk inge
schakeld. Op de lagere school hebben
ze hem niet vaak gezien. Af en toe
kwam de politie hem halen en moest
hij mee op de stang van de fiets. Zijn
eigen kinderen heeft Jan wel tot hun
twintigste naar school gestuurd. "De
tijden zijn veranderd," zegt hij,
"vroeger was dat niet zo, iedereen die
mee kon helpen moest de handen uit
de mouwen steken, toch zeker in het
boerenbedrijf. De school vonden ze
toen niet zo belangrijk."
Veel geld verdient Jan met zijn
nieuwe 'beroep' niet. Hij is afhanke
lijk van de fooien die hij krijgt. De
gemeente staat wel volledig achter
Jan. Ze zouden zelfs graag een opvol
ger voor hem hebben. Hij mag het
veldje op 'de Bult' voor het symboli
sche bedrag van ƒ.25,- per jaar pach
ten, maar een aanstelling als ambte
naar van de gemeente heeft hij niet.
"Ik denk dat de horeca in Deurne er
goed mee is", merkt Jan schamper op.
"Als de mensen met bussen tegelijk
bij mij weggaan, rijden ze naar het
dorp om daar iets te drinken, de cafés
zullen er wel goed aan verdienen."
Jan's werk is vrijwilligerswerk,
beter gezegd liefdewerk. Uit heel zijn
verhaal blijkt zijn liefde voor de Peel.
Hij is met hart en ziel verknocht aan
zijn geboortegrond. Levendig en met
verve laat hij het bijna uitgestorven
beroep opnieuw tot leven komen. Het
lijkt een lofwaardige bezigheid, maar
de milieubeschermers van de Peel
hebben bezwaren tegen Jan's activi
teiten.
Waarom willen jullie Jan weg heb
ben?, vraag ik Hans Joosten, secreta
ris van de stichting Werkgroep Be
houd de Peel. De meerderheid van de
werkgroep vindt dat het afgelopen
moet zijn met het nog verder afgra
ven van de Peel. Elke turf die er nu
nog wordt afgehaald is voor hen een
turf teveel. Hans Joosten vertegen
woordigt een minderheidsstandpunt
binnen de milieugroep en is niet zo
totaal tegen, al heeft hij wel enkele
kanttekeningen. Hij vindt het werk
van Jan van de Weijer schadelijk om
dat het de vervening op 'de Bult' ver
mindert. Geen bezwaar heeft hij te
gen het educatieve en recreatieve as
pect van zijn werk. Hij zou er wel be
zwaar tegen hebben als honderdui
zend mensen naar zijn voorstelling
zouden komen. Maar dat is niet zo,
voorlopig gaat het over een paar dui
zend man per jaar.
Hans Joosten is bioloog en gespe
cialiseerd in veen. Momenteel onder
zoekt hij het grauwveen. Dit is het
laatst gevormde veen. Zijn onderzoek
valt in drie delen uiteen. Ten eerste
onderzoekt hij de zelfstandige ont
wikkeling van de vegetatie. Het veen
conserveert planten, aan de verschil
lende lagen in het veen is te zien in
welke periode er bepaalde planten
wel of niet groeiden. Vervolgens on
derzoekt hij de klimaatsveranderin
gen die zich in de loop van vele dui
zenden jaren hebben voorgedaan, ook
dit is af te lezen uit de verschillende
lagen van het veen. Tenslotte bestu
deert hij de invloed van de mens op
het landschap.
„Het is verbluffend", vertelt Hans,
„wat je allemaal aan een klot veen
kunt aflezen. Er staat meer in ge
schreven dan in archieven, het is al
leen iets moeilijker te ontcijferen.
Bijvoorbeeld via stuifmeelonderzoek
is te zien dat in een bepaalde periode
bossen kleiner worden, dat akker
bouw en beweiding toenemen. Op de-
ze manier is onder andere na te gaan
wanneer de Romeinen in het gebied
zijn geweest."
Het veen registreert lokale gebeur
tenissen (binnen een straal van 5 me
ter) en ook regionale gebeurtenissen
(binnen een straal van dertig kilome
ter). Om het onderzoek te doen zoals
boven gezegd is het nodig dat ver
schillende monsterplekken verspreid
over het gehele gebied in het onder
zoek worden betrokken. Zo immers
kan afgelezen worden welke gebeur
tenissen lokale of regionale betekenis
hebben. De Bult, het plekje van Jan
van de Weijer is zo interessant, omdat
het een van de weinige plekken is
waar het genoemde grauwveen nog te
vinden is. Het zou doodjammer zijn
als dit stukje veen afgegraven wordt
en zodoende verloren zou zijn voor de
wetenschap.
Jan van de Weijer heeft toestem
ming om 20 kubieke meter turf per
jaar te steken, dat is toch erg weinig?
Het gaat volgens de bioloog inder
daad om een heel kleine hoeveelheid
turf, die in geen enkele verhouding
staat met wat er nog aan turf aanwe
zig is. Wat hem zorgen baart is dan
ook niet de hoeveelheid, maar de
zeldzaamheid van dat speciale
grauwveen. „Het is niet zo, dat we
Jan van de Weijer persé van de Peel.
willen hebben. Hij kent de Bult op
zijn duim, speelt de werkgroep be
langrijke informatie toe over verbo
den activiteiten van derden op de
Bult. Jan van de Weijer is er een met
hart voor de Peel, hij moet blijven,
dat is het punt niet.
De gemeente zou volgens Hans
Joosten een veel actiever beleid kun
nen voeren. Bijvoorbeeld wat de edu
catie betreft. Wat Jan van de Weijer
vertelt is maar een deel van de wer
kelijkheid. Hij kan het niet precies
weergeven hoe het vroeger ging, al
leen al omdat hij in zijn eentje geen
„Vroeger moest iedereen de han
den uit de mouwen steken.
- FOTO S PRESS AGENCY WIDDERSHOVEN
rij turfstekers, die naast elkaar staan
te werken, kan uitbeelden. Hans
Joosten verwacht meer van een goede
educatieve film, waar alle aspecten
van het turfsteken in behandeld wor
den. Wel geeft hij toe dat een film het
levende element, de buitenlucht, Jan
die zijn verhaal aanpast aan zijn pu
bliek, zal missen.
Stel nou dat de gemeente Jan van
de Weijer de opdracht zou geven om
het onderricht over het beroep van de
turfsteker voortaan te verzorgen. Ze
zouden hem een plekje toewijzen,
waar het niet schadelijk is voor het
nog bestaande veen. Waar hij een
soort openlucht museum in het klein
zou mogen beginnen, wat zou hij dan
zeggen?
Jan hoeft daar niet lang over na te
denken. „Nou, als de gemeente me dat
zou vragen en ze zouden me een klein
loontje betalen waarmee ik in mijn
onderhoud kan voorzien, dan zou ik
dat meteen doen."
Wat vindt Hans Joosten, als lid van
de Werkgroep Behoud de Peel van
een dergelijk plannetje? "Als de ge
meente dat zou voorstellen dan zou ik
me eerst gaan bezatten, want dat zou
het eerste positieve zijn wat ze voor
de Peel doen. Dan zou ik het wel een
goed plan vinden, mits het geen mas
sarecreatie met zich meebrengt. Jan
van de Weijer een beheerders-, bewa-
kings- en voorlichtingsfunktie dat is
geen gek idee. Een huisje aan de rand
van de Bult en laat hem dan maar
kletsen, zolang hij praat kan hij geen
turf steken."
Het lijkt een aardig plan: Jan te
vreden, de milieubeschermers tevre
den, allen delen immers dezelfde lief
de: ze zijn verslingerd aan de schoon
heid van de Peel. Dergelijke plannen
kosten geld en dat zal wel een groot
struikelblok zijn. Bovendien heeft de
gemeente al een beheersplan klaar
liggen, het wacht nog op goedkeuring
van het ministerie of in het plan
plaats is voor Jan is niet bekend,
maar gezien de leeftijd van Jan is dat
niet waarschijnlijk.
Terug in de auto op weg van de
Peel naar zijn huis, fantaseert hij al
over een eigen huis als gemeentebe
heerder. "Het zou heel eenvoudig
moeten zijn, in ieder geval met een
plattebuiskachel en een strooien dak.
Tot slot vraag ik Jan waarom hij
dit werk doet, hij krijgt er geen geld
voor. Integendeel, soms kost het hem
geld, in ieder geval kost het hem tijd.
Tijd waarin hij niet kan werken op
zijn eigen boerderij. We staan op zijn
veld in de Peel. Het landschap wordt
beheerst door jonge berkebomen en
grote pollen gras, die waaiervormig
uit de sneeuw omhoog steken.
"Kijk nou toch hoe mooi het hier is,
je ruikt het veen, de bossen en het is
hier zo stil", zegt hij. „Als ik mijn
praatje hebben gehouden voor een
groep mensen, allemaal geleerder dan
ik, ze hebben geboeid geluisterd, ze
lachen en ik zie voldane gezichten
dan ben ik tevreden, dat maakt me
gelukkig."
Door Bert van Velzen
De grondleggers van de Mafia
in Amerika droegen zonder
uitzondering buitengewoon
kostbare schoenen. Heel wat
krokodillen zijn gevild om de
voeten van Mafiosi te sieren.
Schoenen die uit zeven ver-
schillende soorten leer waren
opgetrokken behoorden niet
tot de uitzonderingen.
Die verknochtheid aan exclu
sie/schoeisel wordt verklaard
uit het feit dat de leden van
het misdaadgilde als kinderen
op Sicilië door bittere armoede
gedwongen waren op blote
voeten te lopen. Dat werd aan
gevoeld als een met vernede
ring overtrokken schande. Een
soortgelijk leed bestaat van
daag de dag op Haïti, waar
mensen die geen schoenen
hebben alleen in het donker
naar de kerk gaan. Bezitters
van plastic schoenen gaan in
de schemer en leergangers lo
pen onder de hete zon naar de
hoogmis.
Ik kan dat enigszins navoelen,
want in mijn prille jeugd ben
ik bij herhaling erfgenaam
geweest van de schoenen van
mijn broer, die toen een
uiterst merkwaardige manier
van lopen had ontwikkeld. Hij
bewoog zich voort op de zij
kanten van zijn voeten met als
gevolg dat zijn schoenen zware
slagzij maakten. In dat soort
door misbruik en de tand des
tijds aangevreten schoenen
voelde je je gekleed in de
grauwe mantel der hulpbe
hoevendheid. Het gevolg is dat
ik, in een levensfase die ge
kenmerkt werd door een niet
onaanzienlijke welvaart, Ca
dillacs van schoenen droeg,
die door de fabriek niet her
steld, maar gerestaureerd wer
den. Ze werden behandeld als
oude gothische kerken.
Het gezicht staat dichter bij de
psyche dan de voet en nu be
grijp ik de smart die de 34-ja
rige Rotterdammer Paul van
Riel heeft gedreven om, met
instemming van te Nijmegen
geconcentreerde wetenschap,
een pukkelclub op te richten
voor mensen die geteisterd
worden door acné. Deze onge-
lukkigen hebben soms een
hoofd als een maanlandschap,
worden verdacht van onhy
giënische praktijken en ze ge
ven 500 miljoen gulden per
jaar uit aan zalfjes. Er komt,
goddank, een Pukkel Pocket
voor scholieren. De club ts een
troostgevende sodariteit, waar
geteisterde, pokdalige psychen
herstel kunnen vinden. Er zal
natuurlijk ook druk worden
uitgeoefend op de regering,
die door sombere zielen niet
veel hoger wordt geschat dan
een soort acné op de huid van
de gemeenschap.
Een zielelijden dat vermoede
lijk onverwerkt is gebleven
maar ter leniging waarvan
geen rooie cent subsidie valt
los te branden vindt zijn oor
zaak in de schurft, die aan het
eind van de Tweede Wereld
oorlog met name in het westen
des lands veel slachtoffers
eiste. Toen teerzeep en kleizeep
niet meer in de handel waren
werden we gereinigd met een
pannenschuurmiddel. We
werden geschuurd en dan
sloegen we wit uit. Dal was in
ieder geval beter dan de gele,
bijna lichtgevende verf waar
mee de door schurft getroffe
nen werden ingesmeerd De
psyche nan deze voormalige
schurftigen, oorlogsslachtof
fers, jeukt na veertig jaar nog
steeds. Ook voor hen zou er een
klaagmuur moeten worden
opgericht, een gele knieen-
bond, waarin ook voormalige
luizebossen en kletskoppen
welkom zijn.
Clubs met een zo diepe emo
tionele lading zijn balsem
voor de volksziel. In Engeland,
het land dat uit clubs is opge
trokken, is dat type club nog
zeldzaam. Daar hebben beslui-
telozen zich verenigd in een
club die maar geen bestuur
kan kiezen en blijven pogin
gen om een Club van Misluk
kelingen op te richten falen.
De echte oude gentlemen's
clubs hebben er hun beste tijd
gehad. Ze sterven, met Lord
Glasgow, die ooit een butler
het raam uitwierp met de
kreet: „Zet hem maar op de
rekening!" In de Haagse
Nieuwspoort, sociaal bastion,
kan zoiets niet gebeuren. Daar
hoefje ook niet te vrezen dat
een stille, perkamenten grijs
aard, die in zijn leren zetel The
Times van 21 mei 1978 zit te le
zen, wellicht ongemerkt van
ons is heengegaan. Daar zit
geen jichtige en dus kwaad
aardige hertog, die argeloze
bezoekers met een met lood
verzwaarde stok tegen de sche
nen slaat en de kans dat aldaar
een burggraafd wordt getrof
fen door een uhldezioijnenkop
is gering. Het is er betrekke
lijk veilig. 9